SPANJE, 0e Courant van Madrid bevat den i April een Isa? antwoord op het beweerde der Quefidienne en der Gazette de trance, dat wen de Corter zoude zStnenroepen ter beraadslaging over de wet op de troonopvolging. Weten deze dagbladen niet," zegt gemelde courant, dat de herstel ling van onze oode grondwet de vernietiging is van alles-, wat onder de regering van Philips F, ten voordecie der Saliscbe wet geschiedde} dat daarmede eene voliedlge wettige daadzaak is volvoerd, en van nn aan hec gezag der wettiglijk besliste zaak plaats heeft; dat er alzoo geene beraad slaging of beslissing van aanstaande Conez noodig is, om de regtstreek. sche troonopvolging tot grondwet der monarchie te maken? De Cortez van 1789 verlangde ze, Koning Karei LH verleende ze, Ferdinand fit ver. kondigde ze in 1830. Er ontbreekt alzoo niets aan, om de tegenwoor dige levendige wet naar de inwendige en uitwendige vormen te zijn." Na wijdioopige aanmerkingen over de onbeperkte magt des Koning», over den trots van den Spaanschen adei, die niet gedoogen zoude, dac men zich wet deszelfs aangelegenheden bemoeide, beslnit de hof-courant aldus: Uit hec aangevoerde blijkt, dat de Spaansche natie, sedert hec bekende moeijelijke tijdstip van 1808geslaagd is, eene zekere stelling te nemen, van waar zij den gezigteinder barer aanstaande welvaart ziet. Zü heeft het monarchale beginsel, deszelfs wetten en gewoonten, van sedert onheugelijke tijden heen, ter beschermende'hoede, en haar Koning en hare Regering hebben haar alien noodigen bijstand verleend en bewijzen haar denzelven nog bij voortduring, om tot den roem en den rijkdom te gera kenwelke de wetenschappen en kunsten den voiken verschaffen. Rust en zekerheid, vertrouwen en vaste verknoch'heid aan staatkundige instel lingen, welvaart en materieel genot; zedelijkheid, de vrucht van gods dienstige beginselen, en de gewoonte van den arbeid: dit zijn de ge. lukzaiighedenwelke de volken te weoscheo hebben, en zij zijn hec, welke Spanje voorzeker meet deelachtig worden, indien het de voordee- lige stelling tegen de driften, die het er uit zoude kur.nen verdringen, verdedigt en handhaaft," Oen 4 April, schreef men uit Madrid: De factiën beginnen door dé veerkracht van den heer Zea zich te verstrooijen. Het vertrek van den Infant Don Carieswas voor de Carlistische partij een doodelijke slag, en niemand verbergt zich thans meer, dat deze reize met eene ver banning gelijk staat. Thans heerscht de volmaaktste eenstemmigheid in het kabinet. De gezanten van Frankrijk en Engeland beginnen zelve in te zien, dat de meerderheid der Spanjaarden niets anders dan de tegenwoordige orde der zaken wenscht. De heeren Canning en Rayneval hebben sedert twee dagen verscheidene zamenkomsten met den heer Zea gehad. In het kabinet werd de Portugesche vraag voorgenomen, en alles doet hopen, dat het geschil tusschen de twee broeders weldra zal geslecht worden. Volgens geruchten, in hoogere gezelschaps-kringen in omloop, zou Eogelanri zeif van gevoelen zijn veranderd en, met al zijn wenschen om aan Don Pedro een bestaan voor te bereiden, hetwelk met zijnen voorma- ligen rang strookt, nieuwe onderhandelingen over een handelsverdrag met Don Miguel hebben aangeknoopt, Eenige grandes van Spanje, die ten voordeele van den heer Ponemostro spreken wildenwerden gebannen ook de gewezen mihister lïlloa zou daaronder benooreD. De heer Zea wil in alle opzigten hec in Frankrijk aangenomen stelsel van het Juste- Milieu volgen. De regering heeft al de kapitein-generaals geprezen, die de koninklijke vrijwilligers in hun ressort ontwapend hebben Eene veror dening, welke men eerstdaags verwacht, zou nogtans bevelen, al degene derzelver weder aan te werven, die bewijzen hunner verknochtheid aan de regering gaven, 's Konings gezondheid is weder geheel hersteld. De Koningin, welke zeer droefgeestig was, heefc iosgelijks hare vorige opge ruimdheid herkregen. Men verzekertH. M. zoude den Koning beloofd hebben, zich niet verder met de staatkunde te bemoeijenen alles te zul. len vergetenwat zij gedurende hoogstdeszelfs ziekte deed. De quaran. taine tegeD de cholera op de grenzen, is opgeheven en bepaalde zich thans nog slechts tot eenige waren. De Infant Don Carlos, is den so Maart te Lissabon aangekomen, en wilde, volgens het zeggen, weldra naar Italië verrelzen." De hof-conrant van Mad/id bevatden 7 Aprilhet navolgend Ko nisklijk besluit: „De onheugelijke gewoonte der geregelde en regtscreek- sche troonopvolging in Spanje, is algemeen bekend. Zij werdbij de tweede wet titel 15, 2de afdeeling erkend en bevestigd, bestendig zonder eenig voorbeeld van het tegendeel gevolgd, door de pragmatieke sanctie van 29 Maart 1830diewerd verlangd in welker uitvaardiging door de Cortes van 1789 tegen de zoogenaamde vernieuwing van hec in 1713 bewilligde beiloit (««ra), hetwelk nimmer werking verkreeg, werd bevolen en bericeld. Het gedurende verscheidene eeuwen onafgebroken gevolgde gebruik, dat de Koningrijken den eed aflegden aan 's Konings oudsten zoon, als troonopvol. gerof, bij gebrek van mannelijk oor, aan de oudste dochter hunnes Koningsis niet minder notoir. Daar alzoo deze wet eene gewoonte van zoo onbeugelijken tijd en in zoo overond gebruik is heb ik goedgevonden te bevelen, dat mijne Koningrijken aan de doorinchtige infante Dona Maria Elisabeth Louisa, mijne waarde en veel geliefde oudste dochter, als hunne Kroonprinses, bij gebrek van eenen mannelijken Prins, den eed znllen afleggen; en ik beveel, dat de plegtige daad der aflegging van den eed en der huldiging, den 20 Junij eerstkomende, in de hofkerk des koninklijken kloosters van den Heiligen Hierouymus, onder bijwoning der Prelaten, Gtandes, Gestelden en Afgevaardigden der steden Qcitadesj, ten dien einde zaam te roepeo zal volgenen dat de andere der aangewezene klassen welke bij deze plegtigheid niet werden vertegenwoordigdin hunre respec tive woonplaatsen den gezegden eed en de huldigiBg in de harden der pcrscsen doen, die daartoe znllen worden bestemd. Op het Kasceel, den 4 April 1833, Met eigenhandige onderteekening van den Koning en aan de Presidenten van den raad en der kamer gerigt." Een tweede besluit luidt aldus: Daar de 20 Juni) dezes jaars bepsaid iswaarop mijne koningrijken en onderdanen aan de Infanciu Dona Maria Eiisabetha Louise, mijne zeer waarde en veel geliefde oudste dochter, als Kroonprinses dezer koningrijken bij gebrek van eenen mannelijken Prins in de koninklijke hofkerk des kloosters van den Heiligen Hierenyntusden eed zullen afleggeu, zoo beveel ik dat door den raad der kamer, de ge wone brieven ter zamenroepingnaar alle steden, welke bij de Cortes stemmen hebben, zullen worden afgevaardigd, ten einde zij op den be paalden tijd, van volmagt voorziene afgevaardigden naar Madrid zenden, om zich bij de Junta tot den bijstand der Cortes, welke ik benoemen zal, re doen erkennen. Met eigenhandige onderteekening van den Kouiug aai de presidenten van den raad en der kamer gerigt." De ter zamenroeping der Cortes" schrijft men uit Madrid bekend gemaakte besluiten, hebben onder de ware vrienden der Koningin en der monarchie groote vreugde verwekt. Dit besluit en de de berigteuwelke de regering van s! de punten des koningrijk? ontvangt, en die de vol- maakste rust in de provinciën aankondigen, bewijzen, dat de verstandige veerkracht, door den voorzitter van den raad, den heer Zeaontwikkeld, en door de ministeriele circulaire van den, generaal Cruz aanbevolen, de beste werking heeft gedaan, Diet alleen ter handhaviog der orde, maar ook in zoo verre, dat, met b.hoorlqka rust en waardigheid, de noodige maatregelen zijn gei.omen om de regten der regtstreeksche opvolging van den Koning te verzekeren, en de gevaten voor te komen, welke men ten aanzien der toekomst vreesde." BISDER.LANDEW, 'iGaavtkgaOt den 27 April, t Gisteren na den middag zijn HH. KK. HH. Print en Prinses 44 van Pruissen van Berlijn alhier aangekomen. De dappere vrijwilliger Metre, die bij hec beleg van het kasteel V! Antwerpen, en wel bij de beraagtiging van het fort St. Laurent, J jammerlijk is verminkt, en ten aanzien van welken de Nederlandscha my dadigheid zich weder heeft düen kennenbevindt zich alhier en in het Willems-hospitaal van H. K. H. de Prinses Van Oranje verpleegd BELGISCHE AANGELEGENHEDEN, te Journal des Debate, hetwelk tegenwoordig voor een half oScIa dagblad wordt gehouden, zegt: De verdienste van Holland en hetgeen deszelfs weerstand den eerbi- waardig maakt van Europa, is, dat het zich stoutmoedig verzet heef tegen den nltrarevolucionnairen stroom. Het is de eerste steen des n-, stoots geweest voor die wanordelijke bewegingwelke al de maatschappijn uit hare regelmatige loop scheen weg te voeren. Eenmaal in zijne eerste voorsttswing geruit, was hij gedwongen ziel te beteugelen en te regelen. Holland heeft een groot gedeelte van dn - inval der regeringloosheid gereddit zal deszelfs titel zijn in de Gg echiedems." Een andèr Fransch dagblad maakt hier omtrent de navolgend» aantnti. king, welker klanken de opregte Nederlander wenschen moet, dit u ooien mogen komen van de hooge deelgenooten der doorluchtige Loodt ner Conferentie; wel te verstaan, dat hij, met helgrootste gedeelte dti natie, geene vereen ging meer wenscht roet Belgie Toen wij, in i| branding der Europesche crisis, die sedert drie jarets duurt, bijna dap, iijks eene regtmatige schatting bragten van bewonderiog en lof aan dj inderdaad koninklijke vastheid van Willem van Holland; toen wij denzt|. ven voorstelden als de levendigste uitdrukking van het monarchaal beginsel, waren ons deze bewondering, deze lofspraken, deze overeenstemmingt« natuurlijk, dac zij geenen grooten indruk maken moesten. Maar thans ia hecniec meer onze stem alleen die regt laat wedervare aan Willem onze woorden zijn overgegaan in den mond der tolken vu de magtwat wij sedert drie jaren zeggen, dat herhaalt heden het Jouni des Debate, en voorwaar zij verdient de opmerking der staatkundige mannen aeze hulde, aan het kabtuet vau 'a Gravenhagegebragc door het kabiott le Palais - Royal. Het blijkc uit de toestemming van het Journal des Debate, dar Holland het is, die. gelijk eene onverwinneiyke muur, Europa voor de regeringloos heid beeft behoed. Er blijkt uit, dat Europa aan de vastheid vau Koniai Willem ver-chuldigd ia, van het te hebben behouden tegen die overatroo. ming van opstanden Dacuoriqke spruiten van den eersten opstand te Parljt, Voorwaarna eene zoo schitterende regtvaardigheid aan het kabinet van 's Gravenhage bewezen, zouden, indien er in het verstand.der manna die ons regeren', eenige zich gelijk blijvende redenering plaats had, eenigt zamenhang tusschen hunne woorden eti hun gedrag, zooden zij hunne erken, tents voor Koning Willem, den redder der Europesche maatschappijen gelijk het Journal des Débats zeer wel zegtin daden doen overgaan en zouden zij, om een redekundig beslu't aan eene verdiende lofspraak toe te voegen, niet alleen het embargo ophtffen, maar de Oranje kleurao heischen op de pooi ten van Brussel, en zouden wij net Paleis Ruyal zelve als bedrijver zien optrekken bij deze gelukkige restauratie. Het is onnoodig te zeggeo dat men niet verwachten moet, het tegen, wooidtg gouve-nement in zoo verre zijne denkbeelden te zien gelijk blijven. War zal er dan overschieten van de woorden uit hec Journal des Dlbatst Deze ernstige les, dtt zedelijk onderwijs aan al de mona'rcmen gegeven; dit de onbuigzaamheid vau Willem, al den eerbied, al de deelneming vin; Europa waardig is, dat te *s Gravenhage al de Koningen bet geheim dier inderdaad koninklijke staatkunde beoefenen moeten, welke dë beginsels handhaaft en de ataten redt." MENGELINGEN. --B-Z {COMMISSARIS en de MUMIE. Een oudheidkundige van Cairo terugkomende, bragt van dsar eene Mn. mie mede, die, volgens zijne glssingeaniet minder dan 3600 jaren telde. Onze geleerde;, de rijtuigen moede, waarin hij van Marseille af moest rei zen, koos de schuil van Footainebleau, die hem gezond en wei in de haven van Saint-Bernard bragt. De kunstminnaar, vol verlangen zijne vrouw weder te z en, hoewel zij nog verre was van een voorweip der oudheid te wezen, liet al zijoe goederen met haast vervoeren; maar h|j vergat de kostbare Mumie onder in de schuit. De octrooi.kommiesen in hec vsar. tuig gekomen zijnde, vonden daar «ene kist van eenen zonderlingen voro; zij kan niets hevaccen dan contrebande; men Iaat de kist openen... wit zien zij? eene vrouw, zoo zwaar mogelijk In linnen-zwachtels gewikkeld. Zooder twijfel is het een ongelukkig slagtoffer, door eenen jaloericben minnaar of door een schraapzuchtig erfgenaam vermoord. De Policle. Kommlsssris, op het oogenblik ontbodenkomt, vergezeld vtn eenen Chi rurgijn, even zoo min ei varen, als by in de oudheidkennis. De misdaad is bewezen; men maakt bet Procesveroaai op en hec iqk worde naar de moskée vervoerd, opdat ouders of vrienden hetzelve komeu herkeooeé, Hec ia te denken, dat zij niet kwamen; maar de Geleerde, bezig met bet ontpakken zijner nieuwigheden, herinnert zich den volgendeD morgen, die hij zqne Mumie had vergeten. Hq vliegt naar de schuil, en dsar is het, waar de geleeide Kommissaris hem opwacht; drie Alguazlll grijpen hem aan en brengen hem voor den Magistraat der straatlaucaarnen, die daarom toch niet meer verlicht is. Zoo! ztjt gij daar, schobbejak!" riep by oit, eindelijk heb ik n hier." Zal Mynheer de Kommissaris mq willen verklaren? Het is uwe zaak wei, mij aile de omscandigbedeo mede ie deelea van den moord, dien gij begaan hebt. De moord dien ik begaan heb? ikl Of ten minste waarvan gij medepllgcige zijc. De duivel moge mij halen, zoo gij. Mijnheer de Kommilfirlf, op helder lichten dag niet droomt. He! ik dtoomen? Ala men a io het bezit gevonden heefr vtn het slagtoffer, gewnrgd en in een kjit gesloten, zoo als blykt uit het Procesverbaal, behoorlqk geteekend en geparafeerdzoo als gij het hier ziet. Wat, is het niet atsders, zeide de Oudheidkenner al lagchende, die dadelijk het voornemen nam om zich met den Kommissaris ie vermaken. ik raad u noch den spotboef tut te haogen; eene misdaad, die ie mand doet sidderenKom, dat men mq antwoorde: Wte heeft dit jonge meisje in het keffer, waarin zij gevonden ia, gelegd? Ik, Mijnheer, Schrijf, Grieffierl Wie heeft haar met linnen scrooken van hoofd tot voeten omzwachteld? Ook dit heb ik gedaan, achtingswaardige Kommissaris! Teeken op Griffier, dat bij de misdaad bekent. De uitdrukking is sterk. Het is misschien eene goede daadt Hoe eod wat het joage Meisjet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1833 | | pagina 2