1 MENGELINGEN. Algiers. Uit Bona heeft men berigten, dat hetzelve door de troepen van Con. jtantine is ingenomen. Ibrahim-bey handhaafde zich, met omtrent 60 man tot den 27Sten in de Cassaubia. Toen echter bet de heer Freartmet ge. „wn overleg van den heer Darmandjdeze sterkte door 126 zeelieden meen overleg van de Béarnaise en 100, den Franschen verknochte Tnrken, vermeesteren en bezetten. Den 12 April werden te Marseille 500 man troepen op de Surf'r2'» de Truiteen een koopvaardijschip, benerens eenige mond. en krijgsbehoefteningescheept om de bezetting van Bona te gaan versterken. De Bellona die in den avond van den I3den te Marseille aankwam zou ook derwaarts onder zeilgaan. Het schijnt dusdat de laatste krijgsverrigtingen op de Afrikaansche kost luisterrijk voor de Fransche wapenen eindigen zullen; want ofschoon men wel in het Parijsche dagblad le Messager leest 9 De Russische en Oostenrijksche correspondent der Angsbnrger cou ranten vergasten'dat blad sedert lang op de fabel der ontruiming van Algiers. De correspondenten weten dat alles hun eigen verzinsel ismaar zij komen van lijd tot tijd er weder op terug, om, zoo mogelijk, tweedragttusschen jjngeland en Frankrijk te zaaijen. Dit alles is ijdel en kinderachtig. Wij hebben Algiers en zuIleD het houden, even gelijk de Engel-cben Maltha, Gibraltar en Korfu hebben en houden." schijnt er nogtans eene overeenkomst tusschen de Mogendheden over eeae inrigtiDg aan de Barbarijsche staten te geven, te bestaan, die de ont ruiming van Algiers, door de Franschenzon ten gevolge hebben. Het lijdt altoos geen twijfel, dat men op de Turksche lijst, de beschikking mede. brengende over de booge regentschappen van den staatmet zoo vele woor den leestDe teruggave van Algiers aan de verhevene Porte gevraagd en toegestaan zijndeworden de beschikkingen daaromtrent verschoven tot dat deze zaak volledig zal geregeld wezen." N E H. DERLANDR LEYDEN, den 22 April. Cholera.berigten. Volgens een dagblad van Glascow, heerscbte sedert 40 dagen de cholera in de kleine stad Mosselburg, toen de burgers en plaareeinke autoriteiten overeenkwamen om al de atraten met chloor.water te begieten. Nadat dit drie dagen achter elkander was gedaan, verdween de ziekte eu had men sedert geen nieuw orgeval meer te betreuren. Het Journal des Debats. waaraan wjj de voorkeur geven ten aanzien van de zekerheid der berigten, meldt den 14 April: De ziekte beeft, zoo te spreken, stil gestaan; evenwel toont zich eiken dag eene vermindering in de sterfgevallen; de boosaardigheid neemt meer en meer sacmerkelijker af, en wij mogen hopen, binnen zeer kort het afnemend tijdperk te zullen intreden,| Het bevestigd getal sterfgevallen in de hos. pitalen en openbare instellingen beliep beden 309; gisteren was het 303, Ten aaDzien der gevallen van nieuwe ziekenheDben wij reden te geloo- ven, dat het ongeveer gelp aan dat der twee vorige dagen zal zijn geweest; maar, de moeijelpheden om het getal der nieuwe zigken aan de huizen te bevestigen vermeerderd zijnde, moeten wij van derzelver opgaaf afzien omdat wij er de zekerheid niet van zouden kunnen waarborgen." Daar tegen bevat hetzelve blad eene mededeeling van den voortgang der ziekte vsn den 7 tot den 15 April, in eeae der hospitalen; ten bewijze, dat van irie ziekenten minste genomentwee geDezen trouwens her gezamenlijk bedrag zieken was, volgens die opgave, 65, van welke 21 genazen, 21 stiervenen zich 23 onder behandeling bevonden. Den iöden bleef de gehoopte overgangvan het stilstand tot het afnemend tijdperkzich be vestigen. Ook in de departementen schoen de cholera in hevigheid te dat iti verminderen. e rijks.! De Moniteur behelst eene naauwkeurige staat der cholera - sterfgevallen otvorsisdoor den rekwestmeester Tabourcau opgemaakten loopende tot den 14 April nde ors volgens dezelve zijn aan hnla de aangiften bij de Mairiente Parys over- evens I kden 4086 personenin de gasthuizen en andere publieke gestichten 3040, «ordentm in de militaire hospitalen 505, te zamen 7S31 personen; zijnde hier beheer jus niet onder begrepen de in dien tusschencjjd aan indere ongesteldheden elijk «overledene personen. Te midden dezer bezighedendie door veelvuldige reizen nwr Parijs af gebroken werden, zocht hij de kondigbeden, die hij over landbouw en fabrp- wezen in Engeland verworven had, ten zijnent ter toepassing te brengen. Hij was de stichter eener Union Agricok. In 1824 deed hij onderscheiden Memoires over de vervolgingen, die in het Pays de Vaui plaats gevonden hadden, m het Journal des Archives du Christianisme afdrukken. In het naastvolgende jaar vertcheen zijn werk, hetwelk hem de meeste vermaardheid in de geleerde wereld verschaft heeftLes Lettres sur rAngleterre. Da Heer Baron A. de Stael behoorde tot diegenen, wier trachten daarhenen strekte om hetgeen men de Btitsche vrijheid noemt, geheel onvoorwaardelijk op Franltriiks bodem over te planten; edoch zonder de Engelsche Aristo- ktatie mede te nemen. Gelijktijdig met de verschijning der Lettres sur rAngleterre, ondernam de Baron de Stael eene reis naar het Eniden van Frankrijk met het oogmerk om aan de belangen der zich aldaar bevindende Protestanten bevorderlijk te zijnen om hunne verschillende Etablissementen door raad en help te ondersteunen. Na dit verrigt te hebbeabegaf bij zich naar Parya, en stelde aldaar onvermoeide pogingen te werk, om aan de Traité des Negres een einde te maken. De in deze verzameling afga* drukte Lettre i M. le Président de la Societé de la Morale Chretienne, schildert het noodlot der Zwarten, die den slavenhanael in handen vielen, met schrikwekkende kleuren af. Met gelijken per trok hij zich het loc der Grieken aan; hij bewerkstelligde ten hunnen nntte, inzamelingen van penningen, tot vtelke hij nit zijD eigen vermogen ruime bijdragen bezorgde, en reisde, om zich voor dezelve in de bres te stellen, in 1826 in persoon naar Engeland. Naderhand wederom te Coppet teruggekeerd, hield hij zich met de bewerking van het tweede Deel zijner brieven over Engeland bezig, van welke de opgenoemde Ditgever eenige Fragmenten mededeelt; ook een Godsdienstig werkhetwelk Insgelijks onvoltooiden als het ware half in de pen gebleven istoen hem de dood aan deze wereld ontrokte. Auguste de Stael levert het bewijs op, dat een man van talenten, geboorte eu rpdom, zonder eenen pnblleken post te bekleedenook op het vaste land, en niet maar enkeld in Engeland, zich zelf eenen nuttigen en uit- gebrciden werkkring verschaffen kan. Zijn leven was slechts kort, en groot echter was zjjne werkdadigheid. Zijne Divise was t Tout pour Dieu ot pour Bhumanité. De tite! zijner bij Treuzel en IVurtz uitgegeven werken luidt aldus: Oeuvres diverses de M. le Baron Auguste de Stael, précédés d'une Notice sur la He et suivies de quelques Lettres inédites sur l'Angleterre. Tom, I. pag. 294. Tom. II. pag. 335. Tom. III. pag. 236. in 8vo." ie eet' ;eii et h jongt ilen zittetl «eikel Eeil om iglijk gei oveti| ittrokl Dcmenid teroorde 1 op dw; omdat I de_op« linde de 1 lte maal hetnieut aan en onvej genen dil a hospital vermogt iche leetl rwendselj lorde op bij IETS OVER HET LEVEN EN DE SCHRIFTEN BARON van den AUGUSTE DE STAEL. Vervolg en slot der Mengelingen van Maandag den 16 April.') Auguste de Stael zette In Coppec zijn vroeger afgezonderd leven voort, h het jaar 1817 verloor hfl zjjne moeder. Dit voor hem onherstelbaar verlies schijnt de naast aanleidende oorzaak, dat hij zich aan eene gods- iitastlge dweperij begon over te geven. Het schrijven van boeken diende Itn cu als tegeDgif tegen den kommer, die hem verteerde. Van zijne tiotge jeugd af aan, door bet onderwijs zijner moeder en door het voor- heeld van zpen grootvader Neder, met de geheimen der staatshuishoud. 'node bekend gemaakt, waren zijne eerste proeven aan deze wetenschap mijd. In 1819 verschenen er kort na elkander drie politieke Brochures, telke hij geschreven had. i°. De la Responsabilité des Ministres. 2". Du Ineuvellement intègral de la Chambre des Deputés; en 30. Du Nombre et Il'Age des Deputés. Hij brandde van begeerte om lid te worden van Ie Kamer der Gedeputeerden; maar zijne jeugdig leeftijd was hem nog in je» weg. Hij bezorgde eene uitgave der Oeuvres complettes de Madame 'mine de Stael en schreef een Avertissement voor dezelve. Doch merkwaardiger dan deze letterarbeid is de Notice, die hij voor de iktwe uitgave der werken van zijnen grootvader Neder plaatste. Wanneer toe moeder het karakter en het openbare leven van Necker aan de wereld d medegedeeld zoo bedoelde A. van Stael nn die voorstellingen aan te illenvooral de grondstellingen, de adminlsttatien van zpen grootvader omwikkelen. De Notice sur M. Necker maakt het tweede deel dezer aan. iweten verzameling uit. lo 1822 ondernam A. van Stael eene tweede reis naar Engeland, die ittn tnmiskenbasr grooten invloed op zijne denk- en haodelwijze had, leerde IVilberforre kennen. Wat deze voor Engeland was, wilde hij jot Fronkrijk worden. Tot sekretaris van de Societé Bibliqut benoemd, den 7 Aafjjikie hij aan deze vereeniging in 1822, 1823 en 1824 uitvoerige rappor- >n der he, ten aren het ;n het voe] dat lurenhet 5 de landit illlgt om te beptM' e worden i gegeven. ïtondert' len zegelbe' partement ndgebied «t Karei X nomenra" :r, beneveot digdenrnet it 62 tegen 9 oegd wordt irsen. ;n zijner naMp. Een tweede eerepost viel hem te beurtTresorier de la Societé des hfl religieux. Hij vertaalde voor dit genootschap een verbaal van de jkipbreuk van het schip Kent. Ook in de Societé des Missions was hij een frkzaak medelid. Behalve deze vereeniging hielden hem ook nog aodere Itaakbeden gestadig onledigb. v, het Etablissement de la Societé de 1»«Joncepour les Ouvriérs Protestantda Societé Helvétique pour les Suisses éloignés de leur Patrieen de Societé de la Morale Chretienne tot voorzitter hy in 1826 benoemd werd. NOORDSCHE, ZWEEDSCHE OUDHEDEN. Onder de Christen-volken en Staten, li er misschien niet een, hetwelk in zijne binnenste inrigtingen, zoo vele eigenheden en ondheden tot op den dag van heden bewaard heeft, als Zweden. De levendig gevoelde belangstelling voor de geschiedenis des volks dunrt dus ulec enkel in de harten van getrouwe en degelijke vrienden des Vaderlands, maar wordt ook door praktische behoeften van den tegenwoordigen tijd aldaar veelvnldlger te voorschijn geroependan znlks bij de meerderheid van de andere door en door gemoderniseerde staten plaats vindt. Wanneer men dus de aan merking maakt, dat jnist om deze reden in Zweden de jongstverloopen eeuwen tot het thans nog voortdurend leven behooren en niet reeds aan de geschiedenis der verledenheid overgelaten wordendan zal men daar van de juistheid inzien, en menigerlei daadzaken verklaren kannen, welke elders duister voorkomen, doch bijzonder dit punt, dat de historische bemoeijsnissen in Zweden zich schier uitsluitend tot de opheldering der minst bekende tiidvakkenen van de raadzelachtigste venchijnselen der wezenlijkeofzoo als dikmaals bij de Runen-opschriften plaats heeft gehad) vermeende oorspronkelijke geschiedenis rigten, en den gewigtigen overgangstand, alwaar schriftelijke documenten beginnen en zich den onder, zoeker der geschiedenis nog dikwerf vertoonen zeer veronachtzaam wetd. Het uur der echte historische nasporingen heeft echter ook in dat land reeds geslagenzoo als de door Frant begonnenen nu door Schröeder te Upsal geredigeerde uitgave der Zweedsche geschiedbronnen beloofde en de onlangs door Schijter en Collin ondernomen verzameling der Zweedsche regtsboeken ten volle bewijzen. De Heer Joh. Gust. LUjegrenArchivarles van het Koningrijk Zweden door zijne denkwijze, kundigheden en betrekkingen evenzeer scheepswaar, dig, heeft zich al sedert jaren bezig gehouden, om den schat de Zweed-che Oudheden en Oirkondenals het ware op te delven, niet alleen, die weika de publieke aangelegengeden betreffenmaar ook deziuke welke tot bijzon dere personen betrekking hebben, daaronder begrepen die van Schönen, Finland en andere niet steeds met Zweden vereenigd geweest zijnde landen, van het eerste schriftelijke gedenkstuk eene bnile van Pans Paschalis (818—824) tot op de Invoering der Lntersche Kerk-Hervorming in die landen toe. N Men staat verbaasd, hoe in dat land, vsn hetwelk ieder weet, dat door de veelsoortige krijgswisselingen menige provincie hare oirkonden verloren heeftdes niet te min het koninklijk Staais-Archief te Stockholm meer dan iö.ooo eigenhandige geschreven stukken kan aanwijzen. De rijke verzamelingen van Zwaedsche partikulierenGraaf Brahe in Skokloster, den Qraaf de la Cardie en andere, zjjn ook aan buiten* landsche geleerden bekend geworden. Hierbij komen nog de talrijke registra of oude oirkondeu-boekenwelkezoo alt ieder kenner weetzoo vele merkwaardige gedenkstukken bevat; voorts de veel omvattende verzame lingen van afschriften der nieuwere geleerden zoo all OernhielmPerings- kioldHadorp en zoo voorts. Daar de Noordsche geschiedenis zoo vele belangrijke bijzonderheden bevat, die zich alle aan geheel het Noordelijk Europa, aan Duitschland, Friesland en Zelfs aan Holland en Vlaanderen hechten, kan het niet anders dan belangrijk geacht worden, wanneer ge leerde mannen zich bevlijtigenom vroeger schier in de vergetelheid ver zonken geschiedkundige gedenkstukken als het ware in het leven terug te roepenop te delven en in vele opzigten ook aan den behoeften van den tegenwoordigen tijd dienstbaar te maken. Te Stockholm is eeu werk in bet licht gekomen, hetwelk de aanleiding tot deze bedenkingen, en hee bewijs voor derzelver gegrondheid teveni oplevert. DepUmaticum Suecanum eollegit et ediiit Joh. Gust, Liijegren regni Suecici Anliquariut et Archi- variusProfessor et Excud. P. A. Noratedc et Filii. Holmidp. 95, 4to. Zonder ons nu onledig te houden met die stukken, welke uitsluitend voor de geschiedenis van Zweden en Denemarken belangvol zijnzullen wjj ons alhier meer bijzonder bepalen tot die stukken, welke meer bijzonder voor den Duitschen en Hanseatischen handel in Wisby op Gothland, en te Luid in Schönen, uit onderscheiden alhier voor de eerste rei» bekend gemaakte documenten, verkrijgt. De oudste geschiedenis van Wisby, vooral de uit gestrektheid dier stadwelke tot hiertoe slechts op het gezag van overte veringen Traditie geloofd werdwordt alhier uit een aanmerkelijk getal van onbetwistbaar echte oirkonden boven allen twijfel verheven gesteld. Het zal voor de beoefenaar en beminnaar de aloude geschiedenissen hoogte belangrijk zijn, om van deze onlangs pas geopende, bd bevorens geslote* gebleven bronnen van daadzakelijke kundighedenzoo veel mogelijk party te trekkenen daarmede voordcel te doen cot bevestiging en uitbreiding van stellige historische kennis.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1832 | | pagina 3