Men meldt uit H»rtogenbo»ehden 19 FebrnuijIn het lsudjvan Heusden, bi) Doeveren, it men weder met het aanleggen van veldver- ichanslngen hegonnen. De inundatie, ten gevolge vaB den dam In de Don- ge, is iets afgetapt; van het aanleggen van een dam in de Dieze, ver. neemt men niett naders. T- Men schrijft uit Dordrecht, den 15 Februari)Het reeds vrpegër verspreidde gerucht, dat eerdaags de verlofgevingen wederom staan te eindigen, bevestigt zich van alle kanten. Het tijdstip echter, wanneer zij eindigen zullenschijnt nog niet vast bepaald te zfln. indien zij tot half Maart voortdurenis in het staken der verlofgevingen niets ongewoons gelegen; want met 1 April moeten voor de jaarrtjksche bij alle korpsen gebruikelijke', groote voorjaars.inspéctie welke ook het betrekken van kam. penenten voorafgaat, alle tnaosehtppen-bij-'hanne'korpsen aanwezig zyn. Men houdt het voorts voor zeer waarschijnlijk, dat, na afloop van genoemde vootjtarsamipectieeii' nadat dé1 daartoe bestemde troepen het kamp bij 'Oirschot, waarvan wij' vroeger'spraken, zullen betrokken hebben, de ver. lofgevingen dadelijk wederom beginnen zullen, tenZy onvoorziene gebear. zenisseo zulks mogcen verhinderen. BELGISCHE AANGELEGENHEDEN. .Vil Grzvenhage schrijft tnen de» ij February' s Van de gernchtèn .-.auopeps den itoe-tand. der onderhandelingen te Londen adhijnt hét volgende nd hdomgesce geloof ;te .verdiepen s De ledno^deriConferencie zouden meer malen te zamen zijn gekomen, om te beraadslagen over de wijze waarod men de onderhandelingen weder zou. voorwenenhet gevoelen der Leden ïoiide in het.slgemeen hier,op zjjn neergekomen, dat men, ten einde tot eene beslissende afdoening te. geraken zich vooraf bjj verbsie opeoiDgen behoorde te verstaanomtrent slle3, wat tot dat doel zou kunnen leiden^" r ftlen leetjt in de Engelsche CourierHet bedroeft-ons te zeggen, dat wij. betrekkelijk de Hollandsch.S:jgische..kwesti« niets meerknnnen mede- deeien, dan dat de onderhandelingenindien.de pourparlers die benaming verdienenslaperig voortgaan. Wjj zullen echter deze gelegenheid te baat nemen om konelijk een oridei- gebeid aan te wjjzenhetwelk mep behoort in gedachte» te houden, by het beoordeelen van de dwangmaatregelen .wier uitvoering door het twvel in rade van 6. November 1.832 is begonnen, en welks intrekking door den Koning van Holland wordt verJangd. Dat .bevel in rade bestaat uit twee gedeelten! hec eene embargo opleggende, waarbij alle handels-gemeenschap tusschen Gfoot-Brittannie en Holland wordt geschorst en het andere gelas tende hec aanhouden van Hotlandsche tchepen in volle zee. Wij zijn voor bet oogenblik niet voornemens eenige andere aanmerkingen op dit bevel in tade je maken dan onzen lezeren slecht* het onderscheid aan re wijzen tosschen een emoargo, bloocelyk als zoodanig, hetwelk geene verklaring van vijandelijkheid ia, snaar plaats kan hebben zonder i.-werkelijke vyandelijkheden daar re stelten, en het sonhouden van schepen In volle zee, betgeen een maatregel is van eeneverschillende en ernsti ger geaardheid, Wij herhalen bei, in.de tegenwoordige toedragt-dler aangelegenheid voor- bedachtelijk ons te willen onthouden van ovér het door ons aangewezen .onderscheid eenige aanmerkingen te niten naardien wjj bet onstaatkundig achten het een of ander punt-krachtdadiglijk tebehandelen waardoor dë hangende deji.beratien in het minat zouden kennen worden belemmerd. De paiupuiiere correspondentie van Locden, den 12 February, merkt daaromtrent-aaps Gisteien hiflJd de Courier zijne lezer» bezig met een» beschouwing van het verschil tusschen een embargo en een bevel tot hec in poll» zee in beslag nemen van schepen; welke onderscheiding'daardoor schijnt te berde gebragt te worden, om te dienen tot antwoord op het- geen .den Vorigen avond in bet pa/lemeuc was aapgevoerddat een embargo kan gelegd wordenzonder dat daartoe voorafgaande daadwerkelijke vijan- delijkhedeq behoeven te worden voorondersteld; nu zal toch ook wel het iu volle zee in beslag Bemen van schepen geen vriendschaps. of vredes- snaatregel zijn. Ir Gisteren werd een Kabinetsraad gebonden, die vier nren dnorde. MÉ NCELINGEN. •G; OVE» HET KARAKTER. Hfl, wiens gedrag nimmer zijne beginselen verloochent, zelfs niet in de fcrofijétykitè omstandigheden, bij, die standvastigheid bezigt In al wat hij onderneemt, ia een man van Karakter; uitdrukking, waardoor men eene ziel van -oogemeene kracht en vernüft, aanduidt. 'Deze hoedanigheid ia zoo wel eigen aan den ambteloozen ala aan den - Staatsman en verheft dei eens en des anderen deogden. Zij ia het, die dén Msgistraai voor de valstrikken der verleiding 'en de begoocheling van het-zoogenaamde Esprit de corps, waarborgt, die den geletterden Vao vleije. rij-en hekel afhoudt, en hem altijd zoo In zft'n gedrag sis in zijne schrif. ten, aan de begmielen van algemeene rede en waarheid hecht; het ia voorta nog -door haar, dat een edelmoedig en gevoelig mentchzijn mat, 'zijn geluk, zijn besttkn zal blootstellen en zich aan de groote en oneindige hatelijkheden zal prijs geven, om onbekende, maar onschuldige slagtoffer! wan de ooderdrokking te bevrijden. Maar deze te zeldzame hoedanigheid i» onzen aandacht minder waardig, ■wanneer zij zich alleenlijk uitstrekc over de geringe belangen van bet atnb- telooze leven, dan wanneer degeene, die haar bezit, aan z(jn lot dat van «ene groote menigte verbindt. Onder die laatste oogpnot is dns de kracht van karakter, die standvaa tigheid, welke eene verhevene ziel in de uitvoering van groote en moei. Jelijke ontwerpen, mede brengt; op deugdzame zaken toegepast, is zij ditgeene, hetwelk de bewondering en erkentelpheid der menscbeo het meeste waardig ia; wanneer zij ilechts naijver en miadaad tot voorwerp hééft-, wordt zij de geesel der menschheid, die aidderende dezelve nog bewondert, dewijl onze kleine en zwakke zielen van zelve buigen voor ■I wat groot en aterk is. De zwakheid ia niet meer tegenstrijdig met deze hoedanigheid dan de onberadene of itandvaacigheid. De man, met eene aterke ziel begaaft, onderzoekt, bealnit en blijft vervolgem onverwrikbaar pal. Hij verhardt fich tegen de hinderpalen; bijna zou men zeggen, bemint hij ze, omdat jij veerkracht aan de ziel en voedael aan den moed geven. Hij alleen weet te willen, dat wat voor het meerendeel der menichen het zeldzaamste en moeijelijkste is; wane om met kracht te willen, moet men aan één voor werp alle zijne neigingen, alle zijne zwakheden, tot zelfa de liefde voor Mt levenonderwerpen. De moed, die van de kracht dea karakters afhangt, doet dien veronder stellen. welke des noods den dood zou trotseeren; maar de krijgshaftige dapperheid doet niec altijd eene zeer «tèrke ziel veronderstellen; zij is het gevolg van de gewoonte, van het Esprit de corpsvan de vreea voor eane regttnatige verachtiag. De mm van een vist karakter zal moed heb. ben, zoo hy krügaman Is; is dit niet het geval, zal hij nog in die zeid zame gévallen, waar hij zich geheel zal moeten ontwikkelen, de krijgs luiden doen verbazen. "Men kan geen groot karakter bezitten, zonder een jnlsien enzelfsdiep. zfnutgen geest te hebben; hij is het, die ons bet moeyelytte en zelfs het 'ontaogeljke doet onderscheiden, inderdëal, halstarrig te willen wat bo; ven zijne krachten is, is eeen ksrakter cs bezitten; dit i» stijfhoofdig te zijn, zoo als zulks Karei XII en Karei de Stoute waren; Maar dikwerf zal de menigte de grootste en edelsce voornemens harsenschimmig behan delen, omdat zy noch de zielskracht heeft, die hetzelve heeft gevormd, noch de kracht des geestes; die dezelve Heeft overwogen; In welke gesrèltents de; met eene groote karakters-kracht begaafd», mensch zich bevindt, de verbeelding ziet hem altijd meester van hetgeen hem omringt. Hij zal zich dë wet niet voor laten schrijven, in de groote noch zelfs iri de kleinste zaken; of zoo hy in.de kleinste toegeeft, zal het uit minachting niet uit zwakheid zijn. Hij zal dus over zijne vrouw, over zijne vrienden heerjehenzijn haat zal even sterk zflr, als zijne nei gingen; hij zal nimmer eene belediging vergetenzelfs dan, wanneer hij zal versmaden zich er over te wreken. Hij zal hoogmoedig schijnen en het zijn; niet in der daad,, zoo ais kleine zielen, welker hoogmoed niet» i» dan eene soort van opstand, tegen ql wat meerder is; zijn hoogmoed zal een innig en bijna 'onwillekeurig'gevoel zjjner meerderheid zijn.' Zoo hij geene gelegenheid beeft gehad de algemeene aandacht tot Zich te trekken, zal hij miskend zijn in eene ligtzinoige en oppervlakkige we reld; zeldzaam zal hij die soort van geest aanbrengen die er het meeste «laagt. -Genade verbindt zich moetjelijk met geweld. Dikwerf alléén met tzljne gedachten, zal hij, midden'in een talrijk gezelschap, atllzwiigend en ingetogen blijven. Over het algemeen zijn de menjchen van eene sterke ziel, geen groote spreekers. Die ziel ontdekt zich veeleer, door woorden die aan dezelve ontsnappen, dan dat zij zich in lange gesprekken uitstort. Wie heeft fraaijer over de vrijheid gesproken dan Lucanus; die vreesachtige zameu- zweerderdie de daaghartigheid had, de medepligtigheid zijner-Moeder aan de benlèn van Nero te openbaren De President de Thou neeft achoone verzen tegen de St. Bartholomeus-nacht gemaaktzoo hij een man van karakter geweest ware, had ny niet, den volgenden dag van dat afgrijse lijk bloedbad Karei IX io het parlemenp gepiezen n|j zoode bet, door onatelienis teweeg gebragtestilzwijgen hebben bewaard. Edoch in de verebchie oogenblikkeozal welsprekeoheidden meteen» sterke ziel oegaafden man, niet ontbreken; en zoo hij geboren is in een land, waar zij hem' tot zyne verheffing onmiibasr la, zal hij dezelve aan- kweeken niet tot doel, maar al» middel; zijn ziel zal er zich altijd la afschilderen. Hij zal minder vlug ter taal als nadrukkelijk zijn, en som wijlen zal het de konst de schoonste vernuften niet halen kunnen bij dien verhavenen nadruk. Cicero scheef welligt niet» „dat den beroemden brief van Brutus aan hem" overtrof. Diezelfde Brutus wilde dat Cicero da geheeie verdediging van MiI' tot de ontwikkeling van dit eenig beginsel bepaalde: dat het prijzenswaardig is een slecht burger te dooden. Herkent men daarin den man niec, die Caesar den doodsteek zal toebrengen Laten wij met deze vraag besluiten: kan men zich karakter geven f Helaas! eh wat .kunnen wij ons geven? Wij hebben alles ontvangen. In ons binnenste dragen wij de kiemen van alle neigingen alle deugden en van'a1ie ondeugden. Toevallige ea van ons onafhankelijke omstandigheden brengen dikwerf töe om er eenige ten oadeele yan anderen te ontwikke len de vermeerdering van deze is verdoofd of terug gehoudendoor" de overmagt welke gene erlangen. Misschien zoude eene gedurige waakzaam heid op ons zelvenons karakier tot een zeker pant kuunen wijzigen; maar bet is onmogelijk hetzelve geheel te veranderen. Men zon zulks Is de jeugd kunnen doen, zoo de jeugd de t(jd van overdenking wa». Wat zeker-is, is dat deze Zielskracht de noodzakelijkste alle deogden is, daar zonder haar, de deugden zelve bjjtta 'geen invloed, op ona geluk hebben. AA NTEEKENINGEN op het Leven van J.-B. PO QUELIN-MOLIÈRE. Tot vóór eenige jaren wa» bet voor de kennis der Fransche Letterkunde, droevig, niet juist den dag te weten, waarop dezê beroenjde man het eerste levens - licht zag. Wij zijn. aan de na»poringen ven den Heer Befara oud'. Kommissatls van Policie voor het Kwartier van Chaasaée-d'Antio verschuldigd, dat onze onwetendheid heeft opgehouden. Die Heer heeft op de registers der gemeente te St. Eustache een geboorte, bewy» gevon. den, in dezer voege Op Zaturdag 15 Januarii róaa werd gedoopt Jean zoon van Jean Pou- guelin, Behanger, en vau Marie Qressizijn Huisvrouw wonendein de uraat St Honoré de Peter wasJean Pouguetin Koorndragerde Meter: Denise let CacheuxWeduwe Van wijlen Slbattien Asseiinia leven Koopman in Tapijten." Zonder iwyfel is dit kind betzelfdedec in vervolg vsn tijd een zoo be. roemd man werd, onder den naam van Moiiire;, de naam van Pougueiin io plaats van Poguelinop de registers ingeschrevenis heteenigste.dat eenige twijfel zou'daar laten; maar de heer Befara doet deze twijfeling geheel verdwijnen, in de aanteeeeniogendie hij in het lient heefi gegeven, onder den titel van: Dissertation sur J.-B. Poguelin - Moliireenz. Hij beweert: dat Moliire niet in de sttaat de la XoaDeilerie genoren is, waar zijn borst, beeld in het jaar 1807 door de zorg van Alex. Lcmir g-piaaist'werd maar in eeo naourig woonhui» in de straat Si. Honore dat hy gestorven ia in de straat de Richelieu; en dat iets dat het meerendeel der meoecheu totnogtoe onbekend was] hij bij Mejufvrouw Bija'tzijne Echtgenoote, drie kinderen heeft gehad die geene bekende nakoineliagschap gehad hebben. Men beeft opgemerkt, dat Talma denzelfden Jdag als Molière te Parijt geboren is, den 15 January 1766, op 1414 jaren afscands der geboorte van den eersten der Komieken, en van den vader der Fianscne Blijspelen. B R cents. OODZETTING Voor de Stad Legden. Ingaande Maandag, den t8 Februari] 1833. Maximum van den prjjs, waar niet bovenmaar wel benedenzal mogen worden verkocht, ingevolge Kooinkljjite besluit van den 25 jannarij J82Ó, Staatsblad N°. 5,) en de dispoiicie van H. H. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van den 5 December 1818, {Provinciaal blad N°. ról.) Het Roggebrood, van zuivere Rogge gebakken, wegende drie Nederlandsc'is ponden, op een pond vijf oneen, op Het Tarwebroodbeste soortwegende een Nederlandsch pondop vyf oneen, op Het Franschbrood van een Nederlandsch pond, op vijf onceD, op Het Huisbak, wegende een Nederlandsch pond, op vijf óneen, op Het minste soort of zoogenaamde krop uit de zak, van een Nederlandsch pond, op vijf oneen, op- - Alles gebakken overeenkomstig art. 9 en het gealtereerde rode »rt. vat; het Regiement op de Broodbakkersnering, iiz dato 3 Mei 1819. Legden, den 14. February 1833. burgemeester en Wethouders der Stad Légden, G. DE M E V.' Ter ordonnantie van dezelve. 1 P. A. nu Pub 33 .01 26 «3 26 '3 22 It '18 09

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1833 | | pagina 3