1 A°- 1833a LEYDSCHE MAANDAG DEN S3 DECEMBER. 'I COUR N". 153 ANT. KENNISGEVING. NATIONALE-MILITIE. ONTSLAG ït» dienende MANSCHAPPEN, die daarop REGT hebben. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, gezien hebbende art. 21 der wee op de Natitnale-Mi'itievan 8 januarij 1817, waarbij aan de manschappen dienende bij de Nationale - Militie wordt toegestaan dat Ingeval zijna hunne inlijving eene der vrijstellingen mogien hebbeD be komen die bij art. 91 eu 94 van gemelde wet zijn uitgedruktzij daarvan ten spoedigste aangifte kunnen doen aan het Bestuur der Gemeente, voor welker contingent zij zijn oitgemarpbeerd Roepeo bij dezen op, zoodanige bij de Militie voor zichzelven;dienende manschapen die door het overlijden van hunnen vaderof moederweduwe zijnde, of door regterlijke echtscheiding hunner ouders, of door overlijden van een of meer broedersvoorgevallen ca hunne inlijving, zijn geworden: Ee-ige wettige zonen, tevens éénige kinderen zijnde. Kostwinners van moeders of grootmoeders, weduwen zijnde, of in reg. ten gesepareerd. Kostwinners van oaderlooze broeders of zusters. Of eenige broeder van een* onherstelbaar gebrekkigen broeder. Om uiterlijk vóór of op deD 3 Januatij 1834, schriftelijke aanvrage om ontsla.' met opgave der redenen, in te leveren op de Secieiarij dezer Stad, 's morgens van tien tot twaalf uren, en in de opgave almede ten duidelijkste te vermelden bij welke AfdeeliDg en Bataillon zij door of voor wien die aanvrage geschiedt, dienende zijn; ZulleDde, na opge. melden dag, geene aanvrage ten fine voormeld meer kunnen worden aan genomen, Aldoi gedaan en gepubliceerd, bij H. H. Burgemeester en Wethou ders der §tad Leyden, op den 19 December 1833. J. G. de Met. Ter ordonnantie van dezelve, P, A. du Pui. NEDERLANDEN, Leyden den 22 December. Het getal der Stndenten, welke thans aan onze Hoogeschoo! ingeschre ven zijn, is, volgens opgaaf in den Studenten-AlmaDak745. Sedert de uitgaaf van den Almanak van 1833, hebben er 55 promotieD plaats gehad, en zijn 27 CandiaateD in de Theologie tot het proponets-examen toege laten geworden. In eene derjavasche Cooranreo, van welke wij in ons vorig nummer hebben melding gemaakt, vindt men ook nog het navolgende: De dood van den braven en verdienstelijken Predikant J. Kam, die den 18 Jolij 1833, bijna 64 jaren ond. te Amboina overleden I», is een smarielpR verlies voor maatschappij en godsdienst. Hg was een man, die zich in getrouwe pligtsbetrachnng en rusteloozeu ijver in zijne betrekking loffelijk onderscheidde. Reeds in gevorderden leeftijd in Indie gekomen, en dadelijk op Amboina geplaatst, legde hij zich onverwijld en met de grootste inspanning op de kennis van het hoog Maleisch toe, en was al spoedig in staat, de talrijke inlandsche gemeente aldaar in die taal te kun. nen bedienen. Van dat oogenblik af aan. leefde hij geheel voor zjjne be. trekking* en door onvermoeiden arbeid heeft hg dingen kunnen daarstei- len, die men anders voor de krachten van een menschvooral in dit kli maat te zwaar zoude achten. Niet alleen voorzag hfl, meestal zonder bijstand, in de godsdienstige beboef'e der Nederdnitsche gemeente ter hoofdplaats Amboina; maar bediende ook de talrijke Inlandsche gemeenten van dat en de omliggende eilanden, waarvan men de Christelijke bevolking op meer dan 30.000 zielen kan bepalen. Hij was daarenboven gewoon, om jaarlijks eenen verren logt te ondernemen, nu eens noordwaarts tot aan de Sangersche eilanden, dan eens zuidwaarts tot Aroe en de zuidwes ter eilanden toe, ten einde ook die verafgelegene gemeenten te bezoeken, den staat der kerken en scholen na te gaan, en zoo veel zijn tijd en mid delen toelieten, aan de vestiging en uitbreiding van de Christelijke gods. dienst onder die nog O-beschaafde volken te arbeiden. Behalve die edele en streelende zelfsvoldoening, die elk braaf man mag genieten, die, in welken kring dan ook geplaatst, zijne pllgten vervult, vond de voortref, felijke Kam, daarenboven eeBe aangename belooning in de achting van alle weidenkenden, en de hartelijke verkleefdheid der Christenen van Amboina, die voor hem eenen bijna afgodischen eerbied hadden. Hij mogt io dien uitgebreiden werkkring bljra 20 jaren verkeeren, en heeft tot uitbreiding van het Christendom in de Moluksche eilanden onbegrijpelijk veel bijge dragen, Het was op zijnen laatsten togt naar Aroe en de zuidwester ei landen, dat bij, ten gevolge van doorgestane vermoeijenissen en ontberin. gen, bedenkelijk krank werd, en hij had maar even den tijd naar Amboina terug te keeren, om daar in den schoot van zijn hoisgezin te sterven. Zijn dood wordt aldaar bitter betreurd; zijn verlies is ook op dit oogen. blik onherstelbaar en zal daar nog langen tfid gevoeld worden. Hij zelf is henen gegaan naar zaliger gewesten; maar in de harten van duizenden in zijne gemeenten en van al degenen, die hem naar waarde gekend heb ben, blijft bij onveranderlijk leven." Zie bier den tweeden brief van het stuk, waarvan de eerste in onze vorige onder artikel 'sHertogenbosch is opgenomen: Tweede Brief, Uwe kinderen de Troqoasche Wilden van het meer der twee bergen groeten n met den diepsten eerbied. Wij bewonderen het vermogen van de Godsdienst, eeniids waren wij aan alle soorten van eerediensten overge geven. Wij hadden geene genegenheid dan voor ons zeivenen slechts minachting voor de overige menschen; wij kouden den vrede niet hebben; de Algonquiswaren onze vijanden thans zijn zij onze broedersde Gods dienst heeft ons vereenigd en doet ons den vrede genieten. Wij bewonen hetzelfde dorp wjj bidden m denzelfden kerk, wij hebben denzelfdeo Vader in den hemelbet is God dezelfde Moeder om ons te beschermenbet it Maria; denzelfden Vader op de aarde, dit zljt gij. Allerheiligste Vaderl wij hebnen dezelfde zwartgeioogdeD meester, bem die gij ons gezonden hebtwij hebben hetzelfde geloof om ons ten hemel te le'den zoo zijn tnze woorden en ons halssieraad, dezelfde met die onzer broeders de Al gerqnins en gij zrlt er onze gemeenschappelijke gedachten; ia zienhnnne woerden lezende znlt gij de onze lezen. A'lerheiligsie Vader, gij zult er de blijdschap in erkennen, die wij in het diepsie onzer harten ontwaren, bg deze gelegenheid, bij welke het ons is vergund geworden te doen weten, hoe wij u beminnen boe veel eerbied wij voor n hebben. Gij zult weten Allerheiligste Vader, dat wij ons iweemaais daags in de kerk vereenigen ten einde uit geheel ons hart voor u te bidden. Allerheiligste Vader, ik kniel voor 0 neder, w|j kussen uwe voetenterwijl wij uwen heiligentzegen verzoeken. Uit Utrecht wordt van deD tpden dezer het volgende geschrevqp Het water in de rivier staat buitengewoon hoog. De Lek is voor Vianen tot aan de stads poort gerezen, De hoogte van het water was gisteren avond te 6 nren te Vreeswijk 1 el 57 duimonder nul of het noodpeil. In de laatste 24 oren was het zelve 2 duim gewassen. Het water was langzaam wassende. Dijken en waterkeeringen waren in goede orde. De IJssel is ook bnitengewoon hoog,"en de stroom zoo geweldig, dat de brng voor Deventer is weggespoeld, en de post van daar zijn weg over Zutphen heeft moeten vervolgen. Uit Nijmegen schrijft men van den t7den dezer, dat de Waal in hoogte toeneemt; den I3den stond het water ter hoogte van 5 el73 dnim; den I4den 5 el 80 duim; den ijdeu 5 el 83 duim; gisteren (5 el 88 duim en neden 5 el 94 duim. Van Kenlen meldt men van den i4den dezer, dat des morgeBS ten 8 ore de hoogte van den Rijn was 22 voet en 2 duim en aizoo vallende; in de laatste 24 uren was het water echter Dog één voet gewassen. Den I5den was de val nog weinig beteekenend; maar den ióden begon het water weder te stijgen. Den tóden was de hoogte der Maas te Grave 5 el 44 dnim en was 15 duim gevallen. Van Wijk aan Zee wordt dato 18 December bet volgende geschreven: Heden morgen, tusschen zeven eD acht ure, is alhier gestrand het kofschip Helena genaamd, schipper E. Eiferinggeladen met garst en bo ter, komende van Weener, in Oost-Vriesland, en gedestineerd naar Ant werpen. De ekwipaadje is door de aldaar geplaatste Reddingboot der Noord- en Zuio-Hollandsche Redding-Maatschappij gered." Het Journal de Frankfort bevatte over eenige dagen het volgende: Sedert 18 maanden spreekt men dan eens van oorlog, dan weder van algemeene ontwapening: in deze omstandigheden zal bet niet zonder be lang zijn, om onder de oogen van onze lezers het bedrag van de mili* taite budgetten van de volgende 13 Europesche Staten te brengen; de be rekening is in Guldens: Frankrijk 123,786,202. Nederlanden 31,744,000. Belgie o neceoyst. c,—sic 38-7®7'888« Spanje 30,715948. Pruissen. 39896500, Beyeren5,500,000. Saksen2,783714, Wortemoerg 1,879.640. Hanover 2,465,850. Baden1 410,000. Groot-Hertogdom Hesse914,820. Noorwegent.333.333- Toiaal 310,611,274. De abt Heizen, die |fnSBelgie eene'nieuwe godsdienst wi! stichten, heeft te vergeefs getracht de Augustijner-berk te Brussel lot het houden zijner predikatiën te verkrijgen, en heeft zich nu bij petitie am de kamer der Afgevaardigden gewendom een gebouw voor zijne godsdienstoefe. Dingen te vragen. 's Gravenhage den 20 December. Bij de Tweede Kamer der Staten- Geiieraalwelke heden ten half twaalf ure vergaderde, zijn ingekomen en voor notificatie aangenomen twee missives van de Eerste Kamer houdende k-nnisgevingdat zij zich vereenigd heeft met de ontwerpen van wettot verleening van vrijdom van den accijns op den azijn aau garen- en katoen- verwerijeu en tot invoering van 1 Januarij aanstaanden van de titels van het burgerlijk wetboek met betrekking tot de erfpacht of opstal. Eenige ingekomen verzoekschriften zijn naar de commissie tot de peti- tieo verzonden waarna de beraadslagingen over het op heden aan de 01de van den dag zijnde ontwerp van wet, tot bet nader beschikbaar stellen van sommen, toegestaan bij de wet van 22 November 1832. zijn geopend. De heeren SchimmelpenninckDenker CurtiusFrets, van koenen van Nes.de Jonge, van Asch van H"jck en van Alphen hebben voor en de heeren van Dom, LullenFockemaLuzac C. Hooft en iVarin tegen de wet gespro ken terwijl de heer van Sytzama oadere inlichtingen van Z- Exc. den min'ster van financien zal afwachten, ten einde zgne stem te bepalen. De leden die tegeo de wet geconcludeerd hebbenwaren van gevoelendat, daar nu voor de behoeften van het jaar 1834 wederom buitengewone mid. delen verescht worden en de credieten van het vorig jaar speciaal voor bet jaar 1833 verleend zijn het onbestaanbaar met eene geregelde adnini- stratie is, de beschikbaarstelling van fondsen va» twee onderscheiden dienst jaren door eene en dezelfde wet te regeleo. Men stelde daarom voor, in de onderbavige wet de beschikbaarstelling tot het benoodigde voor de ren tebetaling van het Belgisch aandeel, vervallen met 31 Dece-nber 1833, te beperken en de Regering nu te noodigen bij eene nadere wet zoouamge aanvrage te doen, als de tijdsomstandigheden vereischen zulleo, bet zn bij wijze vtn crediet-wetof bij wijze van begrooting; de meesten dier leden verklaarden derhalve, dat zij niet zoo zeer de wet zelve als wei den vorm afkeurden. Onder de leden, die de wet veid digd hebbeD, behoorde voornamelijk de heer bretsdie oordeelde, dat de Regering wel de bevoegdheid bezat om het overschot van de credieien van een jaarzeifs in den loop vau het volgen! dienstjaar, te gebruiken, en dat daartoe geene nieuwe begrooting vereischt wordt, maar eeue autorisatie, als in deze wet is vervat, daartoe voldoende is. Het kwam hém voorda; men niet aan het herstel onzer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1833 | | pagina 1