De fflüakljcl aan Sir-5. toi'deor meer dan..400. aanzienlijke personen uit
den handelstand gegevenheeft plaats, gehad. Sir R. Peel heeft op dezelve
eene redevoering gehoudenin welke hij zijne staatkundige gevoelens 'bloot
gelegd en zijne vreugde betuigd heeftdat er nog zoo véle ware en wanii'ê
vrienden dgs vaderlands waren.
Uit Londen 'wordt geschreven
liet Engelsche fregat Lutinehetwelk thans nabij Terschelling weder is
ontdekt, en waaruit de schat, die het medevoerde door middel eener dui-
kersklok naar boven zal worden gehaald werd ten tijde van de groote han
dels-crisis in het jaar 1799 met de aanzienlijke som van vijt millioen mark*
banco- uit Engeland naar Hamburg gezondendoch ging op de Hollar.dsche
kust met man en muis te grondewaarbij onder andere ook verscheiden Ham
burgers die zich als belanghebbende bij de lading aan boord bevondenhet
leven verloren. Uit Engeland zouden later pogingen in het werk worden
gesteld om de lading uit het schip te bergendaar echter de Hollandsche
Regering, volgens strandregt, aanspraak op dezelve maakte, zoo werd het
voornemerC opgegeven. Het schijnt dat het Hollandsche Gouvernement dit
maal van deszelfs aanspraak heeft afgezienof dezelve aanmerkelijk heeft
verminderd, vermits het zich. anderzins niet laat verklaren, waarom de Engel-
schen thansnu de zee het wrak nog nader tegen het strand heeft opgewerkt
en de lading met des te meer regt aan de strandvonderij ten deel valt, de
vroeger opgegevene pogingen tot berging van den schat zullen hervatten.
Er zijn te Londen brieven ontvangen van de Kaap de Goede Hoop
tot 12 Maart. Volgens de laatste berigten van de grenzen hadden de
troepen onder den Kolonel Smith de Kaffers geheel van het grondgebied
der Kolonie verdreven, zoodat het land tnssclien de Visch-rivicr en
Heiskbamma ten eenenmale van vijanden gezuiverd was. Het verlies der
rroepen werd op twaalf dooden en elf gekwetsten geschat. Men had
opgemerkt dat de Kaffers zeer goed van vuurwapenen en ammunitie voor
zien waren.
De inschrijvingen in de Kaapstadten behoeve der siagtoffers van den
vijandelijken inval, werden met het beste gevolg voortgezet.
FRANKRIJK,
Den 12 Mei is het Hof der Pairs wederom vergaderd geweest. De
zelve zijn ter vergadering aangeschreven om eene mededeeling van Re
geringswegen te ontvangen; waarop die mededeeling echter betrekking
gehad heeft, is niet bekend.
De Hertog van Montabello het woord gevraagd hebbende, geeft te ken
nendat, daar het dagblad la Tribune een stuk in zijn notnmer van den
iiden geplaatst had, hetgeen door 91 personen onderteekend was ge
worden, waaronder zich ook leden van de Kamer der Afgevaardigden
bevondenin welk stuk de schandelijkste lasteringen tegen de Kamer der
Pairs voorkwamen, hij het voorstel deed, om, even als vroeger door
het Hof tegen den redacteur van den National gedaan wasden Redac
teur of de 91 onderteekenaars in regten te vervolgen. Het artikel daarop
voorgelezen zijnde, zoo wordt vervolgens bepaald, om over dit voorstel in
éene geheime zicting te handelen, waartoe ook overgegaan wordt. Van
deze geheime zitting is nog niets bekend.
De uitvoering van het groote proces heeft wederom meerder moeije-
lijkheid gekregen. Van de 28 beschuldigden, die bij het begin der voor-
lezing van de acte der beschuldiging den 28sten tegenwoordig waren,
hebben 23 eene verklaring in het licht gegeven, nadat 6 hunner door
de dagbladen hadden aangekondigd, dat zij gedwongen waren de acte
te hooren lezen. De laatste in druk uitgegevene verklaring bevat: dat
hunne tegenwoordigheid bij het voorlezen der acte van beschuldiging
slechts aait hun onveranderlïjken afkeer van alle gedruisch moet worden
toegeschreven; dat zij aan hun protest van den pden Mei getrouw blij
ven; en dat zij dus nimmer dan door geweld gedwongen zullen kunnen
worden, om debatten bij te wonen, die, nu men hun hunne verdedigers
weigerteene in het oogvallende schending van alle wetten en van reg
ten der beschuldigden opleveren. Ook nog twee anderen van die 28
hebben eenen brief aan den President gezondenwaarin zij verklaren
dat hunne verdediging, afgescheiden van hunne medebeschuldigden, onmo-
mogelijk wordt.
Particuliere berigten willen dan ookdat het Hof der Pairs naar een
middel uitziet, om zich van het proces te ontdoen en voornemens was
de beschuldigden naar het Hof van Assises te zenden.
Ondertusschen zijn de 28 beschuldigden den leden wederom in de zitting
gebragt, toen de geheime zitting van de Pairs was afgeloopen.
Er werd nog eene beschuldigde ingeleid, welke zich vrijwillig had aan-
gêgèven en verzocht aan de debatten te mogen deelnemenhij verklaart
door zijnen broeder te willen verdedigd worden, hetgeen hem wordt toe
gestaan.
Een ander beschuldigde Berthollat vraagt den President om weggebragt
te mogen worden, daar zijn verdediger niet tegenwoordig is. Het wordt
hem geweigerd en hij gedwongen zich stil te houden. Onder het verder voor
lezen echter van de acte der beschuldiging verstoort hij de rust, en na
herhaalde waarschuwing om zich stil te houden, wordt hij weggebragt.
Een ander vraagt hem te mogen volgen, doch dit wordt geweigerd.
Het voorlezen der acte is in deze zitting gevorderd tot de daadzaken
St. Etienne betreffende. De zitting wordt ten 5 ure opgeheven.
Den i3den is de voorlezing der acte voortgezet, waarbij de beschuldig
den zich stil gedragen, doch aan de voorlezing geene aandach verleend
hebben.
Op dien dag zijn de Pairs wederom in Cometté vergaderd geweestover
het voorstel van Montabelloen is hetzelve door drie vierden der leden aan
genomen. Aan de Kamer der Afgevaardigden is verlof gevraagd tot vervol
ging van twee harer leden, de Pyraveau en Cormenin, welke onder de onder
teekenaars zijn: door die Kamer is besloten geworden, het voorstel in de
bureaux te onderzoekeu: men verwacht nu bij dezelve belangrijke beraad
slagingen. Zoodra die zullen afgeloopen zijnzal dit nieuwe "proceswaarin
wederom 111 personen betrokken zijn, een aanvang nemen.
Er liep te Parijs het geruchtdat de Spaansche Minister Martinet
de Rosa, als President afgetreden en door den Minister de Torreno op
gevolgd was.
De beschuldigden zijn nu naar gelang zij aanleiding tot rustversto
ring gegeven hebben ook afzonderlijk verdeeld. De 28 beschuldigden uit
Lyon, die blijken van gedweeheid gegevenof ten minste de laatste te-
regtzitting der Pairs niet verstoord hebben, zijn in de gevangenissen ge-
-bleven, die bij het paléis der Pairs zijn gebouwd. De overige beschuldig
den nit Lyon, die uit Parijs en de andere steden, alsmede de onder-officie
ren uit Luueville zijn naar de gewone Parijsche gevangenhuizen Ste.Péla-
gieLAbbaye en la Conciergerie) gebragt. Men verhaalt, dat deze laatsten
daar streng behandeld wordenen dat hun alle gemeenschap naar buiten
ontzegd is. Intusschen hebben zes der 28 Lyonnezen, onder dagteekening
van den loden, eene verklaring in de dagbladen doen plaatsen, houdende,
dat zij met hunne medebeschuldigden steeds eenstemming denken, ofschoon
men hen ook van elkander heeft afgescheurd.
Bij het overbrengen der gevangenen, zijn eenige personen gearre
steerd, die hunne overeenstemming met dezelve te openlijk aan den dag
legden.
De leden der Parijsche gardes gaan voort om het protest tegen liet
wacht houden bij de beschuldigden te teekenen.
I11 de zitting van de Kamer der Afgevaardigden is bij de beraadslaging
ov^r de supplementaire crediten door den heer Manguin inlichting aan den
Minister ran Bnitcnlandsclie Zaken gevraagd, met betrekking tot het ver
goeden der kosten door Beigie voor het beleg van de citadel van A.itw er-
pen. De Minister heeft geantwoorddat dieerergtfedbiK zoo zeer net c.e
Belgische 'quêstie zelve vereénigd was, dat zij daarvan-niet kon afgescheiden
worden.; 1 '■J''
Hét dagblad la Tribune heeft aangekondigd-,dat het opliouuc te vejsc,lij
nen ten 'gevolge van hét in beslag nemen van 'des zei is caiuionueiiieii; tcg ver
zekering Van'de' betaling der laatste boete, welkt aan dit ciagbnuf zijn opge
legd. Sedcil 17 Jnmiarij 1831 is dat blad tot'-157,830 francs boete, veroor
deeld géworden, terwijl 49 jaren gevangenisstraf onderscheiden van deszehs
redacteurs hebben getroffen. Twéé der directeurs van liet blad zijn liqg in
hechtenis. De heer Limine, vcór 14de heer Richat voor. 5 jaren.
MENGELINGEN.
ARABISCHE LETTERKUNDE.
Vervolg en Slot.*)
De natiëneven als de personenbij het ontluiken van hun verstand
leggen eene groote weetgierigheid aan den dag, doch betoonen weinig
lust voor alle werken van smaak. Hierdoor kan men gedeeltelijk uitleg
gen, waarom de Arabische taal nimmer haar rijk gewaad en den glans
harer kleuren aan de meesterstukken van Grieksclie dichtkunst en wel-
sprekenlieid heeft geschonken, en waarom Homerus, Sophocles, Sappho en
Demosthenes niet om den troon der Kalifen schitterden.
De schoonheden van den stijl en de grootheid der dichterlijke vindin
gen, zijn. zoo naauvv aan het karakter van de nationale denkwijze ver
bonden, dat een vreemdeling alvorens dezelve aan het kleed dat hen be
dekt, te erkennen, zich de taal door grondige studiën volkomen meester
moet maken. De taal van elk volk is om zoo te zeggende uitdruk1
king en de spiegel van zijn verstandelijk leven, en zoo groot was het
verschil tusschen den maatschappelijken staat der Grieken en die der
stammen van Yemendat geene taalwelke rijkdom en buigzaamheid
men bij haar ook veronderstelleimmer met genoegzame getrouwheid de ge
voelens van een dezer volken weder kan voortbrengen, om bij de andere
dezelfde indrukken te weeg te brengen. De weinige ervaring der verta
lers bezwijkt in dezen gevaarlijken strijd, en het schoonste werk wordt
onder hunne onbekwame handen geheel misvormd. Buitendien vermengde
zich de fabelkunde der Grieken zoodanig met hunne dichtstukken, dat
de Muzelmansche regtzinnigheid er zich over verontwaardigde. Deze
Godsdienstige vooroordeelen hebben misschien meer dan eenige andere
omstandigheid toegebragt, om de Arabische Ietteren aan den gelukkigen
nvloed van de Grieksche te onttrekken. Maar zoo de letterkundige schoon
heden nationaal van aard zijn, en in dit opzigt iets bijzonders hebben,
zijn de wetenschappelijke werken daarentegen, regtens het geheel men-
schelijk geslacht eigen; daarom aarzelden de opvolgers van den Pro
pheet nietde werken van de ongeloovigen te gebruiken. Bagdad was
het middenpunt van deze verstandelijke bewegingwelke zich evenver
als de taal en de Godsdienst der Muzelmannen uitbreiddegeen deel
van dit uitgestrekt Rijk bleef er vreemd aan. 'Balk en Boukars werden
door hunne scholen vermaardAfrika had deszelfs dichters en sterrekun-
digen; verscheidene dezer Vorsten, en zelfs geheele geslachten onder
scheidden zich door hunne geleerdheidKaïro prijkte met eene boekerij
van honderd twintig duizend deeien; Fez én Marokko hadden Akademien.
Maar liet was in Spanje, dat de Arabische letteren het vruchtbaarste wa
ren. De zachte invloed van het klimaat, de rijke voortbrengselen, welke
deze bevoorregte grond in overvloed schenkt, vèrzachttèn de woestheid der
overwinnaren, en ontnamen aan het Oostersch karakter deszelfs onbuigzaam-
zaamheid. Daar was het dat de Arabische beschaving haar toppunt bereikte.
De Hoogeschool van Cordova werd in het begin der tiende eeuw door
Al-Hakem, de Al-Mamon van het westen, gestichc. Zijne bibliotheek hield,
naar de getuigenis van verscheidene Arabische geschiedschrijven, niet min
der dau zes maal honderd duizend boekdeelen in. Het Voorbeeld van dezen
Vorst werd door zijne opvolgers nagekomen, zóodat de voornaamste steden
van Spanje, kollegien hadden, en dat zeventig bibliotheken in het Rijk ge
opend waren, terwijl het overige gedeelte van Europa er naauwlijks een
gelijk getal van opleverde.
De letterkundige ijver der Moorsche Prinsen verflaauwde niet dan met
het verlies van hunne staatkundige onafhankelijkheid. Zij betoonden zich
de getrouwe beschermers der geleerden te zijn, zoo lang de zwakheid der
Spanjaarden hun tijd liet, om hunne natuurlijke neiging te volgen. De be
scherming van de letteren was in hun oog, de eerste pTigt van het Koning
schap, en verscheidene hunner lieten deze belangen voor die van den Staat
gaan. Spanje, onder de Mooren, bezat meef -bekroonde schrijvers dan
eenige andere natie. De hoven dezer Prinsen geleken naar Akademien, al
waar de Vorst met zijne ambtgenooten óp eenen volmaakt gelijken voet
leefde. De redenaar of de dichter ontving, tot prijs voor zijne overwin
ning, de ring, de shall of de pelisse van zijnen meester, die hem ais een
vriend aanspraak. De beschaafdheid der hoven drong naar buiten door, en
het volk ondersteunde de pogingen van deszelfs'opperhoofden, met die
verwonderlijke getrouwheid, welke de volken van- het Oosten eigen is.
De Mooren waren door de Spanjaarden gehaat, die hunnen moed vreesden,
en hun geloof verfoeiden. Deze lastige naburen deden in hunne onwetend
heid de vleijendste lofspraak van hunne vijanden, door hunne rijeerdere be
kwaamheid in de scheikunde en andere kunsten en wetenschappen aan too-
verij toe te schrijven. Niettemin heeft het nageslacht zoo veel ondankbaar
heid jegens deze vruchtbare letterkunde betoond, dat, in weerwil van hare
veelvuldige producten, zij thans slechts zeer weinige gedenkteekenen bezit.
Hadji-Kalfa, die in de zeventiende eeuw te Konstantinopel leefde,
heeft eenen Catalogus van circa twintig duizend schrijvers opgemaakt,
waarvan de Arabieren de meerderheid bezitten. Maar het getal der wér
ken, welke de tijd gespaard heeft, staap iri geene vergelijking met deze
menigte schrijvers; echter getuigt hetgeen wij er van bezitten van hunpe
bijzondere vruchtbaarheid. De uitvinding der encyclopedie!) is men aan
de Arbieren verschuldigd. Deze soorten van werken, met de voiiedige
woordenboeken geschikt 0111 den letterkundigen arbeid te veriigten, ge
tuigen van eenen grooten rijkdom van bronnen. Maar naast deze werken,
welke de verscheidenheid en de uitgebreidheid van kennis aanduiden
vindt men er andere, waarin de beuzelachtigheid der omschrijvingen-de
dorheid aantoont. Onder deze behooren de geschiedenissen der kaméelen
en vermaarde paardenen de aardrijkskundige werkenwaarin de liggiiig
van den geringsten put en van de minste fontein met naauWkeurignèjd
wordt beschreven. Er is bijna geene stad in Spanje, wélke niet de lijs
der in hare muren geboren vermaarde schrijvers bezit, tevens met hunne
geschiedenis, waarin men alle mogelijke omschrijvingen vindt. Onder de
moeijelijkheden waarmede eene volledige geschiedenis der Arabische let
terkunde gepaard gaatis eene der voornaamste, het bestaan dezér
menigte afzonderlijke geschiedenissen, waar.van de verzameling alleen,
meer dan het leven van eenen mensch zoude vereischen. Maar al
deze geleerde drift bragt meer tot de verspreiding dan tot den voortgang
der wetenschappen bij. Het oorspronkelijk karakter van deze letterkunde
veranderde niet; in de veertiende even ais in de negende eeuw, was
het dezelfde smaakwaren het dezelfde denkbeelden.
De onbestendigheid en onbedachtzaamheid, welke de Arabieren ken1
merkenhebben dit volk aan deszelfs gewoonten verslaafd. Deze op-