A". 1835.
LEYDSCHE
y. is.
C 0 U R A N T.
ff*? «arte*.*WXSSeS
Woensdag
NEDERLANDEN.
Leyden den to Februarij.
Op gisteren droeg de aftredende Rector Magnificus der Hoogeschoolde
Rooglèeraar J. C. Broers, zijne waardigheid aan den Hoogleeraar H. Cock
over met het houden eener plegtige Redevoering: De M. S. Puteano, Cii-
rurgiae et Obstetriciae Doctore et lJrofessore. Dat is: Over Meinard Si.uon du
Pui, als Doctor en Professor in de Heel- en Verloskunde,
Hierop werden door den Secretaris, den Hooglêeraar J. Nieuweniilis de
oordeelvellingen der onderscheidene Faculteiten voorgelezen, over de ant
woorden, op de in het vorige jaar uitgeschrevene Prijsvragen ontvangen,
en door den Rector Magnificus de toegewezene Eereprijzen met toepasselijke
aanspraken aan de overwinnaars uitgereikt. In de Faculteic der Geneeskunde
werd de gouden Eerepenning ter hand gesteld aan den Heer P. H. Suringar,
Medic. Stad. alhier. Van wegens de Theologische Faculteit ontving de gouden
Medaille de Heer J. Prins Theolog. Stud, aan het Athenaeum te Amsterdam.
Door de Faculteit der IVis- en Natuurkundige Wetenschappen werd de gou
den Eereprijs toegekend aan den schrijver van het antwoord op de Chemi
sche vraag, den lieer S. E. Sarphati, Medic. Studios, alhier; mitsgaders de
gouden Medaille uitgereikt aan den schrijver van het eene antwoord op de
vraag uit de Natuurlijke Historie, den Heer A. J. D. Steenstra Toussaint,
Med. Stud, aan de Hoogeschool te Groningen; terwijl aan den Heer G. P.
F. Groshans, Med. 'Stud. alhier, als schrijver van het andere door gepaste
verdeeling en behandeling, van het Physiologisch gedeelte, met lof vermeld
antwoord, openlijk hulde werd bewezen. Op andere vragen der onderschei-
■dene Faculteiten .waren of geene antwoorden ingekomen, of de ontvangene
-minder voldoende bevonden.
De plegtigheid werd besloten met de mededeeling van het Koninglijk be-
-sluit, behelzende de benoeming van den Hoogleeraar H. Cock tot Rector
Magnificus voor het volgend Akademie-jaar; de bekendmaking van de na
men der aan den Rector toegevoegde Assessorenvan de aanstelling van den
Höogleeraar C. J. van Assen tot Secretaris van den Akademischen Senaat;
.en met de voorlezing der Prijsvragen, voor het volgend jaar uitgeschreveu.
In den avond van dien dag heeft de aangekondigde Maskerade door H. H.
Studenten plaats gehad en is tot elks genoegen zonder eenige stoornis afgeloo-
pen, hoewel, wat het weêr aangaat, veel te wenschen was overgebleven.
De overkomst uit 's Gravenhage van HH. KIC. HII. de drie Prinsen, Zo
nen van onzen beminden Kroonprins, welke, ten einde de Maskerade te zien,
bij den Hoogleeraar PI Cock afgestapt, en door denzelven gerecipieerd wa
ren, is zeker eene groote eer voor het Studenten-Corps en een blijk van de
goede gezindheid van het Koninglijk Huis voor de Leidsche Academie;
dezelve zal gewis door het Studenten-Corps op den regten prijs gewaar
deerd worden.
De stoet was in 'allen deele prachtigde decoratien uitmuntend en met
smaak gekozenonder de schoonste kunnen wij die van Ferdinand en Isabella,
de Venetiaansche en Nederlandsche Gezanten, den Groot-Inquisiteur en
verschillende andere rekenen. Door eene menigte flambouwen verlicht,
werd aan dén optogt die liiister bijgezet, welke ons het voor eeuwen ge
beurde in Vól leven Voor den geest terugriep: terwijl zoowel de orde
waarin de stoet optrok, als de noodige tusschenruimte tusschen elke afdee-
lingwelke het geheel Vooral zoo bijzonder schoon deed uitkomen, de
zorg en moeite Van H. H. Commissarissen veel eer aandoet. Ook de zin
nebeeldige voorstellingenwelke door muziek voorafgegaanden optogt
van Ferdinand en hctbèllti Volgden, hebben velen vermaakt. Wij kunnen
daarom niet nalaten 'aan'het Corps Studenten den dank onzer Stadgenooten
en Vreemdelingen, welke in groote meenigte naar Leyden gekomen waren, te
betuigen, voor den aangenamen avond, welken het denzelven heeft verschaft.
Onze Stadgenoot, de Wei-Edele heer P. 0. van der Chijs, is door
de Academie van Kunsten en Wetenschappen te Berlijn, tot corresponde
rend lid verkozen.
Bij eehe missive van Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken,
van id Januarij jl.is aan de Gouverneurs der onderscheidene provinciën,
tot informatie en narigtte kennen gegevendat aan het Bestuur de navol
gende vragen zijn onderworpen, betreffende de toepassing der bijzondere wet
voor de ligting der Nationale Militie over 1835, en dat daarop de na te mel
den antwoorden gegeven zijn, als:
i°. Zijn de broeders van leden der Mobiele Schutterijen, die niet in het
onbepaald verlof deelenmaar voortdurend in active dienst zijnmede van
de vrijstelling van art. 94 mm der wet van 8 Januarij 1817 uitgesloten, en
kan dus, volgens art. 4 der wet van 27 December 1834, met uitsluiting van
alle andere gevallenalleen vrijstelling verleend worden wegens sneuvelen
overlijden, of ontslag om gebreken, door de dienst bekomen? Daarop is
geantwoorddat de algemeene uitdrukking van art. 4 der wetter zake van
dienst, stellig de toestemmende beantwoording dezer vraag mede brengt.
2°. Kan een schutter, die in genot is van onbepaald verlof, als plaats
vervanger voor de Nationale Militie worden aangenomen? Op deze vraag
is geantwoord, dat de iste ban der Schutterij steeds mobiel blijft, hoezeer
de daartoe behoorende manschappen met onbepaald verlof zijn gezonden
zoodat degenen, die tot de Mobiele Schutterij behoort, natuurlijk, in welke
positie hij ook tijdelijk ten opzigte van de dienst moge verkeeren, niet tot
plaatsvervanger kan worden aangenomen, evenmin als de met onbepaald ver
lof zijnde miliciens.
3°. Geeft de, krachtens bovengemeld art. 4 der wet van 27 December
Ï834, voor de dienst dér Nationale Militie gedesigneerd wordende mobiele
schutter, of vrijwilliger, die volgens -art. 5, verklaart bij die Schutterij, of
bij zijn Vrijwillig corps, te Willen blijven, en dus bij de Nationale Militie
slechts póniihaal wordt ingelijfd, aan zijnen broeder regt op vrijstelling? Het
antwoord iiaarop luidt aldus Art. 4 stélt ten regeldat (behalve de uit
zondering aan het slot) ter zake van dienst bij de Mobiele Schutterijenof
vrijwillige cdrpsen, geene vrijstelling wordt verleend, dat is ter zake van
eigene dienst Of broeders-diénsthetgeen duidelijk is uit het slot van het
bedoelde artikel, uit de memorie van toelichting der wet, en uit de verge
lijking van deze Wet met de vorige. Deze regel blijft bij art. 5 behouden,
want die wetsbepaling kent alleen eene gunst toe voor de eigene dienst
bij die Schutterijen of «orpsen bestaande in de keus om te blijven bij het
corjis waarbij men reeds dient, Of wel op te treden bij de Militie: eene
vrijstelling is dit derhalvezelfs voor de eigene dienstniet. Het is al-
Zoo duidelijk, dat de lotelingendie, volgens de vrijlating van dat ar
tikel,- tnogten kiezen bij de Schutterijen óf corpsen te blijven, geen regt
van vrijstelling voor zich of hunne broeders kunnen erlangen: Deze be-
den iï February:
verkiezen bij hunne corpsen te blijvenen nominaal bij de militie wor-
R -ldè keuze brengt juist te weeg, dat de militiepligoge met tot de «heust
wordt opgeroepeh. Overigens geldt het hier eene geheel vrijwillige daad,
eene keuzeen zoo de loteling de gunst van art. «met verlangt ,n te
roèuen maar bij de Nationale Militie werkelijk verkies over te gaan,
preekt'het van zelf, dat hij regt krijgt en zijnen broeder regt geeft
op alle de vrijstellingen der wetten van 1817 en 1820. Deze vraag kan
dus niet dan ontkennend beantwoord worden.
Men wil wetenzegt het Hmsterda»ische Handelsbladdat in de aan
spraak, waarmede eerlang (den 19 Februarij) het Britsch Parlement zal wor
den geopend eene zinsnede over de Nederlandsche aangelegenheden zal voor
komen waarin de verwachting op eene aanstaande gunstige regeling derzelve
zal worden uitgedrukt.
Git Dordrecht schrijft men van den 9den dezer het volgende-
De belemmeringen, die in de regtstreeksche briefwisseling met Belglé
waren opgekomen, zijn, naar men verneemt, opgeheven, maar blijven nu
nog, voor het oogenblik, drukken op de verzending der nieuwspapieren
men'moet, namelijk, weten, dat de Belgische post-administratie zich* aan
de grenzen, nu eensklaps gesteld hebbende in de plaats van den persoon
die zich pleeg te belasten met de bestelling en verzending der nieuwspa
pieren, begrepen heeft, dat aan haar nieuwe bestellingen moesten gedaan
worden. Van daar dus eene onvermijdelijk geworden tijdelijke interruptie,
gelijk ons dan ook, om de gemelde reden, sedert twee dagen de Belgische
nieuws-papieren ontbreken.
Leopold heeft in Belgie het navolgend besluit uitgevaardigd
Gezien Art. 7 van de wet van 22 December 1822, en Art. 5 van de
wet van 5 Junij 1824.
Overwegende dat er krachtens deze wetten, door het te Amsterdam
gevestigd Amortisatie-Syndicaat, eene negotiatie geopend is geworden
van 100 milioenen gulden tegen st\ pCt. in certificaten van renten be
taalbaar uit de domeinen (domein losrenten), eene negotiatie waarvan het
plan van den 19 Junij 1824 bekend gemaakt geworden is.
Dat het voor de verkochte domeinen in betaling gevenzoo van het
nominaal kapitaal dier certificaten als van de renten sedert den jongsten
vervaltijd bedongen is geweest bij art. 16 van het plan der negotiatie
en bij art 18 der algemeene voorwaarden van de, krachtens de beide
voorschreven wetten bewerkstelligde verkoopen.
Dit de houders van certificaten, genaamd domein los-renten, ingevolge
art 17 van voormeld plan van negotiatie geregtigd waren «r de aflossing
tegen 100 pCt. van te vorderen.
Dat de permanente commissie van het syndicaat evenwel bij een be-
rigt van den 28 September 1830 had aangekondigd, dat zij voor bet oogen
blik niet kunnende voldoen {aan [de verpligtingen bij dit laatste artikel voorge
schrevenaan de houders der voorzegde certificatenom nader weder
ingetrokken te worden, zoude afgeven eene rente van 5 pCt. 'sjaars,
te rekenen 'van den dag af, op welke de aflossing bewerkstelligd :had
behooren te' worden en dat gemelde certificaten zouden bRiven worden
toegelaten tot betaling van domeinen en zulks met eene te .goeddoening
van" 4 pCt. rente zoo als hierboven gezegd is.
Overwegende dat de rente der certificaten-, waarvan de aflossing in
Belgie gevraagd is geworden, sedert den 1 October 1830 niet door het
Amortisatie-Syndicaat betaald is geweest.
Wenschende maatregelen te nemengeschikt tot het overeenbrengen der
belangen van de houders van zoodanige certificaten met .die van de pu
blieke schatkist, maai evenwel onder uitdrukkelijke voorbehouding dat die
maatregelen in geen geval immer zullen kunnen worden ingeroepen ais
titel of precedent tot ondersteuning vah aHe soorten van reclamation;die
later met betrekking tot losrenten, tot welke cathegorie dezelve ook mog.
ten behoorenzouden kunnen worden 'ingesteld.
Op voordragt van onzen Minister van finantiën.
Art. 1. De certificaten van renten, betaalbaar uit de domeinen (domein,
losrenten), voor den eersten October 1830 te Brussel aan den Rijks kas
sier aangegeven, om afgelost te worden overeenkomstig art. 17 van het
plan van Negotiatie van den 19 Junij 1824, zullen in betaling van door
het Amortisatie-Syndicaat verkoehte domeinen worden aangenomen, met
te goed doening van 5 pCt. renten, te rekenen van den dgg af, waorop
de aflossing had behooren te geschieden, en, en zulks tegen inwisseling
van het bulletin van aangifte "bij het slot der aflossing.
Art. 2. Voor de aldus uitgegeven certificatenwaarvan het kapitaal
alsmede de renten van 2! pCt. in Belgie toegelaten en aangewezen zijn
geworden op den koopprijs der verkochte domeinen, zal aan de regtheb-
benden worden te goed gedaan eene suppletie van renten van 2J- pCt.
'sjaars, te rekenen van den dag af, die tot de aflossing bepaald was ge
weest, tot op den dag van het aannemen dier certificaten.
Deze tegoeddoening zal geschieden door middel van bons, uit te geven
door het Departement van financiën en even als de certificaten aanneem
baar in betaling van kapitaal en renten van den koopprijs van domeinen.
Een van de Belgische Senatoren, de Secus, heeft in den Senaat over
het afschaffen van de doodstraf, onder anderen het volgende gezegd:
Ik verondersteldat eenige dezer phiiantropen geen ander oogmerk heb
ben, dan om de rasphuizen (bagnesj te bevolken, ten einde er, in geval
eene'r revolutie, een revolutionair leger gereed -te vinden van moordenaars
en bloedzuigers; want men vindt die allenlin rasphuizen. Ik denk, dat die
phiiantropen aldaar een dépot van rekruten formeren."
AMERIKA.
Berigten uit de Vereenigde Staten tot den léden Januarij, deelen de
I tijding mede, dat op den I4den dier maand door den Senaat met eenpa-
j 'rige stemmen het besluit genomen isdat hèt voor alsnog ongeraden is eetiigen
i wetgevenden maatregel met opzigt tot den Staat van zaken tusschen dit'land
en Frankrijk te nemén. Hierdoor is met Cenen slag-aan de specóHitien-een