pcrrlies en berigten, de aankomst van Z. M. in laatstgenoemde stad meldende. Volgens'die berigten zou Z. M. den middag van den I4deu te Munchen aan komen, doch volgens zijne uitdrukkelijke begeerte niet met feestelijkheden worden ingehaald. De Raad van de stad alleen zou hem te gemoet gaan en deszelfs gelukwenschtngen voor zijne behouden wederkomst te kennen geven. Eenige hooge personen uit Griekenland zouden hem vergezellen. Den avond van den pden gaf Z. K. H. de Kroonprins een thé-dar.sant e;i een souper, als feest van de behouden aankomst van zijnen vader te Ancona. Iii Mei aanstaande zou Koning Otho van Griekenland naar Munchen komen, pc Minister Armansperg zou alsdan, gedurende zijne afwezigheid, aan het hoofd der zaken staan. Genoemden Ministers gezondheid was veel beter eetvorden. GROOT-BRITANNIE. Londen den 13 April. Dingsdag heeft het Parlement deszelfs zittingen hervat. Tegen den eisten zijn in het Lager-Huis de beraadslagingen over de bill, nopens den afkoop der tienden, vastgesteld. Men houdt het voor zeer waarschijnlijk, dat het Hooger-Huis de ler- sche Municipaliteits-wet zal verwerpenen dat dit wel de ontbinding van het Parlement kon ten gevolge hebben. Gisteren werd algemeen verhaald dm het Lager-Huis zou ontbonden worden. ff Cornell is ook te York onthaald geworden en heeft aldaar weder georeerd. Laatstleden Vrijdag is het te paard zittende beeld van Koning Willem III, dat te Dublin stond, door middel van kruid in de lucht gesprongen en ge noegzaam vernield. De Protestanten beschuldigen de Roomsch-Katholijken die daad te hebben bedreven; deze stellen de schuld daarvan op rekening der leden van de Oranje-loge. Eene groote verbittering heerscht ovei dit ge beurde bij de Protestantsche bevolking; de onder-Koning heeft 100 uitge loofd voor de ontdekking der aanleggers van dit misdrijf. Er zijn hier te lande berigten uit Canton, van den 12 December ont vangen, waarin geen gewag van de ramp van Peking gemaakt wordt. F R A N K R IJ K. Parijs den 12 April. In den avond van eergisteren is de Baron Fagel Minister van Holland, door den Koning ontvangen geworden. Er was gemeld geworden, dat in de departementen, waar suiker uit beetwortel gemaakt wordt, Commissarissen benoemd zouden worden, om dezen nieuwen tak van industrie tegen het ontwerp van belasting op dezelve te verdedigen. Nu wordt gemeld, dat er reeds onderscheidenen te Parijs zijn aangekomen, welke zich bij de Commissie van de Kamer der Afgevaar digden vervoegd hebbende, om hunne opmerkingen haar te doen kennen. De Commissie heeft hen dadelijk ontvangen. Hetgeen gemeld was geworden van het in beslag nemen bij eenen ze keren Auge van perssen, waarop liedjes en pamphletten tegen den Koningen de Regering gedrukt werden, is bevonden onwaar te zijn, het waren pers sen voor eene print-drukkerij op koper-platen. De fraaije Aegyptische obelisk, die, op kosten der FranscheRegering, van Luxor, in Opper-Aegyptenaar Parijs is overgebragt, zal thans eerlang op het plein de la Concorde worden opgerigt. Den i2den dezer zou de arbeid tot het overbrengen van dit gedenkteeken der grijze oudheid, van den oever der Seine naar genoemd plein, een aanvang nemen. Ook het voetstuk, waarop de obelisk zal worden geplaatst, zal weldra gereed zijn. Het zal bestaan uit vijf blokken granietsteen, gezamenlijk niet minder dan een half millioen ponden wegendeen die uit de steengroeven nabij Brest zijn gehaald. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft onlangs aan de Kamers eene som van 260,000 fr. voor het plaatsen der obelisk aangevraagd. Reeds vroeger is voor het overbrengen daarvan en van de granietblokken 300,000 fr. toegestaan. Den 13 April. Voor een paar dagen is.gemeld, dat het gerucht be stond, dat door Engeland en Frankrijk aan Don Carlos eene nota was over handigd. Men zegt, dat de inhoud van deze nota genoegzaam de volgende zou wezen: De burger-oorlog, die Spanje verwoest, moet een einde nemen, en het beste middel om dit oogmerk te bereiken, is dat Uwe Hoogheid binnen eene maand in Engeland of Frankrijk terugkeere. Aldaar zal u een stand verzekerd worden, die aan uwe hooge geboorte zal waardig zijn; doch in geval van weigering zijn de verbonden Mogendheden gezind om alle ter hunner be schikking staande middelen aan te wenden, om Uwe Hoogheid te dwingen zich aan de wet der noodzakelijkheid te onderwerpen. Over dit onderwerp leest men in den Mcssager: Alle gesprekken liepen heden over de diplomatieke nota aan Don Carlos. Het schijnt, dat het niet alleen in naam van Engeland is, dat dezelve is aan geboden aan ons Kabinet, maar wel in dien van de dtie Mogendheden, die het tractaat van het viervoudig verbond hebben geteekend. Het schijnt ze ker, dat dezelve heden ten één ure de buitengewone vereeniging van den Raad heeft bezig gehouden; wij zullen er misschien morgen den uitslag van weten. Men voegde er bij, maar wij hebben moeite om het te gelooven dat de Ambassadeurs van Oostenrijk en Pruissen officiële mededeeling van die nota hadden ontvangenen dat zij verzekerden., dat hunne Gouvernementen er geenen hinder in zouden zien, dat zij aan Don Carlos werd bekend gemaakt. Men zegt, dat de gewezen Ministers van Karei X, te Ham gevangen gehoudende aanvraag om genadewelke hun door eenen Commissaris van Policie zou voorgelegd wezen, niet hebben willen teekenen. De berigten van Parijs van den I4den melden niets wetenswaardig. Door het het Journal du Commerce wordt gezegd, dat het Fransch Gouverne ment aan hetGrieksche een millioen op den termijn der leening heeft voorge schoten. In de zitting van de Kamer der Afgevaardigden van den I3den heeft men beraadslaagd over het tweede ontwerp van de wet op den inpost. Er zijn geene berigten van deze dagteekening uit Spanje. MENGELINGEN. De DIENSTBODEN te PARIJS. 'Vervolg en slof). De kindermeid, die de derde plaats op onze lijst moest bekleeden, biedt niet veel opmerkenswaardigs aan. Hare kleeding gelijkt veel naar die van de kamenier; maar hare gewoonten en haar smaak verschillen zeer. Bijna geheel haar leven slijt zij bij goed weder in de tuinen der Tnilerien of van Luxembourg, alwaar zij de meisjes helpt touwtje springen en de hoepels der jongens tegen de beenen ontvangt. Somtiidt echter, wanneer zij in hare wandeling nabij het hek van de terras des Teuillar.s komt, luistert zij naar de complimenten der gegalonneerde vrijers, die de koetsen hebben verlaten en hunne meesters wachten, doch eensklaps wordt de zamenspraak afgebrokên om het meisje op te zoeken, dat in den tuin verdwaald is geraakt, of om den jongen die in den vijver is gevallen weder op te visschen. In de meer burgerlijke klasse heeft men ook bonnes, doch deze worden met den titel van bonnes pour tout faireen niet ten onregte, bestempeld, daar zij alleen al het werk moeten veirigten. Van deze diepstboden. wordt jaarlijks eene aanzienlijke hoeveelheid uit Normandyen en het Noorden van Frankrijk op Parijs gerigt. Na den staat van trekpaard is er geen ver- moeijender dan dien van eene bonne pour tout fairewanneer zij namelijk in een dier Parijsche huishoudens, uit den vader en de moeder, den grootvader en de grootmoeder, vijf of zes kinderen en een hondje bestaandedient. Met het krieken van den dag opstaande en na middernacht naar bed gaande, moet deze bonne mevrouw helpen aankleeden, de kleederen van mijnheer uitkloppen, het voedsel voor Ator, 'en de boterhammen voorde k!;;: er gereedmaken, naar de markt 'gaan, het ledergoed van mijnheer witten, wan. neer deze de wacht lieeit, de kinderen naar de school brengen, het jongste wiegen, het eten klaarmaken, potten en pannen schuren en. vat-al meer Van den ochtend tot den avondontvangt de arme meid twintig boodschappen tegeiijk, mevrouw verwijt haar, dat zij niets uitvoert, en mijnheer stekkien voor, ten einde haar bezigheid te verschatten, haar onderwijs in het scheren te geventen einde de kosten van eenen barbier te besparenen betreur dat de wet niet toestaat zich door zijne bonne bij de waciuparade te doen vertegenwoordigen. Na een jaar dienst zoekt de bonne gewoonlijk eeue andere betrekking en wel zoo zij kanbij een eenig persoonen weldra bestuurt de jonge bonne pour tout faire het huishouden van eenen of anderen ouden vrijer uit de Marais of de wijk van het Luxembourg, alwaar zij, zoo ije oude jichtkous over haar te vreden is, hare beurs spekt en meestal ook niec in het testament wordt vergeten. Om dit gedeelte van onze lijst voltallig te maken moeten wij er de min bijvoegen. Hoewel de min eigenlijk geene dienstbode is, belet echter de belangrijke plaats, welke zij in een Parijsch huis bekleedt, haar met stil zwijgen voorbij te gaan. De keuze van deze min is waarlijk geene gerin-e zaak: de geheele tamilie komt er bij te pas en houdt zich reeds lang vooruit daarmede bezig; wanneer er eene passende gevonden is, wordt zij in het huis gevestigd, in afwachting dat men haar den vermoedelijken erfgenaam (wane het kind zal een zoon zijnzegt de vader) coevertrouwe. Zoodra dit gebeurd is, begint de willekeurige heerschappij der min, eene heerschap pij, welke zich over het geheele huis uitstrekt, en waaraan men moet toe geven, uit vrees dat de zuigeling de gevolgen des toons van de min mogt gevoelen. Dien ten gevolge ontbijt de min tweemaal daags in het belang van den zuigeling, wordt door een ieder bediend, houdt twee middagmalen daags, en verkrijgt al hetgeen waarin zij lust heeft, alles mede in het be. lang van den armen zuigeling. Wanneer eindelijk de meesterszoo vele be geerten moede, besloten hebben haar te beknorren, bedaart de min spoedig hunne gramschap door eene menigte in die gevallen gebruikelijke woorden; zij spreekt hun van hun kind; nooit heeft zij schooner kind gezien, het ge lijkt sprekend zijne moeder of wel den vader en soms beiden; zij zegt dit, en weldra vertoont zich eenen glimlach op het ouderlijk gelaatalles is vergeven. SCHAATSENRIJDENDE SOLDATEN in NOORWEGEN. Noorwegen is gedurende een groot gedeelte van het jaar met sneeuw over dekt en de winters duren er vijf of zes maanden en meer in de noordelijke streken. Gedurende dit jaargetijde kan men de gewone wegen niet verla ten, en zoo er versche sneeuw gevallen is houdt de gemeenschap geheel op, tot dat men de slede gebruiken kan, waartoe men een zeker werktuig bezigt dat door paarden langs den weg wordt voortgesleeptdit werktuig werpt de sneeuw gedeeltelijk ter zijde, eu maakt het overige gelijk. Niettemin is de schaarste der bevolking oorzaak, dat op vele plaatsen de wegen, zelfs op deze wijze, niet kunnen worden opengehouden. Het is natuurlijk, dat de Noorweger eenig middel zocht om zjjne hut te verlaten, die gewoonlijk van de groote wegen verwijderd is, en trachtte de bosschen in verschillende rigtingen te doorkruisen, en zulks met eene ge noegzame snelheid om zich aan de jagt, zijne geliefkoosde uitspanning, te kunnen overgeven. Met dit doel vond hij de skies of sneeuw-schaatsen uit welke uit twee ligte dunne stukken dennenhout van ongelijke lengte bestaan, en waarvan het achterste gedeelte puntig en omgebogen is. De grootste van omstreeks zeven voeten lengte is voor den linker voet bestemd; de andere van vijf voeten-wordt aandenregter voet geplaatst. Deze laatste wordt aantier genoemd omdat men zich van den regter voet vóór den linkervooral draai- jende, bedient. De beide schaatsen hebben omstreeks drie duimen breedte, en een duim dikte aan het middenpunt alwaar men den voet plaatst, welke aan de skie met willigen takken of draden der wortels van dennenboomen, waarbij men nog lederen riemen voegt, wordt vastgehecht. De skies zijn met teer en pik besmeerd; het onderste gedeelte is met sleuven voorzien; ten einde dezelve te beletten zijdeling uit te glijden. In weerwil der hinderpalen, weikc de aard des lands, vooral in den winter den inval van eenen vijand tegenstelt, is Noorwegen dikwijls in-dat-jaarge tijde aangevallen getvorden, en daar de oefening van de skie er van kindsbeen af aan geleerd wordt, moest men natuurlijk op de gedachte komen om een militair corps schaatsenrijders op te rigten. Gedurende de eerste oorlogen tegen Zweden, hebben alle de Noorwcegsche troepen soms de skie gebruikt; echter is een zeker gedeelte er bijzonder in geoefend, onder de benaming van Skielobere of schaatsenloopers. Vóór de vereenigen met Zwedenwaren er in Noorwegen twee regimenten schaatsenrijders; het eene uit het district Drontheim, het andere uit dat van Aggerhus. Deze inlijving eene aanzien lijke vermindering in het Noorweegsche leger te weeg gebragt hebbende, is het getal der schaatsenrijdende soldaten ook op de helft georagt. De montering van het regiment is groen even als die van de andere ligte troepen, alleen dragen de manschappen nog bovendien een grijs lak,ensch vest, én zijn zij voorzien met bijzondere slobkousen om hunne voeten-beter tegen de koude en de sneeuw te. beveiligen. De wapens van den Skldlobere zijn eene karabijn met breeden riem om haar om te kunnen hangen en eene korte degen. Daarenboven draagt hij eenen stok (skiestoken) van zeven voe ten lengte en meer dan een duim doorsnede. Deze stok, welke hij in de regter hand houdt, is met een puntig ijzer gewapend, dat in een rond hout steekt. Het eerste wordt gebruikt om in de bevroren sneeuw te dringen j terwijl het andere den stok belet te diep in te zakken, zoo dat deze tót steun dient De skiestoken is den Skielobere ook zeer nuttig, door dat dezelve hem helpt om zijnen te snellen gang te matigen, denzelven te besturen en het evenwigt te behouden, hetgeen bij het afglijden van hoogten zeer moeijeüjk is. Op den oogenblik van den aanval schikken de Skieloberen zich in drie ge lederen en vuren op de gewone wijze, met die uitzondering, dat zij altoos eene knie ter aarde buigen, en hunnen stok in de sneeuw steken, welke hwi alsdan tot steun voor den loop van hunne karabijn dient. Zij werken met eene bijzondere vlugheiden vinden in hunne sneeuw-woestijnen eene vei lige schuilplaats tegen alle vervolging van voet- of paardenvolk. Zij kun nen den in aantogt zijnde vijand gedurig kwellen, zonder zelf groot gevaar te loopen, daar hunne bewegingen zoo snel worden volbragt, dat zij reeds verdwenen zijn wanneer men hen nog bij zich waant, en dan onverwachts weder op een ander punt verschijnen. Daarenboven kunnen zij over alles heen trekken, daar zelfs het ijs, dat te zwak is om de zwaarte eens mans te kunnen honden, hen in hunnen pijlsnellen gang makkelijk draagt. De mondbehoeften en de bagaadje zijn op ligte houten sleden geplaatst skie-kjielkewelke door middel van eenen riem over den regter schouder gemakkelijk door éénen inan worden voortgetrokken. Deze.sleden zijn nog bijzonder nuttig voor het vervoeren der gewonde soldaten. De Skieloberen worden ook met goed gevolg gebezigdom de gemeenschap tusschen ver van eikander verwijderde corpsen te onderhouden, en om koe riersdienst te verrigten, daar zij met eene verwonderlijke snelheid de grootste afstanden kunnen aöeggen. Tot bewijs hiervan wordt aangehaald, dat toen Karei XII bij de belegering van Frederickshall in Noorwegen sneuvelde, en verschillende renboden naar alle gedeelten des Rijks tot het overbrengen-dezer tiiding werden afgezonden, eenige Skieloberen zich aanboden om op hunne skies naar Drontheim, op ongeveer honderd veertig uren afstand, te loopen, welke plaats zij twaalf uren vóór eenen te gelijk met hen afgezonden koe rier „bereikten. Ban zeldzaam voorval dat veel overeenkomt met de groote gebeurtenis

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1836 | | pagina 3