f-v.i foeelrijter gedschre«ls, door de kamer der Pairs met UerMehtende aman- vel,S demeoteD van nieuw aangeboden. De kamer der Pairs heeft met 78 tegen eel1-6 stemmen zich gevoegd met het voorstel, om drie nieuwe twaalfde- K'l gedeelten aan het gouvernement te verleenen. NEDERLANDEN. Gravenhage den 24 Maart. De ledenwelkelaatstleden Donderdag j, de Tweede Kamer der Staten-generaaltegen de wet tot het verleenen ,jn vrijdom van accijns op de azijnen voor de fabriiken, hebben gestemd, ,jjn geweest de heeren van Dam van Isseltvan Sytsama, IVarinLemker van Reenen. j De veranderingen die de wet van den accijns op de zeeponder- heeften waarover thans de afdeeiingen van de Tweede Kamer der .'isaten-generaal delibererenbepalen zich voornamelijk bij het vermelden t ivdèr fabrijken welke vrijdom van dien accijns zuilen genieten, waaronder fa bleelterijen zullen behooren. In den loop der aanstaande week verwacht r ;Ltn (je publieke discussie over dit ontwerp van wet. J Het ontwerp van algemeene wet over de heffing der regten van in- ti(., en doorvoer en van de accijnsenbenevens het ontwerp van wet waarbij de zee-schepen aan eene belasting onder de benaming van tonne- worden onderworpen, zijn thans, met de daarbij beboorende memo- van toelichtinggedrukt en aan de leden rondgedeeld. Eerscgemelde ijdloopig en bevat niet minder dan 284 artikelen. In de tsell tei 10 flj. iuia, jien datj 1 FT yon :I is zeer wl; Tjnemorie van toelichting, omtrent het tonnegeld wordt gezegd dat dit U iantwerp letterlijk overgenomen is uit de thans bestaande algemeene wet van [lit Aognstes 1822; dat alleen daaruit is weggelaten de verpligcingom de e-schepen om de twee jaren te doen hermeten ooid, ijnetil tonnegeiden welke bij den uitvoer van steenkolen Eeltij ming, en dat de vrijdom van iv—o - - was toegekend, als nn k eer,en omgekeerden zin verleend is aan de Nederiandsche schepen door :e!ke cie steerkoicn het rijk worden ingevoerd, welne beide wijzigingen 'lirekhen tot bc-vorriering der belangen van eigene scheepvaart. Door Zijne Mat. zijn benoemd tot leden der advijserende kommissie, lichtens hoogstdeszelfs beslnit Van den 2 December 1823, bij bet depar- van binnenlaedsche zaken zuile; de bestaan, ten aanz en van onder- —ujflffllBt •I—ren, rakende stichtingen voor het onderwijs: Mr. A. J. Borret, lid dm raad van state, president; mr. H. van der Burghkamer-president Iet hoog-geregtshof te 's Gravenhage; mr. H. !P. de Creve, mr. J. fail en mr. /I, C. de Hertoghc iluber, raadsheeren in hetzelve hoog- iregisfcofvoorts jhr. mr. A. G. A. van Rappard, referendaris bij het iprtement van oinnenlandsche zaken, aan wien cevens de fnnctien van jitetaris der kommissie zijn opgedragen. -Bij beslnit Zs. Mt. van den 13 dezer, zijn benoemd en aangesteld; jjliet korps ingenieurs, minenrs en sappenrs: tot directeur der 2de forti- jne.directiehoofdplaats Deventer, de generaal- majoor E, Evers, direc- e ot«Br *^er e 'orll®catle-'l'reclie i tot directeur deriste fortificatie-directie, deBloWpiaats Utrecht, de kolonel W. Ialterdirecteur der 2de fonificatie- ieldeil"tl'etot 'io'onel en directeur der 3de fortificatie-directiehoofdplaats ^Sniagen de luitenanr-kolonel-iiigeoieur H. Camerlingh; tot luitenant kolo. I.icgenitur, de majoor-ingenieurs J. C, van de Polder en D. Bos; tot ie kapiieins-ingfnieursde 2de kapiteins-ingenieurs C. AK van Oordt g, Merkes en J. E. Duivetiitot 2de kapiteins-ingenieurs, de ïstelul- inü-'n;eriiturs P, Noot, J. Larsten J. M. Brocx, A. H. Dibketz, en li, van Kerksvyk; tot iste luitenants-ingenieurs, de 2de luitenants-inge- roegal policii :p vnr \^%s Al. SnoeckG. F. Keer, G. A. J. baron van RanduryckC. P.Comp, C. van Resteren, en A. Canncmanallen van het korps ingenieurs, Iturs en sappeurs. het korps minenrs en sappenrs: i°. benoemd en aangesteld, tot iste teins, de 2de kapiteins-ingenieurs P'. G. graaf van Limburg Stirum en ij, Henreauin, beide van het korps: 20. gepensionneerdde generaal- ™"'L IA. A. Snoeck, directeur der iste fortificatie-directie: 30. op trac- 'ïnt van non-activiteit geplaatstde majoor D. C. Muller en de luitenant aegn ien h eo 01 1 de H. Knibkebeide van het korps mineurs en sappeurs, en znlks in af- 1 h?' hti-Dgdat hun het pensioen zal worden toegekend. l1, In oe Steats-courant van den 22 Maart, wordt het koninglijk besluit C-e J nbaar gemaakt van den ióden te voren houdende verordeningen omtrent V grootboek van werkelijke schnidrentende vijf ten honderddaar te J Ien volgens de wet van den 6 januarij 1832. 5or'1!i Leger-berigten, sen; 6 s ine't 1P Zeeland zijn dezer dagen onderscheidene benoemingen en overpiaatsin- tn geschied bij de geneeskundige dienst der marine. De koortsen schenen iWdtji«4de en 5de district weder toe te nemen; te Vlissingen kwamen vele nporten met zieken aan. De generaal - majoor Guicherit had de ver- jllttde korpsen binnen die vesting naanwkenrig in oogenncbouw geno- Z. K. H. de Kroonprins veldmaarschalk opperbevelhebber, daartoe lelielijk uit 'sGravenhage overgekemen beeft Zondag den 18 Maart, lit! Z. M. den Koning, aan Z. D. H. den Hertog van Saksen-ikeimar iade vesting 's Hertogennosch aangeboden eeren gouden eeredegen, «1 met diamanten als eene erkentelijken goedkeuring wegens het roemrijk Ing door den Hertog ir, den beroemden tiendaagscben veldtogcaan g gelegd. De waarde van den degen wordt omtrenc op 10,000 be. De knop vormt eene kroon van bnllauten het gevest is met een ma diamanten steen en verder met vele kleine .diamanten bezet. Het ii voortreffelijk naanwkeurig bewerkt en van een eigenaardig toepas - ik opschrift voorzien. itellea. :n g tve kt, n set een an, ;l eci ngeli 1 vot komü| pai 1 moetl rengti| besla in dnl BELGISCHE AANGELEGENHEDEN. Den 17 Maart trok men te Londen, uit de redeneringen van den riifjover die onderwerp, het gevolg, dat het doel der tegenwoordige se vnh (ihindellngen zoude zijn, om de geschtllen tnsschen Holland en Belgie zallen s,en slechten vóór de ratificatien en dat de Conferentie niet, dan als n M ifddende tusschen de partijen, optraden, om de zaken tot een vol- 11 s°° ad besluit te brengen. In de zitting van den 22 Maart, te Brussfd, an !t de minister van hnitenlandsche zaken nogmaals verklaard, dac het ««nemer,t geene medeceeling van eenigen aard, omtrent wijzigingen in eskadi 14 artikelen te brengeD, ontvangen had. Hij bad ten grondregel ann uo men en aan de agenten te Londen gesreld om alle voorafgaande wijzi- ie ref! ta sis onmogelijk te bescnonwenen zulks bij elke gelegenheid te ver- divisic jyjen geloofde 0p het punt te ziin, de vruchten der onderhandelin- Rf hikken, sedert de aanneming der artikelen begonnen. De weifelingen stoord. «ttsgingen lagen niet aan het gouvernement. In weerwil der niet-rati- «le dag ieder dtie overige Mogendhedenvan welke men echter nog geene stel- rk v» «tigering had, was het traktaacnogians verbindend voor Belgie, Frankrijk terie he ingeland geworden. De ratificatien ten aanzien der vestingen waren, vertoigi i de Mor.iteur vroeger aankondigde, verlengd geworden. Dit punt was t{zat,m geschikt, en vóór den 31 Maart, voegde de minister er bij, isdadig' tij EOg andere zeer belangriike mededeelingen aan de kamer te doen eden.'u. Den 22 Maart is te 's Gravenhage 's morgens te elf uren, :a det Htbinetsraad gehouden; doch van het aldaar verhandelde was niets uit- Alleenlijk wilde men weten, dat graaf Orlof, den volgenden dag, itegea mnlen stor.d te vertrekken welke reize imen hoopte dat eene gnnstige er asiik'rg aan onze zaken geven zou. Onze correspondent schrijft ons HsGEden 24Maarr: Men verneemt oat graaf Örlojf op zijn vertrek net 233'"" ta: Londen, en dat de secretins - generaal der Russische ambassade ijlten W aaar Petersburg vertrekt." MENGELINGEN. het BOEKDRUKKEN en de BOEKHANDEL 45 in CHINA. In de jaarboeken van China wordt ergens gezegd i Men had reeds lang begonnen, boeken te schrijven, toen Kungdso (iConfucius'zijne uittreksels en andere werken vervaardigde;* en op eene andere plaats: Men heeft aangevangen, boeken teschriiven'zoodra men de schrijfkunst hsd uitgevonden." Ofschoon du deze uitdrukkingen veel te onbepaald ziin, om er «enige meening op té gronden, en vooral de laatste niet leitefliik waar kan zijn, zoo mag men toch wel stellig beweren dat de letterkunde der Chinezen tot zeer vroege tijden opklimt. Daar be staannamelijk, nog werken, die gerekend worden, 2,500 of 2,000 jaren vóór de geboorte van Christus geschreven te zijnen derzelver niterlijke gedaante bewijst duidelijk, dat het geene eerste proeven waren, daar het schrift toen reeds den hoogsten trap van volkomenheid had bereikt, en alle veranderingenweike in iateren tijd gemaakt werdenden vorm der lette ren eigenlijk niet betroffen. Bovendien bestaat er bij dit volk eene over leveringdat er boeken geweest zijn, die veel onder waren CO - dan de oudstendie wij thans bezitten. En boeken zullen het wel niet geweest zijn, waarin de eerste proeven van schrift genomen werden; maar alles doet vermoeden, dar men met opschtiften op fteenen is begonnen, gelijk onder anderen Klaproth voldingend bewezen heeft. Van de vroegste schrijfwijze nu blijkt zoo veeldat men in de eerste tijden zich bediende van kleine bordjes uit bamboesdie zeer dun maar - vrfi hard warenop welke mep de schrijfteekens inet een puntig ijzeren werktuig of met een mesje insneed. Zoo schreef men nog ten tijde van den grooten boekenbrand door welke schrijfwijze het opzoeken der ver- bodene boeken wel zeer gemakkelijk, maar het geheimhouden derzelven bijna onmogelijk gemaakt werd. Zoodanig waren ook de in het buis van Cor.fueius later gevondene handschriften. Ik weet niet, of men er nog van bewaart io de Keizeriijke verzamelingen; het zoude mij echter zeer ver wonderen zoo dit niet het geval waredaar de Chinezen met groote zorgvuldigheid alles opzoeken en in veilige bergplaats brengenwat slechts eenigermate sporen van oudheid draagt. Zoo veel is zekerdat men niet zelden koperen platen ziet, op welke letterteekens gesneden zjjn, die ver scheidene eeuwen vóór de geboorte van Christus gemaakt schijnen te zijn. Overigens kan geschiedkundig bewezen worden dat men inzonderheid zulke platen gebruikte voor boekendie men voor de late nakomelingschap be waren wilde. Men schreef bovendien ook op lijnwaad, en op eene stof van boomwol of zijde; maar dit is nooit algemeen geweest, en bepaalde zich welligt tot enkele plegtige gelegenheden. Eene groote verandering in de schrijfwijze had plaats, toen men het papier uitvondwant nu kon men zich niet meer van ijzereji griffels be dienen, maar moest eene stof uitvinden, die geschikt is, om er letters mede te teekenen. Het papier werd en wordt nog uit boomschors gemaakt. Men gebruikt daartoe vooral bamboes. Het is gewoonlijk geelachtig; men heeft echter ook zeer wit papier, dat met het leste en fijnste uit Europa vergeleken ma; worden. Het is ongemeen fijn en bijna doorzigtig, zoo dat men slechts op de eene zijde kan schrijven of drukken; daarom zijn alle bladen dnbbeid. en zoo zamengevoegddat men de onbeschrevene zijden niet bemerkt. Het ergste van dit papier is, dat het de vochtigheid zoo ligt aantrekt, roet stof overdekt en door de houtwormen verteerd wordt. Daarom moet men de boeken dikwerf afstoffen en uitkloppen. Men maakt ook papier nit boomwol; en dit is schooner en ook ligter te bewaren, dan het uit boomschors vervaardigde. De Chinezen schatten in het algemeen alles hoog, wat op de bevorde ring der letterkunde betrekking heeft. Zoo noemen zij Ssepao, of de vier Kostbaarhedenbet papier, het penseeldat zij, in plaats van pen, tot het schrijven gebruiken, den inkten bet marmeren napje, waarin zij den inkt bereiden. Het papiet werd in de laatste eeuw vóór de geboorte van Christus uit gevonden, en hierop volgde weldra de uitvinding der boekdrnkkunst; Men drukt thans nog In Cnina, als ten tijde toen men de kunst het eerst uitvond, en gelijk de eerste drukKers in Enropa gedrukt hebben; name lijk met eene soort van houtsnede. De boeken worden door een bekwaam schoonschrijver op dun, zacht en doorschijnend papier geschreven, het welk dan door den houtsnijder op harde, maar zoo veel mogelijk glad gemaakte bordjes gelijmd wordr. Daarna snijdt h(j houdt tusscben de let ters weg, zoo dat deze eindelijk alleen uitkomen. De Chinezen hebben geene drukpersen; het fijne papier zou er niet bestand tegen zijn; maar een goed werkman kan evenwel eiken dag bi) de tien duizend vellen leveren, dewijl hij niets meer te doen heeft, dan de borden met inkt te bestrijken, het papier daarop te leggen en dan eene daartoe vervaardigde borstel zachtkens over het papier te laten gaan, hetwelk den inkt ligt aanneemt. Voorts kennen de Chinezen het drukken met beweegbare letter# ook, en de Keizerlijke nieuwspapieren in Peking, gelijk mede de Staats-almanak; worden op deze wijze gedrukt. Zekerlijk is dit wegens de groote menigte van schrijfteekens moeijelijker en kostbaarder, dan de bovengenoemde ma. nier. Wanneer men iets met grooten spoed moet gedrukt worden, be. strijkt men een bord met geele was, snijdt of trekt de letters daarin, en drukt het dan zoo af. Neemt men nu in aanmerking, dat de Chinesche letterkunde eenen tijd van bijna vier duizend jaren bestaat; dat daar de boekdrukkunt voor reedi meer dan vijftien eenwen uitgevonden isdat voorts alle»wat tot ver» spreiding van boeken dient, bijzonder goedkoop Is, zoo zal men zich niec verwonderen, waDneer beweerd wordtdat in Cnina de menigte van boe- Ven ontelbaar is en alle boeken van Enropa te zamen genomen verre overtreft. Het Chinesche volk, zegt Abel Remusat, dat sedert drie duizend jaren de echoore wetenschappen en de geschiedkunde beoefent, wordt door een groot aantal geleerden bestuurddie nit smaak of pligt schrijvers zijn. Zelfs de geringste ambtenaar moet in zijn leven verscheidene werken schrij ven die voor eene strenge regtbank de uitgave waardig gekeurd worden. De Keizer rekent het zich tot eere, over belangrijke onderwerpen te schrijvenen voortbrengselen zijnet Akademien onder zijnen naam te laten verschijnen. Zoodanig volk moet wel eene uitgebreide letterkunde bezitten, en bezit die werkelijk. Men denke aan de menigte boeken, welke sedert de uitvinding der boekdrukkunsc in Europa uitgegeven zijn; men verbeelde zich de landen van dit werelddeel zoo sterk bevolkt als Chinaen men stelle in plaats van onze Genootschappen Akademien, Universiteiten, enz., die zoo even genoemde handelwijze, volgens welke alle ambten, alle waar digheden van den geringsten afschrijver tot den eersten staatsdienaar en van den onder-officier tot den opperbevelhebber, ten gevolge van openlijke mededinging toegewezen worden waarbij men geenszins op rijkdom of adel of lengte van dienstijd ziet, maar alleen op ware verdienste. Slechts die gene wordt tot de hoogste eerposten verheven, die de geleerdste is, of zijne taal het best verstaat, of de klassische boeken het best kent en weec te verklaren. Dit alles in aanmerking nemende, zal men eenigermate mis schien zich kunnen veibeelden welk eenen schat van geleerdheid de Chi nezen moeten bezitten. Men zal zich dan niet verwonderen, wanneer men leestdat de voorganger van den thans regerenden Keizer bevolen heeft uittreksels uit de beste boeken te maken, en die in 180,000 banden uitte geve0. {Jeet volg en slot in het eerstkomend Mengelwerk (l) Metr weet, dat de Chinezen, zich gaarne eene hooge oudheid toe- eigenen, en dat derhssie. j—

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1832 | | pagina 3