A0. 1830.
LEYDSCHE
MAANDAG
-TviOÜSN \jjgj
ïéti#
C O U It A N T.
DEN aosccn JÜNIJ.
KENNISGEVING.
SCHUTTER 1J.
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, brengen bij deze ter kennis
van de belanghebbendendat de alpliaberische Naamlijst van alle de personendie over
eenkomstig de wet van den n April 1827, aan de loting voor den dienst der Schutterij
moeten deel nemen, ter visie van een iegelijk zal leggen ter Secretary dezer Stad, van
den 17den tot den 23 Junij aanstaande, (de Zöndag Uitgezonderd), 'j morgens van 10 'tot
ys namiddags ten 1 ureen dat de Loting zal plaats hebben op de Groote Pers van het
Raadhuis, en wel:
Op Vrijdagden 24 Junij 1836, morgens ten 9 ure.
Wordende de zoodanigen, welke na de laatst voorgaande inschrijving zich hier ter
Stede met de woon hebben gevestigd, tot eene na-lotiug opgeroepen, mede
Op Vrijdagden 24 Junij 1836, middags ten 12 ure.
Zullende ieder ingeschrevene bij een biljet worden opgeroepen, om tot de Loting ter
voorschrevene plaatse op te komen, op den dag en het uur in deze Kennisgeving uitge
drukt terwijl de zoodanigendie verhinderd mogten worden zelve tot de Loting op te
komen, zich door een gemagtigden kunnen doen vertegenwoordigen, of geen gemagtigde
comparerende, zal de loling geschieden door ééti der Leden van de Commissie uit het
Plaatselijk Bestuur. Wordende de belanghebbenden tevens verwittigd, dat bij de ge
noemde Loting aanteekening zal worden gehouden van de redenen tot vrijstelling, die
de ingeschrevenen vermeenen, krachtens het 3de artikel der wet, te kunnen aanvoeren;
waarom het voor hendie zoodanige redenen tot vrijstelling vermeenen te hebbenvan
belang is, door personele opkomst, of bij volstrekte beletselendoorliet zenden van een'
jnet hunne omstandigheden wel bekenden gemagtigden, de Loting niet te verzuimen.
En worden eindelijk de belanghebbenden kennelijk gemaaktdat de vrijstellingenbij
de wet toegekend, zijn de navolgende:
i°. Die met ziekte of gebreken zijn behebt, welke hen tot den Wapenhandel voor
het tegenwoordig oogenblik, of wel geheel ongeschikt maken.
2". Die kleiner zijn dan eene Nederlandsche el en vijf honderd zeventig streepen.
30. De Geestelijken, van alle Gezindheden, zoo lang zij niet van stand veranderen.
4°. De Professoren en Lectoien aan de Hoogeschoolen i aan de Atheuaea en de Semi-
nariën.
50. De Studenten in de Godgeleerdheid.
'C°. Die den rang van Officieren in dienst van den Staat, te lande of ter zee hebben
bekleed, en door eervol ontslag dié dienst verlaten hebben of gepensioneerd zijn,
zoo lang zij niet in eene gelijken of hoogei'en rang bij de Schutterijen kunnen
worden aangesteld.
7°. Die, wegens verandering van woonplaats, eervol uit de Schucterij zijn ontslagen
in den rang van Officier, voor zoo verre zij in hunnen vorigen of in eenen hoo-
geren rang niet weder kunnen worden aangesteld.
8°. Die in Militairen dienst ter zee of te lande zijnwaardoor alléén worden bedoeld,
zijdie na de inschrijving in militairen dienst zijn getredenals rustende op mili
tairen, zoo lang zij in dienst zijn, en dus niet voor ingezetenen eeuer bepaalde
Gemeente kunnen gehouden worden, de verpligting nietom zich te doen inschrijven.
9°. De broeder van hein, die in persoon voor zich zeiven bii.de Schutterij dient;
met dien verstande, dat van een gelijk getal broeders altijd de helft en van ccti
ongelijk getal, slechts de kleinste helft tot den dienst zal worden geroepenstrek
kende deze bepaling zich echter niet uit tot zoodanige broeders, die, om welke
reden ookniet meer bij hunnen ouders inwonen.
Terwijl voorts in tijd van vrede van den activen dienst tevens worden vrijge
steldmet de bëpaling nogthatis dat zij tot den .werkelijken dienst dadelijk kunnen
worden opgeroepenindien de redenen van vrijstelling ophoudenwaarom zij op
de algemecne en bijzondere rol tevens geplaatstdoch bij de reserve zoo lang in
dienst gesteld worden:
io°. die tot den dienst dor nacht- of brandwachtenen tot die der brandspuiten
zijn aangesteldzoo lang zij met die werkzaamheden zijn betast.
ii°. Lijf- en huisbedienden, vöoi'wélke, als dienstboden, de personele belasting wordt
betaaldwaaronder echter niet zullen worden verstaan werkboden of zoodanige
bedienden, die ter uitoefening vati iemands beroep of bedrijf zijn benoodigden
12", Zij, -die voortdurend uit armen-kassen bedeeld, of in de armen-gestichten opge
voed of onderhouden worden.
E11 zullen dien ten gevolge degenen, welke op vrijstelling, uit hoofde eener der bo
vengemelde redenenaanspraak mogten vermeenen te kunnen makenzoowel als zijdie
zich in den dienst'willen doen vervangen, de bewijzen daartoe vereischt, moeten over
leggen, en in het laatste geval, de personen, met welke zij van Nummer willen verwis
selen, kenbaar moeten maken aan de Commissie, op Dingsdag den 5 Juli/' aanstaande,
des morgens tusschen 10 en 1 ure, op het Raadhuisten einde daarvan de npodit-e aan
teekening te doen^ voor zoo veel zulks bij de Loting niet mogt zijn geschied. Zullende
op de reclames zoowel als over de goed- of afkeuring der personen, door welke men zich
verlangt te doen vervangennader door de Commissie van Onderzoek uitspraak worden
gedaan.
Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. II. Burgemeester én Wethouders der Stad
Lëyaen, op den 13 Junij 1836.
J. G. de Mey.
Ter ordonnantie van dezelve,
P. A. du Pui.
KENNISGEVING.
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, ontvangen hebbendé eene
circulaire aanschrijving van Mijnheer den Staatsraad, Gouverneur "van Zuid-Holland
in dato dén 27 Januarij jl.Provinciaalblad N°. 7), houdende, om, door het aanspo
ren der Ingezetenen tot milddadigheid, zoo veel mogelijk mede te werken tot het wel
doen slagen der Jaarlijksche Collecte, welke, ten gevolge van Zijner Majesteits disposi
tie van den 16 November 1820, N°. 81, door de Districts-Commissie tot aanmoediging
en ondersteuning van den Ge wapenden Dienst in de Nederlandenzal worden gehouden
brengen bij deze ter kennis van de Ingezetenen dezer Stad, dat, ingevolge het verlan
gen van gemelde Commissiede genoemde Collecte zal geschieden, door daartoe gekwa
lificeerde personenin gesloteiie bussenop Maandag en bingsdagdie zijn zullen den
nosten en 21 Junij aanstaande, aanvangende morgens ten negen ureaan de huizen der
Ingezetenen, die verzocht worden op de uitreiking hunner liefdegiften order te stellen.
Burgemeester en Wethouders, gaarne voldoende aan het verlangen in gemelde circu-
laire vervat, noodigen bij dezen uit de Ingezetenen dezer Stad, om, volgens hunne be
kende liefdadigheid, ook in deze Collecte rijkelijk van het hunne bij te dragenen
meenen hierop bijzonder te mogen aandringenuit hoofde eene milde bijdrage voor deze
Instelling hoogst belangrijk is. De opbrengst derzelven immers strekt eerst en vooral
ter ondersteuning van de zoodanigen, die in vroegere oorlogen verminkt zijnterwijl het
overschietende ten behoeve van de deelgcrcgtigde/ï na 1813 en voor de slagtoffers uit den
tegenwoordigen strijd tegen oproer en geweld wordt gebruikt. Uit de jaarlijksche ver
slagen door het Hoofdbestuur uitgegeven wordende, is gebleken, dat, nietteaenstaande
vele verminderingen in de bedeelingechter van jaar tot jaar van het primitieve fonds
moet worden verkocht, om in het te kort komende te kunnen voorzien; terwijl bo
venal het fonds, in 1830 opgerigt, nog de krachtdadige ondersteuning onzerlandgenooten
behoeft, hoe aanzienlijk ook de giften zijn, die reeds voor hetzelve zijn opgebragt,
daar het aantal der deelgeregtigden nu nagenoeg tot 7*50 is geklommenwaardoor de uit
gaven voor dit nieuwe fonds nu ongeveer het dubbel zullen bedragen van deszelfs vaste
inkomsten.
Aldus gedaan en gepubliceerd bij H. II. Burgemeester en Wethouders der Stad
Leyden, op den 16 Junij 1836.
J. G. de Mey.
Ter ordonnantie'van dezelve,
P. A. du Pui.
KENNISGEVING.
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, bij besluit van den Heer Staats
raad, Gouverneur van Zuid-Holland, van den 2 Junij jl.QProvincicalblcd N°. 48),
ontvangen hebbende de door HH. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gearresteerde
Lijst der bevoegd erkende Geneeskuustoefenaren voor den jare 1836, welkers inhoud
door afkondiging is bekend gemaakt, brengen bij deze ter kennis van de bclanghebbeu
den dat gemelde Lijst ook, ter visie van dezelvcn, ter Secretarie dezer Scad zal zijd
gedepoiiceed.
Leydenden 16 Junij 1036.
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden
J. G. de Mey.
Ter ordonnantie van dezelve,
P. A. du PUI.
MARIA ANNA KNIPHUES, Erfgename van den Ficarius Knipiiues,
in 18=0 ie Heeck in Munster overleden, vervoege zich aan liet Parquet van
den Officier lij de Regtbank van Eersten ianleg te Legden, alwaar belang,
rijke papieren voor haar berusten.
NEDERLANDEN.
Leyden den ïóden Junij.
Vrijdag morgen om elf ure Zijn deze stad gepasseerd, na van paarden
verwisseld te hebben, H. K. K. H. Mevrouw de Prinses van Oranje, Hoogst-
derzelver jongste Zoon Prins Willem Frederik Hendrik, en Hoogstderzelver
Dochter Prinses Sophia, zich van 's Gravenhage naar Soestdijk begevende.
Voor de onderscheidene rijtuigen waren bij den Koninglijken Paarden-Post
meester, den heer IV. L. Burgers, 32 paarden besteld.
Zaturdag morgen om zeven ure heeft ook wederom, van Utrecht komende
en zich naar 's Gravenhage begevende, van paarden verwisseld, Z. K. H.
Prins Frederik dér Nederlanden, vergezeld van den Luitenant-Kolonel Adju
dant de Ceva.
Men meldt uit 's Graverihage van den 16 Junij het volgende:
Zijne Majesteit heeft gisteren de gewone audiëntie niet gegeven, ten ge
volge van eene ligte ongesteldheid aan het beent doch men verneemt heden
met genoegen, dat Hoogscdezelve nagenoeg weder geheel hersteld is.
Bij het Koninglijk besluit van den isten dezer, waarbij aan de heereu
L. J. J. Serrurier, R. Ie Chevalier én IV. C. Brade concessie is verleend toe
dén' aanleg van éeiieh ijzeren spoorweg tusschen Amsterdam en Haarlem, is
onder anderen bepaald, dat, daar het aanleggen daarvan een werk is van al
gemeen nut, dé voor dien weg of zijne aanhoorigheden benoodigde gronden
en gebouwen in bezit zullen worden genomen, hetzij in der minne, hetzij
op de wijze en met de formaliteiten volgens de wetten en reglementen, bij
de werken van 's Rijks wege uitgevoerd wordende, gebruikelijk.' Al de uic
zoodanige onteigeningen voortvloeijende schadeloosstellingen en onkosten zui
len echter door de Concessionnarissen moeten worden voldaan.
Zijne Majesteit heeft Hoogstdeszelfs toestemming verleend tot de op.
rigting van eene Roomsch-Kathb|ijke gemeente te Wondrichem, en vastge
steld, dat aan den te benoemen Pastoor eene jaarwedde uit 's Rijks kas zal
worden verstrekt.
De Assises jq de provincie Holland, zuiderkwartier, voor het deide
vierendeel jaars van den jare 1836, zullen alhier geopend worden op Maan
dag den 18 Jtilij eerstkomenden, des morgens ten tien ure; en zijn benoemd,
om die te presideren, de heer Mr. Nicolaas Willem Ardesch, Raad in hec
Iloog-Geregcshof, en tot verdere Regters de heeren en MrsOerlof Jacob
dor dens. Maarten Iman Pauw, Wolter Hendrik Hofstede en Leonardes Antoniut
Lightenveltalle Raden in genoemd Geregtshof.
Naar men verneemt zou de Regering het voornemen hebbenom, na
dat het bij een te trekken kamp bij Reijen zal zijn opgebroken, de bestaande
inrigting van den veldpost bij het mobiele leger op te heffen en door middel
van de gewone brievenposterij in de dienst der correspondentie van de corpsen
en Autoriteiten, tot hetzelve leger behoorende, te doen voorzien.
Rij eene aankondiging van Z. Exc. den Minister van Financiën van den
oden dezer, is aan het publiek kennis gegeven, dat door hem, als daartoe
door Z. M. gemagtigd, de noodige orders zijn gesteld, dat de veenlieden,
die de bij art. 30 der wet van 26 December 1833 'Staatsblad N°. 72), of
art. '31 van het reglement, vastgesteld bij 's Konings besluit van 16 Januarij
1834, Staatsblad N'. 3) bepaalde j verhooging van den in 1835 afgeleverdeti
turf mogten verschuldigd zijn; alsnog voor dit maal, even als over de dienst
van 1834 heeft plaats gehad, van de betaling der verhooging worden vrijge
steld, mits zii hunne veenrekening over 1835 uiterlijk vóór den isten Julij
aanstaande geheet aanzuiveren; hebbende Z. M. tevens bepaald, dat voor
liet vervolg geene zoodanige vrijstelling, om welke reden ook, meer zal
worden verleend, en de voorschriften der wet, ook opdat punt, sciptelijk
zuilen -moeten worden achtervolgd en nagekomen.
Volgens eene bekendmaking van Z. Exc. den Directeur-Generaal voor
de Marine, van 11 Junij 1836, is er, op den sden dezer, in de nabijheid
van het zeegat van de Goedereede een Kofschip gezonken, op de diepte
van negen vademen water, waarvan de groote mast nog 12 voeten boven
water steekt op de peilingen, de toren van Schouwen Z. W. ten Z. en de
westpunt van Goedereede Z. O. bij Compas; waarvan berigt gegeven is,
ten einde zich ieder, bij het aandoen van de Goedereede, voor schade zoude
kunnen hoeden.
Onder de verfraaijingen welke dezen zomer in 's Gravenhage worden
aangelegd, merkt men eene nieuwe brug op, welke in plaats van de bekende
wagenbrug zal komeD. Met de fondamenten van de nieuwe op te rigten
Academie, heeft men reeds een' aanvang gemaakt.
De weerkundige waarnemingen door den heer P. de Leeuwop den
huize Zwanenburg, halfwegen Amsterdam en Haarlem, gedurende het jaar
1835gedaan en opgemaakt, hebben de volgende uitkomsten gegeven, als:
201 maal helder; 6 helder en betrokken, heidebrand; 68 betrokken; 562 be-
wolkt; 155 bewolk en betrokken, regen, buijig, sneeuw en hagel; 12 be
trokken, regen, mist en damp; 71 bewolkt en betrokken, mist en damp;
2 betrokken, regen, donder en bliksem; 3 bewolkt, regen en weerlicht.
De hoogste stand van den barometer was 29' R. d. 10J lijn. De laagste
stand 27 R. d. 10} lijn. De hoogste stand dés Thermometers was 86 gr.
Fahrenh. De laagste 21, gr.
In de Amsterdamsche courant leest men van den iöden:
Heden stond de thermometer aan het Stads-waterkantoor iets minder hoog
dan gisteren. De hoogste stand was namelijk, ten 3 en 4 ure, 82 graden.
Het schijnt dus dat de hoogte van verleden jaar niet bereikt geworden is
toen de hitte den 8 Junij ten 5 ure namiddags geklommen was tot 87 graden.
Uit Utrecht meldt men van den 15 Junij het volgende:
Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden, die gisteren tot groot genoegen