Ae. 1835. LEYDSCHE Vrijdag COH El A N T. den qo October. NEDERLANDEN. Leyden den 29scen October. Iri de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Gencraal van den a8sten dezer, is voorgelezen een Koninglijk besluit, waarbij de voorzitter der Ka mer gemagctgd wordt, om van den heer van Dam van Isseltherkozen lid der Kamer, de eeden, bij art. 84 der grondwet gevorderd, om' als lid der Ka mer re worden toegelaten, af te nemen. Nadat de geloofsbrieven van dat lid door eene daartoe benoemde Commissie onderzocht en door dezelve in orde bevonden worden, legt de heer van Dam van Isselt gemelde eeden in handen van den voorzitter af en neemt zitting. Ten andere zijn voorgelezen en goedgekeurd de notulen der zittingen met gesloten deuren, gehouden op den 24Sten en 26sten dezer. Daaruit blijkt, dat in eerstgemelde zitting het ontwerp van adres aan den Koning door de daartoe benoemde Commissie is voorgedragen; dat in de tweede zitting het ontwerp, gewijzigd overeenkom stig het verlangen der afdeelingen, veranderd aan de Kamer is voorgedragen; en dat vervolgens, geen der leden daarover verkiezende het woord te voe ren, het adres, in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, met eenparigheid van stemmen der tegenwoordig zijnde (48) leden, is aangenomen en naar de Eer ste Kamer verzonden. Al verder heeft de heer d'Escury, uit naam der Com missie, van de Tweede Kamer, belast met het den Koning aanbieden van het adres, van hare taak verslag gedaan, welk verslag inhield, dat de Com missie, gevoegd bij die der Eerste Kamer, dien dag ten 12 ure, aan Zijner Majs. paleis met de gewone plegtigheden is ontvangen geworden en de ver- eenigde Commissie het adres der Staten-Generaal den Koning heeft aange boden, welk adres aldus luidt: „Sire! „Het is voor de Staten-Generaal eene aangename gewaarwording telkens bij de ope- niug hunner vergaderingaan U. M. de hulde toe te brengen van hunnen eerbied en gehechtheid. Zij verheugen zich dit heden op nieuw te mogen doenen betuigen aan U. M. hunnen dank voor de van Hoogstdcnzelven te dier gelegenheid ontvangen mede- deelingen. Ontwaarden zij daaruit aan de eene zijde met genoegen dat onze betrekkingen met de vreemde Mogendheden van een' vriendschappelijke!! aard zijnzoo moeten zij echter aan de andere zijde diep betreuren dat de staatkundige toestand des Rijks, ten opzigte van de gestoorde verhouding van Nederland tot Belgiealsnog onveranderd is geblevenen dat zich geeue gunstiger uitzigten openen op eene waardige en spoedige regeling dier betrekkingen, welke meer en meer behoefte voor de Natie wordt. Zij juichen inmiddelds de bekende bedoelingen van U. M. toeom het bezwaar dezer buitengewone omstandigheden min gevoelig te makenen uit dit oogpunt verblijden zij zich ookdat Uwer Majs. verlangen, 0111 de schatpligtigen.te gemoet te komen, door de ruimte onzer Oost-Indische voortbrengselen wordt begunstigd. „De zoo veel mogelijke uitbreiding van de verloven en van het ontslag der manschappen van de Nationale Militiezal daartoe insgelijks krachtig medewerken, en doet de Staten- Generaal vertrouwen, dat alles zal worden aangewend wat eenigzins strekken kan om de lasten der Natie te verminderen. „Met U. M. waarderen wij de redenen tot dankbare tevredenheid, welke de beschou wing van den inwendtgen toestand des Rijks oplevertzoo ten aanzien van den voordee- ligen oogst van vele veldgewassen als met opzigt tot de vorderingen in het fabrijkwezen de toenemende levendigheid in handel en zeevaart, den bevredigenden uitslag der vissche- rijende ijverige beoefening van kunsten cn wetenschappende gelegenhedeneindelijk uit dat alles geborentot nuttige werkzaamheidwaardoor de uit het leger teruggekeer den over het algemeen middelen van bestaan hebben hervonden. Dankbaar erkennen wij ook dat in het afgeloopen jaar onze dijken en zeeweringen voor zware rampen zijn bewaard gebleven. Regtmatigen prijs stellen wij op de verzekeringenons door U. M. gegevendat orde en regelmatigheid in het binnenlandsch bestuur bij voortduring heerschendat de land- en zeemagt de loffelijkste blijken geven van krijgstucht en dienstijver, en dat de bevordering, van nuttige gemeenschap door vaarten en wegen een onderwerp uitmaakt van de bestendige zorg der Regering. Tevens ontvingen wij met genoegen Uer Majs. mededeel in gen omtrent de in onze Overzcesche bezittingen heerschende rustterwijl wij met de meeste belangstelling de aangekondigde openingen omtrent Neêrlandsch-Indie te gemoet zien. Ook de gunstige uitzigtenons door U. M. gegevenbetreffende verschillende onderwerpen, met 'de Staatsbegrooting in verband staande, bemoedigen ons, bij het aanstaande onderzoek der aangeboden financiële wetten, in welke beoordceling wij zoo wel het belang der belastingschuldigen, als dat der Schatkist en van het openbaar crediet, gelijkelijk in het oog zullen houden. Eveneens zullen wij de belangen van handel en landbouw beide in billijke aanmerking trachten te nemen bij de overweging der door U. M. voorgestelde bepalingen tot verbe tering van bet lot der door de omstandigheden gedrukte graanbouvvers. Door wettelijke bepalingen op de ontginningen, wier voordragt wij van U. M. mogen verwachtenzal in eene behoefte kunnen worden voorzien, welke zien sints lang beeft doen gevoelen. U. M. zal ons geheel bereid vindenom met Hoogstdenzelve ijverig mede te wer ken ter bespoediging van het lang gewenschte tijdstipwaarop onze nationale wetgeving door het vaststellen der verschillende wetboekenzal zijn tot stand gebragt. Het oog met U. M. op de Voorzienigheid gevestigd, en eendrachtig werkzaam tot alles, wat het welzijn der Natie, door ons vertegenwoordigd, kan bevorderen, blij ven wij de hoop voedendat zijbij het behoud harer tegenwoordige voorregtende erkenning harer regtmatige aanspraken en de vervulling harer billijke wenschen spoedig zal erlangen." Zijne Maj. de Koning heefc hoofdzakelijk op het adres geantwoord: Dat Hoogstdezelve met blijdschap ontwaarde de eenstemmigheid der ge voelens, in dat adres door de Staten-Generaal uitgedrukt; dat Hij met ge noegen op nieuw derzelver gezindheid vernam, om mede te werken tot het „behartigen der algemeene belangen, en Hij Gods besten zegen was wen- „schende over hunne beraadslagingen, opdat deze, te gelijk met zijne aan te „wenden pogingen zouden strekken tot heil des lands en van de welvaart der goede ingezetenen." Waarna de Commissie van 's Konings paleis wederom met de gewone pleg tigheden is vertrokken. De voorzitter heeft de Commissie voor de door haar volbragte taak bedankt; zullende, op voorstel van eenige leden, zoowel het adres, als het daarop gegeven antwoord, worden gedrukt. Eindelijk heeft de voorzitter eene Commissie benoemd, welke is zamengesteld uit deheeren: van Rappard, van der Gronden, Verv/ey-Mejan, van der Snouck Hurgronje en Vijfhuis, ten einde de Kamer te dienen van advijs, wegens de aan dezelve ingediend wordende verzoekschriften. In handen dezer Commissie zijn ge- steld de verzoekschriften, welke bereids waren ingekomen. Dezelve hadden betrekking tot de indeeling des Rijks in regterlijke kantons en arrondissemen ten, waaromtrent verzoekschriften uit Overijssel, Terschelling en Breukelcn waren aangeboden; en tot de behartiging der belangen van den landbouw, als van ingezetenen uit Groningen en Zeeland. Voorts zijn de belangen van deti landbouw aanbevolen geworden door de beeren van Hoboken en Zonen, te Rotterdam; heeft de heer van derTuuk, te Haarlem, een ontwerp tot aflos sing der Staats -schuld ingediend, en zijn door den Kolonel Custafson, de ltiag- ten herhaald, welke hij reeds in de vorige zitting verschillende malen aan de Kamer heeft voorgedragen. Daar er overigens niets meer aan de orde vaif den dag was, is de zitting opgeheven geworden, cn is door de vergadering daarna eene bijeenkomst met gesloten deuren gehouden. Z. K. H. de Prins van Oranje, die eergisteren van Soestdijk te 's Hage was teruggekeerd, is gisteren, met Hoogstdeszelfs derden Zoon, Z. IC. H. Prins Willem Fredrik Hendrik, uit 's Hage naar het leger vertrokken. De Directeur-Generaal van Oorlog ad interim, dezer dagen executie gevende aan 's Konings bevelen tot het ontslaan der miliciens van de ligring van 1826, heeft, bij circulaire van den 2<Ssten dezer, N°.8, de kommande- rende officieren der korpsen met de noodige instructien daaromtrent voorzien, en daarbijzoo nopens den tijd en de wijze, waarop dit ontslag zal worden verleend, als met opzigt tot al hetgeen daarbij in acht zal worden genomen, eenige bepalingen vastgesteld. Bij eene ministeriele aanschrijving zijn de daarbij betrokken Gouver neurs bekend gemaakt met de vastgestelde bepalingen tot wegneming van de bezwaren, die zich van tijd tot tijd hebben voorgedaan met opzigt tot de losplaatsen van de steenkolen, langs de rivieren aangebragt, als tot de wijze waarop in de verschillende losplaatsen de wegingen en metingen dier steen kolen hebben plaats gehad. Deze bepalingen bestaan hierin: a. Tot maatstaf der berekening van de hoegrootheid der lading steenkolen voor den accijns zal kunnen strekken de meting van den Rijn-ijk, in zoo verre de ruimte van een schip of vaartuig, langs de rivieren steenkolen bin nen het Rijk aanvoerendedoor den Rijn-ijk is opgenomen en van behoorlijke ijkschalen voorzien, en wel, wat de wigt van het gruis betreft, icente naars gerekend voor eene mudde. B. Voorts zal de aanslag voor den accijns, wat de soort betreft, plaats hebben op den volgenden voet: wanneer de lading bestaat uit schaalkolen, voor t3t gedeelten schaalkolen en gruis, en wanneer die uit gruis bestaat, -g gruis en schaalkolen, mits vooraf te verklaren, dat men deze wijze van berekening verkiest. c. In dat geval zal de lading van de gewone bewaking of verzegeling zijn bevrijd, uitgezonderd indien van deze bepalingen misbruik wierd gemaakt, in welk geval die op het betrokken schip of vaartuig van geene verdere uitwerking zullen wezen, en de ladingen, die voortaan daarmede mogten worden aangebragt, aan de bewaking of verzegeling en de juiste weging en meting worden onderworpen. d. De administratie zal, daartoe termen vindende, de juiste meting of we ging kunnen vorderen, zoodra de hoeveelheid en soort mogt blijven te bo ven gaan twee ten honderd van opgemelde berekening. e. Wanneer de belanghebbende geen gebruik mogt willen maken van voor. schreven wijze van aanslag, zal weging en meting, onder voorzorg van be waking of verzegeling, op den tegenwoordigen voet plaats hebben. f'. Onder daarbij vermelde voorwaarde kunnen de ladingen volgens voor schreven wijze wordende aangeslagen, op eene andere losplaats, dan daartoe is aangewezenworden toegelaten. Uit Amsterdam meldt men van den 28 October het volgende: In den voormiddag van heden is het stoffelijk overschot van den vóór eenige dagen overledenen Hoogleeraar in de Oostersche talen .7. Willmet, plegtstatig in de Oude Kerk alhier ter aarde besteld. Nadat de Studenten aan bet Athenaeum en de Seminariën zich bij tijds vergaderd hadden, werd het lijx gedragen door eenige Hoogleeraren en de oudste Studenten in de Theologie, en gevolgd door zeventig Studenten van alle Faculteiten, met waardigen eerbied door de Kerk rondgedragen en in het Koor bijgezet. Hier vatte de heer J. A. Jolles, Jur. Stud., namens zijne Mede-Studenten het woord opom kortelijk hun leedwezen over het afsterven van dien Hoogleeraar te betuigen, wien hij als vriend het geluk bad gehad naar waarde te leeren kennen. De heer Mr. M. C. van Hall, wien de overledene de bezorging van dezen laatsten pligt bad opgedragen, bedankte de aanwezigen voor hunne betoonde welwillendheid in dezen, welke hem de volvoering van denzelven zoo zeer vergemakkelijkt had. GRIEKENLAND. Het schijnt volgens sommige berigten zeker te zijn, dat Lord Durham ge durende zijne aanwezigheid te Athene de bewilliging overgehragt heeft tot uitgave van de derde en laats.e serie der aan Griekenland gewaarborgde lee ning van 60 millioen door de drie Mogendheden Engeland, Frankriik en Ruslandwant er zijn reeds nieuwe wissels van de Grieksche Regering op Londen in omloop. RUSLAND. Uit Warschau wordt van den 18 October gemeld, dat de Keizer al het zienswaardige aldaar en inzonderheid de nieuwe citadel met de meeste naatnv- keurigheid heeft in oogenschouw genomen, de leden der verschillende tak ken van bestuur bij zich heeft toegelaten, over het garnizoen revue gehou den, een bezoek bij de Prinses Paskowitsch afgelegd heeft, en vervolgens in gezelschap van vele hooge militaire bepmbten naar de vesting Modlin is vertrokken. Gedurende Zr. Ms. vertoef ée Warschau werd Hoogstdezelve overal met de meeste geestdrift door de ingezetenen begroet. De Luitenant- Generaal Golowin was naar Kalisch de Keizerin van Rusland te gemoet ge reisd, die in den ochtend van den ipden dezer uit Breslau derwaarts is ver trokken. SPANJE. Berigten over Parijs van den 25 October. Volgens de laatste tijdingen uit Madrid zouden er te Sevilie en Cadix wederom nieuwe onrustige bewegingen voorgevallen zijn; men leest ten dien aanzien in het Journal de Paris: De Kolonel Osoriodoor de centrale Junta van Andujar gezonden aan 'bet hoofd van eene afdeeling troepen om de leden van de Junta van Sevilie die hunne onderwerping aan het Gouvernement gedaan hebbengevangen te nemen, is zelf gevangen genomen, op aanvraag van de nationale garde en het garnizoen van die stad, en onder goed geleide naar Badajoz gezon den. De troepen, die hem vergezelden, hebben geen wederstand geboden. Dit vernemende hebben het bataljon van vrijwilligers van Sevilie en de artillerie, welke een gedeelte van het révolutionnaire leger, te Andujar ver. eeuigd, uitmaakten rj» oproerige Junta verlaten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1835 | | pagina 1