nieuwsbladenbij een debiet vaa 300,000 exemplaren, bedraagt Jaarlijks 40 üjiiiioen bladen druks, De laatste tijdingen uit de Vereetiigde Staten maken gewag wan groot; ongeregeldheden, welke bij de verkiezingen hebben plaats gehad. Te Philadelphia was nit een huis op de menigte geschoten, hetgeen dien ten gevolge in brand gestoken is; door het vuur werden daarenboven nog drie andere huizen aangestoken en in de asch gelegd. De bewoners zouden in tijds de vlngt genomen hebben. De Engelsche natuuronderzoeker Dr. Forster van Cambridgedie zich thans te Augsburg bevindt, heeft bij de waarnemingen, welke hij gedn. rende zijn verblijf te Napelsteti opzigte van den Vesuvius maakte op. gemerkt, dat de zwaarste uitbarstingen vau dezen vulkaan, zoo tneaa die van den Etna en andere vunrspuwende bergen, bijna altijd plaats hebben omstreeks het tijdstip der volle of nieuwe maan, eene omstandigheid, die, aaar zijn oordeel, liet bewijs levert van den invloed der maan op de na. tunrverschijnselen van den aardbol. Voorts 'heeft de heer Fors/er opge. merkt, dat de uitbarstingen der vulkanen vergezeld gingen van epidemiën, doch niet in derzelver nabpeid, maar op verren afstand, iets hetwelk hjj in zijne geschriften over besmettelijke ziekte ten klaarste vermeent te heb. ben aangetoond. F R A N R R IJ K. Hoewel door sommige bladen de zamenstelling van het Fransche minis terie was aangekondigd, zoo als in onze vorige is opgegeven, heeft ech ter bet Journal des Débats de volgende combinatie: De heer Moli, voor de buitenlandscbe zaken en het presidentschap Guil/eminotoorlog; Pelet (van het departement de la Lozère) binnenlandsche zaken 5 Calmon, finan. cienCharles Dupin, koophandel; Cousin of Passyopenbaar onderwijs; Persil, jusiicie; en Jacob, marine. Door den Moniteur van den loden dezer, is in een supplement de be noeming van het nieuw ministerie bekend gemaakt, welke met de eerste benoeming grootendeels overeenkomt, en met die van \>et Journal des Dé bats niets gemeens heeft. Gezegd supplement bevat elf kooinglijke ordon nantiën, te weten: i°. iol aauneming der ontslag-aanbiedingen van den graaf de Rigny, mi nister van buitenlandscbe zaken, van den heer Thiers, minister vau binnen landsche zaken, van den heer Duchatel, minister van koophandel, van den heer Guizot, minister voor het openbaar onderwijs, en van die van den heer Humann, minister van finantien. z". Tot benoeming van den heer Bresson, ambassadeur te Berijjn, voor de buitenlandsche zaken. 3°. Van den luitenant-generaal, baron Bernard, voor den oorlog. 4°. Van den baron Charles Dupin, lid van de kamer der afgevaardigden en vaD den raad van admiraliteit voor de marine en koloniën, ter vervan- gipg van den vice-admiraal Jacob, tot andere fnnctien geroepen. 5°. Van den beer Teste, lid van de kamer der afgevaardigden, voor den koophandel. 6°. Van den heer Passy, lid van de kamer der afgevaardigden, voor de finantien. 70. Van deD hertog van Bassano, Pair van Frankrijk, voor binnenlandsche zaken en tot voorzitter van den raad van ministers» 8° Tot het ad interim opdragen van de functien van minister van buiten, landsche zakenaan den Iuitenant-generaal Bernard, minister van oorlog. 90. Tot het ad interim opdragen van de fuucnen van minister voor het openbaar onderwijs, aan den heer Teste, minister van koophandel. io°. Tot het verheffen van den baron Bernard, tot de «vaardigheid van Pair van Frankrijk. jl°. Tot het bijeenroepen der kamers, tegen Maandag den isten Decem ber aanstaande. Al deze elf ordonnantiën zijn gecontrasigneerd door den aangebleven zegelbewaarder Persil. Men verzekert, dat het portefeuille vau openbaar onderwijs bewaard wordt voor de heer Sauzeten dat er een koerier naar Lyon gezonden is, om hem hetzelve aan ie bieden. De admiraal Jacob is tot aide-de-camp des Konings benoemd. Ziet hier eenige bijzonderheden omtrent de nieuwgekozene ministers: De eerste minister, hertog van Bassano {Marei")is reeds 75 of vol gens anderen 72 jaren oud. Hij heefc zijne loophaan ais schrijver voor het blad, waarin de handelingen der nationale vergadering werden mede gedeeld, begonnen. In den tijd der Fransche conventie behoorde hij tot de partij der gemagtigden. Later werd hij de vertrouweling en minister van buitenlandscbe zaken van Napoleon. In de eerste regeringsjaren van lodevyk XFIII, is hij nit Frankrijk verbannen geweesten sedert heeft hij geenerlei belangrijke betrekking vervuld. De nieuwe minister van buitenlandsche zakende heer Bresson is de zelfde die kort na den Belgischen opstand, in dat land de Fransche regering vertegenwoordigd heeft. De luitenant-generaal Bernard is een krijgsman uit de school van Na* poisonen heeft zich door eene bijzondere gehechtheid aan dien vero veraar doen kennen» Gedurende da regeringen van Lodevyk XFIII en Karei X, heeft hij in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika gewdoud, in dien6t van welk land hij, zoo men zegt, in der tijd getreden is. De baron Charles Dupin jonger broeder van den voorzitter dar kamer van afgevaardigdenis door zijne geschriften over de werktuigkunde en de staathuishoudkundige wetenschappen genoeg bekend, j De heer Teste is, wegens zijne deelneming aan de gebeurtenissen van 1815 uit Frankijjk verbannen geweest, en heeft lacer te Brussel en te Luik gewoond, alwaar hij het beroep van pleitbezorger uitoefende en zich door zeldzame welsprekendheid heeft doen kennen. Na de omwenteling vaD 1830 is hjj tot lid van de kamer van afgevaardigden verkozen, in de vergaderingen van welker afdeelingen hij, zoo men wil, grooten invloed uitoefende. De heer Passy is vroeger een der schrijvers van bet revolutionnaire blad le National geweest, doch heeft zich sedert meer onder de voor standers der tegenwoordige orde van zaken in Frankrijk gerangschikt. Her Journal des Débats, dat zich ziet teleur gesteld, bevatte den liden het volgenüe: Het ministerie, waarvan wij gisteren de zamenstelling had den aangekondigd, is niet volgens ons inzien uitgevallen. Men verzekert, dat onderscheidene weigeringenwaaronder men die van den generaal Guit ieminot en van den heer Calmon noemtde definitieve vorming daarvan onmogelijk gemaakt hebben. Eene andere combinatie is noodig geworden. De nienwe benoemingen zijn dezen avond door eenen buitengewonen Moniteur ter kennisse van het publiek gebragt. De aftredende ministers nemen de achting van alle aan de Juljj.monar- chie gehechte mannen met zich medehet staatkundige gevoelen van den 13 Maart had in het land geene opregtere, getronwere en edelere verte genwoordigers. Hoezeer ons ook de namen hunner opvolgers verrastten, wij zullen ech ter hnnne bemceijingen afwachten, alvorens te oordeelen of het stelsel ge vaar loopt. Het steisel is het, dat wij altijd verdedigd hebben en met deze verdediging zuilen wij nimmer ophouden. Men wil, dat door de benoeming van dit nieuw ministerie her vraag sink vau da amnestie bevestigenderwijze is opgelostdewijl Bassano niet in net ministerie had willen komen, dan onder deze voorwaarde. j Een correspondent van bet Amslerdamsch Handelsblad geeft de volgend- reden voor het aftreden van her ministerie op: De verandering an het ministerie is greotendeeis verwekt geworden door de jongste voorvallen rn Spanje. Het altredende ministerie heeft verklaard bij de tegenwoordige gesteldhe'd der zaken buitenslands niet in functie ie kannen blijven, zon der den troon van Ledevijk Philips in gevaar te brengen» Het Spaanache gouvernement verlangde onderstand in wapenen en geld, maar voornamelijk eene gewapende tusschenkomst. Naar luid v?n het crak* taat des viervoudigen verbonds zonde het afgetreden ministerie, ware het aangebleven, verpligt zijn geweest in deze aanvrage te bewilligen, doch Lodevijk Philips begeerde zulk eene interventie niet, en besloot das een ministerie te kiezen, hetwelk geneigd zoude wezen om voor Koning Ka rei F As legitimiteit te bepleiten, De Koning der Fraasctien hoopt eens Prinses van zijn huis op den Spaanscben troon geplaatst te zienmaar da goede Philips vergeet zekerlijk, dat de hand van den Prins van Austuris den vermoedelgken erfgenaam der kroon, alreeds plegtig is toegezegd aan eene Europesche Mogendheid van den eersten rang. Men verhaalde, dat Talleyrand de benoeming van den-hertog van Bassano {Maret)vernomen hebbende, zijne dimissie als ambassadeur se Londenaan Lodevyk Philips had ingezonden. De commissie van de kamer der Pairs, had wederom een groot aan tal gevangenen in vrijheid gesteld. In eene zitting van de akademie der wetenschappen te parijs was een verslag gelezenover het zonderlinge verschijnseldoor den ba- rigegever waargenomen, dat bet namelijk padden had geregend. Dit herige was door de meeste leden in twijfel getrokken en niet weinigen hadden er om gelachen. Doch in de vergadering van de ayscesi der vorige maand heeft de akademie eene menigte brieven te lezen gehad waarvan de schrij vers verklaarden hetzelfae verschijnsel te hebben waargenomenen betuig- dendat zij in het open veld uit den hemel-, deze eene padde op zijn hoed, die op zijne handen, een derde op zijn neus enz. enz. had gekre gen. De zaak wordt nu van een ernstiger aard, en men begint Daar de oorzaak van dit natuurverschijnsel te vragen. Het vermoeden is geopperd dat er padde.eijeren door eeDe hoos zijn opgenomen en dat dezeic de lucht uitgenomen, als welschapene padden zijn nedergevallen. Daar men echter beweert, dat hetzelfde verschijnsel vroeger meermalen is opgemerkt, zoo rijst eene tweede vraag, waardoor de padden het voorregt heoen, otn zoo dikwijls op de vleugelen van den wind te reizen. In Parjjs zijn 37 kerken, 7 aan andere verschiileade eerdiensten ge wijde kerkgebouwen, 27 schouwburgen, 7 collegien 13 gevangenissen, 27 hospitalen en gasthuizen, 42 kasernenééne baak, éér,e handelbeurs, eene bank van leening, 34 markten, 7 visch. en groen-markten5 vieesch- hallen en 3 kerkhoven. MENGELINGEN. IETS OVER KAMSCHATKA. Het was in 1812 toen de heer Dobell zijne eerste reis naar Kamschatka deed; maar hij is er herhaalde malen teruggekeerd. Zijne levendige be schrijvingen vernieuwen een onderwerp, dat geheel schijnt uitgeput te zijn, en zijne verhalen verdienen de voorkenr boven alle andere, over deze landen bekend geworden. 1 De naam alleen van Kamschatka doet in den geest van de Europeanen het denkbeeld van koude en van de grootste woestheid geboren worden. De heer Dobell vertoont dit land onder een ander oogpunt: hij laat het oog van zijne lezers over heerlijke landschappen gaaa, hij doet hun de schoonheid der rivieren bewonderen, welke dit uitgestrekt land doorloo. pen, de vruchtbaarheid van den grond, de verscheidenheid der vruchten en bloemen, welke dezelve in overvloed voortbrengt, en eindelijk doec hij hen opmerken, dat dit land door het zachtaardigste en vredelievendste volk der aarde worde bewoond. Men behoeft slechts de getrouwe loop der natnur in aanmerking te ne men, om te erkennen, hoe oplettend zij is om de minsc begunstigde lan den eene ruime vergoeding voor hunne ontberingen te schenken. Indien de zomers kort zijn in de noordelijke streken ontwikkelt er zich de groei kracht met eene. ongeloofelijke snelheid, zoodat zij weldra den grond zonde hebben uitgeput, zoo de koude dezelve niet eensklaps deed ophouden. De strenge koude bevordert ook het behoud van verscheidene soorten van dieren, door de, onoverkomelijke hinderpalen, welke zij de jagt tegenstelr. Deze aanmerkingen zijn voornamelijk toepasselijk op de groote sneeuw, woestijnenwelke de heer Dobell zoo wel heett beschreven. Deze reiziger kwam te Kamschatka in Augustus 1812 aan» Hij voerde ten dien tijde het bevel over een schip, dat in de Peter-Paul's haven het anker wierp; deze haven is gelegen in de baai van Avatcua, welke baai gevormd wordt door de rivier van dien naam, die zich door honderd mon dingen in zee werpt. Deze haven is zoo ruimdat de grootste vloten er in zekerheid zouden zjjn. Men merkt in dat gedeelte van Kamschatka, zoo als ook in verscheidene anderen, een aanzienlijk getal dijken en aard- hoogten op. Deze werken bewijzendat dit land voormaals bewoond moec zijn geweest door een volk, veel talrijker en beschaafder, dan dat men thans in deze streken vindt. In weerwil echter van deze kenmerken der kunst, gelooven de inwoners, dat deze werken door de natnnr zijn ge. vormd; tot heden heefc men geene nadere inlichtingen hieromtrent kuu- Den inwinnen. De reizigers gingen in de sloep, en begaven zich naar het kleine dorp Avatcha. Hec weder was kalm, en de stilte van de baai werd alleen ge stoord door de vlugc der zee-vogels en het spelen der zee-honden. De baai is omringd met eene rij hooge bergen, welke bijna alle uitgedoofde vulkanen ziju, waarvan de toppen zich in de wolken verbergen, san bun nen voet verheffen zich heuvels mee boomen overdekt, welke zich tot aan zee uitstrekken. De Peet Dobell en de bommandant werden re Avatcha door eenen ou. den gepensionneeiden Rus, Brantzoff genaamd, die de kapiteins Clarke en Lapeyrouse bad gekendzeer wel ontvangen. Zijne tafelwelke voor alle vreemdelingen steeds gereed scaat, was van alles, wat daar voorhanden is, zeer goed voorzien, en wordt met zindelijkheid bediend; men vindt daar de fijusce visch, gebraden vogels, melk, boter en verschillende soorten van vruchten. De oevers vaD ae rivier Avatcha zijn weinig verheven, men vindt langs dezeiven niet dan weilanden en rietvelden. Het gras groeit er meesial tot eene hoogte van verscheidene voeten. Deszelfs hoogte is verbazend op de helling der heuvels en in de moerassen, doch de dieren eten het niet, den wanneer het nog zeer kort is. De reizigers voeren verder de rivier op in eeoe kano, en overnachtten in dezelve, gehuld in hunnen parkas, soort van mantel van rendieren-vel, waarvan het haar naar binnen is gekeerd. Den volgenden dag kwamen zij in een ostrog of dorp, alwaar zij zich ophielden. De toymeof hoofd van het dorp, onthaalde hen op zalm van ver schillende soorten wilde eenden en beziën van zeer goeden smaak. Men bood hem hiervoor thee en eenige stukken suiker aan; ais zijnde de eeaigste gangbare munt in dat land. De gastvrije woningen der coyonea zfift altoos voor de reizigers geo.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1834 | | pagina 3