LEYDSCHE COURANT, A°' <833i wet >delde 'panje i üaar den men, zelve innen de trand elde ascn den )6§ Gol, *71 52 34 '55 Ic§ 9*1 ea 'ijke de ge- te om IG ren /en er. ten N. L- en. en, hec de m re. r r jj d a g \f< BI n N N GEWOOTS iV f NOTIFICATIE. Oproeping der Verlofgangers voor de NATIONALE MILITIE, VRIJWILLIGERS en SCHUTTERS, tot het bijwonen der inspectie. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, gezien hebbende jet besluit van den Heer Staatsraad, Gouverneur van Zuid.Holland, van den 5 October jl., Provinciaalblad N°. Il8), roepen bij deze op alle de jich binnen deze Stad bevindende Miliciens, Vrijwilligers en Schutters, die met onbepaald verlof van hunne Korpsen verwijderd zijn, (en dienvol gens niet diegenen, welke zich voor eenen bepaalden tijd in hunne haard steden bevinden), om re compareren op Maandag, den 21 October 1833, 's morgens ten 10 ure, in den Doelenten einde door den Heer Plaatselijken Kommandant te worden geïnspecteerd, voorzien van de Wapening, het Ledergoed, mitsgaders de groote en kleine Équipement-stukken, welke zij van bet Korps, mee verlof gaande, hebben medegenomen; terwijl degenen, die daarin nalatig mogten blijven, ten strengste zullen worden gestraft. En informeren Burgemeester en Wethouders wijders den belanghebben den dat geen der Verlofgangers, hoegenaamd, van deze inspectie kan terug blijven, dan alleen de zoodanigen, die ingevolge Z. M. besluit, van den 12. September jl. N*. 120, zich ter Zeevaarc bevinden, ofdoor ziekte buiten staat zijn zich naar de plaats derzelve te begeven in welk laatste geval van wege dezelve eene schriftelijke geneeskundige verklaring, vóór den aanvang der inspectie, ter Secretarie dezer Stad zal behooren te wor. den overgelegd. Vermanende wijders alle Verlofgangers, door eene getrouwe opkomst, itiptelijk aan deze oproeping te voldoen, en zich alzoo voor de nadeelige gevolgen, welke uit nalatigheid zouden ontstaan, te vrijwaren. Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. H. Burgemeester en Wethou. ders der Stad Leydea, op den 14 October 1833. J. G. de M e y. Ter ordonnantie van dezelve, P. A. du Pui. NEDERLANDEN. Leyden den 17 October. Het Handelsblad van heden bevat het navolgend extrakc uit eenen brief van 's Gravenhage, d. d. 15 October: Z. K, H. de Prins van Oranje zal spoedig in de Residentie terng- keeren, om deel te nemen aan de beraadslagingen, die gehouden worden over den door den Prins von Schwarzenberg aangebragten last. Vrijdag jl. heeft de Prins von Schwarzenberg ten Hove gedineerd, nadat bij reeds eene andientie bij Zijne Maj. had gehad. Den volgenden dag heeft die Prins zich ruim twee uren met den Koning in diens Kabi- set opgehouden. Bij die gelegenheid moet er druk over de aangelegen, heden des land en de tegenwoordige hnitengewone zending gesproken zijn. Zondag heeft de Prins aan het Ministerie van buitenlandsche zaken eene zeer lange Conferentie gehad. Z. H. zal denkelijk niet zeer spoedig ver trekken. Sommige lieden zijn van gevoelen, dat de Koning voor het minste de opening der Staren-Generaal zal afwachten, en de meening der leden zal raadplegen, eer dezelve afdoende zal handelen. Wat de missie van den bnitergewonen Gezant zeiven aangaat, vermeen ik u met eenige zekerheid te kunnen zeggen, dat die, wat de hoofdoorzaak betreft, vol. komen dezelfde strekking heeft ais die van den Graaf Orlojf, welke mis. sie hij door eene nota heeft bekend gemaakt, en die in der tjjd in alle dagbladen is geplaatst geworden." Uit Vlissingen schrijft men het volgende: Ooggetuigen van de jongste plnndertooneelen te Antwerpen, alhier aangekomen, verzekeren, dat het graauw door eenige welgekleedde lieden werd aangevoerd; dat de afschuwelijke plunderlijsten ruim 36 uren aangeplakt bleven en zelfs policie- agenteo onder het groot aantal nieuwsgieren dezelve vreedzaam stonden te lezen, zonder ze te verscheuren; dat naderhand eenige kaaiboeven wer den gearresteerd, die men ruim van geld voorzien vond, en die in de eerste opwellingen hunner dronkenschaper zonder omwegen vooruitkwa men, dat zij expresselijk waren bezoldigd, om de hand te leer.en bij de voorgenomen plundering der eigendommen van een aantal achtenswaardige ingezetenen, welker namen men op de proscriptie-lijst had geplaatst." Van de Schelde-forten wordt het volgende geschreven: Gisteren avond, den 14 October, omstreeks 10 uren, hebben de Belgen weder een heldenstuk verrigt, met te trachten, twee onzer soldaten, die des nachts ongewapend op den Scheldendijk binnen onze limites de koeijen bewaakten en zich in een hut ter slaap hadden begeven, te overrompelen. Gelukkig waren zij bij de aankomst der Belgen nog niet ingeslapen, zoodat een hunner, op het vernemen van eenig gerucht, naar buiten trad, om te on- derzoekenwat zulks roogt wezen. De Belgen paarden huDnen roep qui vive, met een geweerschot, hetwelk evenwel, door het afbranden van het kruid van den pan, miste; waarop zij, ziende dat de koeijen-wachter niet alleen was, maar dat er een tweede met eenen hooivork gewapend te voorschijn trad, voor deze hun te sterke magt van twee man de vlugt namen, door hen tot aan de limiten vervolgd wordende." De bekende Poolsche professor Lelewel, die uit Frankrijk verdreven, naar Belgie de wijk genomen heeftvoor eenige dagen naar Gent ge. gaan zijnde en te voet naar Brussel terngkeerendewerd op weg, omdat zijne Fransche pas luiddedat hij zich naar Engeland begaf, door de gen. darmen gearresteerd en te Aalst gevangen gezet, waar hij den nacht op stroo moest doorbrengen. Vervolgens naar Brussel geleidwerd hij voor den regter van instructie gebragt en door dezen eindelijk erkend, die zich alsnu beijverde, onder veel verschooningen over het gebeurde hem weder op vrije voeten te stellen. RUSLAND. Z. M. de Keizer van Rusland is den 28sten der vorige maand In den besten welstand van zijne reis naar Duitschland te Zarskofe.Selo bij St. Petersburg teruggekeerd. Op de reis door Polen heeft de Keizer ook bet slagveld bij Ostrolenka bezocht, alwaar den 2Ósten Mei 1831 tusschen de Russen en de Poolsche opstandelingen met zooveel woede gestreden is. De Keizer deed zich door zijnen adjudant, den generaal Bergdia aan dit gevecht had deel genomenalle de bijzouderheden op de plaats zelve aanwijzen. DEN 18 OCTOBER. Z. M. de Keizer van Rusland heeft, tot herstelling en uitbreiding van een der hospitalen te Warschau, eene som van too.ooo Poolsche gnl. dens toegestaan. De Petersbnrgsche Nieuwsbladen bevatten een door Dr, Lentz inge leverd verslag over de in het Aziatische museum van de Keizerlijk-Russi- sche akademie van wetenschappen geplaatste verzameling van Saoskritische handschriften, welke in hec vorige jaar te Londen, nit de nalatenschap van den in Oostindie overledenen overste Stewart, aangekocht is geworden. Deze verzameling bestaat nit 95 nommers, waaronder men 30 a 40 ma. nuscripten telt, die zeer rijk van inhoud zijn. SPANJE. Uit een bekendmaking van het testament van Ferdinand VII, hetwelk ia het bijzijn van bevoegde getuigen geopend is, en hetwelk gemaakt was dea 12 Junij 1830, blijkt, dat Art. 9 bevat: Ik verklaar gehuwd te zijn met Donn» Maria Christina van Bourbon, dochter van Don Frans I, Koning der beide Sicilien, en van mijne zuster Donna Maria Isabella, Infante van Spanje. 10. IndieD op het tijdstip van mijn overlijden, alle de kinderen, die het aan God zal behaagd hebben mij te schenken, of eenige derzelve min. derjarig zijnwil ik dat mijne veel beminde gemalin Donna Maria Chris tina van Bourbon voogdesse en cnratrice zij. 11. Bijaldien de zoon of de dochter, die mij op den iroon zal moe. ten' volgentijdens mijn overlijden, het 18de jaar nog niet volbragt heeft benoem ik mijne veel geliefde gemalinDonna Maria Christinatot Re- gentesse en Gonvernante (Gobernadora) van geheel het Rijk opdat zij hetzelve alleen regere en besture tot mjjn zoon of mijne dochter den vol len ouderdom van 18 jaren bereikt zal hebben. 12. Begeerende dat mijne veel geliefde gemalinin het voorschreven geval, bij het beheer des Keningrijks, de ondersteuning kunne genieten van het doorzigt en de ondervinding van personen, wier gehechtheid en trouw jegens mijnen Koninklijken persoon en mijn geslacht mij bekend zijn, zoo verlang ik dat zij, het regentschap van het Rijk aanvaardende, tevens eenen Raad van Regentschap instelle, met welken zij zich zal verstaan in alle moeijelijke zaken, en bepaaldelijk in die, welke het gelnk mijner on derdanen op eenigerhande wijze zonden kunnen benadeelenonder dien verstande echter, dat zij in geenen deele gehouden zal zjjn, zich volstrekt naar den wil van den Raad te gedragen." In het 13de ar[. worden de personen, die het Regentschap moeten za- menstellen, opgenoemd; terwijl het 14de aldus luide: Ingeval, hetgeen God verhoede, mijne veel beminde gemalin moge komen te overlijden, alvorens de zoon of de dochter, die mij op den troon moet opvolgen, hec 18de jaar bereikt heeft, wil en gelast ik, dat het Re gentschap des Koningrijks en de voogdijschap overgaan op een Regentschap, bestaande uit de personen, die bij 13 van het tegenwoordig testament be noemd zijn om den Regentschapsraad uit te makeu. 16. Ik benoem tot mijn eenige en algeheele erfgenamen de zoons of dochters, die ik tijdens mijn overlijden mogt hebben, met uitzondering van het vijfde gedeelte van alle mijne goederen, die ik vermaak aan mijne veel geliefde gemalin, Donna Maria Christina van Bourbon, dewelke, nit de- zen hoofde, de bij de wetten des Koningsrijks toegestane voorregcen zal genieten; alsmede de huwelijksgift, die zij mij heeft aangebragc en alle de overige goederenwelke hsar bij het huwelijksverdragden 5 November 1829 te Madrid verleden, zijn toegewezen." De Koningin - regentes heeft al dadelijk eene proclamatie uitgevaardigd in welke zij te kennen geeft, zoo te zullen regeeren als met hec volk, derzelver zeden en godsdienst overeenkomt, en zoo als van .oudsher da Spanjaarden gewoon waren besennrd te worden. In dezelve komt onder anderen voor: „Ik gevoel het innigste genoegen bij hec overdenken, dac het een pligc voor mij is, hec mij toevercrouwde pand van het koulnglijk gezag, ongeschonden te bewaren. De monarchalen vorm en de grondwet tige instellingen zal ik zorgvuldig handhaven zonder gevaarlijke nieuwig heden hoe eerbiedwaardig die ook in derzelver beginsel mogten wezen te gedoogen wane toe ons ongeluk hebben wij er de gevolgen reeds maar al te zeer van ondervonden. De beste regeringsvorm voor een laud is diewaaraan hetzelve gewoon is. Een vast en te zaam gedrongen gezag gegrond op de oude wetten geëerbiedigd door de gewoonten geheiligd door de eeuwen is het vermogendate werktuig tot daarstelling van het heil der volken hetwelk niet verkregen kan wordenwanneer men het gezag verzwakc, de gevestigde zeden, gewoonten en instellingen dwarsboomt en de belangen tegenwerkt tot het opwekken van nieHwe ijverzuchcigheden en vorderingen, het aanzetten der driften van hec volk, het opzetten der bijzondere personen den een tegen den ander en het in verwarring breDgen der geheele maatschappij." De zaken incusschen schijnen in Spanje alles behalve gunstig te staan: ofschoon de rust in de hoofdstad bewaard bleef, was echter ook inValencie en in andere gedeelten des rijksDon Carlos uitgeroepen. De Koningin, regentesse is dus in eenen moeilijken toestand. Uic Victoria wordt van den 6den October geschreven: „Ons gewest is reeds in volslagen opstand. De Koningsgezinden van Bilbao hebben Karei V als Koning uitgeroepen. Vele huizen zijn geplunderd en van de genen, die als grondwetsgezinden bekend stonden, hebben slechts weinigen aan de moordlust dezer Carliscische Vandalen kunnen ontsnappen. In den omtrek der stad wemelt het van Guerilla'sen geheel het platte land is door een nieuw leger van het geloof verpest. De persoon, die te Bilbao bevel voertheet ZavaiaDe Corregidor dier stad en de Afgevaardigde zijn gelukkig genoeg geweestom aan deze onverlaten te ontsnappen. Te Orduna is Don Carlos insgelijks uitgeroepen. Zekere Tbareiia kapitein op halve soldijheeft zich in die laatste stad aan het hoofd van den opstand gesteld. De overheden zijn van daar verjaagd en de Rijks kassen geplun derd. De Fransciscaner monniken van Bilbao, die sedert lang een voor wendsel tot opstand zochcen en eene goede hoeveelheid wapenen in hun klooster verborgen hadden, hebben het volk opgeruid." Een partiküliere brief van Madrid meldt dat, terstond na Ferdinands begrafenisde Koningin In den grooten rouw te paard gestegenen om. stutvd door een luisterrijk geleide, de gansche stad doorgereden is. Het volk der hoofdstad heeft haar met betuigingen eetser levendige deelneming begroec. ITALIË. Rome den 28 September. Sedert de revolucie van Bolognazijn de univer siteiten in den Kerkeljjken Staat gesloten geweestmen had aan de meeste professoren bevolenom in hunne huizen private les.ea te geven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1833 | | pagina 1