1835.
L E Y D S C II E
Maandag
T^e**^3^7'
^BüilSS
WMr *ïEW0öïü
«J» I T£
mgsaajgy-
^"SKiS-
COURANT.
den 16 November,
NEDERLANDEN.
Leyden den isden November.
Heden namiddag is onze stad gepasseerd, zich van het lustslot Soestdijlt
naar 's Gravenhage begevende, H. K. K. 'H. de Prinses van Oranje, voor
welke, alsmede voor Hoogstderzelver gevolg, ter verwisseling, bij den Ko.
ninglijken Paarden-Postmeester IV. L. Burgers, 36 paarden besteld zijn.
Z. K. H. de Prins van Oranje is in den avond van den 13 November,
omstreeks zeven ure. uit het hoofdkwartier des legers, te Tiiburg, in de
Residentie 's Gravenhage aangekomen.
Zijne Maj. de Koning heeft tot Hoogstdeszelfs buitengewoon Gezant
en gevolmagtigd Minister bij het Hof van Groot-Bitannie benoemd Jonk.
heer A. Vedel, vroeger in die hoedanigheid geaccrediteerd geweest bij het
Hof van Spanje; terwijl als particulier Secretaris bij de Legatie werkzaam
zal wezen de heer .7. IV. May, Consul-Generaal te Londen, tot hiertoe in
opgemelde hoedanigheid bij de Nederlandsche Ambassade aldaar verbonden
geweest.
Zijne Maj. heeft den Baron .7. G. de Mey van Streefkerk, laatstelijk
Secretaris van Staat, dezer dagen benoemd tot lid der Eerste Kamer der Sta-
ten-Generaalett tot Kommandeur der orde van den Nederlandschen Leeuw.
Zijne Exc. de Secretaris van Staat, Graaf Schimmelpenninckis dezer
dagen in de Residentie 's Gravenhage aangekomen, en heeft dadelijk de aan
zijne betrekking verknochte werkzaamheden opgevat.
Men verneemt, dat bij het onderzoek van het ontwerp van wet, tot
voorziening in de volle (Belgische) rentebetaling, met ultimo December
1835, in verschillende afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten Gene
raal weder de wensch tot eene spoedige regeling en afdoening der geschil,
len met Belgie is te kennen gegeven, daar de tegenwoordige toestand van
zaken juist, naar die afdeelingen hebben verklaard, het meeste bij dit punt
van de beraadslagingen der Kamer wordt gevoeld. Eene derzelve haar leed
wezen betuigende over dien voortdurenden bekommerenden toestandheeft
daarbij gevoegd, dat dezelve bijzonder voor onze geldelijke aangelegenhe
den nadeelig is. [In-ons volgend Nummer zullen wij de verschillende
gevoelens der afdeelingen over dat ontwerp van wet nader medcdeelen.]
Men.verneemt, dat zich dezer dagen de vraag heelt voorgedaan, of
een minderjarige, ter zake van bedelarij aangehouden, op zich zelve de
keus kan doen, bedoeld bij art. 3 van 's Kontngs besluit van den 12 Octo.
ber 1825, N°. 175, om namelijk, of voor den Regter, of onmiddellijk en
zonder te regt te staan, naar een bedelaars-gesticht gebragt te worden, dan
wel of hij hierin door den raad zijner ouders moet of kan worden bijgestaari,
en deze dus daaiover moeten óf kunnen worden gehoord. Het Departement
van Binnenlandschc Zaken, de oplossing dezer vraag aan den Koning onder
worpen hebbende, zoo heeft het lloogstdenzelven behaagd, bij besluit van
den 8 October II. te bepalen, dat art. 3 van Zijner Majs. besluit van den
12 October 1825, N°. 175, niet toepasselijk is op kinderen en minderjaren,
wegens bedelarij aangehouden, maar dat deze altijd en in alle gevallen, voor
den Regter zullen worden gebragt.
Bij besluit van den 29 October II., heeft Zijne Exc. de Minister van
Financien, onder anderen, uit aanmerking dat, in afwachting van de nadere
verordeningen op den in- en uitvoer van vreemde granen, welke thans aan
de Staten-Generaal ter overweging zijn ingezonden, de noodige maatregelen
behooren te worden genomenwelke van de eene zijde voor den eerlijken
landbouwer het leveren van binnenlandschc paspoorten, op gror.d van arti.
kei 161 der wet van den 26 Augustus 1822, gemakkelijker kan maken, en
van de andere zijde kunnen strekken tot wering van de .misbruiken, die tot
groot nadeel, zoo van den inlandschen landbouw, als van de schatkistwor
den gepleegd, bepaald: dat elke lading, lossing of vervoer, onvoorzien van
voorschreven bewijs, of in meerdere hoeveelheid dan het bewijs, na aftrek
van reeds gedane transporten, toelaat, voor zoo ver het niet valt in de uit
zondering van van art. 161 voormeld, (zijnde de voortbrengselen van
den grond, die van de akkers naar de schuren overgegaan, of daaruit gele
verd, naar den molen of ter markt gebragt, of van daar terug gevoerd woi;-
den), voorloopig zal worden aangehouden, tot dat de vervoerders deugdelijk
zullen hebben doen blijken, dat de uitzondering van b van hetzelfde arti
kel, daarop toepasselijk is, bij gebreke waarvan zal worden gehandeld, als
bij het slot van voormelde wetsbepaling is voorgeschreven.
Uit Amsterdam meldt men van den 12 November:
Zijne Maj. de Koning heeft bij kabinetsschrijven van den aden dezer maand
N°. 64, goedgekeurd de verkiezingen der tweede klasse van het Koninglijke
Nederlandsche Instituut, van de heeren IV. de Clercq, Directeur der Neder
landsche Handel-Maatschappij, hier ter stede, en l'. van Limburg Brouwer,
A. L. M. Phil. Theor. et Medicinae Doctor, Hoogleeraar te Groningen,tot leden.
De klasse heeft nog, in hare vergadering van den 22 October 11., tot hare
Correspondenten verkozen de heeren Mr. A. Bogaers, Practiserend Advocaat
te Rotterdam, Mr. G. Groen van Prinsterer, voormalig Secretaris van het
Kabinet des Konings, in 's Gravenhage; .7. IV. HoltropCandidaat in de Reg-
ten, Onder-Bibliothecaris van de Koninglijke Boekerij, in 's Gravenhage,
en ,7. A. S/reso, rustend Leeraar van de Hervormde Gemeente, bij Arnhem.
Uit Haarlem schrijft men van den 13 November:
Gisteren avond, omstreeks 6 ure, is de diligence van de onderneming:
Eendragt maakt magt, weike te half 5 ure van Amsterdam naar 's Graven
hage en Rotterdam was afgereden, digt bij deze stad, met de vier paarden
in de Amsterdamsche vaart gestort. De twaalf passagiers, die zich in het
rijtuig bevonden, zijn met den conducteur en den voerman, boven alle ver
wachting, gelukkig gered; slechts een of twee hebben niet meer dan eene
ligte kneuzing bekomen.
De Maatschappij: Verscheidenheid en Overeenstemmingte Rotterdam,
zal op-aanstaanden Vrijdag, den 20Sten dezer, haar vijf en zeventigjarig be
staan plegtig vieren. Te dier gelegenheid zal de heer G. de Meijer een
verslag voorlezen van de lotgevallen en den tegenwoordigen staat des Ge-
roötschaps. Hierna zal de heer R. H. van SomerenRidder der orde van den
Nederlandschen Leeuw, eene redevoering houden. Eindelijk zal de heer
A. van der Hoop Jr., een op de plegtigheid toepasselijk Dichtstuk voordra
gen. Een orchest, door haar medelid, den heer Hutschenruyterbestuurd,
zal deze werkzaamheden met muzijk voorafgaan, afwisselen en besluiten.
Uit bovengemelde stad wordt nog gemeld, dat men aldaar op verschei
dene plaatsen bezig is met het leggen van buizen voor de verwachte straat
verlichting door middel van gaz, dat men hoopt met primo December aan
staande het giootste gedeelte der stad in liet genot dier verlichting te zien,
en dat de wijze, waarop alzoo bereids hier en daar de waterzijden der ha
vens verlicht zijn, doe: hopen, da: men mindere ongelukken dan vroeger
zal te betreuren hebben.
Uit Groningen meldt men van den 12 November het volgende:
Gisteren nacht overleed alhier, 11a lange sukkeling en verzwakking, inden
ouueuiom van ruim ói jaren, de Wel-Ed. Hoog-Gel. heer Mr. Jan-Rudo.f'
van Eerde, lloogleeraar in de Faculteit der Bespiegelende Wijsbegeerte.en
Fraaije Letteren, Bibliothecaris dezer Hoogeschool, enz., enz. Hij was
een man van uitgebreide geleerdheid in 'riet vak der GeschiedenisGrieksche
en Latip.sche Taal cn Oudheid, alsmede in dat der Bibliographic, wcltte ver
diensten niet alleen hier te lande naar waarde erkend wierden, maar heul ook
tie eer verwierven van het Lidmaatschap van het Aziatisch Genootschap te
Londen en van het Koninglijk Genootschap voor Noordsche Oudheidkunde te
Koppenhagen. Hij was een warm en ijverig voorstander van het verbeterd
Schoolonderwijsen, toen in het begin dezer eeuw het plan gevormd wierd
om van Uouvernemetuswege de begonneiie schoolverbetering door re zet
ten, was hij het. die, met de verdienstelijke Niew.vnld, Guyot en IVester,
het eerst tot Schoolopziener voor deze Provincie geroepen wierd. Ge-
duiende twintig jaren was hij, als Directeur en Secretaris van het alhier-
gevestigd Instituut van Doofstommenijverig werkzaam voor deszelfs be
langen, en het mag grootendeels mede aan zijne bemoeijingen toegeschre
ven worden, dat de pogingen, elders aangewend, om die voor deze stad
zoo belangrijke stichting van hier te verplaatsenverijdeld zijn geworden.
Zijne verdiensten jegens deze Hoogeschool en hare kweekelingen worden in
dankbare gedachtenis gehouden door allendie zich de hagchelijke tijden'
der Fransche overheerscbing herinneren, en weten, met welke zorg en be
leid de overledene, die toen aanvankelijk de waardigheid van Rector dezer
Hoogeschool bekleedde, hare regten tegen vreemde aanmatiging handhaafde,
en tevens bewerkte, dat de Akademie-jettgdaan een vrij bestuur gewoon
en eensklaps onder het beheer der vreemde, dikwijls geheime, politie ver
plaatst, niet het slagtoffer wierd van jeugdige onbezonnenheden. Zijn karakter
was eerlijk, opregt, in beginselen vast doch gematigd; zijn gemoed was
godsdienstig, zijn hart voor alle zachte gewaarwordingen, bijzonder voor die
der vriendschap, open. Zijne nagedachtenis zal in eere blijven bij allen,
die hem wel kenden en wisten te waarderen.
In den nacht van den 7den dezer is er brand ontstaan in de boeren-
behuizinge en schuur van de Wed. tVillem Ipes Eppema, landbouvversche in
de Zeerijp, gemeente 'c Zandt, en de geheele behuizing en schuur, mits-
gaders de in dezelve voorhandene veldvruchten, 10 stuks hoornvee, 3 paar
den en 2 varkens, al het boerengereedschap en de meubelen, met uitzonde
ring van eeni§ beddegoed en kleederen, eene prooi der vlammen geworden.
De oorzaak van dezen brand is tot dus verre onbekend. De behuizing was
voor brandschade verzekerd.
Uit Luxemburg schrijft men van den 7 November, dat Zijne Maj. de
Koning Groot-Hertog heeft goedgekeurd het plan tot eene nieuwe inrigting
of school voor het onderwijs van kweekelingen, die zich in het vak van
Wetenschappen en Indtiscrie toeleggen. Deze inrigting wordt gevoegd bij
het Athenaeum, en de Hoogleeraats van hetzelve zullen ook onderwijs in
die school geven.
De Bredasche courant van Vrijdag II. bevat het volgende:
Volgens berekeningen, welke men als naauwkeurig mag aanmerken, zijn,
gedurende de laatste drie jaren, in Europa niet minder dan 3000 kloosters
afgeschaft. De Keizer van Rusland maakte daarmede een begin; bij ukaze
van den 31 Juiij 1832 werden in Rusland een aantai van 1S7 mannen-kloos
ters gesupprimeerd. Dit voorbeeld we:d spoedig gevolgd door den Koning
van Palissen, naardien bij Koninglijk bevelschrift al de kloosters van het
Hertogdom Posen geseculariseerd werden. In 1834 heeft Don Pedro 30b
kloosters afgeschaft, en nu laatstelijk zijn in Spanje 1S00 dier instellingen
opgeheven.
De Kamer der Belgische Vertegenwoordigers heeft den 10 November
hare zittingen hervat. De vergadering heeft slechts zeer korten tijd geduiud
en zicli bepaald bij de aanbieding van het budget van uitgaven door den Mi
nister van Financien, die daarbij tevens het verschil doet opmerken, dat er
bestaat tnsschen de begrooting van dit, en die van het verleden jaar; heb
bende onder anderen de gesteldheid der staatkundige aangelegenheden ver
oorloofd, om het budget van oorlog met meer dan drie millioen te'verminderen.
Na eene kortstondige discussie over de ontwerpen, welke aan de orde van
den dag zouden worden gesteld, werd de zitting tot den i2den geadjourneerd.
Van Verviers wordt van den 9 November gemeld:
Gisteren hebben de fabrijkanten dezer stad, ten raadhnize vergaderd, eene
Commissie van zeven hunner benoemd, om eene petitie op te stellenen
aan de Kamer der Vertegenwoordigers aan te bieden, strekkende om de toe
treding van Belgie tot het Duitsche tolverbond te verzoeken. Deze com
missie zal onmiddellijk hare taak aanvaarden.
A E G Y P T E.
Smyrna den 17 October. Door de stoomboot Levant ontvangen wij brie
ven uit Alexandrie van den I2den. Den nden was de Regerings-stoombopt
de Nyl naar Beirut vertrokken, om 7ïra//ó«-Pacha af te halendie in Aegypte
gewacht wordt. Mehemed-Ali maakte zich gereednaar Cairo terug te keeren.
Nog altijd woedde de cholera in Alexandrie, doch men sprak slechts van
enkele en zeer zeldzame gevallen. Overigens heerschte voortdurend ellende
en groote ontevredenheid in Alexandrie, zoo als in geheel Aegypte,
De langs denzelfden weg bekomene berigten uit Syrië, reiken tot dep
30Sten September en zijn van veel meer belang. Het schijnt, dat de Druse'n,
verraden door hunne opperhoofden, zoo als men gelooft door Emir-Bec'nr
zeivenin hef dorp Delkamor door de Aegygtisclie troepen overvallen en
verstrooid zijn geworden. Tïra/r/w-PacIia was met 12,000 man, die langza
merhand zaamgetrokken geworden waren, op den Libanon gerukt en had de
meesten der voorname bewoners van het gebergte gevangen genomen. De
Drusendie zich zonder aanvoerder zagen, lieten zich dadelijk zonder eeni-
gen tegenstand ontwapenen. Reeds was Het groenste gedeelte van den Li
banon onderworpen, en daar Ibrahim, hoe meer hij verder voortrukte, des
re meer versterking ontving, zou zouden ook de overigen niet vertoefd
hebben, zich over te geven. De Syriers, ontwapend en door schrik be
vangen, brengen geene klagt tegen hunne onderdrukkers, uit.