A°- 1833. LEYDSCHE COÜRAN T. WOENSDAG -±S±f5ö i -;. v -t. Ü£A' 30 OCTOBER. NEDERLANDEN. Leyden den 29 October. Vervolg van het verslag door Zijne Exc. den Minister van Buitenlandsche laken gedaan in de beide Kamers der Staten-Generaal. Als bijlage vinden wij door den Minister ten eerste medegedeeld, het Ontwerp van Verdrag tusschen de Hoven van OostenrijkFrankrijk. Groot. Britannie, Prnissen en Rusland, en Zijne Maj. den Koning der Ngderian- den, waarbij bepaald werd, om door gevolmagtigden te Londen vergaderd, de voorwaarden der scheiding van Holland en Belgie, welke door het ver. drag van Weenen van den 31 Mei 1815 verbonden waren, te onderzoeken. In het derde artikel van dit verdrag kwam voor, dat de schikkingen wegens het grondgebied, die uit het verdrag tusschen Holland en Belgie hetwelk aan het tegenwoordig staatsstuk is gehecht, moeten voorcvloeijen niet gesloten worden dan onder uitdrukkelijk voorbehoud der stellige goed. keuring van 9e Agnaten van het Huis van Nassau en van bet Duiische Bofvigenootschapvoor zoo verre die vereischt zal worden. Z. M. de Konnjg der. Nederlanden verbindt zich om zonder uitstei de noodige stap. ■pen erlangen dier goedkeuring te doen. Wil tn Scii teD iweede aan hei Ontwerp van Verdrag tnsscben Holland eD Belgie. in 23 artikelen; welke, volgens des Ministers woorden, behoudens zeer enkele wijzigingen, dezelfde opstellen zijn, reeds in het najaar van het afgeloopen jaar te berde gebragt, en den 23 November aan de Staten- - Generaal medegedeeld. Nu volgen de stukken betrekkelijk de onderhandelingen te Zonhoven over de verwisseling van het garnizoen te Maastricht. Aan EE. de Heeren Buitengewoon Ambassadeur van ZM. aen Koning der b'ranschen en den Eersten Secretaris van Staat van Zijne Britannische Majesteitenz., enz., enz., te Londen. Londen, 27 July 1833. De ondergeteekendengevolmagtigden van Z. M. aen Koning der Ne derlanden. hebben eenipe dagen geleden ae eer gehad, van in een mon deling onderhoud de aandacht van HH. EK, Mijne Heeren buitengewoon Ambassadeur van Z. M. den Koning der Franschen en den Eersten Secre taris van Staat van Z. Britannische Majesteit te vestigen op de hinderpa- len welke van den kant van Beigie in den weg gelegd zijn aan de gemeen schap tusschen de vesting Maastricht en de grenzen van Noord.Braband alsmede tusschen genoemcie vesting en Duitschland ten opzigte waarvan bQ art. 4 van het den 21 Mei te Londen geteekende verdrag bepaald is, dat zij vrij en onbelemmerd zon wezen. Zij gaven te gelijkertijd aan HH. EE, te kennen, dat de Belgen de militaire onderhandelingen te Zonhoven, die zij zeiven uitgelokt hadden om zich te verstaan over de bijzonderheden der uitvoering van de zinsnede, welke tot gezegde bepaling betrekking heeft, hadden afgebroken. Ten gevolge van cadeie bevelen van hun hof, bevin den zij zich iD het geval van ter kennisse van HH. EE. te breDgendac Beigie weigert, om dit gedeelte van de overeenkomst te vervullendat het onder anderen de bepaalde gemeenschap afhankelijk stelt van de ontwape ning der krijgslieden: en dezelve met wil toestaan dan aan afdeelingen vaa hoogstens 25 man. Niettegenstaande door dezen staat van zaken eene on verwachte inbreuk wordt gemaakt op eene belangrijke bepaling der over eenkomst, zoude de regering dér Nederlanden tocb ongaarne maatregelen van wedervergelding nemen, en zij wendt zich, ter verkrijging van de getrouwe uitvoering der laatste zinsnede van art. 4 met te meer vertrouwen tot de Mogendheden, die de overeenkomst mede onderteekend hebben, daar HH. EE. derzelver gevolmagtigden reeds bij hunne nota van 22 April heb. hen willen verklaren, dat zij, met opzigt tot de militaire gemeenschap der bezetting van Maastricht met Duitschland en Holiand, nooit van zins waren geweest om zich tegen het vrij honden dier gemeenschap te verzetten. De Regering der Nederlanden heeft dienvolgens niet geaarzeldde ondergetee kenden te gelasten, om van HH, EE. te verlangen, gelijk zij de eer heb ben van bjj de tegenwoordige nota te doen, dat dezelve de maatregelen mogen nemen, die zij zullen noodig achten, ten einde onmiddellijk de vrije gemeenschap te verzekeren tusschen de vesting Maastricht en de grenzen van Noord-Brabandalsmede tusschen genoemde vesting en Duitschland. De ondergeteekenden, de dringende omstandigheden eD de treurige ver- wikkelingen in aanmerking nemende, die elk verwijl na zich zoude .-iepen, zollen zich gelukkig achten, indien zij binnen kort aan hun' hof de verkla ring van HH. EE. mogen overzenden, dat de Belgen de voormelde gemeen, schap overeenkomstig de laatste zinsnede van art. 4, moeten toelaten, en dat zij, voor zoo veel nen betreft, daartoe zullen mede werken. Van haren kant is oe Nederlandsche Regering bereid, om, bij het hervatten der on derhal delingen die te Zonhoven begonnen zijn, zich te verstaan over de bijzondere bepalingen, die reeds voorgesteld zijn of noodig geacht mogteD wotden ten einde het geregeld gebruik dier gemeenschap te verwaarbor- gen. De ondergeteekenden nemeD deze gelegenheid volijverig te baat, om aan HH. EE. de Heeren Buitengewoon Ambassadeur vaD Z. M. den Komng der Franschen en Eersten Secretaris van Staat van Z. Britannische Majes teit, de verzekering van hunne bijzondere hoogachting aan te bieden. GetVerstolk van Soelen. Dedel. Aan PH. EE. Mijne Peeren de Gevolmagtigden van Z. M. den Koning der Nederlanden, bij de Conferentie van Londen. Londen, 5 Augustus 1833. De ordergeteekenden, Buitengewoon Gezant en Gevolmagtigde van Z. M. den Koning der Franschen en Eerste Secretaris van Staat van Zijne Brit- sche Maj. voor de Buitenlandsche zaken, hebben de nota ontvangen, met welker toezending HH. EE. de Heeren Gevolmagtigden van Z. M. den Koning der Neberlanoen, hen onder dagteekening van 27 July hebben vereerd. De ondergeteekenden hebben zich beijverd, om van de zjide der Gevol magtigden van Z. M. den KoDing der Belgen, iniiebtingen nopens den in houd dier nota uit te lokken, eD zij hebben de eer aan HH. EE. de Hee- ren Gevoiniagtigden van Z. M. den Koning der Nederlanden een afscbrifc te coen toekomen van het antwoord, hetwelk 2ij ten dien opzigte van Mij ne Heeren de Belgische Gevolmagtigden ontvangen hebben - De ondergeteekenden hopen, dat deze medecleeimg aan HFI. EE. Mijne Heeren de Nedetlandsche Gevolmagtigden zai bewijzen., dat het Belgische bestuur geenszlus ongenegen is, om tnec dat der Nederlanden in overleg te treden over de opregte en volledige uitvoering der bepalingen vau art. 4 der ovettuiiiouisi van 21 Mei. Maar de ondergeteekenden knnnen te dezer geiëgenheidj niet nalaten aart HH.EE. Miirte Heeren de Nedetlandsche Gevolmagtigden te doen opmef. ken, dat de Nederlandsche Regering tot hiertoe niet al de stappen gedaad beett, die noodig ziin voor de volledige uitvoering van die bepaling der overeenkomst van 21 Mei, welke de vaart op de Maas betreft. De onder» geieekenden achten het dus van hunnen pllgt, om dringend van de Nedeb» land-ehc Regering te verlangen, dat de Commissarissen, die van de zjjde van Z. M. den Koning der Nederlanden hebben moeten benoemd worden, om de uitvoering van die bepaling te regelen, onverwijld vafl de noodige voorschriften en voimagten voorzien worden, om zich met de Belgische Commissarissen te verstaan over de toepassing der bepalingen vau de Over eenkomst vau Mainz op de vaart der Maas laDgs deo geheelen loop dier rivier, voor zoo verre deze bepalingen daarop van toepassing knnnen zijn. De ondergeteekenden behoeven niet te berinneren, dat hetgeen zij hier van de Nederlandsche Regering verlangen, niets meer is, dan de stipte uirvoè. ring der Overeenkomst van 21 Mei; en zij znllen zich vergenoegen mee aan HH.EE. Mijne Heeren de Nederlandsche Gevolmagtigden te doen op. merkeD, dat er meer dan twee maanden verloopen zijn, sedert de Bitwis seling der bekrachtigingen van deze overeenkomst, waarvan alia de bepa- lingeu reeds voorlang hadden moeten uitgevoerd zijn. De ondergeteekenden nemen deze gelegenheid waar, 'om op nientv atm HH. EE. de Heeren Gevolmagtigden van Zijne Maj. den Koning der Ne derlanden de verzekering hunner hoogachting aan te bieden. (Cet.j Talleyrand. Palmerston. Wij hebben heden Javasche couranten tot den i4den Mei omvangen* Eenig nieuws uit de Nederlandsche bezittingen wordt in dezelve niet ge meld. In de courant van den 27 April wordt de staat des hardels te Canton, gedreven onder Nederlandsche vlag, gedurende het jaar 1832 op gegeven. Utt denzelven blijkt, dat uit Camon regtstreeks naar Holland is uitgevoerd voor eene waarde van 508,645 Spaansche matten, en naar Java voor 148,000 Spaansche mattente zamen 656,645 Sp. mt. Naar Canton was van Holland over Java ingevoerd voor eene waarde van 50,419 Sp. mt. aan poiimieten katoenen en genever van Java voor 406,809 Sp. mt.; zoo dat meer uitgevoerd dan ingevoerd is voor eene waarde van 199,517 Sp. mt. Onder andete besluiten door den Gouverneur in dato 30 April genomen p bevond, zich ook dit, dat gedurende 1833 en 34 alle werktuigen en gereed schappen voor deu landbouwvao waai en onder welke vlag ook aange voerd vrij zonden zijn van de betaling der inkomende regcen. Den. 9den en uden Mei waren benoemingen gedaan, zoowel tot Ridders der Militaire Wülems-Orde en van den Nederlandschen Leeuw, als ook bevorderingen bij de landelijke inkomsten en de kuitures. Emdeiijk vindt men in de courant van 14 Met, het den 24«en Apfil vastgesteld besluitop hec daarstetlen van rustende en actieve Schutterijen. 's Gravenhage den 28 October. In de zitting van de Tweede Kamef der Staten-Generaal-van hedeH heeft Z. Exc. de minister van finantien de begrootir.gs-wetten voor 1834 voorgedragen. Vooraf deed Z. Exci. eene aanspraak waarin hij de bezuinigingen en vereenigingen deed kennen die de velschillende hoofdstukken der begrootingen hadden ondergaan en waar mede onafgebroken zou worden voortgegaan. Onder de uitgaven bij het oepartemert van financien is nier begrepen geworden de uitloting van eenige 6 ,C'. effecten1 daar het gevestigd crediet van den Staat het bestendigen van 6 pCt. renten niet toelaat eu de Regering zich voorbehoudt omtrent de geheeie tntrekk-ug daarvan nadere bepalingen voor te dragenterwijl asu den anderen kant het bedrag der oude renten slechts met 8.400,000 en niet met 16/31 Verminderd wordtwaardoor aan den tateren ioop der on derhandelingen gevolg is gegeven, volgens welke slechts die som aan Belgie als aandeel is toegewezen. Omtrent het Synd.caat is te kermen gegeven dat aile verandering ten dezein de tegenwoordige oogenblikkenvoor het belang des lauds hoogst gewaagd en verderfelijk zjjn zou. De financiële wetteD, aan de Kamer voorgedtage»bestaan uit de vol- gerde ontwerpen Het eerste houdt in de begrooting der uitgaven voor bet volgend jaar welke voorgesteld worden op f 40,846,418 als gewoon en f 13,046,380, 58 als buitengewoon ie zamen ƒ53,892,828, 58 waarvan twee miiltoeneu bui. ten bescb Uking znllen worden gesteld. Het tweede behelst de middelen om de uitgaven te dekken welke de. zelfde als dit jaar zijn maar nog boven dien f 1,200,000 bevatteu uit de geldmiddelen van de overzeerche bezittingen ten behoeve van de schatkisc te doeD komen alsmede den acciins op turf en steenkolen en eene bui tengewone uitkeering van ƒ800,000 uit de geldmiddelen van de overzeesChe bezittingen; daarenboven zal nog, ter aanvulling van het ontbrekende aan de middelen tot dekking van het buitengewooR aangewezen in het tweede grootboek der nationale werkelijke schuldrentende vijf ten honderd, wor den ingeschreven, en kunnen worden ten gelde gemaakt een kapitaal vaa f 4,000,000. Het derde strekt om d» grondbelasting naar het kadaster te heffen an de ze van alle opcenten te bevrijdeo. Het vierde houd: in een accijns op den turf. Het vijfde betreft den accijns op de steenkolen. Het zesde heeft betrekking tot eenen accijns op de sniker. volgens het welk de accijns 2al bedragen van iedere nondera ponden ruwe suiker, der tien gulden 50 centen, meerdere of mindere hoeveelheid naar evenredigheid. Het zevende noudt bepalingen oimrent den inkoop en de aflossing van schuld voor 1834. Even als over 1832 en 1833 zal het Amortisatte-Sy 1- dicaat ook over net jaar 1834 niet worden in het genoc gesteld van de jaar- lijksche dotatie van f 2.500.003; bet zal een gedeelte van de 2J pCt. tot de werkelijke schuld moeten aoen overgaan. Op den 1 April zal een kapi. isal van f 1,000,000 schuldbekentenissenrentende 4J pCt.moeten wor den afgelost. Het achtste, tot aanvulling der middelen, be»tend tot dekking van de uitgaven, begrepen onder de begrooting over 1833, bepaa'c, dat ter ver dere aanvulling, bestemd tot goedmaking der by oe wet toegestane uitga. vtD, behootende tot de begrooting van 1833, in het tweede groothoek der tiauonaie werkelijke schold, rentende vijl ten honderd, zal worden inge schreven, en kunnen worden ten velde gemaakt een kapitaal van ƒ6.340 370, onbeschikt genleven op dat van ƒ93,500000, waarvan de daarstetling tot goedmaking vaa de buitengewone t ehoefteu van 1833 was bepaald bjj het ïste eu 2de art, der wet vau 22 November 1852.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1833 | | pagina 1