A°- 1833.
LEYDSCHE
N°. 131;
COURANT.
^r^mrks.
i
maandag
NEDERLANDEn,
Lf.yden den 04 November.
Door Zpe Ma|. den Koning is de tweede Bibliothecaris bij de Acade
mische boekerij dezer Hoogeschool, Professor-honorarius J. Geel. be-
lioemd geworden tot eersten Bibliothecaris, in plaats van den ovetledenen
professor J. van boerst.
Door Ziioe Maj. zijn nog de volgende benoemingen gedaans
Bij de Schutterij der provincie Hol'snd (Noordelijk gedeelte), isre af.
deeling, tot aden_ Inireonnt, C, Denninghof; ade afd., 2de ba:., tot aden
luitenant, E. Burckhart3de afd,2de bat»tot isten luitenant, H.Litsa
en tor aden luitenant, p. Raat
Bij die der provincie Holland (Zuidelijk gedeelte), isteafd., istebac,,
rot kapirem 9 Til. Graal van Ltwburg Stirumtot is'te fuireuants, S, A»
van Hoogstraten en Jonkheer A. van der Goes, tot 2de luitenants, C. Rit~
serna Jr. r> K. Baron van P a Handt3 de a lid,2de bate, tot 2de luitenants
P. van o'er tak en IV. K. H. Ever sen4de aid,, 2de bat., tot ade luite
nants, A. Con staminus er A. Rog hé
In den morgen van den I3den dezer is de sergeant Zijlstravan
Groningen gebooitiu, oit Philippine gedeserreerd. Men schrijft de reden
zljr.er des roe toe aan zijn liederlijk en onveroeteriijk gedrag en aanhou
dende dronkenschapom welke reden hij menigvuldige straffen beeft on
dergaan, en r.u (oc gemeen soldaat stond gedegradeerd te worden. Hij
schijnt zich naar Gent te begeven en zich verbeeld te hebben, aldaar ge
heel vrij te zullen zij"; maar bij zijne aankomst aldaar, heeft men hem
bevel gegevenom zich bij het Portugesche legioen te Ostende te gaan
voegen; doch het schijnt, dat bil op deD weg daarheen, berouw van zij ie
daad heeft gekregen, en wederom op onzen bodem gekomen is; althans
men verneemt, dat hij wederom in handen geraakt, en naar net fort Isa.
belle getransporteerd is,
De Brusselsche ministeriele Indépendant geeft thans hoofdzakelijk de
volgende ophelderingen over de overeenkomst, die, volgens de aanspraak
van Leopoldrnsschen de Bank of Aigemeene Maatschappij en het Belgisch
bewind gt aioten is. Als kassier van het voormalig Koningrijk der Neder
landen was de bank in het bezit gebleven eener som van ongeveer 13 mil-
lloenen franken. Door het Belgisch bewind aangezocht om hetzelve deze
so® in handen te stellen, bad zij zulks tot heden geweigerd, uit hooide
Zij rekenschap verschuldigd was aan de beide rrjksdeelen, Holland en Bel.
gii, die vroeger het Koningrijk der Nederlanden hadden uitgemaakt, en
Dit hoofde het tructaat van 15 November, in het geval voor de likwidatie
voorzien hsd. Het Belgisch bewind had, desongeachc, niet nagelaten, de
dringendste pogingen in het werk te stellen, om de bewnste som in ban.
den te krijgen, en was ten laatste gelukkig genoeg geweest, het equiva
lent daarvan te bekomen, hetgeen de Bank tot heden geweigerd had. Zij
had alsnu namelijk erkend, dat het onbillijk zoude zijn, den staat tot op
het tijdstip van likwidatie, beroofd te laten van de vruchten, die gemelde
som middelerwijl opleveren kon; en zie hier de grondslag, waarop thans
de handeling russchen de Bank en de Belgische gezagvoerders was geslo
ten: De Bank heeft voor i2 miHioeo fratsken van de Rothschildsche lee-
ning aangekocht, en op naam vaD den staat doen overschrijven. De intrest
van dit montant verblijft, (gelijk van zelve spreekt, zegt de Indipendantj
aan den Belgischen staar. Zoo over hec kapitaal geheel of ten deele moet
Beschikt worden, heeft het Belgisch bestuur, volgens bet gesloten contract
^aartoe autorisatie, mits, in schatkist-bons, esne gelijke som voor de ver
vreemde renten in de plaats stellende, welke schatkist-bons evenwei geen
intrest znllen geven. De bank zal op den vervaltijd dezer bons nieuwe in
de plaats moeten ontvangen, tot op het tijdstip van de finale vereffening;
jij kan dezelve voor eigen rekening vernegocieren.
De Messager de Gand behelst het volgende:
Kor.ing Willem heeft dezer dagen aan zeer veie scheepsreeders alhier
aanmerkelijke voordeelen aangebodenteneinde hen te bewegen, om voor
taan hunne schepen naar Holland te zenden. Hij heeft hun overigens eene
gansch bijzondere bescherming toegezegd. Die voordeeles zijn derwijze
aanlokkelijk, dat zeventien onzer scheepsreeders dadelijk hebben besloten
des Hollandschen Konings aanbiedingen aan te nemen.
Zoo het schijnt, znllen onze reeders in Holland overvloediger en meer
Winstgevende bevrachtingen vinden,''
Volgens het dagblad van Lnik, van den i8den dezer, wilde men te
Hasselt weten, dat de conferentie te Zonhoven het over de ponten van
beraadslaging eens was geworden, en men nog slechts alleen de ratiicatien
van de wederziidscbe gouvernementen inwachtte. De leger-afdeeling van
den generaal Hurel zou alsnu eene achterwaartsche beweging maken. Het
zelfde blad meldt, dat bij de administratie der belastingen in de provincie
Limburg, den i6den dezer, eene ministeriele circulaire was ontvangen,
bet bevel houdende, om de uit Holland komende schepenongehinderd de
Maas te laten opvaren, onder voorbehouding, dat de schippers zich ver
bonden, later de te vestigen regten te betalen, en een paar Belgische
douanen kosteloos aan boord te nemen. Eene vermeerdering van personeel
onder de Belgische denaren aan de zijde van Mook, zou daardoor nood.
zakelijk worden. Bij een van hec Belgisch bewind afkomstige circulaire
was voorts bevolen, de circulatie in het minst niet te belemmeren.
*s Gravenhage den 2i November. Decentrale afdeeling van de Tweede
Kamer der Stater-Generaal, heeft gisteren weder eene langdurige confe
rentie gehad met Z. Exc. den minister van financien, omtrent de begroo.
liDgswetten. Daarin zijn naar men verneemt, andermaal ter tafel gebragt
de menigvuldige bedenkingen, die door de onderschelden afdeeiingen op
de financiële wetten gemaakt zijn. Die bedenkingen zouden voornamelijk
geloopen hebben over eenige aigemeene punten daar men in alle de afdee
iingen niet de menigte bezwaren en aanmerkingen heeft willen herhalen
welkevooral in de drie laatste jarenbij het onderzoek der begrootings-
weiten door de leden der Kamer gemaakt en aan de Regering kenbaar zijn.
Over den vorm der begrooting zouden, in de eerste plaatsin de afdeeiin
gen verschillende gevoelens zijn geuit. Sommigen keurden de splitsing
daarvan in gewoon en buitengewoon goed, maar beschouwden hare ten uit.
voerlegging, zoo als zij thaos was voorgesteld, niet juist noch doelmatig,
of in dit oogenblik minder raadzaam er waren zelfs eenige leden, die deze
splitsing niet konden goedkeuren. In de tweede plaats beschouwde mende
hoofdstukken van marine en oorlog voor het gewoon veel te borg en achtte
DEN 25 NOVEMBER.
men de voorgestelde splitsing tnsscben gewoon en buitengewoon ais cp geene
goede grorden berustende.. Algemeen vond men, ten derdeonaannemelijk,
dat tot dekking van het gewoon of buitengewoon, betzij voor dit iaar,
hetzij voor 1834nieuwe schulden a 5 ten honderd zouden worden gecreëerd 5
zulks kwam in de gevolgen zoo noodlottig voor, dat men daarin moest
difficijlteren zco lang niet alle andere recimddelen vruchteloos beproefd
waren geworden, Men beschouwt bet overigens niet voor erkend, dat er
een zoo aanzienlijk te kort over het loopend jaar zon bestaan en daartoe
voor roim zes millloenen nieuwe schuld zou moeten worden aangegaan.
Door de voorgedfagene vermindering in de nitgaven en, des noods, door
het bijbehouöen van eenige opceqren op de grondbelasting hoopte men de
middelen tot een evenredig bedrag met de nitgaven te kunnen brengen
zorder tot zulk eene noodlottige aanvulling de toevlugc te moeten nemen.
Ten vierdeheeft men ook vrij algemeen bezwaren gezien in het plaatsen
der acht millioenen guldens voorde rente-betaling der nieuwe of sedert 1830
aangegane schuld op het buitengewoonwant zelfsindien men en op de
verwezenlijking hiervan drong men aan) het voornemen had omdieschnld
geheel of gedeeltelijk te vernietigen dan nog zou het noodzakelijk zija
den schuldeischers van den Staat niet de vrees in te boezemen dat de vol
doening der gemelde renten niet als een heilige pligt gehouden werd. Ein
delijk nog heeft men eene vijfde aigemeene bedenking gemaakt tegen de
weglating van de kosten van het bestuur der koloniëndie toch als een
deel des Rijks waren te beschouwen. Men hield het er intosschen voor
dat de nitkeeringen welke de overzeesche bezittingen gelukkiglijk aan den
Staat konden doenniet onder het gewoon moesten worden gerangschikt
daar hierop voor het vervolg niet te rekenen was.
Behalve deze aigemeene bedenkingen zijn menigvuldige aanmerkingen op
de bijzondere boodfstukken der begrooting geoperd. die alien, zoo men
meende, zouden kunnen strekken tot het grootedoei, namelijk bezuiniging
en vereenvoudiging in het staatsbestuur; beschouwende men het bedrag der
staats-begrooting te hoog en niet in evenredigheid met de krachten en hec
vermogen der natie. Men hoopte, dat door inkrimping der uitgaven er
geene toevlugc zon behoeven te worden genomen tot geldelijke maatrege
len welke ons financieel al meer en meer zouden kunnen verachteren.
Overigens heeft men omtrent vele nitgaven inlichtingen en ophelderingen
verlangd en onder anderen mededeeling verzocht van de oogmerken der
Regering met bet tarief van in- en uitgaande regtende wettelijke ver
ordeningen op het loodswezenhet Amortisatie-Syndicaatwelks geheele
vernietiging men aanraadde, enz,en zag men voorts staten nopens de peq.
sioenenwaarop vele aanmerkingen kouden worden gemaakt, omtrent de
geldmiddelen der overzeesche kezlttiDgen eo wegens de opbrengst der ver
schillende leeningen te gemoet.
En wat nn meet bijzonder de middelen tot dekking der uitgaven aangaat,
zijn er in de afdeeiingenbuiten bovengenoemde bezwaren bedenkingen
ontstaan tegen het onder de middelen opnemen van het geheele bedrag der
grondbelasting, waaivan een gedeelte tot voldoening der rente van de
6 pCt. effecten zou moeten worden verzekerd over het niet voordragen
van eeie belasting op de rljtu.gen en tegen de menigvuldige uitlegging der
wet op het personnel, waarvan men de officiële mededeeling of een gewij
zigd ontwerp van wet daaromtrent te gemoet zag. Op alle deze beden
kingen verwacht men de antwoorden der Regering en waar naar, welligc
de ontwerpen zuilen gewijzigd worden.
Den 21 November. Bij de Tweede Kamer der StateD.Generaa! is
heden ingekomen eene koninglijke boodschap, ten geleide van een ontwerp
van wet, strekkende tot bet doen voortduren der wet van December 1832,
ter beteugeling van schadelijke woelingen enz. Besloten deze stukken te
doen drukken en ronddeelen en naar de afdeeiingen te verzenden.
De heer A. A. van Boelens, afgevaardigde der provincie Groningen,
heeft zitting genomen, na dat zijne geloofsbrieven waren onderzocht en
goedgekerd en hij in handen van den Voorzitter, daartoe bij KoningHjk
besluit gemagtigd de vereischte eede» had afgelegd.
Eenige ingekomen verzoekschriften zijn naar de commissie tot de peti
tiën verzonden en op twee boekwerken is het gewoon besluit genomen.
De Centrale Afdeeling heeft rapport nicgebragt over het ontwerp van wee
tot het in werking brengen der titels 6 en 7 van het tweede boek van hec
burgerlijk wetboek omcrent het regt van opstal of erfpachtsregr. Op die
verbeterd ontwerp zün door de afdeeiingen geene bedenkingen gemaadr.
Het wordt tegen aanstaanden Dingsdag teD twea ure aan de orde van den
dag gesteld.
Door de commissie toe de petitiën zp, bij monde van den heer van
Hemerttwee rapporten uitgebragc, als op de verzoekschriften van een
aantal ingezetenen van Amsterdam, alle eigenaars van kleine woningen,
houdende bezwaren op de wet tegen de pensonele belastingen op het
verzoekschrift van Paul van Elissingen en Dudok van Heel fabrijkanten van
stoom-en andere werktuigen, ijzer- en kopergieters, te Amsterdam, ver.
zocht hebbende meerdere afschrijving van den accijns op de steenkolen.
Ingevolge het geadviseerde der commissie zullen die verzoekschriften, ter
inzage der leden, ter griffie worden gedeponeerd en het eerste rapport
worden gedrukt en rondgedeeld waarna de zitting is gescheiden en toe
aanstaanden Dingsdag ten twee ure geadjourneerd,
Den 23 NovemberDe afdeeiingen van de Tweede Kamer der Staten.
Generaal hebben het ontwerp van wet, betreffende den inkoop en aflos
sing van schuld in 1834, onderzocht. Slechts twee afdeeiingen hebben
eenige bedenkingen op dac ontwerp gemaakt. Bij een dier aaumerkingen
wordt de Regering herinnerd aan de bepalingen van art. 2 der wet van
22 November 1832, houdende: dat bij gelegenheid van de beraadslagingen
over de jaarlijksche begrooting, te beginnen met die voor den jarc 1834,
jaarlijksch in overweging genomen zal wordenwelke som tot Amortisatie van
de werkelijke schuldrentende 5 ten honderd, aangewezen en afgezonderd zat
kunnen worden, welk voorschrift eveuwel bij oe voorgestelde begrooting
van nitgaven gehee! nit het oog is verloren. Ten einde voor als nog aan
die wettelijke verpligting te voldoen, wordt in bedenking gegeven, om
aan hec Amortisatie-Spdikaac de verpligting tot die amuriisatie op te leg
gen, aanvankelijk met den jara 1834, tot gelijke somme als de 13 opcen
ten op de zeep, het gemaal en op ue eventueel ingevoerd wordende belas,
ting op de brandstoffen zulien bedragennaar het voorschrift van art. 34
der wet van den 27 December 1822, alzoo het onbillijk schijntdat rle op
brengst dier opcenten van nieuwe belastingen, in de opvolgende liquidatie
van het Amortisatie-Spdikaat invc Btlgie zoude verdwpeu.
l