A°. 1835.
LEYDSOHE
C O E A
pT'-rr-rj <33/
AK-S\ ^4
Woensdag
N-EDiM L AN DEN,
Leyden den sosten October.
In den laten avond van Zondag 11. is Z. K. H. de Prins van Oranje alhier
doorgekomenvan Soestdijk komende en zich naar 's Hage begevende.
Gisteren morgen is H. K. K. H. de Prinses van Oranje deze stad gepas
seerd, insgelijks van Soestdijk komende en zich naar 's Hage begevende.
H. K. K. H. de Prinses van Oranje is heden middag, te één uur, met ver
der gevolg, weder alhier doorgekomen, van 's Hage naar Soestdijk cerug-
ïeerende, om zich aldaar nog eenigen tijd op te houden.
De gewone vergadering der Staten-Generaalis den 19 October, door
l, M. den Koning in persoon, met de gebruikelijke plegtigheden te 'sGra-
venhage geopend geworden. Ten een ure verliet Z. M.vergezeld van
Hoogstdeszelfs beide Zonen, HH. KK. HH. de Prinsen van Oranje en Fre-
itrik der Nederlanden, het Paleis met den gewonen trein. De weg, langs
welken Z. M. zich naar het hotel der Tweede Kamer der Staten-Generaal
begaf, alwaar de leden der beide Kamers zich vereenigd bevonden, was be
zaaid met ingezetenen en talrijke vreemdelingen, die ondubbelzinnige blijken
gaven van hunne gehechtheid aan den Koning en Hoogstdeszelfs gezin. Aan
het hotel der Staten-Generaal aangekomen, werd Z. M. aldaar door eene
Commissie, zamengesteld uit 12 leden der beide Kamers, en aan welker
hoofd zich bevond de Hoog Welgeb. heer van Brienen tot de Groote IJndt,
van de Eerste Kamer. De vereenigde vergadering werd gepresideerd door
den Giaaf IV. F. van Reeft, Ale, gedurende den loop der tegenwoordige
zitting, door Z. M. benoemd i,S -tot Voorzitter der Eerste Kamer. Op den
troon gezetenwerd door'Z. M. gehouden de volgende aanspraak:
„Edel Mogende Heeren!
Met genoegen kan Ik-, bij de opening dezer zittingaan U Edel Mogendende ver
zekering geven, dat Onze betrekkingen tot de vreemde Mogendheden van eenen vriend-
scnappelijkcn aard zijn.
„Dc staatkundige toestand van het Rijk is, intusschensedert de mededeelingenMij
nentwege, in de lente van dit jaar aan Uwe Vergadering gedaan, onveranderd gebleven.
„Bij het voortdurend gemis van gelegenheid, om de gestoorde verhouding van Neder
land tot België, op eene waardige, met 's lands eer en belangen bestaanbare wijs te rege
len, en bij de onzekerheid Van denj tijd, wanneer, zitji daartoe meer gunstige uitzigten
zullen opdoenis het dan ook ecu hoofddoel Mijner zorgen gebjeven, onze inwendige
aangelegenheden zoodanig in te rigtcndat het bezwaar der buitengewone omstandighe
den, waarin wij steeds verkeeren, voor Mijne beminde'onderdanen min gevoelig worde.
Daartoe is het vroeger verleend verlof aan de Vrijwilligers en Schutterijen en aan de man
schappen van verschillende Kgringen der Nationale Militie nog uitgebreid geworden, zoo
veel de dienst van het Rijk zulks maar eeiiigzins heeft toegelatenmet datzelfde oogmerk
wordt insgelijks het geheel ontslag der ligting over liet jaar 1826 van nu af aan reeds
vooroereid, 0111, nog in den loop van het tegenwoordig jaar, volledig plaats te hebben.
Mijn verlangen, 0111 de scbatpligtigen te gemoet te komen, wordt overigens begunstigd
door de ruimte onzer Oost-Indische voortbrengselen, welke, voor den volgenden dienst,
tene verhoogde bijdrage tot de middelen van het Moederland zal toelaten.
's Rijks inwendige toestand geeft, over het algemeenredenen tot dankbare tevredenheid.
„In bet binnenlandseh bestuur heerschenbij voortduring, orde en regelmatigheid.
„De land- en zeemagt blijven de loilclijkste blijken geven van krijgstucht en dienstijver. t
Aan onze vlijtige landgenooten ontbreekt schier nergens de gelegenheid tot nuttige
wttkzaamheid; de verdienstelijke ingezetenen, welke, achtervolgens, uit het leger in de
burgermaatschappij zijn teruggekeerdhebben hun vroeger bedrijf weder opgevat, of an
dere middelen van bestaan gevonden.
„De vooruitzigten op uitbreiding van handel en scheepvaart beginnen zich 111 eer en meer
te verwezenlijkenbij dezelve wordt eene toenemende levendigheid bespeurd.
„Het fabrijkwezen ontwikkelt zich met kracht; de vorderingen, welke daarin, gedu
rende de t>vee laatste jaren, gemaakt zijh, gaan eene billijke verwachting te boven.
Zonder den lagen stand der graanprijzenzou de staat van den landbouw zeer vol
doende zijn, daar van de meeste veldgewassen eene ruime oogst is ingezameld.
De visscherijen worden, over het geheel, met voordeel gedrevenen breiden zich onge
voelig uit. De uitslag der groote visscherij, gedurende het afgeloopen jaar, was bevredigend.
„Het onderhoud en de verbetering van vaarten en wegen, geschikt om de gemeenschap,
zoo binnen 's lands, als met de naburige volken, ook ten behoeve van den landbouw, han
del en fabrijken, te bevorderen, is een voorwerp van de bestendige zorg der Regering;
zij voorziet daarin naar tnate der middelen cn omstandigheden.
„Het onderwijs blijft goede vruchten, voortbrengen; wetenschappen en kunsten vinden
steeds ijverige beoefenaars.
Het algeloopen jaar is voor onze dijken en zeeweringen niet ongelukkig geweest.
„De openingen, welke, jn de tegenwoordige zitting, Mijnentwege, aan Uwe Ver
gadering zullen worden gedaan, zullen U Edel Mogenden! bekend maken met de aanvan
kelijke uitkomsten der nieuwe inrigtingen, welke in Neêrlands Indië in werking zijn
gebragtde vooruitzigten ten deze blijven gunstig voor de toekomst.
De maatregelen op een gedeelte van het eiland Sumatra., ter oorzake van de vroegere
storing der rust, genomen, zijn geschikt om alle bezorgdheid, in dit opzigt, te doën
verdwijnen. j 6-?:- - -
In al de overige Oost-^ndisGh'e- .bezittingen heefscht vólkotriene rust.
Ook in de West-Indisöfewordt d'at'yöprré'^t genoten.
„De voorspoedige gang-fyA%ijV§®\di^ken "van '^BlKswelVaartgeschraagd door den
gunstigen toestand der iij ruime mate en weldadig op de
inkomsten van het Rijkde op^l^^ ^efzm^.bpntwóordt volkomen aan de verwach
tingen stelt Mij dan ook in sta|»V,,j^e,(l]^strijdiiig der behoeften voor den volgenden
dienst, met eenige vermindering vaji lastelV^'Uwe Vergadering voor te dragen. De
ontwerpen der wetten, tot de Staatsbegrodting betrekking iicbbende, welke gereed zijn,
0111 aan U Edel Mogenden te worden aangeboden, zullen hiervan doen blijken.
„Het crediet van Staat blijft onwankelbaar vast; een voorgaand spaarzaam beheer,
de Nederlandsche goede trouw en de medewerking Uwer Vergaderingmogen tot ivaar-
iforgen strekkendat hetzelve niet geschokt zal worden.
Bij het meer en meer toenemen van de bezwaren dergenen, voor welke de graanbouw
een hoofdmiddel van bestaan isheb lit gemeendgevolg te moeten geven aan de over
wegingen welke Mij, sedert een' gerunncii tijd, hebben bezig gehouden, nopens dc
meest geschikte middelen tot verbetering van hun lot. Bij de bepalingendie daartoe
eerlang aan U Edel Mogenden zullen worden voorgesteld, is vooral getracht, de vrijheid
van den handel met de belangen van den nationalen landbouw in verband te brengen.
Ook op de aanmoediging der ontginning van woeste gronden én verdere landverbetc-
ring, zoo mede op eenige door de ondervinding als nuttig aangeduide wijzigingen in
belastingswettenstel Ik Mij voor, in den loop dezer zitting, het gemeen ovqrleg van
U Edel Mogenden.in te roepen.
Insgelijks zullen niet slechts de in de vorige zitting onafgedane ontwerpen ter her
ziening van het Wetboek van Koophandel, met de vereischte veranderingenmaar ook
het gèhéele derde Boek ter tafel van Uwe Vergadering worden gebragt; terwijl de Com
missie van redactie zich ijverig onledig houdt met de herziening van het Wetboek van
Strafvordering.
Ik koester het vertrouwendatvooral nu de wet op de regterlijke organisatie en
het beleid der Justitie reeds is t.' t stand gebragt, IJ Edel Mogenden, liet belang eener
Nationale Wetgeving waarderende, tot de vaststelling der nu in releveren ontwerpen,
gedurende deze zitting, gaarne zy.Uen medewerken.
„Ik dank dc Voorzienigheid 4i«cMy.?ripa'tie vijf moeijelijke jaren welke sedert
dén Belgischen opstand zijn vpoYbjljg^gW^gpg'uh^^isU Edel Mogenden, bij den aan
vang Uwer gewigtige wer:k-zaai^e^nif'b^ijiee^end overzigt van 's Rijks tegenwoor
dige» toestand te hebben kinjr.en(gWeiifl'
„Zoo lang een godsdi$ï^jg§Jczjp^.en de geest: vah.-eéhdragt en orde het Nederlandsche
Volle zullen kenmerkeȕ^-jSiy^y|K;'^''hooj> ,VQe^',;?df^.Wij het behoud onzer tegen
woordige voorregten, en eindelijk eëne blijde uitkomst Vin de goedheid des Almagtige
venvachten mogen/' .Ci<
uUfo
ijgi
N°. IHL tI
N T
Jt A
Gf«/. 5
sicrujfi
ICZÏACW
'den 21 October.
Na het houden dezer aanspraak, stond Z. M. op, werd Hoogstdezëlve
door de bovengemelde Commissie weder uitgeleid, eil keerde de trein we
derom naar 's Konings Daleis terug. Het schoone weder begunstigde deze
plegtigheid. Morgen ochtend ten elf ure zullen de werkzaamheden der
Tweede Kamer een aanvang nemen, en zal dezelve hare eerste zitting houden.
In die zitting van heden, welke onder het voorzitterschap van den Baron
Collot d'Fscury tot Heinenoord, laatsten voorzitter der Kamer, is gehouden, is
voorgelezen een Koningrijk besluit, waarbij de Commies van Staat, Baron de
Constant de Rebecque, gedurende de afwezigheid van den Graaf van Limburg
Stirumgelast wordt de betrekking van Commies-Grillier bij de Kamer te
vervullen. Vervolgens is men overgegaan tot het onderzoek van de geloofs
brieven der nieuw benoemde leden van de Kamer, en zijn dezelve alle, met
uitzondering van den heer van Dam van Isseltdie afwezig was, toegelaten,
daar hunne geloofsbrieven in volkomene orde werden bevonden. Tot de ver.
kiezing van drie Kandidaten voor het voorzitterschap overgegaan zijnde, zijn
daartoe gekozen, na drie stemmingen, de heer Dyckmeester tot eersten Kan
didaat met 28 der 46 stemmen; de heer van Meeuwen tot tweeden Kandidaat
met 31 stemmen; terwijl bij de eerste stemming dadelijk tot derden Kandidaat
werd gekozen de Baron Collot iTEscury. De rijst dezer drie Kandidaten zal.
morgerf Woensdag Z. M. den Koning worden aangebpdpn door eene Commis
sie, zamengesteld uit de heeren: Clifford, Boddagrt, Cats-Knip/wrstvan
Tityll van lieeze, van RappardRcpelaer en ■ffeiiikspj Nog Wjjëlezen eene
missive van Zijne Exc. den Secretaris van -Sfk'at^'daarbij kdnnrk gëVeude dac
Zijne Exc. de Minister van Financien doör dén Koning is gelast géworden,
om overmorgenDonderdag's middags ^en een ureaan de Tweedé'Kamer
de ontwerpen der iinanciele wetten voor te dragen. Eene ComqiisMe, be
staande uit de heeren van der MortelSchimtnelpenninckvan Reenen en
Muiier, werd benoemd, om den Minister te ontvangen en ui; te leiden.
De vergadering ging daarna tot aanstaanden Donderdag, ten 12 ure,-uit een.
Bij besluit van Zijne Maj, den Koning -is de brik de Zwaluwliggende
te Curacao, buiten dienst gesteld.
Tot Nederlandsch Consul te Laguayra, in Zuid-Amerika, is benoemd
de heer IV, H, Delclisur. jb1> -
Het Dagblad van 's Gravenhage van Maandag 11. bevat het volgende
veertiende en laatste Berigt over 1835 van de Badinrigting te Scheveningen
Daar sedert het laatstvoorgaande berigt, zijnde dat van den 21 Sept. 11.,
het gebruik der baden, door het vertrek der meeste vreemdelingen, wier bad
kuur algeloopen was, aanmerkelijk was afgenomen, heeft de Commissie van
Directie begrepen, dat de wekelijksche berigten weinig belangrijks meer zou
den opleveren, ofschoon het saizoen nog gedurende eenigen tijd niet geheel
ongunstig voor de baden is gebleven, daar de temperatuur der zee sceeds
tusschen de 63 en 58 graden F. bleef variëren; zoodat nog enkele personen,
die aan het koude bad gewoon waren, de zeebaden met vrucht hebben kun-
uen blijven voortzetten. Het stormachtige weder, dat sedert den 8sten de
zer is ingevallen, heeft echter thans de lucht en zee zoo zeer verkoeld,
dat hec verder baden slechts door weinigen meer, zonder gevaar van hunne
gezondheid te benadeelen, zou kunnen geschiedenweshalve de stedelijke
Regering, op advijs der Commissie, ook goedgevonden heeft, van den 17
October af, het Badsaizoen te sluiten.
Het is echter niet onbelangrijk voorgekomen, bij die gelegenheid te mei
den, dat het, bij een algemeen overzigt van het thans afgeloopen saizoen,
blijkt, dat hetzelve onder de gunstige mag gerekend worden, zoo wel uit
hoofde van het lang aanhoudend schoone en drooge weder, als wegens hec
talrijk bezoek van vreemden, ook uic meer verwijderde streken en uit de
hoogste standen der maatschappij, een blijk, dat de roem van onze Badin
rigting zich al meer en meer verspreidt, en dienvolgens de schoonste uit.
zigten voor de toekomst oplevert.
Hec getal der gedurende dezen Zomer gegevene baden bedraagt 10,647,
en moet alleen voor dat van den buitengewonen Zomer van 1834. onderdoen,
.waarin dé groote hitte zoo algemeen tot baden uitlokte. Met uitzondering
van deze en van het, door de cholera-ramp bestreden, Badsaizoen van 1832,
zien wij van jaar tot jaar eene bestendige opklimming in het getal der gege
vene baden, blijkens de volgende vergelijking:
In het jaar 1828 zijn er) 5616 baden genomen.
55
55
1829
55
55
6274
55
55
55
55
55
1830
55
55
6698
55
55
55
55
55
1831
55
55
f°95-
55
55
55
55
1832
>5
55
1228
55
55
55
55
55
1833
55
55
7555
55
55
55
55
1834
55
55
I3,IOO
55
:T53p ac
55
55
55
1835
55
55
10,647
55
»>GI'
het jaar der choleraly.
uV qG'-KOtbsn
Ook met opzigt tot de belangrijke uitkomsten van, gepgzjngen van hard
nekkige en ingewortelde ziekten, door onze zeebaden bewerkt, behoeft hec
afgeloopen saizoen voor geene der voorgaande te wijken, en men kan met
voldoening zeggen, dat in'het algemeen vreemden en inboorlingen, die gé
bruik van onze zeebaden gemaakt hebben, zeer te vreden van derzelver
heilzame werking geweest zijn, en velen zich voorgenomen hebben, hun be
zoek in eeti volgend jaar in herhalen.
T U R K Y E.
Weenen den 10 October. Bij den Franschen Gezant is een renbode uit
Konstantinopel aangekomendie te gelijk verder naar Parijs werd afgezon
den, Men vernam door hem, dat de opstand in Albanië meteenen slag
geëindigd geworden is. De Visier van Romelie had natnenlijk de opstande
lingen gedwongen, eenen slag bij Schiwa aan te nemen, in welken zij geheel
verslagen werden. Hij rukte daarop tegen Scutari aan, waar hetn de poor
ten zonder tegenstand van de inwoners geopend werden, die hem vol vreugde
ontvingen, daar zij nu van de menigte gruweldaden, aan welke zij blootge
steld geweest w.aren, bevrijd werderi. Sedert dezen cijd is de rust in Alba
nië weder hersteld en het gezgg des Sultans in volle werking ("Een ander
berigt zegtdat de Pacha van Scutari naar Konstantipopel ter verantwoor
ding opgeroepen was). De Ottomannische beamteji zoudefl.daar, waar zij
verdreven zijn, dadelijk weder aangesteld word^p,, eu-ds-pesaohendie aan
het oproer deel genomen hadden, gedwongen worden, de wapenen af te
geven. Of zij ook eene straf te verwachtenihadden, scheen netg'twijfelach
tig, daar men in Kofistantinopel algemeen geloofde, dac de Sultan amnestie
verleenen wilde. Hec blokade smaldeel heeft bevel ontvangen om naar Tri
poli te stevenen. De tweede expeditie, die'te Konstantinopel gereed lag,
is nog niet uitgeloopen.