Denzelfden dag ra de ontvangst van het boven omschreven stuk werd door den Senaat der stad Krakatt een antwoord ingezonden aan de drie voormelde Gevolmsgtigdenwaarin de Senaat, onder medecieeling van de deswege ge dane bekendmaking, dezelve te kennen geeft; dat men onverwijld aan het in de nota iiitgedriikt verlangen heeft voldaan, eii de vereischte maatregelen tot de uitvoering genomenzoo als onder anderen het verleunen van omslag aan die Poolsche viugtelingcn, die sedert zij hunhe toevlugt op het Kra- katisch grondgebied hadden genomeii, den een of anderen ondergeschikten post I hadden bekomen, enz. Alleen wordt door de Regering aan de Gcvólfnagtig- den de vrage voorgelegd, of ook die personen tot de aangewezen kategoric behoorende welke zich te Krakau in den echt verbonden hebben, of in het bezit van vaste goederen zijn geraakt, of aan het hoofd van fabrieken staan onherroepelijk door den maatregel getroffen worden, of dat er te hunner gun ste uitzondering zoude kunnen bestaan. Het antwoord der Gevolmagtigden hierop wordt niet medegedeeld. GROOT-BR IT ANN IE. Londen den 53 Februarij. Gisteren heeft de Koning zijn eerste levée ge houdenwaarop de heer Dedel buitengewoon Gezant, en gevolmagtig Minister van Z. M. den Koning der Nederlanden, zijne geloofsbrieven heelt overhandigd. De bill wegens den afkoop der tienden Is in het Huis der Gemeenten gis: teren vuorde tweede maal gelezen. Men meent, dat dezelve door zal gaan. Dienzelfden dag heeft de heer Hume wederom een voorstel tegen de Orange- loges uiigebragc; hetgeen door den Minister van Binnenlandsche Zaken ge wijzigd iszoodat er 1II1 bepaald is geworden, aan den Koning te verzoeken de afschaffing van alle geheime genoodschapptn. Betigten van de Kaap de Goede Hoop luiden gunstig voor die volk planting. Dezelve zijn van den 1 pden December. De oogst stond zeéc vooideelig, doch eenige streken werden door sprinkhanen gekweld. De begrooting voorde zeemagc voor het jaar 1836 en 1837 zal, naar men verneemt 4,689,651 bedragen, dat is 443,928 meer dan die van het vorige jaar. Het aantal der thans werkelijk in dienst zijnde Britsche oor log schepen is: 9 linie-schepen; 3 wachtschepen, eik van 120 stukken een 74tiger, die wordt uitgeiust; een exercitie-schip vat) 52 stukken 10 frega.ten van 42 tot 52 stukken; 15 kleinere fregatten van 24 tot 36 stuk ken; 35 zoogenaamde sloepen van tf> tot 20 stukken; 50 kleinere vaartuigen, 6 jagten, enz. Het zeggen is, dat, 11a het aannemen van de begrootiiig voor de zee-magt, 8 linie-schepen in dienst gesteld zullen worden. F R A N K R IJ K. Parijs den 23 Februarij. Gisteren heeft de Koning den niettwen Raad der Ministers voorgezeten. De Maarschalk Génard is tot Groot.Kanselier van hef legioen van eer benoemd. Eenige mindere Staats'beambten hebben, ten gevolge van de verandering van het Ministeriehun ontslag ingediend. De dagbladen zijn vol met redeneringen omtrent de nieuw aangestelde Ministers, In de Gazette des Tribunaux leest men Ziet hier de eigene bewoordingen van de aanteekeningen, welke de Koning mee zijne hand aan den kanc van het rapport van derf Raad der Ministers, omcrent de uitvoering van het arrest'van het Hóf der Pairsgeschreven heeft Het is öljeen hét gevoel van eetien grootén p.iigtdat mij doet besluiten eene goedkeuring te geven, welke eène van de moeijèlijkste daden, van mijn leven is; alleen verwacht ik, dat, in overweging genomen zijnde de open hartigheid van de bekentenissen van Fieschi en van zijn gedrag gedurende het proces, hem dat gedeelte van zijne straf; hetgeen bijkomende is, zal kwijt gescholden worden, en iit betreur inniglijk, dat mij door mijn geweten niec meer wordt toegestaan." AUna Lasiave is heden in het kantoor van het koffijhuis, la Reconnais sance, op de plaats van de Beurs, ais bediende geweest. Reeds verdringt zien de menigte 001 de trekken van deze bijzit van Fieschi te kunnen opmer ken. Men berekent de ontvangst van dezen eersten dag vopr den koffijhuis. houder op 1200 fr. De persoon, die beschuldigd is van inde Vendée, weinige dagen na de Julij-revohuie, dé vaan van den opstand te hebben opgestoken, Robert de Chdtaiguers, die, bij verstelt ten dood veroordeeld, naar Jersey uitgeweken was,l heetc zich vrijwillig als gevangene te Bourbon-Vendée komen stellen; Het berigt Van deze Onderwerping.heeft te Parijs eene groote sensatie ge maakt. Robert behoort tot de famielje Lizardlère% van welke een der leden in de Kamer der Gedeputeerden heeft gezeten. Hij zelf heelc eene jonk- -Vrouwe de La Rochefoucould gehuwd. Het Journal de Commerce zegt over de aanspraak van den heer Thiers het volgende Men zoöde gaarne weten willen hoe de heer Sauzetds Advocaat dei amnestiezich nopens dit punt met den heer Thiers verstaan hebbedie hetzelve steeds, beeft verworpen; hoe de nieuwe Zegelbewaarder,die tegen de wet van den 9September op den Jury gesproken en gestemd heeft, zich belast hebbe, niet met het voorstel ter afschaffing dier wet, maar met voor oezelve eene nieuwe sanctie in te roepen, door de wet op de geheime stem ming voor te stellen, die haar gedurende deze zitting moet Voltooijen; hoé de heer de Montaiivetdie in 1831 de censuur op de schouwburgen on. bestaanbaar verklaarde te zijn met de tegenwoordige inscellingen, er toe gebragt is, om zich te belasten met van de Kamers het instellen dier den 9 September gevoteerde censuur aan te vragenis onbekent. De heer Thiers heeft geen woord gesproken van dekwestie van hetremboursement, omtrent welke hijvóór veertien dagen, meeningen uitte, die regtstreeks tegen de gevoelens van verscheiJen zijner nieuwe medeleden inliepenhet zou echter goed cm te weten zijn of hij de heeren l'assy en Sauzet bekeerd dan of hij zelf hun geloof omhelsd hebbe. Den 24 Februarij. In de Kamer der Afgevaardigden zijn tot vice-Pre- sident verkozen, de heeren de Cal wonDuchaiel en Teste. De heer Thiers heeft gisteren in de Kamer der Pairs eene rede of gelij kend programma uitgesproken, aan dat, wat bij reeds in de Kamer der Afge vaardigden bekènd gemaakt had. De Courtier Franfais zegt hieromtrent Men moet opmerkendat tóen hij in het algemeen zich afkeerig betoonde van de begrippen door het vorig Ministerie aangenomen, de heer Thiers bij zonder drie punten genoemd heeft, omtrent welke het Gouvernement hare staatkunde zou voortzetten de assoéiatien'namenlijk.de beraadslagingen övet" het grondbeginsel van het Gouvernement eri den persnon dés Konings. Lui ten deze drie punten, is er nog spraak om verder te gaan, en het zóu mo gelijk zijn, eénige behoeften te voldoen, die; niettegenstaande de rede van den heer Thiers aan de twee Kamers, eene van de noodzakelijké voorwaarden van het Ministerie zijn van hetwelk hij Voorzitter is. De lieer Parquin heeft in de dagbladen eenen brief doen plaatsen waarin hij het schandelijk gedrag yan Nina Lassave openlegt, daar zij, drie dagen na de uitvoering der straf aan haren bijzit Fieschi, zonder zijne (Parquin) hulp, welke hij haar toegezegd had, in te roepen, zich in een koffijhuis voor 1000 fr. in de maand verhuurd had.Ondertusschen moet de toevloed van nieuwsgierigen naar dat koffijhuis zoo groot wezen, dat de koffijbuir- houder"reeds een franc voor entre had gesteld en er geen plaats genoeg was om de menigte te bevatten. Indien het waarheid ishetgeen een dagblad meldt, zou Nina Lassave harde woorden en groote beleedigingen moeten kooreo. L'lt Toulon schrijft tijen pan. 17 Februarij j Het smaldeel maakt alle gereedheid Om te vertreitltê'ft. Het wicht of Iteè door de telegraaph te geven teeken tot vertrek: Men meent, dat het'ónder de bevelen van onzen. Ambassadeur te Konstantinopelden Admiraa' keussin zal staan. De coture-Admiraal Alassieu de Clerval, welke zich thans in de Levant bevindt, zou Onder Rottssinover eer.e afdeeling van dit smaldeel het bevel voerenhetwelk 6 of 7 linieschepen3 Fregatten en een zeker aantal van andere vaartuigen van kleiner kaliber niet zal te bovengaan. Het fs onbegrijpelijk, dat wij nog geene berigten van Oran en de expe- ditionnaire afdeeling hebben, welke de Maarschalk Clausel aanvoert, ieder een vat er ongermtmakende gedachten vin op. Men vraagt elkander, hoe onZe gemeenschap met dat gedeelte van de Afrikaansche kust sedert een zoo groot verloop van tijd kan afgebroken wezen: De Petit Cournier des Dames bevati De drie groote vraagstukken, met wier behandéling ohzè gezelschapskrin gen zich nu laatstelijk bezig hielden, waren: het Ministerie; Fieschien dé Wfide Mouwen. Wat deze liitste betreft, kunnen wij, als Regters in het vak, zeggen, dat het problema is .beslisten de zegepalm door de naauwe mouwen is behaald. Men heffe dus rouwzangen aan óver die Sierlijke wind zakken, en trooste zich met de gedachte dat tijdens de naanwe mouwen mee plooijen, de vrouwen niet meer en niet minder bekoorden, dan opliet oogen- blik nu de mede onze armen doet verzinken in zijden- of neteldoekscbe lucht bollen. Deze nieuwe verandering zal overigens voor menigeen voorrieden opleveren; de vrouwen zullen scoffaadje uitwinnen, de heeren zullen meer ruimte verkrijgen aan tafel of in den schouwburg, en de arme ganzen zul len zich niet meer onbarinhartiglijk .hunne vederen zien uitrukken om tot vulsel te verstrekken aan de boven onze schouders opgeblazen uitsteken de gigots. Den 25 Februarij. De Kamer der Afgevaardigden houdt zich bezig met het beraadslagen over de wegen. De Graaf Pozzo di Forgo, laatstelijk Gezant van Rusland in Frankrijk, doch thans als zoodanig naar Londen verplaatst; Zou geheel in ongenade bij Keizer Nikoiaas gevallen wezen, en hij uit Londen teruggeroepen zijn, om den Gezants-posr te Florence waar te nemen. Men kan echter op dit' berigt geen staat maken: MENGELINGEN. Het volgende Is een uittreksel uit eenen brief van een lid van de Natuur kundige Commissie in Oost-Indië; geschreven uit Padang, op Sumatradetr 28 Augustus 1835. „Wij hebben onlangr gezamenlijk een reisje met een inlandsch vaartuig, van Padang uit, om de Zuid gedaan, met den besten uitslag voor ons doel, doch hetwelk ons slecht had kunnen bekomen. Wij hebben daarbij Onder scheidene nieuwe diersoorten opgedaan, onder anderen, een' fraaijen Sem- nopithecus (slank-aap), en ook zeer schoone plantén; doch alle aangewende moeite, om een' olifant, of een zoogenaamd Boschmensch, hetwelk nog een ander zonde zijn, als de bekende Órang-Outan, of de Troglodites, in bezit te krijgen, is tot heden vruchteloos geweest. Het kwade van onzen togc was, dat wij bij het terug keéren, door een' Zwaren noordwestelijken storm overvallen werden, die ons tot aan de /-'og-éy-eilanden terug geslagen heeft. Verbeeld u onzen tóestand, in een klein vaartuig, dat door de he vigste rukwinden, van Zware stortregens vergezeld, voorrgeslingerd, en ten eenenmale aan de woedende golven ter prooi, zoo volgepropt was van menschen, dat hun geene plaats overschoot om zich néér te leggen; en deze allen, zoowel de leden der Commfssie, als onze jagers en Maleitsches matrozen, in den ergsten graad zeeziek!Mij alleen moge her gebeuren,- nu, zoowel als op mijne groote.zeereis, van deze noodlottige plaag bevrijd ce blijven, en zulks werd mij als een groot voorlegt toegerekend. Of ik het daarvoor te houden hebbe, weet ik niet;,want; waarlijk, ik geloof,- dat ik meer geleden heb dan mijne zeezieke togtgenoocen. Her zegt iets, om twee dagen iang, aan de woedende elementen ten spel, niet volle be wustzijn in zoodanig gezelschap door te brengen. Zij kenden daarenboven- in hunnen toestand de behoefte niet, die mij zoo lastig begon te prikkelen:' er was namelijk in géén tweemaal vier-en-twintig uren gelegenheid geweest, 0111 rijst te kooken. Gij weet, ik ben voor geen klein geruchtje vervaard,- en ook nu héb ik geen oogenbl'ik den moed verlooren gehad; doch, gtj zult mij zeker gelooven, als ik zeg, dat ik ernstig blijde was, toen ik weder behouden voet aan wal zectede, en wij, behalven onzen kostbaren tijd, daarbij tiiets verloren haddendan een paar levende Mucfos-dieren eu eenige fraaije duiven, die over boord zijn geslagen. Al onze jagers en insekten- jongcns.hebben er ondertusschen eene kpude koorts bij opgedaan, waaraan zij heden nog. sukkelende zijn; doch alleen op de gezondheid van mijnen stad- en tögtgenoot, den heer Överdijk, heeft dit speeitogtje een' ernstigen invloed gehad, die toch thans geene.kwade gevolgen meer duchten dpet. Gelukkig Vonden wij in de eilanders .goedhartige en behulpzame menschen, zóu, dat wij ons zon'dèr'gèyaar in hun midden konden begeven. Ook bo. dén zij óns vêfscTférdencTe'vehde "diéfèn.Te koöp aari. Dóch, een olifant of een tijger, daarvoor schenen zij respect ie hebben: zoo iang deze geen Said, dat is: sch-.ld hadden, was daar niet aan te denken. Dit Said van den tijger bestaat daarin, dat hij een mensch, rund of ander vee verslonden, van den olifant, dat hij een suiker-riettuin of iets dergelijks vernield hebbe. is zulks echter hét geval, dan verzamelt zich o,ok bet gansche Kampong (dorp) om het dier te vangen of te dooden. Hetwelk tun dan ook zeldzaam mislukt. Het huismiddeltje, dat ik voor die zaak aati.de hand gaf, was oorzaak, dat ik het eenigzins bij een inlandsch opperhoofd yerbruidde: want, terwijl de heer Muller, met dezen bezig wasom over liét vangen van een' tijger té spre ken, sloeg fit vopr, om een' bok aan een''boom in het bosch te binden, als wanneer ik méénde, dat dé tijger waarschijnlijk wél Said zoude krijgen. Dan, hij zag mij eenigzins spijtig fan, én gaf ten antwoorddat de tijger dan zeer kwaad zoude vworden, én 'zekér bét gansche Kampong zou kornet» vernielen. Onnoozele menschen Ik herinner mij hiérbij eene ontmoetingvan mijnen verdienstelijken voor ganger, wijten den heef jP. te» (Jort,- die Ijij!. zijnet reis'naar Niefsiw-' Guinea opteekende. Zij betreft ten Titnorsclt volksgebruik, en verdient als zoodanig Uwe aandacht, Hjj schrijft: „In de dagen, toen wij te Koepang of Timor door Am Tegen-moesson ver. „hinderd warenonze groote reis naar de bron dér Goud-rivier Volvoeren „deden wij kleine togten naar de digt bij die plaats'gelegemeresidcntieu'der „met ons gouvernement bévriende Timorsche Vorsten: Zoo reden de heer Macklot en ik, op zekeren morgen naar de, een uur van Koepang gele- gene verblijfplaats des Keizers van Souabai. Een smal over en langs, kalk- „rotsen slingerend pad voerde niar de bamboezen woning. Langs eenen breeden, «eenen trap, waarnaast een dorre, met doodshoofden versierde „boomstam stond, kwamen wij op het voorplein van'het rieten paleis. Eene menigte wijven en bijwijven van Zijne Majesteit sprongen voor den-dagonv ons te verwelkomen. Wij stegen van onze paarden af, en tradenvan al „dat volkje vergezeld, naar binnen, fn een ruim binnenvertrek, dat op' „ruwe boomstammen rustte, gekomen zijnde, viel ons oog op eene tefely waarop eene doodkiststond. Wat drommel, beteekent dat?" vroegen wij aan onze htii „„Dat is eene doodkist; gaf zij ten antwoord.-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1836 | | pagina 3