A\ 1835.
LEYDSCHE
COURANT.
Vrijdag
"v-s^p
S,J£z.
A.' M i
N1.
den 9 Januarij.
NEDERLANDEN.
- Leyden den 8 Januarij 1835.
Wij vernemen, dat bij gelegenheid van het verjaarfeest der stichting van
onze Hoogeschool, in Februarij aanstaande, door het Corps Studenten eene
luisterrijke maskerade zal gegeven worden, voorstellende den intogt van
Ferdinand en Isabella in Granada.
Uit 's Gravenhage meldt men van den yden dezer, het volgende:
Naar men verneemt, is, blijkens een Koninglijk besluit, dezer dagen ge
nomen door het Gouvernement afgezien van de plannen tot indijking der stad
Rotterdamdoch daarbij tevens tot een punt van onderzoekbinnen een'
bepaalden termijn, gesteld de vraag: of en in hoe verre de uitbreiding dier
stadnaar de zijde van het zoogenaamde nieuwe werkin het belang van den
handel, in aanmerking zal kunnen komen.
Ook verneemt men, dat de Graaf van Heerdt totEversbergOpperhofmaar
schalk van het Huis van Z. M. den Koning, laatstleden Zondagvan Z. M. den
Koning van Groot-Britanniehet grootkruis der Guelp'ien-orAe ontvangen heeft.
De heer E. IV. van den Bosch, adjudant van Z. K. H. Prins Frederik der Ne
derlanden is door gezegden Monarch tot Commandeur dierzelfde orde be
noemd.
Bij Kabinets-schrijven van Z. M. heeft Hoogstdezelve goedgevonden
vast te stellen, dat voor het vervolg als beginsel zal worden aangenomen,
dat geene verliezen, geleden door schade aan, of ten gevolge van het ver
ongelukken van zeeschepen, welke ingerigt en bestemd zijn tot het doen van
buitenlandsche reizen, hetzij dat deze in volle zee, op de kusten, binnen
gaats, in de binnenwateren, of waar dan ook, vergaan zijn of schade heb
ben beloopen, bij de toekenning van onderstand uit het fonds voor kwade
postenter beschikking staande van het Departement van Binnenlandsche
Zakenin aanmerking genomen zullen worden.
Ook meldt mendatdaar er ongelijkheid plaats heeft in de wijze van
afpaling der geregistreerde jagten, en zelfs bij velen het voorschrift van
art. J7 der wet van 11 Julij 1814, wat de uithoeken betreft, geheel wordt
veronachtzaamdhet door de administratie noodig geoordeeld is geworden
de afpalingen jaarlijks doorde opzieners derjagtte doen opnemen, en de eigenaars
der geregistreerde jagten, wier afpalingen defectueus worden bevonden, aan
te manen om de defecten te herstellen, bij welke opneming er gelet zal wor
den of er borden aan boomen gehecht zijn ter vervanging van behoorlijke
jagtpalenterwijl bij deze aanmaningen zal gevoegd wordendat wegens
jagen in niet behoorlijk afgepaalde jagtengeene vervolgingen kunnen wor
den ingesteld. Nog zal bij die opneming worden gelet of er inpalingen plaats
hebben van grondenaan anderen toebehoorende.
In November van het voorleden jaar is er, in het Voorburgstraatje
alhier, een aantal runderen plotseling gestorven. Velen wilden dit toe
schrijven aan het bederf der lucht of van het water, ten gevolge van
de nabijheid der koper-ijzer- en zinlt-pletterij van den heer Endhoven.
Uit een hieromtrent ingekomen advijs van den heere A. Numan, Direc
teur en Hoogleeraar aan 's Rijks veeartsenij-school, te Utrecht, blijkt
het echterdat dit voorgeven geheel ongegrond isdat in de weide
waarop het vee graasde, eenige dagen vroeger, eene hooischelf door
broeijing vuur had gevat; dat men dit brandende hooi ter blussching
had geworpen in eene naburige moddersloot, uit welke hetzelve was
gebragt op een' mesthoop, waarop zich de koeijen hadden nedergelegd;
dat het vee hiervan gegeten had, iets waarop hetzelve altijd gretig aan
valt, doch dat zeer nadeelig is; en dat hieraan veeleer de voornoemde
sterfte moet toegeschreven worden.
Het Amsterdamsche Handelsblad van heden meldt het volgende:
Het zal den handel zeker hoogst aangenaam zijn te vernemen, dat er van
Gouvernementswege middelen beraamd zijn, om de regtstreeksche brieven-
korrespondentie met Belgie, welke thans aan zoo groote moeijelijkheden en
kosten onderworpen is, zooveel mogelijk te vergemakkelijken, en dat deze
middelen reeds omtrent het midden dezer maand zullen worden in het werk
gesteld. Wij hopen spoedig de nadere bijzonderheden daaromtrent te kun
nen melden.
Vernoemd blad van'gisteren, terug komende op het zinken van het stoom
schip Pylades, en overwegende, of dit ook of aan toeval, of aan onjuistheid
in de zamenstelling of aan eenig ander ongeluk kan worden toegeschreven
en een ontkennend antwoord voortbrengendelaat daarop aldus volgen
Wij gelooven het niet en er schiet, naar ons inzien, niets anders over, dan
de gedachte aan eene misdadige handelwijs, die gewis te eeniger tijd aan het
licht zal komen en zoo wij hopen naar verdienste zal worden gestraft. In
allen gevalle verdient de zaak een naauwkeurig onderzoek en het laat zich
verwachten, dat daartoe ook van Hooger hand hulp zal worden geboden, te
meer omdat, gelijk wij ons meenen te herinneren, vroeger een dergelijk on
geluk heeft plaats gehad met eene rivierboot, die beneden Nymegen gezon
ken is en waarin men naderhand een groot getal gaten geboord vondwelke
zoo als uit sommigen bleekmet looden proppen waren gestopt geweest. In
het tegenwoordige geval is, wel is waar, een onderzoek van het gezonken
- vaartuig en dus het leveren van een materieel bewijs van het gepleegde ver
raad hoogst moeijelijk, ja misschien wel geheel onmogelijk; doch er zijn nog
andere middelen om tot de ontdekking der waarheid te komenen wij hopen
dat deze met vlijt aangewend en door eene gewenschte uitkomst bekroond
mogen worden. Daardoor zoude dan ten miste eenigermate het verdriet wor
den gelenigdhetwerk ieder onzer ondervindt bij het zien mislukken eener
grootsche onderneming, waarin Nederland^ slechts eenigermate de groote zee-
Mogendheid tot voorganger heeft.
Omtrent het zinken van voornoemd stoomschipdeelt de Dordsche courant
van hedennog de volgende bijzonderheden medehaar in eenen brief uit
Rotterdam geschreven:
Het was Vrijdag namiddag ten half 3 ure, toen de loots het schip ver
liet. en omtrent een uur daarna ontdekte men water in de machine-kamer
en 18 duim water bij de pompen. Deze, ten getale van 6, werden dadelijk
aan den gang gebragtdoch niettegenstaande het aanhoudend pompen, was
het schip des avonds ten ji ure reeds vol water en moest verlaten worden,
zonder iets hoegenoemd te kunnen bergen. Het schip zit nu aan de uiterste
punt van den Ooster, waar deszelfs schoorsteen zigtbaar is; en men is
stellig geresolveerd, 'alles te beproeven om het te ligten. Reeds heeft
men alhier aanvrage gedaan naar kofschepen om voor ligters te dienendoch
•tot hiertoe heeft men, zooveel mij bekend is, er nog geene kunnen beko
men, daar de schippers de expeditie in dit saizoen voor te gevaarlijk be
schouwen.Het schip was grootdeels te London, ongeveer voor f 300,000-,
tegen alle gevaar, en zoo te Amsterdam als Rotterdam voor ruim f 100,000
op behouden varen verzekerd.
PS. Zoo op het oogenblik verneem ik, dat de Maatschappij 6 of 8 visch-
sloepen van Middelharnis heeft aangenomenwelke met eenige stoombooten
naar buiten vertrekken, om de ligting te beproeven.
In het afgeloopene jaar zijn in de Residentie geboren 970 kinderen van
het mannelijke en 961 van het vrouwelijke geslacht, te zamen 1931, zijnde
64 meer dat in 1833, toen het getal 1867, beliepen 170 meer dan in 1832,
toen dat getal 1761 bedroeg. Het getal der overledenen was in 1834: 67*
van het manriipjijke en 672 van het vrouwelijke geslacht, te zamen 1343,
zijnde 331 minder dan in 1833, toen er 1674 personen overleden en 890 min
der dan in 1832, toen het getal der gestorvenen 2233 beliep. Gehuwd zijn
in het afgeloopen jaar: 503 paren; zijnde- 33 minder dan in 1833, toen er
533 paren door den echt werden vereenigd, en 88 paren meer dan in 1832,
toen het getal huwelijken slechts 415 bedroeg.
In de gemeente Delft zijn, volgens de registers van den burgerlijken stand,
gedurende het jaar 1834 geboren 283 zonen en 270 dochters, te zamen 553
kinderenwaaronder 5 tweelingen en ééne vondelipg begrepen zijngehuwd
156 paren, en overleden 508 personen, te weten 262 van het mannelijk en
246 van het vrouwelijk geslacht. Onder het getal der geborenen en ook on
der dat der overledenen zijn begrepen 20 doodgeboren kinderen, en wel 11
zonen en 8 dochterszijnde onder de overledenen ook geteld 35 militairen
gestorven in het tegenwoordig te Delft gevestigd hospitaalen 9 binnen die
stad overleden burgerlijke personenwelke tot andere gemeenten behoorden.
Te Zwolle zijn in den jare 1834 geboren 433 kinderen, als 249 zonen en
244 dochters, zijnde 15 minder dan in 1833; het getal der overledenen van
het mannelijk geslacht is 203 en van het vrouwelijk 203, te zamen 406 per
sonen, 14 meer dan in het vorig jaar, en gehuwd 134 paren, zijnde 14 pa
ren meer dan in 1833.
Te Enkhuizen heeft het getal der geborenen bedragen 164, waaronder
75 zonen en 89 dochters. Overleden 182 personen, waaronder 27, welke
den ouderdom van 70 tot 90 jaren hebben bereikt. Gehuwd 43 paren.
Te Hoorn zijn geboren 267 kinderen, te weten: I43|van het mannelijk en
124 van het vrouwelijk geslacht; overleden 162 van het mannelijk en 152 van
het vrouwelijk geslacht, zamen 314, waarvan er 12 in het correctie-huis
gestorven zijn; gehuwd 74 paren.
Te Brugge zijn door de assises van eene rooverbende 6 mannen en
1 vrouw ter dood, en 1 man en 3 vrouwen van 5 tot 16 jaren dwangarbeid
veroordeeld.
RUSLAND.
Uit Petersburg wordt de volgende behandeling medegedeeld van een sol
daat, die door den bliksem was getroffen geworden. Nadat men hem uit
zijnen regterarm twee pond bloed had afgenomenbegroef men hem tot aan
den nek in de aardeofschoon hij te voren geheel en al koud waskwam
hij binnen vijf minuten tot zich zeiven. Alstoen werd hij naar het hospitaal
gebragt, alwaar hem alleenlijk thee en verfrisschende middelen werden toe
gediend. Den volgenden dag was hij in staat om te gaanen te antwoorden
op al de vragen welke hem gedaan werden door den Groot-Vorst Michael
en Sir J. IVyllcwelke hem in het hospitaal kwamen bezoeken. Hij is bijna
geheel hersteld.
Een Warschauwer dagblad wederspreekt de valsche beschuldigingen
welke de Courier Francais, onlangs wederom tegeu den Keizer van Rus
land geschreven had, als of deze de kinderen der Polen naar het binnensre
van Rusland wegvoerde, en op eene opgehoorde wijze goederen van
Polen verbeurd verklaarde. Voornoemd dagblad merkt daarop aan, dat die
kinderen niet dan om hen voor hongersnood te beveiligen, op kosten van
den Staat in opvoedings-gestichten worden verzorgd, en zeker niet met
het oogmerk om hen naderhand in het leger te doen dienen: als ook
dat de verbeurd-verklaring van goederen alleen hun is overkomen, die
hardnekkig geweigerd hebben van de herhaaldelijk uitgevaatdigde amnes
tie gebruik te maken.
SPANJE.
Men gelooftdat er binnen kort weder een slag tusschen Zumala-Car-
reguy en Mina zal geleverd wordenbeide bevelhebbers trekken hunne troe
pen "bijeen. Men rekende dat in het zuid-westelijk gedeelte van Navarra
thans 12,000 man der Christinos vergaderd waren. Den 26 December
bevonden zich Mina en Cordovawelke den I5den door de Carlisten gesla
gen is te Pampelunavoor het eerst zou deze te Pampeluna blijvenvol
gens sommigen was hij zelfs van zijn bevelhebberschap door Mina ontzet
en Lorenso in zijne plaats aangesteld.
De Carlisten handelen omstreeks de Fransche grenzenaanvallender-
wijze. Elisondo wordt door hun naauw ingeslotenen van tijd tot tijd met
een mortier en vier kanonnen beschoten. Deze stukken heeft Zumala-Car-
reguy laten gieten.
Geheel tegenstrijdig met deze berigten, wordt uit de Fransche grens
plaats St. Jean de Luz medegedeelddat den 27sten een gevecht tus
schen beide partijen zou geleverd zijnterwijl aan het hoofd der Car
listen Zumala-Carreguy zich bevond, en wel in den omtrek van Onate
of van San Sebastian, met dat ongelukkig gevolg voor de Carlisten, dat
zij geslagen en tot aan de zeekust verstrooid zouden zijn geworden.
Ook dit'berigt luidt weder onwaarschijnlijk, daar volgens het voorgaan
de, Zumala-Carreguy zich in het zuid-westelijk gedeelte van Navarra
bevond. Uit Bayonne heeft men ook van den 3osten berigten, weike
van een gevechtden 27sten geleverdmelding maken.
Frankrijk schijnt de partij der Koningin meer en meer te beschermen,
onlangs was een honderdtal soidaten van San Sebastian komendeop een
Fransch zeedorp ontscheept; zij trokken het Fransch grondgebied door, ra
hunne wapenen te hebben afgegeven en kwamen alzoo op Spaansch gebied
om naar Irun te marscherenaan de grenzen waren hun de wapetien tetug
gegeven.