i
A0. 1835.
L E Y D S C IÏ E
COURANT.
tf
0
Maandag
AFKONDIGING.
PERSONEELE BELASTING.
Burgemeester en Wethouders der Stad Lev den, herinneren bij dezen, ter vol
doening aan het ingekomen besluit van den Heer Staatsraad, Gouverneur van Zuid-Hol
land, van den 17 October 11., N°. Jfgy n. n.(Provinciaalblad N°. 117)zoodanige
der Ingezetenen, welke door eenige omstandigheden, voorzien bij artikel 27 en 42 der
wet op het Personeelvan den 29 Maart 1833, Staatsblad Nc. 4), in den loop dezes
jaars, alsnog zullen komen te vallen onder de toepassing van het aldaar bepaalde, te we
ten, door het in gebruik nemen van een Perceel of Woonhuis, dat den 15 Mei 11. ledig
stond, of hetwelk na dien tijd, door den Eigenaar of Huurder, in plaats van den Huis
bewaarder, voor het geheel in gebruik is genomen, of van Mobilair voorzien is gewer
den, of door het sints dien tijd vermeerderen of aanschaffen van Dienstboden en Paarden,
on alsnog, of zoodra zulks bij hen in het verder gedeelte van het belasting-jaar het ge
val mogt worden, zich te vervoegen aan het Kantoor van den Ontvanger der Directe Be
lastingen, in de Donkersteeg alhier, des MaandagsDingsdagsIVoensdags én Donder
dagsvan 'j morgens ten 9 tot 'r namiddags ten 2 ure^ten einde aldaar~een biljet van
aangifte ter invulling ie bekomen, en daarin de aangifte te bewerkstelligen; om alzoo
zich vrij te waren van de poenalitcitenbij art. 35 en 39 der wet vastgesteld, bij welke
onder anderen, zoodanige nalatigheid, te weten, voor zoo veel het niet aangeven der
hiervoren gemelde percelen betreft, moet worden gestraft, boven en behalve de betaling
der verschuldigde belasting zelve, met eene boete, gelijkstaande met achtmaal het bedrag
dier belasting in hoofdsom en opcentenen de niet behoorlijke opgaaf van Dienstboden
of Paarden, met het vijfdubbel der verschuldigde belasting; die echter in deze laatste ge
vallen, nimmer beneden de 20 bedragen mag, en zulks mede behalve de betaling der
belasting op zich zelve.
Aldus gedaan en gepubliceerd by H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad
Leyden, op den 26 October 1835.
J. G. de Me y.
Ter ordonnantie van dezelve,
P. A. du Pui.
2.' Jjg
i;
NEDERLANDEN.
Leyden den isten November.
Vrijdag laatstleden is door den Breeden Kerkenraad der Hervormde Ge-
meente alhier, "it bet de vorige week gemaakte twaalf- en zestal van
Predikanten, op welk laatste geplaatst waren; DD. van Heyst, te Gouda;
Molster, te Leeuwarden; Stroeve, te Dordrecht; Hofstede, teGorinchem;
Hoijerte Zalt-Bommel, en Dermout, te Schiedam, gemaakt het volgend
drietal: DD. IIoyerStroeve en Dermout.
De afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal hebben zich
gedurende de afgeloopen week bezig gehouden met het onderzoek der finan
ciële ontwerpen van wet, welke in de vorige week aan haar zijn aangebo
den, waarmede, naar men verneemt, ver gevorderd zonde wezen, zoodat
zelfs eenige afdeelingen tot de werkzaamheid met de overweging van het
ontwerp, nopens de bescherming van den landbouw, genaderd moeten zijn.
Men wil daaromtrent weten, dat vele leden, zonder te treden in eene be
oordeeling van het geschilpunt of eene verhooging van inkomende regten op
de granenter ondersteuning van den landbouw al dan niet nadeelig zij voor
den handelzich eenvoudig bepalende tot het onderzoek van de artikelen
der voorgedragene werbeschouwende zij dit geschilpunt van beide zijden
als genoegzaam toegelicht. Velen twijfelen niet of de wet zal, behoudens
eenige daarin te brengen wijzigingen worden aangenomenomdat zij dezelve
als den eenigen weg beschouwen, om de bezwaren van den landbouw groo-
tendeels uit den weg te ruimenzonder den handel te veel te stremmen of
te benadeelen. In afwachting dat de in de afdeelingen omtrent de financiële
wetten gemaakte bedenkingen door de Regering zullen zijn overwogen en
beantwoordhebben verschillende ledentot dat de werkzaamheden verder
zullen gevorderd zijn, de Residentie verlaten.
De laatstelijk aan de Kamer voorgedragen ontwerpen, tot wijziging van
het wetboek van koophandel, zijn ten getale van tien, als: i°. dat to: wij
ziging van titel 3 van het eerste boek, betrekkelijk de vennootschappen;
2°. zes ontwerpen tot herziening van de vier laatste titels (8, 9, 10 en 11)
van het tweede boek, en 3°. drie ontwerpen, tot verandering der drie titels
van het derde boek. Bij het eerste ontwerp wordt, onder anderen, thans
bepaald, dat, alvorens de naamlooze vennootschap van koophandel tot stand
kan worden gebragt, de acte harer oprigting, of een ontwerp daarvan, aan
den Koning moet worden ingezonden, ten einde daarop Hoogstdeszelfs be
williging te erlangen, welke verleend wordt, indien de vennootschap niet
strijdt met de goede zeden, de openbare orde, de wetten of het belang der
ingezetenen. Bij bovengemelde ontwerpen zijn memorien van toelichting
gevoegd. In die betrekkelijk het eerstgenoemde wordt te kennen gegeven,
dat de Regering, uit het onderzoek van dat ontwerp in de vorige zitting,
met genoegen heeft ontwaard, dat het door vele geachte leden is beschouwd
geworden, en velen zich hebben overtuigd, dat de Koninglijke bewilliging
tot het oprigten van dergelijke vennootschappen niet zoo ligtelijk kan wor
den ontbeerd. Ten slotte dezer memorie wordt gezegd, dat al de in den
titel voorgedragen wijzigingen en voorzieningen slechts één doel hebben,
dat namenlijk om zorg te dragen, dat derden, door de niet aansprakelijkheid
van eenig persoon, niet worden benadeeld, en voorts dat geene zoodanige
maatschappijen worden opgerigt, welker strekking tegen het algemeen be
lang strijdt; dat, indien de Regering, aan den eenen kant, uit overtuiging,
het voorbeeld van alle beschaafde natiën van Europa, en ook van de Staten
van Amerika, heeft gevolgd, door, zonder hare bewilliging, geene naamlooze
maatschappen toe te laten, zij echter, van den anderen kant, een blijk van
belangstelling in het gemeen overleg der Staten-Generaal heeft gegeven, door
aan alle redggjke wenschen te voldoen, en bijzonder door alle toezigt op
de nakomingSïtèf statuten aan den regter over te laten, en zich de bevoegd,
heid niet vöiaf" te behouden, om eene opgerigte naamlooze maatschap des
wege te ombindendat men, door het voordragen der daartoe betrekkelijke
bepalingen, eenen billijken middelweg meent te hebben gevonden, waardoor
de grootste bezwaren tegen het stelsel zijn uit den weg geruimd, en dat de
Regering alzoo, met vertrouwen, de hoop koestert, dat, door de aanneming
van dit ontwerp, ook de veelvuldige verbeteringen van den geheelen titel
zullen tot stand komen.
Dezer dagen zijn de Plaatselijke Besturen ten platten lande, onder
herinnering aan de bepalingen, vervat in art. 17 van het Reglement voor
het Bestuur ten platten lande, in verband .met art. 12 van hetzelve volgens
welke met den 2 Januarij 183d weder een derde gedeelte der Gemeente-
Raden aftreden, en ten einde Gedeputeerde Staten in staat te stellen, om
het aftredend één derde in de door hetzelve bekleedde functien te continue
ren, en daar, waar het noodig mogt zijn. tot eene nieuwe benoeming over
te gaan, uitgenoodigd geworden, om, uiterlijk voor jq November aanstaarde,
den a November.
aan den Gouverneur te doen toekomen eene iiaauwkeurige opgave der Raads
ledenwelke zullen behooren af te treden, onder bijvoeging van eene af
zonderlijke voordragt aan Gedeputeerde Staten voornoemd, door den Ge
meente-Raad, en, zoo de gemeente tot de heerlijkheden behoort, door den
Ambachtsheer opgemaakt, om te dienen ter vervanging van zoodanige dier
aftredende leden, welke, uit hoofde van hunne jaren of van andere afdoende
en den Gouverneur mede te deelen redenenniet geschikt mogten worden
geoordeeld om gecontinueerd te worden, of die zelve verlangen mogten van
die continuatie verschoond te blijven; terwijl voor de Assessoren, welke
onder het aftredend één derde mogten zijn begrepen, en welke niet zouden
kunnen of 'behooren te worden gecontinueerd, gelijktijdig, doch bij afzon
derlijken brief, door de Burgemeesters eene behoorlijke opgave van een
ander, tot bekleeding van den post van Assessor geschikt, Raadslid aau den
Gouverneur zal moeten worden gedaan.
Naar men verneemt is, sedert het begin der maand, de gelegenheid tot
het voeren van briefwisseling met Hamburg (voor als nog niet met Bre
men), langs den weg van Deventer, verdubbeld geworden, en zulks tenge
volge eener tusschen de post-officieren van Hamburg en Hanover gemaakte
schikking, tot welke de Nederlandsche administratie gemeend heeft, hare
toetreding niet te mogen weigeren. Dien ten gevolge zal er voortaan, door
het kantoor van Deventer, buiten en behalve de expeditien op de van ouds
bestaan hebbende beide Noordsche postwagenook nog des Maandags en
Donderdags, op het gewone uur, eene brievenmaal naar Hamburg worden
verzonden, bevattede, onder anderen de brieven, welke des avonds tevoren,
dat is des Zondags en Woensdag, uit Amsterdam, 's Gravenhage, Rotter
dam, enz., en van andere plaatsen in evenredigheid, hebben kunnen worden
geé'xpedieerd. In de omgekeerde rigting, ontvangt het postkantoor te De
venter des Zaturdags en Dingsdags middagsmet de gewone Twentsche post
(en alzoo niet per estafette), twee nieuwe Hamburger depêches, die res-
pectivelijk in den avond van Woensdag en Zaturdag te voren uit Hamburg
zijn verzonden. De brieven, welke in deze depêches zijn vervat, en die op
gelijke wijze, met den gewonen binnenlandschen post, van Deventer naar de
plaats van derzelver bestemming worden verzonden, zullen alzoo te Amster
dam, 's GravenhageRotterdam, enz., des Zondags eu Woensdags morgens»
en in de andere plaatsen in evenredigheid, aankomen.
Dezer dagen zijn de postbeambten nogmaals herinnerd geworden aan
de navolgende punten, waaromtrent het meermalen blijkt, dat op sommige
kantoren niet overeenkomstig de bestaande voorschriften wordt gehandeld:
a. Het geven van inlichtingen of het doen van mededeelingen uit de jour
nalen van frankering; zulks is op goeden grond verbodenen het overtreden
dezer bepaling stelt de administratie meermalen aan zeer onaangename recla.
inatien bloot; b. het verbod tegen de insluiting in de militaire brieven, welke
tegen het verminderde port van tien cents zijn gefrankeerd; moetende de
postbeambten niet uit het oog verliezen, dat de hier bedoelde vermindering
van port alleen aan de enkele brieven, behoudens de bevoegdheid tot de in
sluiting van eenen postwissel, is toegestaan. Bij verdere overtreding dezer
bepalingen, zullende Directeuren der kantoren van afzending worden in ont
vang belast voor het bedrag, hetwelk, volgens het gewone tarief, voor het
frankeren van zoodanige brieven, had behooren te zijn geheven.
De Staats-courant van Vrijdag II. deelt het besluit van Zijne Maj. den
Koning, van den 6 September 11., mede, omtrent het afleggen van examen
door officieren, en laat aan het einde van dezelve daarop volgen:
Bij de mededeeling van dit besluit, achten wij het niet ongepast, om
ten behoeve der belanghebbenden alhier over te nemen- het art. 357 van het
reglement voor de Militaire Akademie, waarop bij art. 8 van vorenstaand
besluit verwezen wordt, en hetwelk de vereischten opgeeft, waaraan voldaan
moet worden tot admissie als vrijwilliger. Het bedoelde artikel luidt aldus:
Het examen zal voor als nog bestaan in de volgende vakken:
a. Het schrijven eener goede leesbare hand, de kennis der Grammaticale
gronden van de Nederduitsche en Fransche talen, zoodanig, dat de aspirant
eene dezer talen grondig kenne, en in de andere zoo verre bedreven zij, dat
hij naauwkeurig en zonder veel moeite uit dezelve in de andere kan vertalen.
b. De rekenkunde, voornamelijk de leer der evenredigheden en der gewone
en tientallige breuken, met toepassing op het nieuwe stelsel van maten en ge-
wigten wordende vooral vereischtdat de aspirant naauwkeurig en vlug rekene.
c. De vier species der algebra, en de eerste beginselen der meetkunde
bevattende de voornaamste eigenschappen der driehoeken en veelhoeken en
van den cirkel.
d. De eerste gronden der algemeene en vaderlandsche geschiedenis en der
aardrijkskunde.
Naar men verneemt, heeft de Adviseur Lipkens zich, op last der Re
gering, naar Engeland begeven, en is aan hem opgedragen geworden het
onderzoek omtrent de kunst, om onder water te varen en onder water te
werken, ten einde zich met de opgespoorde duikermiddelen bekend en ei
gen te maken en daarvan vervolgens hier te lande aanwijzing te kunnen doen-
terwijl dezer dagen, bij besluit Zijner Majs., de luitenant tér zee der 2de
klasse, O. H. Uhlenbeek, is gecommitteerd om zich mede Engeland te bege
ven, ten einde gemelden Adviseur in het opgedragen onderzoek bij te staan.
Het non-activiteits tractement is verleend geworden aan de Kapiteins"
J. Salverd van de 8ste afdeeling, P. van Roten van de 2de, G. IV. Vos van
de 7de en F. IV. Florence van de 10de afdeeling, aan den Ritmeester van de
iste klasse IV. B. Verhoeven van het regiment huzaren N3. 6, aan die van
de 2de klasse L. G. Lux van het regiment ligte dragonders N°. 5, en aan
de lste Luitenants H. G. Tuck van de 2de afdeeling, IV. Cenjaerts van de
afdeeling curassiers N°. 2, en C. Renard van de 7de afdeeling.
In den avond van den 29 October is de voorstelling in den Franschen
schonwburg te 's Hage weder vereerd geworden met de tegenwoordigheid
van Z. K. H. den Erfprins van Oranje. De Direc'eur van den schonwburg,
de heer Duvernoy, die in het blijspel Elle est folie, eene der hoofdrollen mees
terlijk vervult, is, 11a de voorstelling, teruggeroepen, en heeft van de zijde
des publieks onafgebroken blijken van tevredenheid ontvangen.
Men verzekert, dat er den 18 November aanstaande ten Hove bal zal
worden gehouden, alwaar zulks sedert lang geen plaats moet hebben gehad.
Het Hof van Assises te Amsterdam heeft den 31 October uitspraak ge
daan in de zaak van Lucas Kier van Ootmarsum, beschuldigd van in de maand
Augustus 11., zijne oude moei, te Amersfoort woonachtig, door een pistool
schot te hebben veimoord, en daarna de woning dier moei te hebben in den
brand gestoken. liet Hof heeft den beschuldigden schuldig verklaS'd aan
manslag met voorbedachten rade en aan brandstichting. Hij is dien ten ge-