beurs; hij had niet anders bij Zich dan een horologie. waaraan hij groote
■waarde hechtte, want hetzelve had aan Maria Theresia behoort. Zonder
aarzelen neemt hij hetzelve en geeft het den boer, dte zijn leven had
gewaagd, om het zijne te redden; de Gouverneur inmiddels genaderd zijnde,
maakte de Prins hem met het gebeurde bekend. In het paleis teruggeko
menmeent deze den Prins te moeten berispen over eene edelmoedigheid,
welke hem een voorwerp van zoo groote waarde deed derven; doch Prins
Ferdinand antwoordt niets op deze aanmerkingen, en verwijdert zich.
Des anderen daags had de Gouverneur het horologie van den boer tegen
eene billijke belooning ingewisseld, en bood het den Prins aan met deze
woorden: Ik ben verpligt U. IC. II. bij herhaling te moeten zeggen, dat
zij dit aandenken aan de Keizerin Maria Theresia nimmer aan iemand had
moeten geven, als zijnde een heiligdom der familie, waarvan men zicli
niet mogt scheiden." „Welnu, hernam de Prins, het horologie nemende,
indien dit kleinnood niet mag dienen om den man te beloonen, die mij
het leven heeft gered, is het mij tot niets nut;" en werpt het, bij het
uitspreken dezer woordenhet vensterraam zijner kamer uit
Het volgende is eene opgaaf van de bevolking van Oostenrijk
Beneden-Oostenrijk telt 1,246,520 zielen; opper-Oostenrijk 835,043; Stier-
marck 855,720; Tijrol en het Voral-gebergte 784,472; Illijrie 1,154,885;
Lombardije 2,403,143; de Venetiaansche provinciën 2,032,339; Boheme
5,901,572; Moravie en Oostenrijksch Silizie 2,060,000; Galhcie en de Bu-
kowina 4,451,175; Hongarije 10,195,000; Zevenbergen en de militaire pro
vinciën 2,088,300; de militaire districten van Hongarije, Slavonie en Croatie
954,000; Dalmatie 320,000; welke gezamenlijke gewesten eene bevolking
van 35,281,869 zielen uitmaken.
Te Berlijn is de Pruissische Kamerheer Graaf von IVylich en Lottum,
benoemd Gezant bij het Nederlandsche Hof, van Napels aangekomen.
De Pruissische Staats-courant maakt een verdiag van vriendschap
en koophandel tusschen Pruissen en Mexico bekend: de gevolmagtigden
van de beide Staten hebben dit verdrag op den 18 Februarij 1831 geslo
ten, en de bekrachtiging is den 16 December van het vorige jaar uitge
wisseld. Het verdrag zelve bevat 16 artikelenen bij hetzelve worden
aan beide Staten gelijke voorregten en voordeelen toegekend, zooals die
de meest begunstigde natiën bezitten. Dit verdrag is voor den tijd van
12 jaren van kraclu.
Te Munchen zijn dezer dagen de volgende boeken in beslag geno
men: Boei der Vrijheidof de Geest der 19de eeuw; Gezond Menschenver-
stand; over de Kunst om Volken gelukkig te maken; Vademecum voor Katholij-
kendie hunne oogen willen gebruiken om te zien.
Uit Dusselaorf wordt geschreven, dat het nieuw gebouwde Neder
landsche stoomvaartuig Herkulesden i8den dezer, op den Rhijn van des-
zelfs verbazende kracht eene proef gegeven heeft: het heeft namenlijk vier
zwaar beladen schepen tegen den sterken stroom en vrij hevigen wind den
Rhijn opgehaald.
Te Wezel is dezer dagen aangekomen, en zal den 31 Maart de ont
hulling en plegtige inwijding plaats hebben van een gedenkstuk, ter nage
dachtenis van de in die stad op bevel van Napeleon in 1809 gefusilleerde
elf Pruissische officieren.
Over de gesteldheid des graanhandels van Dantzig wordt uit die stad
van het begin van Maart het volgende geschreven
De uitzigten voor den Graanhandel worden steeds duisterer; de specu
lanten zijn vermoeidanders kwamen van Engeland gewoonlijk bestellin
gen aan, doch de Huizen die ze gaven, koopen tot zeer lage prijzen
in Engeland inlandsche granen opwaarmede zij de handen ruim heb
ben. Uitzigten op misgewas zijn er niet, en indien wij dit hadden,
zouden de oude voorraad-opleggingen toereikend zijn om het gebrek te
dekkenwant alhier ligt nagenoeg 25,000 last oud graanlangs den
Weichsel circa 16,000 last; 10,000 last verwacht men met het aanstaande
voorjaar; rekent men nu, dat te Amsterdam nagenoeg 23,000 last graan
ligt, in Engeland circa 16,000 last onder Konings-slotbehalve nog de
opleggingen in andere havenswaarbij zich nog voegt het restant van
1834, dan kan men ligtelijk bevroeden, dat, vermits nergens behoefte
is, de spekulatiegeest moet verlamd zijn, en wij gelooven spoedig alhier
127 i 128 pondige roodbonte Tarwe h 50 Thaler per last te zullen kun
nen koopenmits slechts orders inkomenwaaraan het sints geruimen
tijd heeft ontbroken. Er is beproefd geworden, om door meel-uitvoer
de opleggingen te verminderenmaar de ondernemingen daarin zijn niet
gelukkig geslaagd; er ligt nog veel in Engeland hetwelk aldaar verzuurd
aangekomen en onverkoopbaar is,
GROOT- BRIT ANNIE.
Londen den 18 Maart. De Marquis van Londonderry heeft zich in het Hoo-
ger-Huis zeer beklaagd, dat men in het Huis der Gemeente zulke scherpe
aanmerkingen tegen zijne benoeming als Gezant naar Rusland gemaakt had.
Dezelve hadden hem genoopt, die benoeming niet te aanvaarden. De Mi
nister fVellington heeft daarop eene uitmuntende lofrede op hem gehouden
zijne verdiensten jegens Engeland geprezen en hem voor dezelve openlijk
bedankt.
De Courier merkt hieromtrent het volgende aan:
Deze uitkomst, zegt het dagblad, is eene schitterende hulde toegebragt
aan het vermogen van het Huis der Gemeenten en aan het publiek. Aan hen
verblijft van nu af aan het toezigt over en de regeling der Ambassadeurs
benoemingen. Dit is eene daadzaak, die noch door redeneringen noch door
loochening kan worden omgestoten. De Ministers trekken hoegenaamd geen
voordeel van deze onderwerping, vermits Sir Robert Peet, jl. Vrijdag ver
klaard had, dat hij geenerlei reden zag om deze benoeming te herroepen,
In het Lager-Huis heeft de Minister Peel Maandag dit bedanken voor
de benoeming door den Marquis bekend gemaakt, doch daarbij tevens ver
klaard dat hij door de Ministers tot dit besluit niet was aangezocht ge
worden. Deze Minister heeft vervolgens ook verlangd, dat het Huis
openlijk blijken moest geven omtrent deszelfs gevoelen jegens het Ministe
rie daar dit dan naar bevind van zaken zou kunnen handelen. De heer
Hume heeft daarop geantwoord, dat dit spoedig geschieden zou. Deze deed
daarna nog een voorstel om de begrooting voor de marine door eene Com.
missie te doen onderzoeken, hetgeen echter met 146 tegen 80 stemmen ver
hinderd werd.
Uit den staat der financien van het jongstleden jaar, aan het Par
lement medegedeeldblijkt dat de inkomsten 46,509,866 st. en de uit
gaven 44,901,700 st. hebben bedragen, hetwelk dus een batig slot van
1,608,166 st. oplevert. De reformgezinde dagbladen schrijven dit gun
stig resultaat toe aan het verstandig beheer van het Iaatstvorige Ministe
riehetwelk te worstelen had met de sterke verminderingen, die in ver
scheidene belastingen waren aangebragt.
In een Engelsch blad vindt men het volgende: De koophandel-zee
vaart van Groot-Britannie, die der koloniën daaronder begrepen, telt tegen
woordig een aantal van 24,503 vaartuigen, die met 160,000zeelieden bemand
zijn. De inhoud dezer vaartuigen zal ongeveer 2,650,000 tonnen bedra
gen. Wanneer men het gebruikt wordend kapitaal op 250 fr., of ruim
118 guldens, per ton begroot, dan bevindt men dat het door de Engel-
sche reeders voor materieel alleen in den handel gebragt kapitaal, om
streeks 650,000,000 fr., of 307,125,000 gulden, beloopt. De talrijke vor
deringen in de starrekundige wetenschappen, de gelukkige toepassing van
de meetkunde op de vervaardiging van werktuigen voor de zeevaart, de
zorgen die men voor dé vervaardiging van nieuwe kaarten heeft kunnen
besteden, de opgedane ondervinding ter zee, de dain.stelling van mi'!
bakens, en menige' andere uitvinding en veibttering in aanmerking gév-
menzoude men mogen denken, dat de gevaren en de kansen van schip
breuk aanmerkelijk waren afgenomen; en echter is het er niet zoo mede
gelegen, de berigten toch die .wij van schipbreuken onder de oogen heb
ben en de verliezen door de Engelsche handelmarine geledengeven er.s
het bewijs, althans voor 't geen Engeland aanbelangt, dat de schipbreu
ken in reden van de vermeerderde kennis der middelen om dezelve te
ontwijken, toegenomen zijn. Zie hier een der resultaten door ons ge
vonden:
In 't jaar 1793, bedroeg het aantal schipbreuken 557; zijnde dit een
gemiddeld jaar.
I11 1829 heeft het bedragen:
Onder de schepen naar overzeesche gewesten157 schipbreuken 248 zijn
er gestrand (waarvan er 224 weder opgehaald zijn, de overige waren ver
loren), 22 gezonken, 35 op zee verlaten, 12 afgekeurd als geen zee meer
kunnende bouwen 8 omgeslagen27 verloren.
Kustvaarders en kolenschepen: 100 die schipbreuk leden; 297 tegen.de
kust geworpen, (waarvan er 121 werden opgehaald) 67 gezonken, 13
verlaten, waarvan echter 5 weder in de haven gebragt werden, 3 0111-
vergeslagen, 16 verloren.
Stoomboten4 die schipbreuk leden, 4 op de kust geworpen. 2 ge
zonken. -
Dit geweldig verlies is in de volgende jaren niet afgenomen, verre van
daar: in 1833 zijn meer dan 800 koopvaardijschepen, te weten het der
tigste deel van al de handelvaartuigen, verloren of gestrand.
Latere berigten van de Kaap de Goede Hoop, gevente kennen, dac
men van gedachte was, dat de Kaders zonder verder voort te dringen en
zonder de tegen hen afgezonden krijgsmagt af te wachten, wederom naar
de binnenlanden vertrekken zouden.
Uit Canton wordt van den 5 December berigt, dat eene van Peking
gekomen proclamatie aldaar was bekend gemaaktinhoudende dat de onder-
Koning Loo in zijne ambtsbediening geschorst en hem zijn paauwenstaarc
ontnomen werdomdat hij de beide kleine Engelsche schepen niet in den
grond had doen booren.
F R A N K R IJ K.
Den 16 Maart zijn de beraadslagingen in de Kamer der Vertegenwoor-
gers voortgezet en hiermede geëindigd, dat er algemeen bepaald is, 0111
dezelve, zonder tot een bepaald doel er mede gekomen te zijn, te staken.
De voornaamste sprekers waren de nieuw aangekomen Minister en een lid
de tegenpartij Odillon-Barrot. De Minister wilde niets van het voorgaande
weten: zeide eenvoudjg, dat hij den i2den bij Z. M. was geroepen, die
hem het Presidentschap had opgedragen en hij het aanvaard had: dat er van
de algemeene kwijtschelding van Staats-misdaden niets kon komen, omdac
dezelve onstaatkundig zou zijn, en eindelijk, dat het Ministerie het op alle
punten volkomen eens was. De tweede spreker trachtte de onwaarheid
van het laatste te bewijzen.
De Moniteur van heden kondigt aandat de Raad van Ministers den
vorigen dag onder het voorzitterschap van den Hertog van Broglte, en aan
■diens hotel vergaderd is geweest. Sedert het overlijden van den heer Ca-
simir Perier waren die raadsvergaderingen doorgaans in het paleis der Tui-
lerien gehouden, en men leidt dus uit de aankondiging van den Moniteur
af, dat de tegenwoordige eerste Minister eene grootere zelfstandigheid zal
weten te handhaven dan zijne voorgangers.
De Kamer der Afgevaardigden heeft den ^den beraadslagingen we
gens het ontwerp der Ministeriele verantwoordelijkheid geopend. Èr is ten
dezen opzigte bepaald, dat de Ministers niet in het algemeen wegens de
beschuldiging van verraadknevelarij en misbruik, van magt zullen kunnen
teregt gesteld wordenmaar de misdaadwaaraan zij zich hebben schuldig
gemaakt, behoorlijk zal moeten omschreven zijn. Dit laatste gevoelen werd
door den Minister Guizot sterk voorgestaan.
MENGELINGEN.
Het TEGENWOORDIG ATHENE.
Wanneer men uit de Egeïsche zee de kleine, doch zeer veilige haven
van den Pirëus binnenzeilt, links de spits van het eilai.d Salamis achter
zich latende, vindt men eene van talrijke bergen omgevene. uitgestrekte
vlakte, welke van zee af eene lengte van twee-, 'en gene breedte, vaneere
Duitsche mijl' heeft. De berg ter regeer'hand 'js-de vroeger, en nu nog
wegens deszelfs honig vermaarde Hymettus', (jStrabo IX. SU. Et. XIV op);
die eer regter hand hebben, zoo veel bekend 'is v gedile bijzondere 'namen
en bevatten, naar de zijde des straatwegs van Eleusls', de ontzagwekkende
overblijfselen des tempels van Daphne. Het gcheele dal wordt in deszelfs
lengte door een olijven-bosch bezet, waarvari in den jongsten Griekschui
onafhankelijkheids-oorlog veel is gesproken, en'waarin de edele Kuraiska-
kisonbetwistbaar de grootste held der tegenwoordige Grieken, in eene
schermutseling viel. Regts van dit olijven-bösch en een half uur van «Rn
voet des Hymettus, verheft zich, van de vlakte afgezonderdeen heuvel,
welke op deszelfs spits met den Alfopolis van Athene prijkt, terwijl de
tempel van Minerva zich daarvan onder aan sluit. (Paus. in Attic.Op
eenen grooten afstand ontdekt men dit heerlijk gebouw, doch wordt de
indruk daarvan zeer verminderd door de daaromliggende kazernen. Digt
achter dezen heuvel ligt in een halfrondwaarvan de Akropolis het mid
denpunt uitmaakt, de stad Athene, welke men daarom uit zee komende
eerst laat ontdekt. Van de vermaarde murenwelke van den Pirëus naar
Athene leidden, en van de daar tusschen liggende- wegenis niet de ge
ringste spoor te vinden. Een bijna regte weg, welke bij droog weder zeer
goed kan bereden wordenleidt van den Pirëus naar de stad. Onlangs
heeft de Grieksche Regering eenen nieuwen scraatweg laten aanleggen,
waarvan het derde gedeelte bijna voltooid is, dezelve schijnt echter zeer
laag te liggen, daar de wateren der nabij zich bevindende moeras reeds
een gedeelte van denzelven hebben overstroomd en veel schade hebben
aangerigt. In allen gevalle moet dezelve voleindigd worden, daar zonder
eene gemakkelijke gemeenschap met den Pirëus, Athene als hoofdstad niet
zoude kunnen bestaan. Wanneer men nu den Akropolis nadert, komt men
aan eene terras-vorminge en met gras begroeide rots, welke zich langzaam
verheft. Dezelve wordt den Pnyx genoemd(plaats alwaar in- het Cude
Athene het volk bijeen kwamThucyd. VIII. 9J. Schol', ad Equit. AA.
staph. V. 42.) en men vindt daar verscheidene in den rots gehouwen zit
plaatsen. Op deze plaats hielden DemosthenesPerikles, Phocion, enz., hunne
redevoeringen. Daar zal nu het nieuwe paleis des Konings gebouwd wor
den. Verder en aan het uiteinde der stadwaarvan de grenzen -door
verscheidenegrootendeels vernielde muren worden aangeduidziet, men
verscheidene sierlijke gebouwenwelke zonder eenige regelmatigheid in
het open veld staan. De grootste hiervan j wélke echter" Zonder éenigen
smaak zijn opgesmukt, belmoren aan de Vorsten Kantakuzenos en Karad.
ja, de anderen worden door' de leden van het Regentschap, en de En-