A°' >«34»
LEY DSC IIE
COURANT;
:-/3®
WOENSDAG
DEN s3 J U L JJ,
IV,
'if! W
KENNISGEVING.
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, maken, bij deze,
asc de Ingezetenen dezer Stad bekend, dat bij ilnn Ed. Achtb. is inge
komen, en op heden aan den Heer Ontvanger der Directe Belastingen ver.
zonden het eerste Kohier der Personele Belastingbevattende de aanslagen der
Wijken 1,3,3,4 en 5, door Zijne Exc. den Heer Staatsraad, Gouver
neur dezer Provincie, op den 16 fuiij 1834 invorderbaar gesteld; en dat
van heden af de termijn van drie maanden ingaat, binnen welke de recla
mes tegen de aanslagen in veorzeide belasting behooren te worden ingeleverd.
Aldus gedaan en gepnbliceerdbij H. H. Burgemeester en Wethou.
öers der Stad Leyden, op deu 21 Jnlij 1834.
j. G. de Me y.
Ter ordonnantie van dezelve,
Paul du Rieu,
Wethouder, L, S,
NEDERLANDEN.
Leyden den 22 Julij.
Gisteren middag is deze stad met een bezoek van Hare Maj. de Ko.
singin van Beijeren, H. K. H. Prinses Frederik der Nederlanden, en H.
D. H de Hertogin van Saksen-Weimar vereerd geworden. De drie hooge
Personaadjes zijn 'met Hoogstderzelver gevolg met drie rijtuigen, des na.
middags te half vier ure in de stad aangekomen, en bij den Heet Siehold
ter bezigtiging van deszelfs Kabinet van Chineesclte zeldzaamheden, atge.
stapt, en heoben aldaar gedejenneerd. Vervolgens hebben voornoemden
den Hortas bezigtigd, een bezoek bij den Hooggeleerden Heer Reinwardt
afgelegd, en zijn des avonds te half negen ure wederom vertrokken.
W1] hebben weder Javasche couranten tot den 5 April ontvangen.
Behalve een aantal zoo burgerlijke a.s militaire benoemingen, door den
Gouverneur.Genersal ad interim J, C. Baud gedaan, zoo bevat de courant
van den 19Maart een besluit van den I2den bevorens, door voornoemden
Gouverneur genomen, hetwelk op de bescherming van den kolonialen
scheepsbouw betrekking heeft, en aldus aanvangt:
Meermalen aangezocht, tot het nemen van maatregelen, ter bescherming
van den kolonialen scheepsbouw, heeft de regering een opzettelijk onder,
zoek bevolen, omtrent de toereikendheid der aanwezige hulporonnen, om
in de bestaande behoefte aan scheepsrnimte té voorzien. Dat ondprzoelt
heeft doen zien, dat thans, zonder andere algetneene belangen te kwetsen,
aan het geuit vetlangen kan worden voldaan.
In verband met dit onderwerp, is aan de regering de wenschelijkheid
gebleken, om maatregelen te nemen, tot aanmoediging van de zeevaarc,
een bedrijf, aan hetwelk zich slechts weinige der alhier geboren afstam
melingen van Europeanen wijden, grootendeèls uit gebrek aan gelegenheid,
om de daartoe vereischte kundigheden te verwerven.
Zoo worde in Art. 1 en 2 bepaald: Art. X. Voortaan zullen geene zee
brieven worden uitgegeven, dan ten behoeve van schepen en vaartuigen,
in Nederland of in Nederlandsch Indie gebouwd. De reeds vóór dedas-
teekenirig dezer publikatie verleende zeebrieven, bleven inmiddels in kracht
en zullen in de gevallen bij de wet voorzien, kunnen worden hernieuwd.
Art. 2. Van en met de dagteekening dezer, zullen geene andere, dan
vaste ingezetenen van Nederlandsch Indie geregcigd zjj.i, het "bevel te voe
ren, over eenig schip of vaartuig", aan hetwelk, door des Gouverneur-
Generaal zeebrieven zijn uitgereikt, en zulks op eene boete va.1 2, per
last, door den eigenaar te verbeurenbü elke overtreding, waarvan hij
geregtelijk zal worden overtuigdonverminderd de intrekking van den zee.
brief, bij herhaalde con tra ven tienzullende Rogtans, de peisonen, die
thans in het bevel zijn, daarin kunnen blijven, mits zich daartoe bij het
beituur aanmeldende.
Terwijl bij art, 3 vastgesteld wordtArt. 3. Van den 1 Januarij 1835, zat
op elk schip of vaartuig, niet gevoerd wordende door Inlanders, Arabie
ren of Chinezen, metende volgens den zeebrief, meer dsn 75 lasten, ten
minste itn, op elk schip van meer dan 150 lasten, ten minste fires, en
op elk schip van meer dan too lasten ten minste drie stuurmans-leetlin-
gen door de eigenaren moeten worden onderhonden.
Deze leerlingen, znllen in Nederland, of uit Christen ouders in Neder-
Jtodscb-Indiegeboren moeten zijn.
Wanneer de eigenaars, geene zoodanige jongelingen zullen kunnen vin-
den, zullen zij kunnen volstaan, met jaarlijks bij de plasrselijke autoriteit,
waar het schip te hois hoort, te storten eene som van f 300, voor eiken
leerlirg, die aan bet bepaalde getal zal ontbreken, welke geldelijke bij
dragen, zullen worden aangewend, in het belang van eene, door de re
gering daar te stellen inrigting lot aanmoediging der zeevaart.
De havenmeesters zijn gehouden, om zich door monsteringen, of door
het sfvragen der bewtjzen van betaling, te verzekeren, dat aan de bepa
ling, omtrent de leerlingen, voldaan wordt, en zijo bevoegd, bij bevin
ding van het tegendeel, bet verleenen van uitklaring te weigeren.
En eindelijk bevat Art. 4 eenige bepalingen, welke bij het verzoek cot
bet verkrijgen van eenen zeebrief, moeten in het oog gehouden worden
Van den 25sten Maart wordt geschreven: Uit de berigten onlangs
van Padang ontvangen, blijkt, dat de nieuw benoemd militair kommandant
van Sumatra's Westkustde luitenant-kolonel Bauer, den 6 Februarij II,
aldaar was aangekomen.
Men heeft thans nadere bijzonderheden omtrent de evacuatie van het
fort Amernngen (landschap Rail) door de onzen, nit welke, op eene
vo'doende wjjze blijkt, dat de majoor Eilers, die aldaar het bevel voerde,
tot dien stap niet is overgegaan, dan na, met zijne kleine bezetting, de
grootste ontberingen te hebbeD geleden, en na zich te hebben overtuigd,
van de onmogelijkheid, om toevoer van levensmiddelen te bekomen uit
het land der Batta's, welker hoofden steeds de, beste gezindheid ain den
dag leggen.
De majoor, die in bet landschap Mandeling, twee nieuwe versterkingen
had opgeworpen zwaait den grootsten lof toe aan de officieren en solda
ten die zich bij hem bevonden. Het gansche detachement heeft zich
onderscheiden door moed volharding en geduld,
Men leest in de Groninger Courant van den 10 Junq het volgende:
Den fiden dezer maand heeft er in deze provinoie een vrij hevig onweder
gewoed, vergezeld van zwaren hagelslag, waardcor aaii eenige gemeenten
«ene aanmerkelijke schade is toegebragt; zijnde in de gemeente Delfzijl
ten deele het te veld uaande raapzaad verwoest en verscheidene glasruiten
verbrijzeld. fn de gemeente'Bierum hebben de veldvruchten'fzeér veel
geleden, en is aan den koren-windmolen van Rorifs Warnet te' Wattnm
stsar.de teHnlwierda, groote schade toegebragt. Ook in de gemeente Ter-
roomen heeft dit onweder aanzienlijke verwoestingen aangerigt. Dn ge
meente Nienwo'de heeft niet minder ramp ondergaan over eene nitgestrekt-
he'd van slechts 62» bunders zijn vernield geworden 148 mndden raapzaad,
120 mudden garst en 27 mudden haver. Te Oldekerk, eene gemeente in
bet Wener-kwartier dezer provincie, is op denzelfden tiid door den blik-
sem brand onts asn'in eene boeren haizinge en schunr, (staande onder het
kerspel Niekerk)ten gevolge waarvan dezelve met bijna geheel het boe
ren beslag en al de meubelen in de ascb zijn gelegd.
Ook in den vroegen morgen vsn Zondag den :3den dezer had men bo.
ven deze stad een vreesselijk onweder: gelokkig echter heefc dit hier geeoe
schade aangerigt; doch in de naburige gemeente Loppenom heeft hetzelve
brand veroorzaakt in eene groote boerenplaats, toebehoorende aan de er.
ven D. A. Bonthuis; ziinde de schunr met de daarin aanwezige garst, het
hooi en de meeste boeren gereedschappen, een prooi der vlammen ge.
worden. De schade, hierdoor veroorzaakt, wordt begroot op ƒ4,500,
Men schrijft uit Vlissingen, van den 18 julij: Sedert eenigen tijd is
men van wege de directie der marine alhier, werkzaam aan het afdammen
van het in het begin der vorige week aan de Houtkaai geconstrueerde droo-
ge dok. Naar men verneemt, zullen de fondamenten van hetzelve na de
droogmaking worden onderzocht, en, wanneer dezelve genoegzaam be.
fcwaam gevonden worden, waarschijnlijk dit onde dok tot een doeleinde
worden gebezigd, dat voor Vlissingens ingezetenen niet dan voordeelig kan
zijn, nademaal het niet bestaan van een droog dok alhier 's Rijks schepen
naar elders ter scheepsbouwkundig onderzoek deed vertrekken.
De werkzaamheden san den aam in het groot maritime dok z0n zoo ver
gevorderd, dat men heden reeds aan het uitmalen van het water bezig was.
Mogen geene toevallen dezen gewigtigen arbeid vertragen, en daardoor de
hoop verlevendigen, om deze voor ons Vaderland zoowel als voor deze stad
hoogstbelangriike werkzaamheid nog vóór den wincer voltooid te zien.
Te Bergen, in Henegouwen, zijn de twee eerste teregtzittingen van
het bof van assises, hetwelk zich met de zaak van de Brusselsche plunder-
tooneelen bezighoudt, besteed geworden aan de voorlezingin het Fransch
en Viaamsch, der akte van oeschuldiging, In de derde zitting heeft de
president een begin gemaakt met de ondervraging der beschuldigden, mee
name met die van de verspreiders en den druKker van het beruchte blaanw-
boekje, waardoor het volk tot plundering is opgezet gewordeo. Twee der
beschuldigden hebben bh die gelegenheid met ronde woorden verklaard, dat
zij deel genomen hebben aan de plunderingen, omdat zij gezien hadden,
dat de soldaten hun voorgingen, eD men hun verzekerd had, dat Leopold
dezelve had toegestaan en de politie dezelve had bevolen. Een derde ver.
baalde, dat een kolonel hem had toegeroepen: Zijt gij geen Belg; waarom
doet gij niet mede! waarop hij zich verpligt had gevonden, ondanks zich
zeiven, aan de plunderaars de hand te leenen. De beschnldigden leggen
de grootste stoutheid aan den dag. Verscheidene weigeren een enkel woord
te spreken, waardoor men tot geene ontwikkeling der zaak komen kan; zij
gelooven, dat bet gevolg daarvan eene algemeene kwijtschelding zal zijn.
Zeven advocaten zijn als verdedigers der beschuldigden opgetreden, Hec
getal getuigen is groot, waaronder de aanzienlijkste en geringste ingezete
nen van Brusselde politiebeambtenen verscheidene generaals enz.slechts
12 personen hebben zich ter ontlasting aangeboden.
A E G Y P T E,
Het Journal van Odessa meldt nit Alexandria: Mehemcd.Aiiheeft groote
voornemens om de welvaart van Aegypte te bevorderen. Onder anderen
wil hij de wegen verbeteren: de weg, welke van A exandrie naar Kahira
loopt, zal rijdbaar gemaakt en over den Nyl bij Budschak, tnsscha Delta
en Kahira eene buitengewone brug gebouwd worden: deze zal, naar men
verneemt, 400 coisen lang zijn, en 8 millioen piasters kosten: xooooomen.
schen zullen op zijn minst aan hec bouwen worden gebruikt. Die onge
hoord getal werklieden zal daartoe noodig zijn, omdat men, wegens de
overstrooming van den Nyl, slechts zeer korten tijd, ongeveer 4 maanden
tot den arbeid over heeft. Vele raenschen vreezendat deze overstroo
ming alles wat tot daartoe tor stand zal gebragt zijn, weder vernielen zal.
Reeds worden de noodige voorbereidingen gemaakt, en op belde oevers
der vloed menigte van materialen aangevoerd. Overal ziet men nier bon.
wen, en de bouw-woede heefc alle bemiddelde msnscnen bevangen. De
Mem n.plaats in Alexandria is reeds van prachtige en naar de beste bouw.
kund'ge regelen zaamgescelde gebouwen omringd, w:er opbouw door be
kwame uouwkundigen bestuurd wordt.
SPANJE.
Hoewel vele Fransche bladen blijven vertelleren, dat Don Carlos in
Spanje is aangekomen, is nog dadelijk aan het gouoernemeuc geene regt-
streeitsche tijding geworden, ten minste hetzelve geeft zulks voor. Twee
Parijsche bladen hebben ieder eene andere proclamatie van Don Carlos
medegedeeld, en het een noemt bet stuk van het andere onecht. Moei.
jelijk is het nog de waarheid te neten. De ministeriele bladenofschoon
c,e zaak Diet meer regestreeks tegensprekende, bevestigen dezeive voor
het minst ook niet. Het Journal de Paris laat zich den ifdett aldas uit:
Zoo als het te verwachten nas, bonden heden morgen nog alle dagbladen
zich bezig met den terugkeer van Don Carlos in Spanje die van Bordeaux
en van de Pyrenesciie grenzen, welke aanvankelijk de waarschijnlijkheid
der tijding betwijfelden melden baar beden uit hnone bijzondere brief
wisseling op eene mrer stellige wijze. Zij etkennen evenwel dat over
de gebeurtenis nog eene groote duisternis heerscht.
Het gouvernementalsnog geen het minste officieel berigt bekomen
hebbende, moet zich bij voortduring de uiterste omdgtigheid wegens die
tijding opleggen. Wij kunnen niets meer doendan de omloopende ge
ruchten meoe te deelendie zich meer en meer beginnen te bevestigen
doch wij willen ze volstrekt niet waarhorgen.
De londsen.-pekulanten zijn zoo menigwerf door belangzuchtige be.
moeijingen of door te ligt geloofde valschj tijdingen bedrogen geworden,
dat het overbodig is, hen aan te manen, op hunne huede ie zgn. De
waaroeid kan niet lang oübekend blijven en men kan er op siaat maken
dat het gouverneaienc dezelve in haar geheel zal openbaar maken, zoodra
het stellige bescheiden zal hebben omvangen.