KENNISGEVING.
Eerste zitting van den Militieraad, over het
Kanton Leyden, N'. 15.-
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, gaven bij dezen
kennis aan de dienscpligtiae Loielingen dezer Stad, van He klasse der jaren
1830, 1831, 1832 en 1833, die in het vorige jaar voor één jaar zijn vrij
gesteld geworden, eD als nog regc op vrijstelling vermeenen te hebben,
dut de Eerste Zuring van Hen Mil et; voor deze Stad, zal plaats heb.
ben op b-t Raadhuis te GOUD/1op Dingsdag, IVoensdag en Donderdag
den 11» 12 en 13 February aanstaande, *s morgens ten 10 urenmet ver
maning om op die dagen voor bovengemelde Militieraad te verschijnen,
ten einde zulks op nieuw te bewijzen; terwijl zij bij gebreke hiervan, al
ware het, nat het biljet tot oproeping van ieder derzeWe in 't bijzonder,
niet behoorlijk aan hen moge ziin bezorgd, ingevolge art, 38 der wet van
den 27 April 1820, zullen geacht worden geenerhande reden tot vrijstel
ling te hebbenen voor den dienst finaal worden gedesigneerd.
Aldus gedaan en gepobliceerdbij H. H. Burgemeester en Wethou
ders der Stad Leyden, op den 3 Febiuarii 1834.
j. G. de me(j.
Ter ordonnantie van dezelve,
P. A. du Pui.
NEDERLANDEN.
Leyden den 9 FeSrnarij.
Gisteren werd in deze stad door de Leden der Hooge'chool het altijd
gedenkwaardig feest van de inwijding der Akademie gevierd. Het nevens-
gaarde, ons toegezonden stuk. 'maakt ons bekend met de redevoering van
den Hoogfeeraar J. Nieuwenhuis en, met de verdienstelijke Jongelingen,
die door het rreantwoorden van de uilgeschreven prijsvragen gouden eer.
penningen en loffelijke getuieschriften ontvangen heoben. More Majorum
werden er des avonds zoowel aan den afgetreden als aan den pieuvv aan.
gekomen Rector Magnificus, den Secretaris van den Akademfchen Senaat,
en andere Hoogleeraren, door H. H. Studenten luistenike Serenades ge
geven, waarbij de belangstelling in dit Voorvaderlijk feest door eeoen
mimen toevloed, zoowel van Stud-ntei, als van Leydens Burgersopen
baar was. De aangename herinneringen, altijd aan dezen dag verbonden,
werden door eene partij in het lokaal van den Schouwburg besloten.
Leyden den 8 February 1834.
Op beden droeg de aftredende Rector Magnificus der Hoogeschoolde
Hooglèeraar Nieuwenhuis zijne waardigheid aan den Hoogleeraar J. C.
Broers over met het houden eener piegtige redevoering: de principionim
pugna, in rebus gravissitnis caute dijudicandadat is: Over de noodige be
hoedzaamheid bij het beoordeclen van den strijd der beginselen in de gewig-
tigste zaken. Hierop werden door den Secretaris de oordeelvellingen der
ofdcr-chcideoe Faculteiten voorgelezen over de antwoorden op de in
bet vorig jaar uitgescbrevene prij vragen ontvangen, en door den Rector
Magnificus de toegewezene eereprijzen en loffelijke getuigschriften met
toepasselijke aanspraken aan de overwinnaars uitgereikt. In de Faculieic
der Bespiegelende Wijsbegeerte en Letteren werd een loffelijk getuigschrift
gegeven aan den Heer A. C. van Heusde, Phil. Iheoret Lilt. Hum.
Cand.9 te Utrecht. In de Faculteit der Pegten werd oe goulen eerpen
ning ter hand gesteld aan den Heer C. H. B. Boot, JutCand. alhier.
Van wege de Theologische Faculteit ontving de goudea medaille de Heer
wIMoll, Theol Stud- «Ihier, en een loffelijk getuigschrift de Heer C. W.
van der Pot, Theol. Stud, in Seminar. Remonstr. te Amsterdam. Door de
Faculteit der His- en Natuurkundige Wetenschappen werd de gouden eer
prijs toegekend aan den Schrijver van het antwoord op de Sterrckundige
vraag, den Heer G. R. Fockens Matheset Litt. Hum. Cand. te Utrecht
terwijl aan den Heer J. J. Teding van Berkhout, Mathes. Phil. Nat. et
Juris» Stud. te Amsterdam, wegens deszelfs antwoord op de Natuurkundige
vraag, een loffelijk getuigschrift werd overhandigd. Op andere vragen der
onderscheidene Faculteiten waren of geene antwoorden ingekomen, of de'
ontvangene minder voldoende bevonden. r
De plegtighejd werd geindigd met de mededeeling van het Koninglijk
besluit, behelzende de benoeming van den Hoogteeraar J. C. Broers tot
Rector Magnificus voor het volgend Akademiejaarde bekendmaking van
de hamen der aan den Rector toegevoegde Assessoren, en van de aanstel
ling van den Hoogleeraar J. Nieuwenhuis tot Secretaris van den Akade-s
mischen Senaat eu met de voorleziDg der prijsvragen, voor het volgend
'jaar uitgèschreveD."
Het prpgramma dezer nieuw uitgeschreven prijsvragen zullen wij zoo
spoedig mogelijk mededeelen.
Bö Koninglijk besluit van den 20 December 1833, zijn door Z. M.
in de commissie tot de zaken der Waalsche kerk benoemd; tot lid de Wei-
Eerwaarde- heer G-. H. M. Delpratpredikant te Rotterdam tot Secun
dus de' Wei-Eerwaarde heer J. B. Moquettepredikant ce Leyden tot
lid, de beer-Mr. J. Polsj referendaris en ouderling te 's Gravenhagetot
Secundusde;beer P. A. Hartzouderling te Delft; en tot Secundus van
den heer van 'der Bankals lid opgetredende heer D. Serruricrpre
dikant te Dordrecht.
Volgens bengien uit *s Gravenhagemeende men er in. bet zekere
©nderrigt te zijn, dat de Agnacen van het Huis van Nassau scellig gewei
gerd hadden tot egnigen afstand van Luxemburg, hetzij geheel of gedeel
telijk, hunne toestemming te gevep.
Op den 30 Januarij II., des morgens ten 5 ure, is de gewone markt*!
wagen op Gouda, *s Gravenweg passerende, het ongelok overgekomen,
van, bij het afrijden der eerste hooge brug, m het water te storten.
Den voerman eo éénen passagier gelukte het om daarvan af te springen,
dccty acht passagiers bevonden zich iö doodsgevaar in hec water. Door
den njver van den voerman en den passagier, alsmede door de hulpvaar
digheid van den bouwman Arie Maatdie met zijn gezin alles toebragt
tot hulp, gelukte het, zeven personen uit hec water te redden-doch een
meisje van 23 jaren, dochter van eeu der passagiers, J. van Koorny heeft
Êaar graf in hec water gevonden.
Uit Zeeland schrijft men van den 5 Februarij: 's Rijks schepen in
het Dok te Vlissingen zullen hetzelve spoedig moeten veriaten en minne
positien cp de Schelde hernemen, nademaal eenige herstelling aan den bo
dem van genoemd Dok, de geheeie outrunning van hetzelve vordert.
Cok verneemr men, dat her fregat de Rijnde brikben Boreas en de
Windhond insgelijks spoedig het Dok dier stad zullen verlaren om in eene
ar.dere haven van hec koningrijk te worden uitgerust, terwijl men ook
spreekt van de in diensc-sielling van hec fregat Bellona.
Het gat, hetwelk met den laatscen storm in den revetements-muur van
den Westelijk, te Vüssirgen was geslagen; is niet zoo aanmerkelijk als
men in den beginne meende, een gedeelte muurwerk, waarmede men eene
zich daar bevinderde oude poterne had digtgemetseld, en hetwelke veel
dur.uer en zwakker was dan de revetements-muur zelf, heeft het. woe
den der golfslagen niec kunnen wederstaan dit ongeval zal spoedig her.
sceld zijn.
Nrar men verneemt, zal het schip Schimmelpenninckkapitein Meulen
broek, van Vüssingen met troepen naar Java vertrekken.
De Amerikaansche dagbladen maken gewag van de zeer zonderlinge
vervaardiging van een staand uurwerk te Philadelphia. Uit zich zeiven en
door de afwisseling der athmosfeer windt hec zich op; men heeft berekend
dat de bewegiüg van dit uurwerk even laDg moet duren als de bescand-
deelen waaruit hec is zamengesteld. Het vormt een prachtig en vooral
eenvoudig meubel voor eene zaal. Reeds voor een jaar werd dit uur
werk vervaardigd en hec gaat volmaakt wel. De uitvinder is een land-
pachter in Nieuw-Engeland.
De brief, van welken wtj in onze vorige melding maaktenis de
volgende;
ANTON I US ANTONUCCI,
Kamerheer Honorair van Zijne Heiligheid Paus Gregorius XKl. Vice*
Superior der Hollandsche Zending en Zaakgelastigde van den H. Stoei
bij Zijne Majesteit den Koning der Nederlandenenz.
Aan alle zijne onderhoorigen heil en zegen in den Heer!
Wij naderen wederom tot de groote of Veertigdaagsche Vaste, eenea
tijd waarin onze Moeder de H. Kerk hare kinderenmeer dao anders
tot versterving en onthouding verpligt; zij wil dat wij eenparig boete plegen
over onze zondenom de wel verdiende wraak des Hemels van ons af te
wenden Gods rijke zegeningen waardig te worden onze gebeden krachc
en nadruk bij te zetten onze harten te stemmen tot het godvruchtig vieren
van het lijdenden dooden de opstanding des Heeren en ons voor te
bereiden om doorarongen van berouw en leedwezen ons in de bekentenis
onzer schuld voor den Barmhartige ce vernederen, de vergevingen onzer
misdaden te erlangen en mee de teerspijs van Jezos Vleesch en Bloed in
hec Sacrament zijner liefde, bij hec plegcig Hoogfeest van Pa3che ver
sterkt te worden.
Uwe gthechtheid aan de eerbiedwaardige instellingen der H. Kerk,
M. Gfuw afkeer voor al wat nieuw in de Godsdienst is, en uw eerbied
voor de aloude tucht dier kerk, gevoegd bij de heilige bedoelingen en
belangiijke inzigten die zij met het instellen der Veertigdaagsche Vaste heeft,
verzekeren ons dan ook dat deze aankondiging u allen welgevallig zijn zal en
uat'gij reeds met een heilig verlangen die dagen van zaligheid te gemoec ziet.
Dan terwijl de omstandighedenwaarin gij verkeert, u welligc eenige
opmerkingen tegen de gescienge uitoefening der Vaste, gelijk zij is voor
geschreven, zouden doen maken, willen wü ook van onzen kant u eenig-
zins te gemoec koenen, en verieenen u derhalve, om dezelve reden als in
vorige jsreo uit de ons goedgunstig verleende ApotolLche magc, gedu
rende den naderenden Vaste-tijd 9 Dispensatie in het gebruik van vleesch
eijeren en zuivelop dezelfde wijze en voorwaarden als zulks in elk der tot
ons gebied behoorende districten gebruikelijk is.
Wij gelasten te dien einde alle Aartspriesters, den geloovigen van hun
district de aldaar in. gebruik zijnde bepalingen en voorwaarden in onzen
naam bekend te maken, en verpligten eik e^-o die verkiesc van de dispen
satie gebruik temaken, zich volgens deze in de naderende Vaste te gedragen.
D2t intusschen niemand uwer M. G. uit het oog jjverliezedat zoodanige
toegevenheidwel verre van hec gebod van vasten te ontheffen bij hec
gebruik van voedzame' spijzen u verpligt hetzelve met zoo veel te meer
naauwgezetheid na te leven, daar onze Goddelijke Leermeescer zonder
uitzondering tot allen gezegd heeftTen zij gij boetvaardigheid doet
zult gij allen vergaan"
De dispensatie, die wjj uw verieenen, bepaalt zich alleen tot tenige ver
zachting in de wet der onthouding van zeitere spijzenmaar verandert
niets m die van bet vasten; deze wet na bestaat hierin, dat men slechts
eens daags zijns nooddruft neemt, hetgeen volgens de geiuignis van den
H. Bernardus, tot de twaalfde eenw toeniet voor des avonds geschiedde.
Hec is waar dat deze gesirengheid niet meer gevorderd wordt; dat hec
eten op den middag geschieden, en men zelfs des avonds een weinig nut
tigen mag; doch hec is ook waar, dat zij tegeu de wee van het vasten
grootelijks zoidigen, die zonder wettige en erkende redenen des morgens
hun gewoon ontbijt gebruiken, of tusschen beide zich hec Demen van
voedsel veroroloven.
En wat toch zoude ook zonder dit het vasten bekekenen waarin de
boetvaardigheid bestaan waartoe de Kerk ons mee zoo veel ernst aan
spoort Zoude men door zulke verkeerde gebruiken niec geheel en al
van hare inzigten afwijken f
Welaan M. G. brengt dan zoo wel door hec onderhouden van de wee
van hec vasten ais die der onthouding, waardige vruchten van boetvaardig-
heidtoont door uw gedrag dat gij deze^vernevene deugd op den waren
prijs weet te stellen die door het voorbeeld van zoo velen in 'c Oud- en
Nieuw Verboud, ja door dat van Jezusde onschuld zelve geheiligd is.
Toont dac gij eene instelling weet te eerbiedigen, die de HH. Vaders hec
besce geneesmiddel noemden onzer krankheden onze sterkte tegen de aan
vechtingen de6 boozen vjjjands, het krachtigste wapen tegen hec zedenbe
derf en de verleiding der wereld, en eene rijke bron van hemolsche zege
ningen,, genade en heiligheid.
En opdat ons vasten nog verdienstelijker zij voor den Heer, wordt ons
in deze dagen des 'neils bijzonderlijk ook de beoefening van goede werken
aanbevolen en onder deze voornamelijk hec geven van aalmoezen en hec
gebed,
De H. Augustinds zeide tot zijne onderhoorigen r [dat Jezus Christus
die in den persoon der armen honger lijdtuit uwe handen het voedsel ont
vangehetgeen de Paste u spaartdat de armoede die de rijke zich vrij-
wiltig opl-.-gtin een overvloed voor den behoeftige ver keer e en ó?)k wij ver-
uiaiica u M. G. met deze woorden; wy weten wei dai uwe milddadigheid