r EYDSCHt Nc COURANT. >H^s§HI^sg§ A°- l829- MïilfinMill re C WOENSDAG A.-fc. - - S l» «i 'ij fo "B V 'u Jg - i D£W 23 DECEMBER. in;:1 u jj S> S Jj>.n t S J c1.; 52 g -S Cr«y 7. r-. - Hi •9 o o s S*£L "a. -,_"c a 11 0 '8 .si .-,«>•= s-|:-s s - - ib »-tu - -» Ut p, "0 Kf O It fc. <4. v N t 5XJ: o .0 -;; -C 2i.*- - BINNENLANDSCHE zaken. •5 GR AVE NBA GE den ji December. Tweede Kamer der Staten-Generaal. De heer Donker Curtius sprnk in de zitting van den i6den (zie onze vorige) geheel en al in den zin van den waardigen gedeputeerden uit West-Vlaanderen, den heer Sandslin. Er waren, ja, gebreken, er waren ook grieven. Hij zeil' bad nimmer de gepaste gelegenheid laren voor bij gaan om ze aan te wiizen, en in gematigbeid op derzelver herstel aan te dringen. Hij deed het nog mee velen, ter verkrijging vau meerdere openlijkheid in hei finantieel beheer, van meerdere vereenvoudiging in den loop der staatshuishouding, van meerdere waar borg voor de geldelijke aangelegenhedenvan meerdere waarborging der individuele vrijheden, door eene onaf hankelijke regtsmagt; ter beveiliging en verzekering der bijzondere eigendommen, doer de uitsluiting van een du/dcloos conflict-stelsel-, en in meer andere opzigten. Het was er dos verre af, dat hij, ep zoo veien, die met hem op alle deze ponten verbetering en herstel verlangden, de Regering vleiden of in eenen gevaar- vollen siaap zouden wiegenwaaruit zij eindelijk zou ontwaken, door eenen algemeen gegronden noodkreet van ongenoegen en onwil. Maar vroeg men, of er een eenig wezenliik of voorgewend zoogenaamd grief was, hetwelk thans tot dat uiterste zou moeten leiden, en de aanwending der maxime zonder herstel, geen sub sidien, die ultima ratio zou moeten regtvaardigen, zoo ai tu'oordde hij rond uit: t.eeni Hier neemt de redenaar die zoogenaamde, (de oproerig uitgevente) grieven voor, cn lost dezelve, in navolging der KoningUjke boodschap, ten voor een op. Bij die gelegenheid deelt hij zijne begrippen mede over de ministeriele verantwoordelijkheid. Hij hield dezelve voor drieërlei: i°. De ministeriele verantwoordelijkheid wegens misdrijf in de uitoefening der ambtsrerrigtingen. Zij was met zoo vele woorden in de grondwet uitgedrukt. De straf-wet moest die aan- wiizen of bepalen. Het wetboek der strafsregtspleging de manier aanwijzen hoedanig zij zullen worden ver volgd en beregt: alsdan zou dit in de grondwet uit drukkelijk bepaalde punt bij ons beter en eenvoudiger zijn gevestigd dan in eenigen anderen constitutionelen staat van Europa2°. De ministeriele verantwoordelijk heid w egens onregelmatige burgerlijke benadeeling buiten misdrijf Deze moest kracht en leven ontvangen in den voor allen geopenden en voor niemand gesloten weg van regten en de vrije toevlugt tot de regtsmagt vc or den Hnogen-Rasd voor welken, regt van den staat zeiven kan worden geëischt, als tusschen denman er zijnen naasien -, en 3°. de ministeriele verantwoorde- ii,kheid wegens zedeiijkbetoonde onkunde, onervarenheid, onbeschaafdheidonachtzaamheidtraagheidin één woord, wegens alle die zedelijke gebrekenwelke onge schikt maken, om den staat rhet nut in die hooge waar digheid ie dienen. De bepaalde wettelijke regeling van deze derde soorr van verantwoordelijkheid scheen den spreker onmogelijk, en zij bestond, zoo min in Frankrijk, als in Engeland zeive: maar zij werkte daar, en kon ook hier alleen werken naar gelang der om standigheden, op grond van den algemeen gevestigden wil hij de meerderheid der representatie, ondersteund (niet door het overdreven geschrijf van eenige volks menners maar) door de wel gevestigde en wel gegron de openbare opinie, die zich van lieverlede vestigde en kennen deed ook door de keuze der vertegenwoordig gersen in overeenstemming waarvan de regering indien zij niet alle banden wilde losscheuren, en enkel dcor physieke kracht en dwang over een onwillig en onvergenoegd volk wilde regeren zich luide liet leiden en overtuigen; alzoo erkennende, dat hare dienaren, die tevens dienaren van den Staat warenniet enkel naar haar welgevallenmaar ook overeenkomstig de bedoelingen des volksdoor deszelfs vertegenwoordi. gers uitgedrukt .behoorden te handelenen alzoo ter voor koming van botsingen in de regering, dan behoorden te worden verlaten, wanneer zij daar mede in duurzamen openbaren strijd geraken terwijl zij van hunnen kant, geen zins achter de enkele bevelen van den Monarch konden schollenmaar veeleer danwanneer zijdoor derzel- ver opvolging, tegen dien geest, en alzoo tegen het wel begrepen belang van den Monarch zeiven zouden handelen besluiten moesten hunne posten te verlaten opdat zij daarvan eindelijk niet mogten verlaten worden. Het niet werken der ministeriele verantwoordelijkheid in de Nederlanden, naar den zin en in den geest van velen, kon derhalven daarom geen grief zijnomdat de regeling derzelve in opzigt tot misdrijf en burger lijke actiein de regterlpe organisatie plaats had, en bij onze strafwetten Jeven en kracht stond te erlangen, en omdat zij in verder opz gt schier geheel van den be paalden wil der vertegenwoordiging zelve afhing; zoo dat de klagte niet kleefde op het niet bestaan van het tegendeelmaar op het gemis van toepassing bij ver. sclieidenheid vsn inzigten en bedoelingen; maar indien hierin eene giief lag, dan trof dc grief, of de verte genwoordiging zelveof hare grondwettige verkiezing of de grondwet zelve. °-s s v 2. - r\ De spreker erkende niet te min* dot her re verlangen ware, dat, ter bevordering van her gemeen overleg tusschen de regering en de representatie, die scheids- muurwelke tusschen de laatste en de ministers, ais Staatsdienaren beschouwd, door de regering was opge- rigt, ook door haar moge worden verbroken, en eenen geregelden weg van communicatie geopenddie zoo zeer kon leiden tot onderling goed verstand van zaken en daar erin zijn oog geen grond nog reden ter wereld was, om dien weg at'te snijden, zoo uitte hij den vurigen wensch tot deszelfs herstelgelijk hij tevens met het uittersc genoegen had ontwaardde intrekking eener bepaling in de provinciale en plaatse lijke reglementen, welke de staatkundige regten van ambtenanaren afhankelijk maakte van de regering. Maar in de oogen van hem die bij de beschouwing der onvolmaaktheid van alle menschelijke instellingen wel naar het volmaaktere trachtte, maar die ecluer wist, dat er geene menschelijke regering onder de zon is geweestnoch zijn zal waar niet altijd grieven en bezwaren van zoodanig, en nog meerder gewigc bestaan hebben, in de oogen van hem, was het overdrevene dolzinnigheid in onzen staatkundigen toestand, tot het uiterste te besluiten; het zij, omdat het concordaat als nog niet geheel waré uitgevoerd; het zij, omdat de ministeriele verantwoordelijkheid nog niet was verklaard waar zij geene verklaring behoefthet zijomdat niet elk en een iegelijk, kundig of onkundig, naar wille keur eene openbare schoei van onderwijs kan stichten het zijomdat de representatie niet volkomen met de ministers kan communiceren; hec zij, omdat de rege ring, aan ons die ze niet begeerden, de Jurij niet op. dronghet zijom andere dergelijke gegronde of on gegronde bezwaren. Wanneer het daar henen ging, was de ware vriend van hec vaderlandde voorstander eener gematigde vrij heid, gedwongen, alleen op het gewigtigste te zien; zijne ultima ratio was, dat hec zwaarste ook het zwaarste wegen moest, en hij herinnerde zich dan eindelijk: boni civis esse praesentem rei publicae statuin tueri 15 3 0 a-I's 5 -3 1; «O-S 0 - B -2 ej a> g «- "O 3 va C O C S r C* X •s.si &.-•»Y-s SJÜH 0 s-S o c c 4» C -G O» S S c c c S O C m ■Ss10 s2es5 I 2S-Ö b£ Q !3ë ir 2 - 2 u ai n OA J= N XJ 5" Si wi a t, 11 -c r, - JÖÏS «2 -G 0 -a :zz- ~o re I- <U A bSj re X> u S" c .Ü.-0 o) - r-> Q «- £3 s o O. N <V cue »SSï L-s c.S -s U c B l i I 5*! p 2 N Q s ».!S g-Z'.g ="2 0 O re bö «V b£i - S x - T3 'A- -9. ;B. S ».S j 5 2 2 :S Si g -5 s "Sü "ai zz o c z .r i> cj 5» ej a lo C "3 B g a »- 5 re c w. bij tu J. S O X! O S ■3 o "O a> s g.:=-S - |g tu .2,'Ebg c 5 S* c c-o-O JE> B jjXi( C (U C •o- S 11 I g 5f.£ &-S g 5 2= 2 S ■S «S I lllll Het advies door onzen waardigen stadgenootden heere van Alphen, in dezelfde zitting uitgebragt, was niet minder doordacht dan oorspronkelijk in inzigten en voordragt* Het voerde ten betoog: dat dikwijls denkbeelden, in theorie aangenomen bij de toepassingteleurstelden; wanneer men bezwaren en moeijeüjkheden ontdekte, welke men niet had vooruitgezien ©f te ligt beschouwd. Onder die denkbeelden plaatste de redenaar hoofdzake lijk: ic. de zamenstelling van Belgte en Holland in 1815# gegrond op eene volmaaktegelijkneid vau regten en plig- ten welke men niet konde bestrijden zonder misdadig te worden. Een denkbeeld, hetwelk hij, in theorieeen groor en edelmoedig, schitterend en veel beloovend denk beeld noemde; 2°. de theoriedat faonjken en handel een en hetzelfde belang hebben; waarop men in 1816 een tarief vormde, wiens teleurstellende werking eerst werd gestuit in 1824, toen het deficic reeds 30 m'lliöéneti bedroeg; 30. de theoriedat men de uitgaven moest beramen naar de inkomsten, en niet de inkomsten wij zigen naar de benoodigdhedea; Aan dit afwijkende kompas der theorie schreef de redenaar het voornamelijk toe, dac hec tweede tienjarig budget niets anders was dan hec resultaat van onzeker hedenweifelingen, actie en reactie, van illusien om trent de ressources van teleurstellingen bij de toe passing, van te veel ijver en bemoeijenis met de wel dadigste oogmerkenvan te grooc eu te uitgebreid per soneel van ambtenaren met te weinig belooning, van te veel complicatie, van te gewaagde en al te koscbaie proeve van aanmoediging en onderneming: terwijl dac resultaac thans, hoofdzakelijk en in den eersten rang, verheven werd tot een strijdperk van staatkundige ge voelens., waaromtrent theorie en praktijk al verder he melsbreed verschillende uitkomsten in andere landen hadden opgeleverden die, daarenboven, in eenen nieu wen staat, naar eene grondwet moeten worden geregeld welke wijselijk zeer veel aan de ondervinding en aan den loop van tijd en omstandigheden had overgelaten. Men moge daaruit besluiten in dezen zin sprak de redenaar, hoe onmogelijk het was om, bij zulk eene zweving der balans dadelijk toe het rustig evenwigts* punt te gerakenen boe hoogst noodzakelijkin het staatkundige, de eensgezindheid werd vereischcom hetzelve te vinden. Hij bezwoor dan, als het ware, zijne amb'tgènoocen om geleid door wijsheid bedaard heid verlichte en standvastige gemacigdheidprivace belangen en partijdige denkbeelden-, grootmoe Jig op te offeren aan het, vooral in een nieuw rijk, overwe gend belang: EensgezindheidEensgezindheid omtrent de hoofdpunten van ons bestaan eensgezindheid tusschen de Regering en de Staten-Generaal"eensgezindheid en vereenigiug van alle weldenkehde'n tot handhaving van rust, orde en gezag, welke nimmer zonder weder- zijdsch vercrouwen, ja, zonder eenige zelfverlooche ning konde verkregen worden. Hec bevorderen vsn deze heilzame stemming in de tweede kamer der Staten-Generaal was de strekking, welker warme gloed ziinen weldoenden gians over liet geheel van mans bondig ad vijs verspreidde. Het ver wig op den kant var. <Uz£ Pladz.y re C E 2^ a s-ë-SiU c ■5» -Si tu .E a •- c c CT o -re <U <U !r g *c m c Sr g o T3 y. <U SU oQ QJ O o. a» •u c £"^.5 G a> - E OJ <U -T. o E -G Cu Cu O O s taj u. a» C -o o o - o ai o o v' 5 f j i e;.ï c :c:- cc •5 .3 -Si Tf Si t =5 - S, O C ..- O o c c O Sc «-1 O O cJ G ÖC B co Q "G M'nm-S r. u 00 O in" 11 O - r <u - .2 S3 O aj <jj -a o - c =s;?ï C O E 3 qj vj C. Bs a >s V «s >- O U 3 ,E O G 'G Ml TD tn bJJ -C 4/ C3 <u; o -o C K -o c* so "s, 's 2 2 «1 a-g Scf t - Cl -B bfi-s C o S S li -w -n "^3 -=7 S'-U c 'c 2 G.- Q Trs 0^^c'52a>c0-' <V)2>C_.Gu.^re£ - OA W ^.Sretx %s .5 g-U -I O n >- O j ui di n O 3--&.taa«--S-gJ;5Sa u I-OÏ-- „-O 3 g 5 5 c 2 s S.S-3 S g 1"° g 5 o •- v N g EO c 'o- 2 v° bfi O Jr, V 0 C 0) «U O» 1 g: z S c G Q ë- G w li C cc T3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1829 | | pagina 1