LEYDSCHE
N*.
COURANT.
l fitój
A'. 1833.
lei'
di;
10*
«te.
hoi
oot
ieel;
»MII
'OOI.
1 v«
II»
ikWj
e m
»/.n
V£ij
V R IJ D A G
KENNISGEVING.
Burgmeester en Wethouders der Stad Leyden, gelet hebbende op
de circulaire missive van Mijnheer den Staatsraad, Gouverneur van Zuid-
Holland, van den 20 Augustus 1831, (.Prov.blad N°. 110), herinneren bij
dezen elk en eeD iegelijk, dat Znne Maj. de Koning, bij besluit van den
l_ Augustus bevorens, N". 72, bepaald hebbende, dat de Dankdag of gods-
dienstige viering der Overwinning van Waterloo, voortaan altijd op den der-
Itn Zondag der maand Junij van ieder jaar zal plaats hebben, dezelve al.
too ditmaal op Zondag den 16den dezer maand, Godsdienstig zal Worden
gevierd.
Aldus gedaan en afgelezenbij H. H. Burgemeester en Wethouders
der Stad Leyden, op den 10. Junij 1833.
J. G. d e M et.
Ter ordonnantie van dezelve,
P. A. du Pui,
r6); KENNISGEVING.
Burgemeester en Wethouders der Stad Levden, ontvangen heb.
ien* bende eene circniaire aanschrijving van Mijnheer den Staatsraad, Gouver-
ttor vrn Zuid-Holland, in dato den 24 Januarij jl-, Provblad N°. 16),
ceaii' houdende, om, door het aansporen der Ingezetenen tot milddadigheid, 100
yeel mog' lijk mede te werken tot het wel doen slagen der jaarljjksche Col.
heit lecie welke, ten gevolge van Zhner Majs. dispositie, van den löNovem-
fbrr 1820. N°. 8fdoor de Distri en-Commissie tot aanmoediging en onder-
5 É.l <tiur.iw van den Gewapenden Dienst in de Nederlandenzal worden gehon-
ve^ ilea;b-ergen .bij dezen ter kennis van de Ingezetenen dezer Stad, dat, in-
ITERIgevlge bet verlangen van gemelde Commissie, de genoemde Collecte zal
OM, «nebeden. door daartoe gekwalificeerde personen, in geslotene bnssest,
I cp Yaandag er: Dingsaagdie zijn zuilen den 17 en 18 Junij aanstaande,
i Hs»nr"Mgei!Oe 's morgens ten negen ure aan de huizen Oer Ingezetenen, die
I verrecht worden, op de uitreiking hunner liefdegiften order te st.lleu.
r.IT.I Bcrgemeesrer en Wethouder», gaarne voldoende aan het verlangen in
—hemelde circulaire vervat, noodlgeu bij dezen uit de Ingezetenen dezer
ven vuStadom, volgens hunne bekende liefdadigheid, ook in deze Collecte
DIN4,rijkelijk van het hunne bij te dragen, en wel te neer, daar de uitgaven
van het Foids steeds toenemen en door het gestadig opkomen van deel-
W. jetegtigden, welke eene billijke aanapraak op hetzelve hebben, verre weg
LJ W,«e inkomsten overtreffen.
Aldus gedaan en gepubliceerd, by H. H. Burgemeester en Wethou
ders der Stad Leyden, op den 10 Junq 1833.
J. G. de Meg.
Ter ordonnantie van dezelve,
P. A. du Pui.
J vv,SC
>lge bT~ NEDERLANDEN.
"d°3 Letden den 13 Junij.
ndt' Heden is alhier de verjsardag van Z. K. H. Prins Willem Frederik
J ÜeNDERiK der Nederlanden, op de gebrnikelijke wijze gevierd.
,L - Zijne Majesteit onze geëerbiedigde Koning, benevens zijne Gemalin,
'k de Gemalin van Z. K. H. Prin» Albert van Proiasen, zijn heden na
ea V middag tusschen één en 2 ure, onze stad gepasseerd, naar 's Graven
de van het Loo terngkeerende.
Met een enkel woord hebben wij in onze vorige melding gemaakt
7rva de zitting der Tweede Kamer der Staten.Generaai op dien dag, en
jijden uitslag van het belangrijk voorstel van den heer van Nes, door twie-
|eden ondersteund, doch afgewezen alechts met eene meerderheid van
p |lle stemmen, aangekondigd. Ziet hier ienige bijzonderheden.
j u la den aanvang van de redevoering van den heer van Nes zien wij den
i rechten Vaderlander doorblinken. Hij aprak aldusr
11 K Wanneer iemand vraagt, van waar dat zelfvertrouwen bij mij ontstaat,
"c jeïwelk tot de onderneming van dit voorstel en de verdediging daarvan wel
j !»«odig schijnt te wezen, dan ia het antwoord, dat mijn oog alleenlijk ge-
jjesiigd is op het gewigtig oogmerk van onze zendinghet heil des vader.
,*1D !nds, en dat ik, wel dit verheven doelwit, maar niet mijne krachten,
H.iïtDieten heb; gaarne had ik gezien dat eenig ander lid, meer voor die taak
meubsll (re^en(j dezelve in mijne plaat» hadden opgevatmaar het zal ten minste
r V8n'i»niet gezegd kunnen worden, dat geen enkel lid der nationale vertegen.
h ^jrcordiging heeft ondernomenom aan het kwaad dat onzen Staat ondermijnt,
"M*.C,j, geneesmiddel aan te brengen, om het vaderland alsnog te behoeden
r de rampen uit den hoogstbedeukelpen ataat der geldmiddelen voortvloei-
Je, en Indien mijne pogingen vruchteloos mogten uitvallen dan ja dan zal
denken aan den Romeinschen Conanl, die na het verlies van een beslis-
jden slag tegen den meer krijgskundige» Hannibal, door den Roomschen
S,1(j (eo minste daarvoor bedankt wierddat hij niet gewanhoopt had aan
Jfr'k; behoud des Vaderlands."
I Io zijne rede verdedigde hfl met warme tsal hetgeen hem toescheen het
- Videtland voor onvermijdelijke rampen te kunnen behoeden; waarna hij
eindigt: Inderdaad, Ed. Mog. HeerenIndien wij steeds onbe-
lenheini f eip 0p hetze' e staodpUDt naar alle bedenkelijke zwarigheden hifi ven
e Keuenzonder het gevaar dat on» dreigt in acht te nemen, dan zullende
l0® Jtbeurtènissen ons weldra voorbij snellen eo het wordt dan eerlang nutieloos
'1ja Hai.iirv der schulden en lasteD van den Staat, naait de ledice
oèd f#ln 0V8r de be,,linK der schulden en lasten van den Staat, naast de ledige
vden Ir"'1"" te raadplegen
'OON i ®D' be,telt gedoogt niet om over datgeene, wat door anderen zoowel
'toot als tegen gezegd >1uit 'te breiden; doch w|j kunnen niet voorbij.
j |m, om hier ten alotte iets bij ie voegen nit de redevoering van den
I. ^vaardigden onzer stad, den heer Luzae. Zijne krachtige rede begint
'ÖnM'?1" d"e woorden:
de Ie 1 voorstel *,D P"' Ke,cbt medelid van Nes is voorzeker ean nie.
:n j[lacö meer welkom geweeat dan aan mi). Van bet eerace oogenblik af,
rkondt':'" Bi' de eer 'e beurt gevallen, aan de beraadilsgingen in deze kamer
j? 'Jtel te mogen nemen, i» het mfi voorgekomen, dat de wijze, waarop onze
11 Tdelf1"'' kenrlDK der voorgestelde wetten, in het algemeen, maar vooral
.Ju opzigie der begrooiings-wetten, wordt uitgelokt en gevraagd, zeer
h t (Jr'eerd, ja, geheel ondoelmatig is."
horing i' Terder booren wfi hem aldus: Ik wil hiermede niet bewe.
DOrIn, dat eene splitsing bn hoofasiukken, en eene afzonderlijke «temming
Jtt ieder derzei ve teen (in 1829J al» eeu onfeilbaar redmiddel zoude gewerkt
ebbenwam, na dj kennis, weike wij van oe schanacqlte bedoelingen en
5 Ley49
OEN 14 JU N ij.
de kwade trouw van het meereudpe! der Belg-fiche afgevaardigden Herkre
gen hebben, durf ik met verzekeren, dat bij de opligting van die bezwaar
niet weder anderen door hen zouden zffo opgezocht en gevonden: doch
ik durf hiertegen met volle overtuiging beweren, dat, indien men op deze
wijze, door eene meerdere splitiing, de wankelende siemmen hsd verdeeld
en niet door eene globale behandeling op één brandpunt blfiven te zamen
dringen, dit middel heilzaam zoude kunnen hebben gewerkt bij die Belgen,
die, persoonlijk aan onze regering gehecht, alleen door opruijende familie
betrekkingen met den kwaadgezinden hoop der unionisten meeliepen. Bij
eene gesplitste stemming hadden die goedgezinden zich kuDnen redden,
goedkeurende wat hun aannemelijk voorkwam, het overige verwerpende;
nu moest hunne gedwongeue afkeuring van alles de kracht komen ver
meerderen der overige systematische opposite."
Z. E. H. M. herinnert, wat hij daaromtrent den 15 Dec. 1829 opzettelijk
had gezegd, (hetgeen vervat Is in óe Staalt - courant van 21 Dec. 1829.)
En zegt daarom: „De propositie vsn ons geacht medelid van Nesver
wezenlijkt geheel dien wenseh door mij zoo lang reeda gekoesterd en
het kan U Ed. Mog. dan ook niet twijfelachtig zijn dat ik deze delibera.
tien met het levendigst geDoegen bijwoon, en het voorstel met mijne stem
volgaarne zal ondersteunen."
Hij lost de punten opdie tegen het adres zijn ingevoerden besluit
De schadelijke gevolgen waarvan men gesproken heeft bi) de pro-
cessen-verbaal der sectienen welke men nit dit voorstel vreest te ziea
ontspruiten, kunoen dan ook alleen angtstvallig worden te gemoet gezien,
wanneer men veronderstellen wil, dat eent Nederlandschn wetgevende
vergadering, bij eene gesplitste beraadslaging over d« begrooting, zich
opzettelijk en onbillijk zal verklaren tegen goede, noodige, wel verdedigde
uitgaven der regering. Ja, zeker, wanneer men steeds uitgaat van bec
denkbeelddat kwade trouw en verkeerde beooelingen hier in hec spel
zullen komen, dan kan men kwade gevolgen vreezen; doch waar kunnen
dezelve niet gevreesd worden. waDneer die trenrige veronderstelling op
den voorgrond wordt geplaatst? Doch, zoo men integendeel, op goede,
opregie, vaderlandslievende bedoelingen bij deze vergadering rekenen mag,
is het dan niet tastbaar, dat, bq de opvolging van die denkbeeldenwelke
in bet eerbiedig adres aan Zijner Majesteits overweging worden voorge
dragen het gemeeuschappeiqk overleg tusschen Zijne Majesteit en de
Staten-Generaal veel beter geregeld, allezins doelmatiger zal lngerigt wor
den en behooren wij het voorstel dan niet te ondersteunen Ik geloof
ja, en stem daarom voor het aanbieden van het adres."
Uic Middelborg wordt gemeld, dat de sterkte, der tot den iodea
ontscheepte manschappen 2254 beliep, allen behoorende tot de 2de, 7de.
9de en 10de afdeelingof ook tot het 3de en 6de bat. nationale militie
ook bevindt zich bq hen de kolonel der geoie van der tVjck.
Het antwoord der Belgische afgevaardigden op de aanspraak van Leopold
behelst slechts eenen weerklank.
In sommige Brnsselsche bladen vindt men scherpe aanmerkingen over
de wijze, waarop Leopold de Kamers geopend heeft, en vooral daarom,
dat hjj met gedekten hoofde zijne aanspraak heeft voorgelezen.
QPartsc. Corresp's Gravenhage den 12 Junij. Heden is de zitting van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal ren elf ure geopend in tegenwoor
digheid van Z. Exc. den minister van financien namens de centrale afdee
ling is er rapport ultgebragt op zeven ontwerpen van wetmet even zoo
veel verandermgen van titels in het 4de boèk van het Burgerlijk Wetboek.
Vervolgens werden de beraadslagingen over de crediet-wet geopend door
Z. Exc. den minister van financien. Hij heeft omtrenc het aangevoerde
tegen de wet eenige inlichting gegeven. De regering echter kon, wegent
de staatkundige verhouding met Belgie en den toestand van dat land, hare
gevoelens niet breedvoerig oniwikkeleo. De minister meende dat zijne rede
voering tot de volgende woorden kon worden bijeengetrokken:
Dat de regering niet alleen gezind wasom aan het verlangen der
Kamer te voldoen, maar werkelijk voldoet aan aller wensch, om alles te
verminderen en in te kr/mpetwat slechts geschieden kanen dat alleen
zwarigheden beletten in eene diepe ontwikkeling van staatkundigen aard te
treden daar onze verhouding tegen over Belgie en (ie toestand van dat
land zulks verbieden. Z. Exc. zou zich in geen verdere staalkundige be.
spiegelingen verdiepen, en alleen bij het einde der discussie, op de beden
kingen antwoorden die tot bet wezen der zaak betrekking hadden."
Vijftien leden hebben na den minister het woord gevoerd, 7 voor, en
8 tegen. Die voor de wet waren, meenden dat de verwerping derzelve
buiten 's landa eenen nadeeligeu indruk zou maken, en op de onderhande
lingen ongunstigen invloed te weeg brengendat onze vijanden altijd nog
gereed staan om de schande hunner nederlaag in het bloed onzer dappe
ren af te wasscben dat Het ontstaatkundig zou zijnnu van regeringswege
eene ofiïcieele toezegging van eene vermiodering der verdedigings-midde-
leu te geven.
Die het ontwerp bestreden, hebben verklaard nn nog slechts, zonder
gevolgtrekking tot behoud van het crediet van den ataat, in de aangevraagde
sommen voor het jdepartement van financien te scemmeo, doch verlangden
alle mogelijke verminderingen voor de departementen van marine en oorlog.
De minister heeft eindelijk nog het wootd gevoerd, onder anderen te
kennen gevendedat het in kas zijnd» geld bewaard werdom de 6 pc.
schuldbrieven in de maand October af te lossendoch dat de ataat van
Europa voorzichtigheid vorderde, en het dus noodzakelijk waahetzelve
nog met uit te geven: dat gedurende de twee laatste maanden, geen scnat-
kisr-billet was in omloop gebragt enz.
De wet In omvtaag gebragt zijnde, is met eene meerderheid van 28 te-
gen 19 stemmen aangenomen.
Waarna de vergadering ten vier ure is gescheiden, en geadjjnrneerd tot
morgen ten half een ure.
Den 13 Junij. De veranderingen en wijzigingen in de zeven eerste
titels van het 40* boek vau het burgerlijk wetboek zijn heden bij de
Tweede kamer der Siaten-Generaal goedgekeurd; die in de zei eerste ti
tels met eenparige stemmen, en die in de zevende titel, met 35 tegen
ééne stem, zijnde die van den heer van Reenenwelke verlangd had in
dien titel eene bepaling te vinden, waoneer de verjaring begint te loopen.
De heer de Jonge, lid der commissie tot de redactie, neeft deze beden,
king opgelost.
De president stelde voor, om het voorstel vaii den heer van Reenen
omtrent de intrekking der Schatkist-Biljetten, naar de afdeeliDgcn van de