let regt werden geheven, vo/e.'"! J, fol'cm ever he! ja-r 1832 opgemaakt,
en wel lot een derde van het be..tag daarvan, over hei volle jaar berekend*'
Nogtans zullen' 'de patevtpllei'g'::we,'le gedurende gezegd tijdvak, hun
beroep verlatenontheffing er langen der op voot sein even voet van hen te vor
deren belasting, en zulks raar gelang van den tijd. welke tussehen het ver
laten van hun beroep en der: 1. Mei is verhopen Wegens eene ingetredene
maand zal echter geenc verheffing worden verleend
Gelet op 7.1): er Mijs, besluit van den 17 December 1832Staatsblad
N®. 57,) tot ui: erlug van art. 13 der hiervoren aangehaalde wet, eo de
regeling der ann'L.en.in het ragt van patent over de vier eertie maanden
van 1833. Zii dc hetzelve besluit van den navolgenden inbond:
Wij WILLEM, bij de gratie Cods, Koning der NederlandenPrins
van Orarje-NassauGroot-Hertog van Luxemburgenz., enz., enz.
Gelet op art. 13 der wet van een 16 Jnnij 1832, Staatsblad N°. 30.)
hoedende wijz-'pisgen van de bestaande verordeningen op het regt van Patent,
volgent welk artikel de nitvoeriDg uier wet een aanvang moet nemen met
den 1. 1833, en het regt over de vier eerste maanden van dat jaar
moet worden geneven, volgens de kohieren over het jaar 1832 opgemaakt;
Willende de uitvoering daarvan, wat den aanslag over de eve.igenoemue
vier maanden betreft, regelen;
Op de voordragt van Onzen Minister van Financien van den 30 Nov. 11;
Den Raad van Strte gehoord; hebben besloten en besluiten:
Art. 1. Tot grondsiag vsn de aanslagen in heÈ regt van patent, over de
vier eerste maanden vanj833, ïan zoodanige belastingschuldigen, als welke
op den 1. lannarij san dat jaar, hetzelfde beroep of dezelfde beroepen,
in dezelfde gemeente uitoefenen, als 10 1832., zal genomen worden het
tedrag van het patenttegt, waarop ieder hunner op de kohieren van 1832.
is belast geweest, behoudens de aftrekking der daarop, ten gevolge, vau
gedane reclamatien, toegestane onrhefingeu.
Die bepaling zal echter niet worden roegepsst:
i°. Op de kramers en andere patentpligtigen, vermeld in de z'vende der
èii de wet van den 21 Mei, 1819, {Staatsblad N°. 34..) gevoegde tabellen.
2® Op de naatnlooze maatschappijen, in de gde dier tabellen omschreven, en
3®. Op de ondernemers, directenrs en commissarissen van spelen, vertoo-
Eingen en vermakelijkhedenin de 1 gde derzelve tabellen opgenoemd.
3, Onverwijld na den i.Jnnnarij 1833, zullen uic.de kohieren van 1832,
worden opgemaakt kohieren over de vier maanden voorgemeld en de ver
schuldigde regten daarop uilgetrokken tot één derde van het bedrag, over
«en vol jaar berekend.
3. De.ingezetenen, welke hun berpep vdór den 1, Jannarij 1833 hebben
veriaten, ol hetzelve elders overgebragt, en nogtans in de gezegde kohie
ren bij vergissing raog.en zijn begrepen geworden, znllen kunnen volstaan,
met zniks binnen acht dagen na de ontvangst van het aanslagbiljet, aan den
ontvanger, hij eene schriftelijke geteekende verklaring, kenbaar te maken,
ten e:nde door denzeiven niet voor de belasting te worden vervolgd.
4 De belastingschuldigen in de voormelde vier maandrclie kohieren be-
grepen, welke gedurende de drie eerste maanden des jaars, hen beroep
verlatende, te dier zake, kraentens het bepaalde bij de tweede zinsnede
van art. 13 der wet, van den 16 Jnnij j!„ Staatsblad N°. 30,) eene
evenredige ontheffing wenschen ie erlangen, zullen ter bekoming daarvan,
zich op de gewone wijze, in reclame knnnen voorzien,
5. Zoodanige patempligtigen, welke het beroep, waarvoor zij In 1831.
zijn aangeslagen geweest, bij voortdnring, doch in eene andere gim-ente
dan gedurende dat jaar, blijven uitoefenen, zullen zich deswege in hunne
latere woonplaats, ter bekoming van patent, moeten aangeven vöór of op
den [5 Janva'ii 1833.
De patentpligtige personen en maatschappijen, bij de tweede zinsnede
van art. 1 hierboven bedoeld, zallen, alvorens In de eerste vier maanden
van 1833, eenige aan het regt onderhevige, handeling te ondernemen, ver-
pligt zijn daarvoor het noodge patent aan te vragen.
De aanslagen der parentpligtige personen en maatschappijen bij de twee
vorige zinsneden bedoeld zullen worden gepragc op aanvullings.kohiercn
cn berekend tot eenderde van het bedrog hetwelk, over het voile jaar,
zoude zijn verschuldigd met uitzondering der regten volgens de reende
en vijftiende tabellen te voldoen, als welke tot net volle bejlrag, op den
voet oer bestaande verordeningen berekend, zullen worden uitgetrokken.
Ter zake der overige beroepen en bedrijven, waarvan de uitoefening
gedurende de opgemeide vier maanden, wordt aangevangen, zal door de
belanghebbenden mede vooraf op den gebruikelijken voet, aangifte moe
ren worden gedaan, en zij deawege, indien die aanvang plaats heeft in
Januarij, tot eeD regt berekend over vier, en indien later, over drie maan
den op de aanvuHings-kohieren worden aangeslagen.
6. De aanslagen zuilen, met uitzondering van diegene, welke volgens
de wet in eens moeten worden gekweten, betaalbaar zijn ia vier of ook
in drie termijnen, naar gelang dezelve loopen over vier of over drie maanden.
7. De patentbladen, voor 1832 uitgereikt aan de belastingschuldigen,
begrepen in de kohieren, volgens art. 2 opgemaakt, zullen ook voor de
gemelde vier maanden geldende zijn, des echter dat de patenten der zoo-
canigeD, welke volgens de wet, verpligt zijn hunnen aanslag tn eens te
kwijten, daarvan het effect niet zullen erlangen, dan ten gevolge van een
bijzonder visa van vernieuwingdaarop door het hoofd of een daartoe
gemagtigd lid van het gemeentebestuur gesteld, nadat de quitantie, we
gens de betaling der verschuldigde regtenaan denzeiven zal zijn vertoond.
Onze Minister van Financien is belast met de uicvoering van net tegen
woordig besluit, hetwelk aau de Raad van State zal wordeu medegedeeld
en in hec Staatsblad geplaatst.
Gegeven te 's Gravenkageden i7den December des iaara 1832, en
van Onze Regering hei twintigste.
Ge:eekend WILLEM.
Van wege den Koning,
Geteekend J. G. de Mey vsn Streefkerk.
Uitgegeven den achttienden December 183s,
De Secretaris van Staat,
C GeteekendJ. G. de Mey van Streefrekk.
Brengen den inhoud van vorenstaande bepalingen en verordeningen door
dezeiet kennis der Ingezetenen en verdere belanghebbende personen
wien zulks zoude knnnen aangaan, tot ieders narigt en ten einde zich dien
overeenkomstig te gedragen, wordende de patentpiigtige personen en maat
schappijen, nedoeld Sab i»., 3°. en 3®. van Art. 1 vao het hiervoren aan-
gehaalde Koninklijk besluit, mitsgaders die vermeld by Art. 5 van het
zelfde besluit, door deze meer speciaal uitgeDoodigd en aangemaand, om
zich alsnog en uiterlijk binnen den tijd van veertien dagen fzynde van den
5. tot den 18. dezer maand) na de tegenwoordige Kennisgeving san te
spelden ter Secretarie dezer Stad, *s morgens van tien tot een ore, tot het
doen^ der vereischte verklaring of aangifte ter bekoming van patent
terwijl-, eindelijk, de patempligtigen begrepen in de kohieren van 1833,
wier aanslagen volgens de wet, in eens beboeren ie worde» gekweten,
hiermede ir. het tijzonder worden indachtig gemaakt aan de bepalingen vao
Art, 7 v3fi het meergemelde Koninklijk bestuitvolgeDS welke de aan hen
uitgereikte patentbladen over 1834, ter voortzetting der daarin uitgedrukte
Beroepen ot bedrijvengedurende de vier eerste maanden van het ioopende
jaarmet geldig zulieo zijndan teD gevolge van een daarop te stellen
bijzonder vtsa van vernienwing, door het hootd of een daartoe gemagtigd
lid van het Gemeente-Bestuurhoedanig visa met zal kuimen worden ver
kregen dan op vertoon der kwitantie, wegens de betaling der door hen.
over gezegd tydvsk, verschuldigde regten, waarmede zij zich Insgelijks
dagelijks ter Stads-Secretarle ten voormelde ere zuilen kunnen tan»;
En opdat niemand hiervan onwetenheid zal nomen voorwenden,
tegenwoordige Kennisgeving bij herhaling worden geplaatst in de
Courant, wijders worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks;
gebruikelijk is.
Aldus gedaan en gepubliceerdbij H. H. Burgemeester en Wetiio
de Stad Leyden, op den 4. February 1833.
J. G. DE M EY,
Ter ordonnantie van dezelve,
P.A. du Pt
GROOT.BRITTAN NIB.
Den 39 Januarij .vergaderde het Engelsch Parlement, maar de Kif
woonde de opening niet persoonlijk bij. De lord kanselier meldde slee:
dat Z. M. eenige dagen later de beweegredenen der zamenroeping zi
komen ontvouwen. In deze zitting beproefden om zoo te spreken de|
schuier de pattijen onderling hunne krachtenbij het verkiezen van(
president. De heer Hume stelde daartoe voor den heer Littleton. Ij
Morpeth wenschte, dat de vorige spreker, of president, de heer jij
ners Sutton déze functieD mogt blijven waarnemen. De heer O'Connel 1
klaarde zich daartegenvootnamenlijk op grond dat hij deze verkid
beschouwde ais een voordeel toegestaan aan de party dar 7dries1
zeiae hijeindelijk van het staatkundig" tooneel verdwijnen moest, sej
bare nederlaag door de Hervorm-biil geleden. Lord Altkorpminister
ÜR.imien verklaarde zich verontwaardigd ie gevoelen over iet denkb
tiat de beroem mg van den geëerdeh heer Sutton het wek konde sclti
van eenige partij hoegenaamd. Des ioids redenen schenen.-eeoec dt
indruk te maken; want, ongeaebe den hevigen aanval van den heer Coti
die oen heer Sutton beschuldigde, van steeds 's voiks zak tg hebben g
digd, werd de heer Sutton, met eene meerderheid van 311 tegen 31 sa
men tot voorzitter verkozen.
Den 5 February hield de Koning zyne troonrede. Nimmer,"
klaarde Zijne Maj., had de aandacht op gewigciger aangelegenheö
dan thans moeten worden gevestigd,
Ik heb," veivolgde de Koning, nog steeds de voortduring tel
treuren van den burger.oorlog in Portugal, welke sedert eenige maat
gevoerd is tussehen de Vorsten van hec huis van B-»ganza. Vanhet.;
gin van den strijd af, heb ik mij_ onthouden vsn aile tussehen komst, 1
irvlve vad dezulke, welke vereischc werd ter bescherming van Brio
onderdanen, die zich in Portugal, ophoudenmaar gij moogc verzei
zijn, dat ik niet zal nalaten, gebruik te maken van eike gelegenheid,
zich voor mij zal opdoen, om den vrede van een land, waarmede de;
langen mijner Staten zoo naauw verbonden zijn, te helpen herstellen.
Ik moet het insgelijks betreuren, dat myne ernstigste pogingen,
eene definitieve schikking tussehen Holland en Beigie daar te stellen,;
nog toe mislukt zijn. Ik vond my ten laatste genoopt, in vereeniging
den Koning der Franschen, om maatregelen te nemen cot het volvoq
van het tractaat van 15 November 1831. De vermeestering der ei»
van Antwerpen heeft ten deele dat oogmerk bereikr; maar, terwyi
Hollandsche gouvernement nog weigert, hec overige deel van de bij
tiactaat aan Belgie toegekende landstreken te ontruimen, heefc bet emb
go, hetwelk ik op den Ho/landschen koophandel had laten leggen, voort;
duurd. Er zijn op nieuw onderhandelingen begonnen, en gij moogc cl
op verlaten, dat dezelve van mynen leant gevoerd wordenzoo als deze
in het geheel uniformlygevoerd zijn, met het enkele oogmerk, om 1
Holland en Belgie een afzonderlijk beslaanop beginselen van wederii
rige veiligheid en onafhankelijkheid, te verzekeren.
De goede tronw en eer, waarmede het Fransche gouvernement in
aangelegenheden gehandeld heeft, en de verzekeringen, welke iit bij vo»
during van de voornaamste Mogendheden van Europa ontvang van bi
vriendschappelijke gezindheid, doen mij vertrouwen op een goeden uitil
mijner pogingen om den algemeenen vrede te bewaren. Ik heb last 1
geven - rid .,r -t - .j- 1 'V .1
omtient de zaken van Holland en Belgie, noodig zyn, aaD u zouden wi
den medegedeeld."
Wat aangaat de charter» van de bank van Engeland en de Oost-Indiw
Compagnie, welke eerlang vervallenzeide Z. M. hoofdzakelijk met betM
king tot dit gedeelte der Binnenlandsche zaken, v deze zullen moeten won
herzien, en de aandacht mede gevestigd op de staat der kerk, voorosi
lyk vooa zoo veel betreft de middelen van bestaan der geestelijkheid. 1
wordt b. v.eene verandering gevorderd in het irelsei der tienden zót
de handhaving der bestaande kerk te krenken en met voorkoming van i
botamg tussehen de onderscheidene belaogen en van tweedragt tusscbenl
geestelijkheid en hnnDe leken tevens de veiligheid der gevestigde kerk
de ware belangen der Godsdienst zorgvuldig iu het oog houdende.
Ten aanzien van Ierland is gedurende de laatste zitting van het Pi
lementeene wet gemaakt ter invoering van een algemeen stelsel van tiendei
met oogmerk, om de oorzaaen dan klagten welke algemeen gevoeld wart
en welke aanleiding be ben gegeven tot zulke ongelukkige gevolgen,!
den weg te ruimen. Ten einde dat heilzame werk te voltooijenwo:
u, in vereeniging met zulke andere wijzigingen der wetall welke toepi
selijk mogen bevonden worden op dat gedeelte mijner Staten, de aannemu
van eenen maatregelwaardoorvolgons het beginsel eener regtvaardi)
schadevergoeding de landbezitters in staat mogen gesteld worden om zii
te ontdoen van de last eener jaarlyksche betalingdoor mij aanbevolen.
Betreffende de verdere hervormingen welke noodzakelijk kunnen zijl
zoli gij waarschijnlijk inzien, dat, ofschoon de gevestigde kerk van Ierlh
bij de wet op eene duurzame wijze vereenigd is met die van Engeiani
de bijzonderheden van derzelver onderscheidene omstandigheden eeneafza
derlyite overweging zoilen vrreischen. Er zjjn nog andere onderwerpt,
we-nlg minder belangrijk voor den algemeenen vrede en welvaart van Ie
land, betreffende de bedeeling de» regts, en de plaatselijke belasting «I
dat landwaarop uwe aandacht insgelijks zal moeten gevestigd worden."
De begrooting der uitgaven ia met de meeste spaarzaamheid opfl
maakt; niettegenstaande de vermindering van de belastingen de» vorigl
jaars, is in de buitengewone diensten, welke de omttandlgheeen vereist!
nebben, behoorlijk voorzien geworden, en de staat der inkomaten vel
geleken met de uitgaven heeft, tot dusverre allezins aan de verwachtil
beantwoord besiuitendn Z. M. aldus
In dit gedeelté vau het vereemgde Koningrykismet zeer weioi
uitzonderingen, de openbare vrede bewaard gebleven en het zal nwzor
vnldige maar aangename pligt wezen, om op atle mogelnke wijze deuijve
heid en goede order de arbeidende klassen van den Staat te bevorderen.
Van mynen kant, ik zal bereid wezen, om met al myne magt mei
te werken tot het wegruimen va» alle regtmatlge oorzaken van klagten
tot bevordering van alle welberaden» maatregelen »an verbetering. Mi
het i« myn treurige pligt, aan te merken, dat de woelingen in Ierlaw
waarop ik by het sluiten der laatste titling doelde, aanmerkelijk zijn W
genomen.
Een geest van Insubordinatie en geweld is tot den geduchtsten ert
gestegen, maakt leven en eigendommen onveilig, trotseert het gezsg dl
wet, en dreigt met de meest heiilooze gevolgen, indien dezelve niet 01
verwijld en krabhtdadigiyk wordt onderdrukt.
Ik vertrouw, dat ik uwe regtschapenheid en vaderlandsliefde nier»
vergeefs zal inroepen tot hulp in deze bedroevende omstandigheden,