voor basterd te worden gehouden. Hieruit Volgt dus, dat de Belgische Leeuw een basterd is. Hebben misschien uwe knoeijers willen te kennen geven, dat zij eene revolutie van dien aard hebben gemaakt? Men heeft mij verhaald, dat zeker Belgisch heer aan uwen Schoolmeester-minister heb bende willen bewijzen, dat alle de wapen-leeuwen uit alle de Nederlanden naar denzclfden kant opklimmen, ten antwoord heeft bekomen: „Juist daar om verlang ik, 'dat de onze naar de andere zijde loopt; zoo zij naar de regterkant gingen, zouden wij terstond naar de linker gaan." Daarenboven, Mijne Heeren, gij hebt de leus: F Uuuion fait la force, van c'e Hollanders gestolen, en daar de wet eene straf bepaalt tegen een dagbiad, hetwelk het devies van een confrater steelt, daar de nabootsing van het merk of zegel van een handelhuis onder het bereik valt van het lijfstraffelijk wet boek zoo veel te meer stelt gijlieden u blootom wegens ontvreemding vervolgd te worden door de met Holland verbondche Mogendheden. En daarenboven is uw devies onzin geworden door het wegnemen van den bundel van zeven pijlen uit de klaauw van den leeuw; want het was op deze pijlen, welke de zeven vereenigde Nederlanden voorstelden, dat het opschrift doeldeEendragt maakt magt. Thans nu gij den 'leeuw maar alleen en bloot hebt,-moest gij er op zetten: le lion fait la force, zoo zoude uwe spreuk eenigen zin hebben Ik maak u mijn compliment zoo alles wat gij nieuws in uw bestuur hebt ingevoerd, met dezelfde diepzinnigheid gedacht en overwogen is, waarmede gij thans het adellijk Europa verlustigtdoor het toezenden uwer diplomatische zegels. T U R K Y E. Een berigt uit Smyrna van den 20 December behelst, dat Lord Pon- SQtiibyEngelsch Gezant te Kon'stantinopelop nieuw bij de Porte had aangedrongen op het intrekken van de voorregten aan Ruslandten aan zien van de vaart door de Dardanellen, toegestaan. De Reis-Effendi echter had op het stelligst verzekerd, dat, even zoo als vroeger reeds aan den Engelschen Gezant was te kennen gegeven, de Porte hare ver bintenissen met Rusland zou bewaren, en nooit daarin eenige verande ring brengendan met toestemming van het Peterburgsche Hof zelve. RUSLAND. Men houdt zich te Petersburg sedert Augustus 11. bezig met het bomven van een groot observatoriumde onkosten zullen meer dan anderhalf mil- lioen roebels beloopen. Er zullen drie torens worden opgerigtwaaruit het observatorium bestaan zalwelke elk met beweegbare daken zullen voor zien zijn. Er is een hijzonder persoon beiast met de aankoop van de noodige instrumenten en boekwerken. Den 10 Januarij heeft de Keizerlijke akademie van wetenschappen te Pe tersburg hare gewone jaarlijksche openbare zitting gehouden. Daarin is onder anderenverslag gedaan nopens bovenvermeld observatoriumen tevens mededeelingen gegeven omtrent de vermeerderingen, welke de boe kerij en de kunstverzamelingen dier akademie hebben bekomen. Daaruit blijktonder anderendat de akademie in het afgeloopene jaar een kostbaar handschrift van den Gezant te KonstantinopelButenieff, ten geschenke ont vangen heeftdat den titel draagt vanBoek der verborgen geheimen en ver zamelaar van verschillende kundighedenhetwelk geschreven is, in het jaar 879 (1473), versierd is met vele afbeeldingen,, en waariamelding wordt gemaakt van het Grieksche vuur en van het buskruid. Verder blijkt hetdat de ver- Zameling van Aziatische munten in het afgeloopen jaar weder merkelijk is toegenomenbedragende thans een getal van 6656 stuksen dat ook de ver zameling van hedendaagsche gedenkpenningen en munten zeer is vermeer derd voornamelijk door bijvoeging van het voormaals zich in Warschau be vonden hebbende kabinet. Tot eerelid is in deze openbare zitting benoemd Z. K. H. de Kroonprins van Pruissen. Z W E E D E N. Zoo als voor eenigen tijd is te kennen gegeven, waren de Zweedsche Ministers door eene commissie van den Rijksdag aangeklaagd geworden, de grondwet van den Staat geschonden te hebben, door het voordragen van één en hetzelfde voorstel in dezelfde bijeenkomst van den Rijksdag. Het groot Rijksgerigt echter heeft begrepen alle de Ministers te moeten vrijspreken. SPANJE. De tijdingen van de overwinningwelke wij in onze vorige hebben méde- gedeeld, hebben zich bevestigd. Een Fransch dagblad deelt hierover het volgende mede Den 15 Januarij ondernam Zumaia-Carreguy met negen bataljons Navarre- zen en Alavers en één Guipuzcoasch eenen aanval tegen het garnizoen van Maëstra, eene forteres in de provincie Alava, vijf mijlen van Victoria. Twee stukken geschut waren door de Carlisten in batterij gesteld om de kazerne en de vestingwerkenwelke in den omtrek van Maëstra waren aan gelegd te doen instortendoch alvorens het vunr te openen zond Zumala- Carreguy eenen parlementair derwaartsom de overgaaf van de bezetting te eischen, terwijl men haar vergiffenis zonder beperking toezegde, met be voegdheid aan iederen soldaat om naar zijne haardstede terug te keeren. De voorslagen werden niet aangenomen. Te tien uren des morgens beval Zumala- Carreguy het vuur te openende beide stukken geschut begonnen te wer ken, en op alle punten rondom het fort werd een levendig snaphaanvuur gehoord. Na een vinnigen tegenstanddie tot in den namiddag aanhield namen de Carlisten het fort stormenderhand in bezit, waarbij zij zestig man aan dooden en tachtig gekwetsten verloren. De Urbanosdie ten getale van vijftig een versterkt gebouw naast het door de overige troepen bezette fort verdedig den'en die de eerste waren geweest, welke zich tegen de door Zumaia- Carreguy voorgeslagen schikking verzettedenwerden over de kling gejaagd en hun gebouw vernield, hetwelk ook geschiedde met een groot gedeelte van de stad. Den 180 soldaten, die het fort verdedigdenwerd het leven geschonken. Men spreekt, zegt de Indicateurvan een tamelijk ernstig gevecht, dat in de omstreken van Estclla zoude hebben plaais gehaddoch niemand levert bijzonderheden aangaande dit gevechthetwelk echter zeer wel kan ge leverd zijn vermits de troepen der Koningin dezer dagen uit Pampeluna naar die rigting zijn op marsch gegaan. De Gazette de France deelt den navolgenden brief uit Madrid mede geschreven den 15 Januarij: De Generaal Llander is de eenige der Ministers van Christine,die al het bedenkelijke van den tegenwoordigen stand van zaken gevoelt en inziet, dat de opstand langzamerhand alle de krachten der Regering zal verslinden, en zich gedurende den strijd steeds moet uitbreiden. Het ontwerp van dien bevelhebber is derhalve, om in eens eenen beslissenden slag te slaan, en liever het geheele zoogenaamde grondwettige regeringsstelsel op het spel te zettendan hetzelve op den tegenwoordigen voet te verdedigen. In plaats dus van gedurig versterkingen af te zendendie dadelijk weder versmelten en de kracht des legers niet merkbaar doen toenemen, wil hij alle beschik bare krijgsbenden op het oorlogstooneel vereenigen. De troepen van linie zouden derhalve alle naar Navarre- moeten oprukken, en het overige gedeelte van Spanje zou aan de bewaking, der militien worden toevertrouwd, die uit kracht van eene in staat van beleg verklaring, niet meer aan de burgerlijke, maar aan de militaire Overheid zouden moeten gehoorzamen. Dit ontwerp heeft in dei Raad hevigen tegenstand ontmoer; Men uitte li de vreesdat Spanje op die wijze geheel ter beschikking zou staan van eene I militie, die alle repubiikeinschë warhoofden van het land onder hare reijen j Jl teltdoch deze tegenzin heeft voor de wet der noodzakelijkheidwaarop de Minister van Oorlog zich beriep, en voor de overtuiging van het gevaarp waarin de troon der Koni igin zich bevondmoeten wijkeu. jl De heeren Torrcno en Martinez de la Rosa hebben daarenboven het verwijt g niet op zich willen ladendat zij in de gewapende burgermagt geen ver- trouwen stelden, en het ontwerp, hetwelk in liet eerst door allen werd af- k gekeurdis dus ten laatste aangenomen. i p Het vraagstuk omtrent de benoeming van eenen nieuwen bevelhebber des d legers is vervolgens behandeld. Llander, die in het eerst eenige neiging had. J< doen blijken, 0111 Mina te gaan vervangen, heeft zich bedacht. Hij wil d thans Madrid niet verlaten, omdat hij de uitvoering van zijn ontwerp toe i e het bijeentrekken der gehoele beschikbare magt niet aan anderen wil toever- 0 trouwenen omda: hij vreestzijnen invloed op het gemoed der Koningin- a Regentes te verliezen. Er is dus besloten dat Mina het opperbevelhebber- z schap zou behouden, doch dat een ander Generaal onder hem zou worden n benoemd. Waarschijnlijk zal de Generaal Canterac met die betrekking wor- c den belast. g Niet alleen, zooals uit bovenstaande berigten blijkt, wordt het de tegen woordige Spaansche Regeringdoor de vorderingen der Carlisten moeijelijlt gemaaktook in de hoofdstand zelve heeft zij hare handen vol. Er is namen- h lijkzoowel over Frankrijk als over Engeland berigt ingekomen van eene t groote opschudding en geheelen opstandwelke onder het 2de regiment ligte t infanterie van Arragon, tegen de bestaande orde van zaken heeft plaats ge had hoewel niet de partij der Carlisten begunstigende maar zelfs nog meer- 11 dere vrijheden verlangende, welke het zeide, dat door de Ministers niet g geschonken werden. Dit regiment onder aanvoeling van eenen Luitenant heeft alle gehoorzaamheid aan zijne bevelhebbers opgezegd, en zich in de kazerne terug getrokkenwaarin het spoedig door de overige bezetting der hoofdstad en der nationale militie belegerd werden geschut tegen hetzelve werd d aangebragt. Desalniettemin heeft men hetzelve na eenige uren van weers- c kanten geschoten te hebben, de vrijheid moeten verlenen, zoo als gezegd wordt, omdat het bij een geschrift genade gevraagd hebben, welke door de 1 Koningin en de Ministers gegeven werd, om met slaande trom en geweer op g schouder de kazerne tot buiten de stad uit te trekkenvan waar men zegt dat het naar het leger zal optrekken, om tegen de Carlisten te vechten. g Een Generaal, die hen wilde bevredigen, is door hun doodgeschoten. De g rust, was in Madrid na het voorvallen van dezen opstand, welke den 18 Janu arij heeft plaats gehad, hersteld geworden. c De Minister Llander is in de Kamer der Procuradores over andere zaken en ook over het verlenen van algeheele vergiffenis aan het oproerig regi- d ment, hevig doorgehaald. Deze Minister heeft zich echter verdedigd en I aangevoerd dat anders van over de 500 soldaten het bloed zonder reden zou d vergoten geworden zijn. Sommige geruchten willen, dat de genoemde be- e weging eenigzins in verband met eene bedoeling van Llander stond. De laatste berigten kondigen weder eene zoogenaamde overwinning t van de troepen der Koningin op de Carlisten aanbijzonderheden worden niet medegedeeld: 500 man der Carlisten zouden gesneuveld zijn, ITALIË. Een brief uit Rome van den 1 Januarijin een Engelsch blad opge nomen, waarin de feestelijkheden, welke bij den eersten dag van het jaar in het kerkelijke plaats hebben, en waarbij de Pans in persoon tegen woordig isvermeld wordenbevat ook het volgende Men weet zeer goeddat de tegenwoordige Paus tegen alle openlijke plegtighedenbij welke de Dienaar van het Evangelium voor den Vorst plaats maakt, een sterken afkeer heeft. Hij is in waarheid een eerwaar dig, beminnelijk, geleerd, vroom man, een milde beschermer der kunsten zoo veel hem zijn vermogen toelaat, angstig opmerkzaam op de belan- gens zijner onderdanenen misschien al te genadig met betrekking tot de Justitie. Voorzeker een schoon getuigenis in den mond van een vreemde. Aan het eind van dezen brief leest men Van alle ongerijmde overblijfselen van Godsdiènstig veroordeel, waar door Engeland zich in Europa kenmerktis de hardnekkige weigering om een Gezant bij den Souverein van de Roomsche Staten af te vaar digen, het belagchelijkste. Verder wordt uit die stad geschrevendat de Paus voorstellen aan de Mogendheden gedaan hadom een einde aan het bloedvergieten in Spanje te maken. Deze nota zou in eene bijzondere zachte en vaderlijke raai geschreven zijnen tevens daarop aandringendat de beide strijdende partijen vrede met elkander mogten maken. GROOT-BRITANNIE. Londen den 28 Januarij. HH. MM. hebben eergisteren avond te Brighton den adel en andere aanzienlijke personenaldaar en in de nabuurschap woonachtig, op eenen luisterijken maaltijd onthaald, waarbij 500 personen zijn tegenwoordig geweest. Lord Heytesburywelke als Gouverneur-Generaal van Britsch-Indië be noemd iszal in eene bijeenkomst van directeuren der Oost-Indische Com pagnie plegtig ingehuldigd en op een prachtig maal onthaald worden. Lord Elienborough voorzitter van genoemde Compagnie heeft bekend ge maakt dat, te beginnen met t° Maart aanstaande eene geregelde stoomboot- dienst tnsschen Alexandrie en Indië, zal worden daargesteld. Te Armagh, in Ierland, zijn de partijen weder handgemeen geraakt, met,dit droevige gevolg., dat eenige personen gedood, en een aantal wonin gen verbrand zijn. Over het geheel echter is de rust in Ierland bij de ver kiezingen beter bewaard gebleven, dan men verwachtte, en zelfs zijn de verkiezingen zoo wel daar te lande als elders met eene ongewone orde afge loopen. De ongeoorloofde invloeddien de Geestelijkheid in Ierland op ,de benoemingen heeft uitgeoefend, geeft steeds aanleiding tot bittere klagten. Het getal openbare scholen in Engeland bedroeg in 1829 ruim 26,000, en in 1834 ruim 29,000. Het Belgisch dagblad de Lynxdeelt den volgenden particulieren brief uit Amsterdam mede: Ik heb daar eene vrouw gesprokenwelke uit Rotterdam gekomen is, waar zij gisteren eenen brief uit Londen gelezen heeft, die eene zinsnede bevat van den volgenden inhoud:" Meer dan 100,000 zijn onder de menigte van kleine kiezers van de City uitgedeeld geworden, en het grootste deel dier som was over Calais van Parijs aangekomen. Omtrent 500,000 fr. waren van Brussel over Ostende gezonden. De zaak is zoo klaarblijkelijk geweest, dat vele kiezers, in de herbergen stom-dronken, goud-stukken van 20 en 40 franken betaald hebben. Nooit had men in de City zoo veel Fransch geld, als gedurende onze verkiezingen gezien. Het Belgische gezant schap is dezer dagen in beweging geweest. De Propagandisten hebben eene groote waarde aan de verkiezingen van Londen gehecht, omdat men geloofd heeftdat dezelve eenen beslissenden invloed in de Graafschap pen zouden uitoefenen. Men verzekert hier (te Londen), dat de ver wijdering van Prins Talleyrand niet onherroepelijk geweest zou zijn, in dien hij zich aan de schaamtelooze manoeuvre» had willen leenen, welke hij wist, dat sedert de daarstelling van het Ministerie Pee! besloten waren."" Eenige bladen hebben ten onregte gemeld, schrijft een Engelsch Dagblad, dat de Prins van Portugal, sedert 1829, toen hij de Her togin van Braganza naar Brazilië begeleidde, Dona Maria niet had gezien. Dit is zoo niet. In 1833., toen Don Pedro Parijs ver-.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1835 | | pagina 2