dekte land is nóg niet bekend gemulttmaar de heer flonhitrgh was In. lunchen genegen te gelooven, dat het zichbevond oostwaarts van den meredinan^der Kaap de Goede Hoop, en waarschijnlijk verre zuidwaarts, veelligt onder den posten graad zaider bieedte. ZWEDEN. De Staats-Courant deelt in eene officiële bijlage het navolgende mede: De voormalige majoor, vrijheer Ernst van P'egesacken de voormalige majoor, vrijheer Gustaaf van Dihemz|n, wegens hoog verraad, gevan gen gezet, en lieden (den 4 Octobervoor het Koninklijk Zweedscb hofgerSgc verhoord geworden,' De kraseiisr der justitie was daarbij te genwoordig, Den majoor van Pegesaek werd in hetzelve een briei voor gelegd, in de maand Julij te Herlijn geschreven, deszelfs naamteeUenir.g voerende en aaii den majoor Dühem(die zich ter dier tijd te Weenen ophieldgcrlgtwaarbij de schrijver den laatsrgemelden verzoekt, den voormaligen Kroonprins van Zweden, zoon van Gustaaf Adolf IF', kennis te geven, dat de' vrijheer van Hegeleckvóór zijn vertrek uit Zweden, eene zamenkomsc had met de gezamenlijke medeleden der Ztveedsche op positie, waarbij allen éénstemmig van gevoelen waren, cat er voor Zwe den geene andere redding overbleef, dan in de terugroeping van den voor maligen Kroonprins op Zwedens troon. De majoor van Pegesaek erkende in de onderteekening van den brief vele gelijkvormigheid met de zyne, maar ontkende op het stelligst den brief te hebben geschieven en ver langde uit'het arrest te worden ontslagen, hetwelk hem echter werd ge. geweigerd. Het verhoor der beide gevangenen is heden, in tegenvvoor. digheid der justitie-ltanselier, voortgezet en derzelver papieren zijn in beslag genomen. Een koerier had «ergisteren avond den brief uit Wee nen overgebragt, die aldaar aan den Zweedschen minister werd ter band gesield. De burgers aller klassen wedijveren in misnoegen tegen de aangeklaagden, en alles hoopt, dat men in den loop der procédures slagen zal, om ze wectiglijk van hunne misdaad te overtuigen en hunne mede- zamenzweetders te ontdekken, wanneer er ongelukkiglijk in Zweden be staan mogten, die, met verzaking hunner eeden, zich in dergelijke ltom- plotten inlieten." De markies de St. Simon, minister van Frankrijk bij het hof van Stock holm, stond den 12 October naar Frankrijk te vertrekken, om aan de zittingen der kamers deel te nemen. Gedurende zijne afwezigheid, zal de heer Billeweg de functien van zaakgelaste waarnemen. De tegenwoordige minister van Engeland te Stockholm, lord B/ootnfield wien zijn gouvernement toestond naar Engeland terug te kéeren, of dezen winter nog in Zweden door te brengen, zal, naar men zegt, op zijnen post bljjven, tot de aankomst van lord Howard de PVaddenzijn opvolger. DUITSCHLAND. Het Munchcr Staatsblad vaD den 17 Octoberbevat de bekendmaking der bewuste Bondsbesluiten d. d. 28 Junijop deze wijze: Lodewijk enz. De navolgende artikelen zijn vastgesteld in de 22ste zitting der Hooge Duitsche Bondsvergadering (volgen de artikelen). Terwijl wij al de auto riteiten en openbare ambtenaren van onzen staat met de gemelde besluiten bekend maken, die overeenkomstig zijn met de verpligtingenoorspron kelijk in het Bonds-verdrag bevat, voegen wij er bij, dat onze toestem ming tot deze besluiten in niets de beschikkingen verandert onzer staats regelingen dat zij integendeel door dat middel naauwkenriger zullen wor. den nageleefd in de geheele werking van het gouvernement der openbare ambtenaren en hunner vertegenwoordigers, overeenkomstig het Bonds- verdrag. Mnnchen den n October 1832. Lodewijk. Prins van Ar ede, van IVeinreehBaron van Zu-Rhein, Baron van Gise, Prins van Oattingen- PVallerstcinop bevel van Z. M. de staatsraad secretaris-generaal Egide van Kabel/." In het bulletin der Prnissische wetgeving vindt men deze bekendmaking N°. 1302. in dezer voege: Wij Frederik Wilhelm bij de genade Gods Koning van Pnaissen enz. De misdadige ondernemingen, welke ih eenige staten van Duitsch- land de inwendige rust en openbare orde bedreigden, hebben den Bonds dag genoopt om de gevaren in ernstige overweging te nemen welke uit dezen scaat van zaken ontstonden. Men heeft derhalve beraadslaagd over de gemeesncluppelijk te verordenen maatregelenter handhaving van de wettelijk in Duitschland bestaande orde, en in de 24ste zitting van den 5 Julijheeft de bondsdag de navolgende besluiten vastgesteld (besluiten). Ofschoon de beproefde gehechtheid en toegenegenheid onzer getrouwe onderdanen voor ons de zekerste waarborgen zijndac de ruse in onze staten zal gehandhaafd blijven; en de noodlottige betoonlngendie de Bondgenootschappelijke magt verpllgt hebben door wetgevende maatregelen tnsschen beide te komenaan onze staten geheel vreemd zijn] gebleven hebben wij echter als lid van het Bondgenootschap niet geaarzeld, de gemelde besluiten van den Bondsdag bekend te makenals verpllgtend voor al degene onzer onderdanen, die in de uitgestrektheid der Bonds, staten wonen. Onze staats-rainister zal deze bekendmaking In de verzameling der wetten doen opnemen. Dienvolgens hebben wij dezelve met onze onder teekening bekrachtigd en van ons koninklijk zegel doen voorzien.' Gedaan en gegeven te Berlijn, den 25 September 1832. Frederir Wilhelm. Frederik PVilhehn kroon-prinsae baron van Altcnstcin van Schuehmann de graaf van Lottumvan HakeMaassen, de baron van Brenevan Kamptz, MühlerAncillon." Het berigtdat er wederom twee legerkorpsen stonden te worden mobiel gemaakt en naar de Belgische grenzen verzondendoor koeriers van Töplitz terngkeerendete Berlijn aangebragtbad onder bet publiek aldaar eenige beweging veroorzaakt. Deze maatregel, voegt mm er ech ter den 25 October bij, behoeft voorwaar nog geenszins eenen aanstaanden krijg aan te duiden maar by legt den ernst aan den dagwaarmede men van onzen kant de zaak beschouwen zoude indien Framche troepen, d'e insgelijks aan de Belgische grenzen verzameld staanzonder toesteinmiug der Mogendheden van de Conferentie te Lon'denmet oogmerken van aanval tegen Holland Belgie binnen rukten. De van Töplitz teruggekeerde koerier, is dadelijk weder over '1 Gravenhage naar Londen geêild, Z. M., de Koning weid in de eerste dagen, uit Töplitz, waar de spade badkuur ten volkomen genoegen uitgevallen is, te Berlijn terug verwacht. Het aanwezen van eenige cholera.gevallen aldaar leed geen twijfel meer, hoe zeer het getal ziekte-gevallen slechts zeer germg was, en het publiek er naanwlijk8 acht op sloeg. De tentoonstelling der kunstwerken werd sterk bezocht, en de schilderijen der Dnsseldorper school droegen voor. namelijk grooten bijval weg, onder dezelve werd in hec algemeen de eerste prijs toegekend aan eene schilderij van Bendemanneen jongen schilder te Berlijn. In de Manheimer bladen vindt men het vonnis van den Rijnkring d. d. 20 September waarbij Frans Schlend (van Manbeim) en Frans Strohmcir (van Tauberbisscboffsheim), redacteurs van den PHachter aan den Rrn, overtuigd verklaard worden van zich in N°. 34 van gemeld dagbladonder de rubriek de gewapende burgers, te-hebben schuldig gemaakt aan poging om de onder-officieren en soldaten tegen hnnne overgesteloen tot opstand aan te zetten, en mitsdien Frans Strohmeier tot twee maanden en Frans Schlund tot drie maanden civiele gevangenis, benevens te zamen solidair- lijlc in de kosten, veroordeeld worden. Verscheidene nummers van de Spciersche couranthadden reeds gewt van bet pleitgeding tegen echen schoenmaker, wegens htt opsteken es zwnrt-rood.gouden kokarde. Hy werd door het ge rijt van den ta Frankenthal vrijgesproken. Ds scaats-beambcen kwamen daarvan in hor beroep dan de prokurenr-ger.eraal, nader van hetappel hebbende afgetï is de aangeklaagde op vrije voeten gesteld. Volgens de cfficie.e opgaven omtrent de verhuizingen van tijd tott in. de dagbladen van het Groot-hertogdom Hessen voorkomende, zija gedurende de eerste drie maanden in de provinciën Starkenberg in bo* Hessen (Ilijr-Hessen daaronder niet begrepen), verhuisd 704 gezinnen 45 ongehuwde personen, hetwelk, ieder gezin op 5 hoofden gerekej 3355 personen zou opleveren. In hec tweede vierdedeel jaar waren slee 150 huishoudingen (750 hoofden) verhuisd. Hec derde vierdedeeljaar re nog minder verhuizers dan hec tweede, waarschijnlijkomdat hec na als hec min gunscige jaargetij werd beschouwd om die reis te onder: men wane toch de zucht ter uitwijking scheen geenszins uitgedoofd. Uit clie opgaven i leekdat er in minder dan p maanden, ongevj 4500 personen twee provinciën van Hessen verlaten haddenindien 0 ue/.elfde evenredigheid voer Rijn-Hessen aannam, zou hec getal der t gewekenen ongeveer 6,000 personenie weten: 1 op de honderd vim gebeele bevolking* beloopen. Voegde men nu daar bij de verhuizers uit Rijn-Beijerenwelker thans 8.000 personen beloopen kon, en met het voorjaar dubbeldji zoudevoores de verhuizers uit het hertogdom Nassauuit Bade Wurtemburg zoo zou men bevinden, dat Zuid-YVEST Duitschlanddo de vei huizingten minsten 30,000 zijner inwoners had verloren, eni het met de lente nog over de 20,000 verliezen zoude; daar de zucht 1 verhuizing zich thans ook meester had gemaakt van landstreken en# meencen waar tot dusverre geen inwoner op dergelijke wjjze zijne hui steden verliet. SPANJE. Volgens berigten uit Madrid van den 4 October, ging toeR de. sprjr da: oe Infant Don Carlos die gezamenlijk met H. Maj. de Koningin de hoedanigheid als voorloopig Regent onderceekende, zich ijverig benevi de minisiCis bezigheid met alles wat de openbare orde en de buitenlands mededeeiingen betrof. Men bemerkce, dac hij zich omcrenc aajistellingi bijzonders bij de zulke die voor Constitutloneelsgezinden doorgingen schroomvallig betoonde. De Koningin zon, naar men beweerde, sax Britschen gevolmagtigde gezegd hebben, dac indien de Koning ami beteren bleef, Z. M. den 10 October, op den geboortedag hunner djd Elizabethde erfgensme der kroon, uit eigene beweging, voor alle uit; wekenen en staatkundige gevangenen eene amnestie zoude uitvaardigen. I decreet zou, gelijk de KoniDgin er moest bijgeveegd hebben slechts c enkel artikel bevatten, waaruit volgde, dac de koninklijke genade gee uitzondering maken wilde. Wijdérs zeide men dat de Spaansche regen z'cii zeer bitter bezwaard had over de verontrustende krijgsbereidsclen» Frankrijk. De heer van Aleudia* wilde daarin eene oude gevoeligheid aanmatiging van Frankrijk zien, om in de vraag over de croonopvolgnj vallen en verwachtte, dat hec kabinet der Tuillerienten bewijze wn di zelfs opregtheid, zijne op de valsche doodsberigten afgezoüdene troep? zoo spoedig mogelijk naar hunne kantonnementen zou terug zenden de* anjlerzims Spanje genoodzaakt zoude zijn mede zijnerzijds een grens-kori te trekken. Deze nota werd aan al de vreemde gezanten medegedeelj ten einde insgelijks stappen ten dezen einde te kunnen doen. De pij der Apostolieken had zich door ai te groote voortvarendheid', ten groj gengc. Daar zij niet twijfelde aan den dood van den Koning, meende het masker te kunnen afwerpen, en eindelijk de lang gewenschte hoop kunnen verwezenlijken. Alle maatregelen waren genome». Zij haddenj groot gedeelte van het leger gewonnen. De chefs en koninklijke gari waren hun bijna allen toegedaan. De minister Calomarde en de hertog Altudiageiijk verscheidene andere hooge personaadjenhadden zich Don Carlos verklaard. Slechts weinig bleven getrouw. De doórluClv^ haren smart overgelatene Vorstin bleef hulpeloos ce midden van haat Allerwege schitterden de Karlisten van vreugdemaar deze duurde n lang. 's Hoves geneesheeren hadden gelnkkiglijk de ziekte niet gekend, Koning herstelde uit zijne onmagc en betert sedert dat oogenblikzon zich hec minste te herinneren van hetgeen er gedurende de hevigsie 1 vallen omging. Hij herinnerde zich niet te hebben gebiecht en dc la-t Sacrementen ontvangen. Vooral vernam "hij met verbazing eene akte hebben onderteekendwelke de wet vernietigdewaardoor zijne oud dochter de troonopvolging verkreeg. De heer Calomarde was inderdaad de Koningin gekomen had haar een schrikbarend tafereel gemaakt der gebe tenissen die zich voorbereidden, en waarvan zij hec eerste offer stond worden, indien men zich tegen de troonbeklimming van Don Carlos 100 willen aankanten. De akte werd door den Koning onderteekend en ie 4 raad van Castilie gebragtom aldaar te worden geboekt. Maar de heer Pu] gouverneur van den raad wilde in de onleesbare lettertrekken de handceekeoi des Konings niet erkennen, en verlangde een® verklaring der geneerheeiei die het niet waagden deze verklaring regestreeks te geven maar tijd zocnu te winnen. Middelerwijl, was de Koning bijgekomen. De Koningvf nam weldra wat er was omgegaan. Zijn eerste maatregel washecminiiiei te veranderen den beer Zea Bermadez tot de buiteniandsche zaken,d generaal Monnet tot krijgs - ministerden heer Cucitna Picdra to: mirist van financiën, den heer Laborde tot minister van marine, den heer Cefrt^ tot minister van justitie en genade te benoemen. De heer Calomarde 110 een dorp in Arrogon verbannen. De heer van Aleudia zoude gezantschi| post te St. Petersburg of Londen beko nen. De heer Catfelloeersteko raies bij de buiteniandsche zaken, minder behendig dan zijn chef, ii n Mala a verwezen. De heeren BallesterosZalazar en Zambranogai den Staatsraad over. Laatstgemelde behoudt hec bevel over de koniDgl: garde - kavallerie. Buitendien hebben er vele gevangennemingen en» banningen plaats gehad. De Apostolieken zijn door den val van Caloni en de verandering van hec ministeriegeheel onthutst. De geesrderm ging en de grondstellingen der nienwe ministers, laten bun bijna ge hoop over. In hunne ontmoediging zoeken zij derzelver karakter te ben ken en ze voor revolutionairen te doen doorgaan. In den heer Cafrt erkennen zij geene verdienste, en verachten hem, omdat hij hoogiefl aan de universiteit te Salamanca geweest is en een atheist zoude zijo. heer Ulïoavoorloopig minister der marine, bij afwezigheid van den b Labordedie zich in de Havanna bevindt, heeft, volgens hun b«(p geene andere verdienste dan dac hij een scerrekunöige isen eene sp in de maan ontdekt heeft. Be andere ministers zijn meer of min het v( werp van hunnen laster. Tegen den generaal Monnet hebben zij nog minste in te brengen, ofschoon hij ze ook eenigermace hard behandel toen zij bec waagden den .standaard des oproers in Catalonle op te ste Men zegt ook, dat de heer Calomarde voor het geregc zal betrokken 1 den, de gouverneur van den raad van Cascilien zou in last hebben, zeifs proces op te maken. Dit echter behoefde nog bevestiging. Om eenig denkbeeld te geven van den geest die de tegenwoordigejn, lieden bezield, voegen wij den navolgenden bevel-brief hier bij: Aan Don Josef de Cafranga Eene groote edelmoedige natie, zoo als degene, welke de Godd Voorzienigheid aan de vaderlijke zorg van den Koning, mijnen zeer wai en cederbeminden gemaal toevertrouwde, is waardig de levendste beg

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1832 | | pagina 2