A\ 1835. LEYDSCHE Maandag NEDERLANDEN. Leyden den 25 Januarij 1835. Het bulletin van Donderdag avond, omtrent den toestand van Z. K. H. den Prins Veldmaarschalk, is het volgende: De dag van heden is vrij kalm verloopen'; er heeft geene ongunstige ver andering in de verschijnselen der ziekte plaats gehad. Dat van Vrijdag morgen luidt aldus: Z. K. H., hoewel zeer zwak, gevoelt zich, na een verkwikkende slaap van eenige uren gedurende den nacht, iets beter. En dat van Vrijdag avond: Z. K. H. bevindt zich in denzelfden toestand als dezen morgen. Het bulletin van Zaturdag 's morgens luidt aldus: De nacht is minder rustig geweest dan de voorgaande; evenwel heeft Z. K. H.bij tusschenpoozen geslapen en Hoogstdeszelfs toestand is sedert gisteren niet verslimmerd. Van Zaturdag avond: Gedurende den dag is in de gesteldheid des lijders geene verandering waar genomen. Het bulletin van heden Zondag morgen is als volgt: Z. K. H. heeft eenen goeden nacht gehad, en de meer gunstige toestand blijft aanhouden. Bij Koninglijk besluit van den 27 December 1834, is tot President van het provinciaal kerkbestuur van Noord-Holland, voor den jare 1835, be noemd de heer J. van Slogteren, Predikant te Hoorn, en tot Secretaris, de heer H. JVeijland, Predikant te Amsterdam. Bij hetzelfde Koninglijk besluit van den 27 December 1834, *s tot Pre- sident van het provinciaal kerkbestuur in Noord-Braband, voor den jare 1835, benoemd de heer J. van Heusden, Predikant te Hilvarenbeeken toe Secretaris de heer A. Luberti AugustiniPredikant te 's Bosch. Zijne Maj. heeft voorloopig de functien van Kanselier der orde van den Nederlandschen Leeuw opgedragen aan den Generaal der infanterie, Jonkhr. J. IV. Janssens, dezelfde waardigheid bekleedende voor de Militaire Willems-orde. Bij resolutie van Zijne Exc. den Minister van Financien, van den 31 December 1834, N°. 201, is autorisatie verleend, om daar, waar de dienst te veel zou lijden, indien de Ambtenaren van de gewone dienst bij de inslagen van turf in de fabrijken, aan welke vrijdom van den accijns is toegestaan, moesten tegenwoordig blijven, en alwaar, zoo bij ontstentenis van beëdigde tonners of tonsters, als door de gewoonte om den turf der 2de soort, 3de klasse, niet door tonning, maar door kubiekmeting te con stateren, de resolutie van den 22 Maart 1834, N°. 75, niet kan worden toegepast, de noodige orders te stellen, ten einde de bedoelde werkzaam heden te doen waarnemen, hetzij door de veldwachter en veeschatters bei de, hetzij door één hunner, geadsisteerd door eenen Rijks-kommies, en om die veldwachters en veeschatters voor deze hunne bemoeijenissen toe te kennen eene belooning van tien centen voor ieder der door hen geverifieer de honderd tonnen van dien turf; terwijl, wat den turf in de kalkbrande rijen ingeslagen betreft, deze belooning zal kunnen worden verdubbeld, wanneer dadelijk bij de lossing van den turf het schelpvuur wordt opge bouwd, van welke belooning als meetloon, op de gewone wijze, declara- tien kunnen worden opgemaakt. De korvet Nehalennia, liggende in het Nieuwe Diep, zal met het einde dezer maand buiten dienst worden gesteld en opgelegd; terwijl de Kommandant van dien bodem, de Luitenant ter zee der eerste klasse J. Graaf van Limburg Stirum, op non-activiteit zal worden gebragt. Uit Amsterdam meldt men van den 23sten dezer het volgende: Men heeft heden alhier een droevig ongeluk te betreuren. Zekere Ma ria Berg, Wed. Hasselaar, op den Haarlemmerdijk, bij de Wieringerstraat, in de Rooden Koegang woonachtig, en met vijf kinderen in armoedige om standigheden verkeerende, had, toen Zij zich in den laatstleden nacht met hare kinderen ter slaap begaf, een pot met doofkolen aangeglommen, met het droevig gevolg, dat men des morgens reeds twee van hare dochters door den damp gestikt heeft gevonden, terwijl twee andere dochters mede reeds in zeer bekommerlijken toestand waren, en de moeder benevens het vijfde kind reeds door de benaauwdheid aangetast begonnen te worden. Als een tweede voorbeelddat men in de daad niet te omzigtig met vuur en licht kan omgaan, moeten wij bij dit treifend voorval nog voe gen, dat gisteren ook nóg zekere 56 jarige vrouw, genaamd Dirkje Gcrards, huisvrouw van zekere Jan Snoekwoonachtig aan den Zandhoekop ha ren stoel in slaap gevallen zijnde, door het vuurvatten harer kleederen door eenen stoof, welke zij onder zich had, deerlijk verbrand en om gekomen is. Met genoegen melden wij daarentegen de kloeke daad van den jeugdigen Klaas van IVattingen, een jongeling van 17 jaren, woonachtig in de Jonker straat, N°. 86, die zich op de Oudezijds Achterburgwal bij de Hoogstraat bevindende, op het zien van een kind, hetwelk aldaar in het water viel, niettegenstaande hij niet konde zwemmen, te water gesprongen is, en het kind gered heeft. Men meldt uit Thiel van den 22 Januarij het volgende: Heden vertrok uit deze stad het bataljon Jagers, onder de bevelen van den Kolonel Cleerens, naar Kampen; in welke plaats hetzelve thans garni zoen zal houden. De burgers zagen met leedwezen dit bataljon, groot ruim 800 man vertrekken, daar zij, behalve het voordeel, hetwelk hun verblijf alhier aan onze stad verschafte, zich ook nog door hun goed gedrag meestal de achting en vriendschap der inwoners hebben weten te verwerven. Uit Eindhoven wordt van den 19 Januarij het volgende gemeld: Gisteren had alhier in de kerk der Protestantsche gemeente eene bij zondere plegtigheid plaats. De Wel-Eerw. heer D°. Hof, predikant te Oss, en sedert Augustus 1832 veld-prediker bij de 3de divisie van hét leger, bij besluit van Z. M. uit deze laatste betrekking eervol ontslagen zijnde, hield alvorens tot zijne gemeente weder te keeren, des voormid dags iri voornoemde kerkeene treffendegepaste en hartelijke afscheids rede voor dat gedeelde der divisie en deszelfs staf, welke zich hier be- bevonden, en zulks naar aanleiding der beide laatste verzen uit Salomon's Prediker: Van alles dat gehoord is, is het einde der zaken, vreest Goden houdt zijne geboden, want dit betaamt alle menschenenz. Deze gods dienstoefening werd in tegenwoordigheid gehouden van Z. Exc. den Lui tenant-Generaal Meyer, de Generaal-Majoor Spr engerBoreei en van Bal veren een aantal hoofd-officieren en officieren der J7de afdeeling, als mede van andere, korpsen, zoowel als van de onderscheidene militairen en der gemeentewaardoor eene zoo talrijke schaar van toehoorders ver- eenigd was als het kerkgebouw maar slechts bevatten konde. De ernstige vermaningen en het zeegenend vaarwel met hartelijke welmeenendheid van de krijgslieden genomenwerden niet alleen met eerbiedige aandacht maar ook met zigtbare blijken van deelneming aangehoord. Onze beste wen- schen verzeilen naar zijne dorpsgemeente dezen ijverigen en bekwamen leeraar, die gedurende zijne verbintenis aan deze divisie veel goeds ge sticht, en zich aller hoogachting en genegenheid bjj dezelve verworven heeft. Mogt hij steeds, in elke betrekking door hem aanvaard of waar toe hij verder geroepen mogt worden, dat zelfde nut om zich versprei den en diezelfde achting genieten, als bij deze zijne jongste betrekking bij de derde divisie van het leger, en daarin steeds voor zijn hart de schoonste belooning zijner edele pogingen vinden. Te Nijmegen zijn in 1834 geboren 640 kinderen, waaronder 321 van het mannelijke, en 319 van het vrouwelijke geslacht; en overleden" 436 personen; te weten: 243 van het mannelijke, en 193 van het vrou welijke geslacht. Het getal der gehuwden is 149 paren. Te 's Hertogenbosch heeft het getal der geborenen bedragen 681, te weten: 380 zonen en 301 dochters; het getal der overledenen is 672, waaronder 346 personen van het mannelijke, en 326 van het vrouwelijke geslacht. Gehuwd 220 paren. Er hebben zich 613 personen met der woon neergezet; daarentegen hébben 199 personen de stad verlaten. Een Duitsch blad heeft het volgende over den Rhijnhandel met Ne derland in het jaar 1834: In den loop van het jaar 1834 ziJn lanSs den Rhijn uit Holland inge voerd: te Keulen 540,292 centenaars; te Mainz 353,288 ct.; te Dusseldorf 299,584 ct.te Mannheim 215,901 et.; te Duisburg 150,714 ct.; te Koblenz 59,226 ct.te Wesel 63,993 ct.; te Frankfort 66,122 ct.te Emmerik en Rees 23,890 ct.te zamen, 1,673,016 centenaarsgrootendeels koloniale warengeraffineerde suiker en over zeesche koopwaren. Bij de ladingen naar Wesel en Dusseldorf bevotf. den zich 49,692 centenaars kool- en lijnzaad. Uit Duitschland zijn naar Holland uitgevoerd 4,902,630 centenaars, te weten: 278,738 ct. stukgoederen; 386,728 ct. rogge; 659,405 ct. tarwe; 140,273 ct. eikenschors; 131,658 ct. kalk; 148,437 ct. trassteen; 20,109 ct* molensteenen; 159,788 ct. bazaltsteen; 386,435 ct. timmerhout; 129,289 ct. brandhout en houtskolen; 100,061 ct. aardewerk; 74,013 ct. leem; 54,902 ct. minerale wateren (1,068,852 heele en 141,167 halve kruiken); 9,802 ct. kla verzaad 2,228,992 ct. steenkolen De sterkste uitvoer was uit Koblenz en deszelfs omstreken, Vallendar, Andernach en Brohl; behalve den uitvoer van steenkolen aan de Rhoer. Te Brussel heeft de Poolsche hoogleeraar Lelewel, benoemd als Pro fessor van de vrije Academie in genoemde stad, zijn ontslag ingezonden. Nu is in zijne plaats een zekere AltmeyerPraeceptor aan de latijnsche school te Hasselt, benoemd. De Academie te Leuven telde met Januarij 1835, 317 studenten, hetgeen de helft minder is, dan toen Koning Willem over Belgte regeerde. AMERIKA. Het volgende is eene opgaaf van bijzonderheden omtrent de zeemagt der Vereenigde Statenhetgeen uit het rapport van het Opperhoofd der Marine aan het Congres getrokken is. In zee bevonden zich: 1 linieschip, 4 fregatten, 8 korvetten en 6 goeletten. Er waren in reparatie 5 linieschepen, 2 fregatten en 6 korvetten. Op de werf stonden 7 linieschepen en 7 fregatten. Voor de voltooijing en uitrusting der 13 nog op de werf staande sche pen werd eene som noodig geacht van 1,527,640 dollars (7,638,000 fr.) en voor de herstelling der 13 andere bodems 1,326,000 dollars (6,930,000 fr.) Behalve deze effectieve magtwordt in het rapport gezegd, zouden de de materialen op de onderscheidene landswerven verzameldvoldoende zijnom binnen weinig tijds aan het Gouvernement eene tweede vlooc te leveren van 5 linieschepen, 11 fregatten, 7 korvetten en 8 goeletten, met welker aanbouw kan begonnen worden immiddelijk na het van sta pel loopen der bodemsdie thans nog op de werf staan. Het getal zeelieden van alle rangen bedraagt 6,072indien men daarbij het onlangs opgerigte korps mariniers, ter sterkte van 1288 man, voegt, zoo zal het geheel personeel van de Marine der Vereenigde Staten 7,360 man bédragen. Een Engelsch reiziger, welke onlangs uit de Vereenigde Staten terug gekomen is, spreekt van eene vrouw, welke hij in dat land gehoord heeften welke de Godverloochening predikt. Het is eene ongetrouwde vrouw, Fanny IVright geheten, welke, mededingstér van den beruchten Owen, stichter van de sociëteit de Harmonie, die thans ontbonden is. eenen sterken haat voor allen vorm van Godsdienst aan den dag legt. Zij leert, dat de mensch alleen voor de aarde geschapen is, en dat het uitzigt op een ander leven slechts geschikt isom zijn geluk hier bé neden te verontrusten. Het eerst maakte deze leer te New-Yorkwaar Fanny Wright woonde eenig opzienmaar het blijktdat men er aan gewoon is geworden en men zegt, dat de zaal waarin zij predikt, niet voller wordt. Haie preeken zijn een mengelmoes van staatkunde en goddeloosheidzij spreekc in dezelve van verkiezingen, en vervolgens werpt zij alle Godsdienst en alle zedekunde omver. Welsprekend en vurig, declameert zij zonder toom tegen de Geestelijkheidde Staats-personende bankiers. Zij breekt de grondvesten van de maatschappij af. Haar oogmerk is eene geheele hervorming, eene geheele omkeerig in alle maatschappelijke be trekkingen zelfs diewelke de meest natuurlijke en tederste zijn. Geene ondergeschiktheid meer in huisgezinnen en standen. En men hoort deze dwaasheden aanen de dagbladen van New-York durven dezelve niet bestrijden! GRIEKENLAND. Athene den 13 December. De Koning is zoo even onder het gedonder des geschuts en het gejuich van het in menigte verzamelde volk in zijne nieuwe hoofdstad aangekomen. Nog beweegt zich de volksmenigte op de I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1835 | | pagina 1