z z „eiken zij ten dien einde al het medegebragcenevens ernige prenten van verschelden misselijke figuren, op oiKren en- toewijden; De Muzelmannen willen geenszins tot deze ontbin ding der ligchamen door middel van het vuur verstaan wijl zij geiooven, dat er in.het graf een regtsgeding ielinuden tvordc tusschen hunne witte en zwarte enge len waarom het ook zoo hol wordt uitgegravendat jij daarin op hunne knieën liggen kunnen. Eenige Indianen aten hunne zieke vrienden op terwijl rij nog leefden uit vrees, dat misschien hun vleesch niet smaken zou wanneer zij dood waren. Gocrée in zijne Joodsché Oudheden, I. Deel bl.784, verhnalc van de Essedonier», dat deze bet voor eene schande hielden van ziekte tè sterven weshalve zij zich, jiek zijndedoor hunne kinderen lieten opeeten die er niets van bewaarden dan het hoofd, hetwelk zij verguldden. Andere wierpen hunne dooden voor de beesten of in het water, of hingen ze op" aan de böo- jienvoornamelijk wannéér zij nóg niet gestorven maar op het nijppunt van de dood waren, s De Gauren die eene zéér groote achting voor liet vuur hebben begraven noch verbranden hunne dóóden maar brengen dezelven op eenebeslóten plaats, daar ienige pilaren staan van zeven of acht voeten hoog, san een' dersvelken zijden doode, regt op staande met jiet aangezigt naar liet Óóstenvast binden zij die'het lipt vergezellen, doen hunne gebeden van verre, zoo lange tot dat de raven komen die zich in menigte om trent deze plaats onthouden. Zoodra een dertelve op het regter oog van den overledene aanvalt, geiooven jij dac hij_zalig is; derhalve geven zij van blijdschap groote aalmoesen en maken in het veld goede sier, juaat wanneer de raaf zich op het linker oog werpt zoo houden zij het voor een kwaad teekenen keeren droevig, zonder aalmoesen te doeu, of te eeten en te drinken weder naar huis. In de beschrijving van Nieuv-Ncderlandbi. 63leest men, dac.de oorspronkelijke inboorlingen van dar land, hunne dooden na eenige dagen beweenensten grave brengen, en dezelve op een steen of blok nederzetten even als of zij op een* stoel gezeten waren dan leg- ,gen zij geld, een poe, lepel, schotelmet eenigen levens-voorraad, daarbij om zich daarvan in de andere wereld, zoo zij her noodig mogten hebben, re bedie nen. Voorts plaatsen zij zoo veel hout omtrent en om hec ligchaam, dat ér geen aarde bij kan komen. Boven over het graf maken zij een grooten hoop van houc, steen of aardedaar zij dan weder houcen palissaden over been zetten gelijk als of het een klein huisje was. De vrouwen hebben zekere bepaalde tijden dat zij. weeneu de mannen zijn hiervan uitgezonderd. Zij maken een wonderlijk misbaar; roepen den naam des Overledenen aanslaan op de borsten krabben het aangezigt tot den bloede toe. Als Zij een kind verlo zen hebben, dan scheren zij veeltijds, tot een teeken van droefheid, het haar van het hoofdhetgeen zij in der vrienden bijzijnop het graf verbranden. Het is etne zeer afschuwelijke misdaad onder hen, de graven te nntrusien te beschadigen of te schenden. Bil de Armeniërs gaat zeker manzoodra iemand ftsrorven isnaar de kerkom een' pot wijwater te •halen, dien bij, in het sterfhuis wedergekeerd zijnde, uitstort in een groot vat met wateróiir Zij het uuode ligchaam in leggen. Dezen man, die tot dit v erk gesteld is noemt men JUordicboudat is te zeg- f;n die de dioden wascht. Alles wat de overledene ten tyde van ziin overlijden aan heeftis voor hem. Nadat het doode ligchaam gewasschen isdoet men Vet eeti schoon hembd aan nevens een* nieuwen borst- ji -k en onderbroek dan eene muts of hulsel om bet 'hoofd voorts steekt men het in een* grooten zak van lireuw doek die aanstonds wordt toegenaaiddaarna kinnen de Priesiersom het lijk in de kerk te halen, hn-iwelk van al zijne bloedverwanten en vrienden, fieder met eene waskaars in de hand gevolgd wordt, [in rie kerk plaatst de Priester hec ligchaam. voor hec 1 altaardaar hij dan eenige gebeden over hetzelve uit spreekt: hierop ontsteekt mén eene menigte waskaarstn rondom het lijk, en laat hetzelve in dien staat den jganschèn nacht door. "Des anderen daags 's morgens ooec een Priester de mis, ten einde van dezelve brengt men hec lijk voor de deur van den Aarts-Bisschop of 'Bisschop dier plaats daar het van al hec volk en de 'vrienden, die in de kerk gewéést afijngevolgd wordt. Voorts komt de Bisschop uit zijn huis, en bidt het Ome Fader voor dé ziel van dén overledenen daarna :;óoet Bij door acht of tien arme lieden ten dien einde daar ontboden, hét ligchaam opvatten en naar het kerk. [Iiof dragen: langs den weg zingt men eenige bijzon- tuere gebeden, welke de Priesters achtervolgen, en [hervetten als zij hec ligchiam in den kuil nederlaten voorts neemt de Priester, tot driemaal toe, eenige .sarde in de hand, dezelve met deze woorden op het lijk werpende Gij zijt van aarde gekomen en zult veder tot aarde keeren. Dit gezegd hebbende vult men de jknil: voorts keerc het gevolg naar het sterfhuis, zich piet eeten en drinken vermakende. Bij de Perzianen is de gewoontedac men hunne Inker: wascht en met welriekende zalven zalft; daarna in wit fijn linnen gerold zijndezee men dezelve in het graf, met het hoofd naar Arabië, gekeerd en het aangezigt hemelwaarts doch die der vrouwen naar beneden dé armen van een gespreid; voorts zet men twee steenen aan de eene zijde van het hoofd opdat de nardeindien ze kwam te vallenhet aangezigt van oen overledenen niet zou bedekken, Zij geloóven tiatzoodra de kuil toegemaakt istwee Engelen in dezelve komen die hein rekenschap van zijne denk. wijze en daden afvorderenen wijders hem wel of kwalijk handelen naar het goed of kwaadhetwelk hij ih zijn leven gedaan heeft. In de Beschrijving der Goudkust, O. bi. 11 e»z. vindt mendatiemand onder de Negersdie zich op de Goudkust Onthouden, gestorven zijnde, de vrouwen, wanneer de overledene een raanspersoou is, aanstonds hem hec hoofd kaal scheren, en besmeren hem het lijf met witte aarde, Ioopen met loshangend haar, en een afgrijsselijk geschreeuw door bet eansehe dorp aanheffende gestadig den naam ui de daden van den overledenen uitroependeterwijl zijn de naaste vrienden bezig het lijk te reiniger, cn te wasscben. Ondertusscheo komen alle de vjjienden en beleenden des overledenen van: alle .kanten, te zapieu brengende ieder een geschenk van goud, brandewijn,, slaaplakens, of iets anders, mede. Gedurende dit gewoel, is men 'smorgens wakker bezig 10 het sterfhui» met brande wijn te schenkenen des namiddags palmwijn als het een persoon van aanzien >s, wordt hij rijk gekleed, en opgeschikt zijndein eetie kist. gelegd nevens, eenige andere fraaiheden van goud; klederen,, koralen, als anderzins, om er zich in het rijk der dooden van te bedienen. Dit gedaan zijnde, wordt ,de overledene na twee of drie dagen begravert.'"'. Voor bet lijk Ioopen eenigê jonge soldaten met snaphanen den geheelen weg over al ladende en schietendetot dat hec lijk in hec graf is: eene menigte mannen volgen geheel verward door één loopende, het lijk: zoodra hetzelve ter aarde is', gaat een ieder zijns weegsde meescen weder naar het sterfhuisdaar mep eenige dagen achtereen bezig is piet wakker te drinken, even als óf er een bruilofc was. Een Koning of aanzienlijk persoon laten zij dik- riiaals een jaar boven aarde staan en om alle verrotting tegen te houden plaatsen zij het ligchaam op een houten rooster over een klein smeulend vuur waardoor hec van lieverlede uitdroogt. De dag van zi|n openlijk begraven beraamd zijnde, wordt zulks door het geheeld land bekend gemaakt, en ais die tijd gekomen is, komt een groote toevloed van menschen, ieder op het allerkos telijkst doch ook daarbij zeer 'wonderlijk toegetakeld. Bij deze uitvaart worden verscheiden slaven van den overledenen gedood en geotferd om hem in de beneden wereld te dienen. Een van zijne voornaamste dienaren, nevens eene van zijne vrouwen worden dan tevens met hakken en steken ter dood gebragt. Boven hunne gra. ven dóen zij een hutje of wel een tuiutje van rijswerk stellen, waarin zij eenig slecht_goed van den'overlede nen werpen andere stellen eenige aarde beelden welke na het verjaren van de begravenis gewasschen worden wanneer dan weder eene uicvaartmet geene mindere kosten dande voo.rgSande-.gehpuden wordt; Zie Bosman Beschrijving van de GoudkustII. D. bi. 8. en volgende. De Houencotcep zettep hunne dooden overeinde gansch naakt zonder eenig deksel, in een kuildaarin werpen zij aarde en een hoop steenen op hec lijk, op dat de wilde djeren het niet opgraven ;en verscheuren zouden. Als men het doode ligchaam tér begraafplaats brengtmoeten alle vriendentot in den derden graad, zelfs kinderen van eene maand of vier zich den kleinen vinger van den linkerhand laten afhouwen en bij den doode In het gr?f werpen; Waarvan, nog eerlang een breedvoerig verhaal in éen der Engelscne Nieuwsbla den geplaatst is geweest. Doch om tot de oudheid terug te keeren: F/avius Josephus verhaalt in zijne Joodsche Oudheden I. Boek hoofd. 2, dat ilircanus. door Antioehius in Jeruzalem belegerd zijnde, het graf van wijlen Koning David liet openen, en daaruic haalde drie duifend talenten gouds waarvan hij er drie honderd aan den gemelden Koning gegeven heeftom hem de belegering te doen opbreken gelijk piet lang daarna Herodus in anderen cellendie hij geopend tmds zoo veel gelds gevonden heeft, dat hij daaruic vele en groote onheilen heefc kunnen goedma ken. Buiten twijfel zal David belast hebben gehad dat deze schatten nevens hem zouden begraven worden opdat dezelve des te veiliger zouden zijngelijk ook om dezelfde reden verschelden andere Koningen 'bewo gen geweest zijn hetzelfde te doen: of mogelijk dat zijn opvolger in de regeringKoning Salomogewild heefcde gebeente en de assche van zijnen Vader met zoodanige kostelijkheden en rijkdommen te voorzien. Wat daar van zijn moge zullen wij daar laten terwijl men voorts hierbij indachtig wordt aan het bednif van Darius, die, als hij het graf van Koningin Semiramis, waarvan het opschrift zeer groote schatten tcheen te beloovenopen deed, niets anders daarin vond dan een schrijftafeltje, waarop eenige -.voorden stonden, om den vermetelen te vloeken die de rust der dooden gestoord, en de graven geopend had uit lieozocht. Maar wie begeerig was of ispaar het doorzoeken der gravenbehoeft niet in de tempelen of de puin- hoopen en bouwvallen derzelven te wroeten, alwaar de godvruchtigheid van ouds niet toelietdat men de lijken plaatsen zoude: want iiet was van ouds gebrui kelijk, daircoe een veld te verkiezen, zoo wel tot de begravenissen der Edelen als der gemeene lieden. Dus danig was bet gebruik der Kananiten en van Abrahams huisgezin. De begraafplaats van Josua was binnen de land palen van zijne bezitting: ook kwam later hergebruik der Romeinen hiermede overeen die aan de gemeene wegen begroeven: want aan niemand was het geoor- loof in de stad begraven te worden op zeer hooge boete. Dit heefc siand gehouden eenige eenwen lang nadat het Christendom in de wereld gekomen was, en nog langer eer zij de dooden in de kerken begroeven, aan welker buitenste deelen begraven ie worden In den beginne één Voorregc wasdat alleen aan Prinsen en personen van groote waardigheid was. Chrysostomus HomiUa XXFICap. 12, ad Corinthos, verzekert ons, dat Keizer Constautius oordeelde zijnen Vader Constan- tihui den Grooteeene bijzondere eer te hebben aange daan, wanneer hij hem begraven mogt in bet portaal van de kerk die hij te Konstantinopel ter gedachte- nisse van de Apostelen gebouwd en waarin hij ern- scelijk begeerd had begraven te zullen worden. Zoo ziet men dat alle menschep van puds af eene patuurlijké genegenheid voor tie rust hunner ligchamen gehad hebben, en dit schijnt het algemeen gevoelen ónder alle menschen gewèest te zijnwaarom men de overblijfselen de.r overledene vrienden in tbm'ien én grafsteden zorgvuldig Beeft nedergezet«ordeelende redelijk te zijn, het siert'elijkheidskleed afleggende, dit echte 'egen woest en barbaarsch geweld in veiligheid te siellei. - (Met vervolg op oen kant van dtze blad* j C J4 tt> b£ o o 0 U C •- O U. G r; t- n w. r U <U G ca C Oi Ïj "53 O <u <D uC 'o- 2 c - cj a S.I 1 "S 3 c2 w 3 - ;G> <U 42 c» 3- g <u-T3 a. a, en 4> t-i 3 -7-, - CJ 2 g| - ii o S SL-9 .0 a» aj cd O a> _a "o -o O i_ O c .c a> -5 -■sisf cm e> "W lEPt— r; C CJ -*= ii -O U-. QJ 00 O -O 60 -.= Sa-o £5- a E-Sjg C-O SvS £u. -«2050 3-? -o e 3 B R.S CJ 4> O -ST3 K S f w M g - bfi o 45? •o TS V ÖO..J» <L> 'EI -r-, ^■JS-Kg'gsSiSSa-f f - J3 -C 'es '2 S fcn ai G <L> o ai IE? r "U£! U bfl W bjj S -a'n dJ -T3 N'ïï3" tk 10 t 3 «'O M C £3 l »i r-> Tl -s* CS - "a„ v J C eA- 2 "2 g «U-a o u S B cj M z:-ua:=?<u<u 25 K w, hn a> f a a* ..c c "O >0.-303 fU 3 u N -C OJ u •- C £- g ll ""S-S a 3 1 "O C S i W o O «3 C VS IM i- S "O U C qj a> k» co— a» bxi o cj kC o» r 5 oim E 2i 'B o 5 Q «U aj qj QJ O bö kj c <u ai 2 QJ QJ XJ "T3 JZ b£ sa qj ai a» -a z -G n o» a> ^3 O U. C ÖO a -J-Ï'cs ..Sl|,"asfi <U w(U>C>T3'go' '"'C t, Jf OO g g E Oi CJ u B.aoSsJsgi'&t-Sws. -li-S =1 f 5S.M R- Srik °«2Sj a e"C héj-P «u 'U r- ca u Si Sf 5 Sa ^-=SSïï"'«a5i''Ü2SJEaio7, c -O qj -G QJ aj 4) a 41 g a> 1 0X3 - Oe »-a RX» cs - a:-» „-a 2 c'a g ctü <U g U. O- 2 IJ -EswJTI<u"C'~Cj0u,,oN^S"G~j::j u u qj Si ca a; gsa-gi »i*°s s» <u u. - U WI qj Oi Si C D c kT 5 4> 13 C ^30 t- qj c O u B 1;^° c S G ca 4> 4»^ c «I-O bt* 4» 4» F» B S 5* QJ ;r-s 4' faC 5 «o X>1 Z. a gï-g 5 Zo W H Cd O d Czd Cd H Uo Cd b O O -HQ Cd 02 c! X td u O C^ 2 03 C «VI r«5 c QJ Cj O "G f. J= "O »- Z C xi -o p o o; Cd K! Q P S s 4» jO Oi 4» X ho 2 Q- 15 s. Ja ca 2 EO 4) cl Q g-o c 2 g S g g rs si u 5"0 - S S S-S Èvs I QJ QJ 4_. «3 '5a Si 5^ c m Wu*a c nj o c w >:O45 5*^ 2 <u c.«u-T3 M'ZI v. -a <u b£.a ia11 x o sa k, «- w x, r; a> hD 4> -r 2 O wie O CJ R*£ (U 5,U C^1 u O <u O t: oi co vs <-> S w 5 a, a S 1 S «2° «S S s c k S (U>. S c S C ca t- Oi J* V. -:p» c fcD 52 a> N QJ QJ rt QJ -O £J U> "O eo «U f Is-sa-as-s' G S*' cr -k- P T3 jo s N m o "O ir uiv tj H -a «- a o u 4) w o bO' G4 a ^42 o v a> ■="5§-=lil< - ■t 6.~§"£ eS"^sSDS-53 ^B.ïcsls"^ o2 2"' kiS-° o B 5 M 3 -3 ".SP"0 41 Sf -u 11- -s -s S k» w- W3 ij e% 2 «U te; 2 "a o .a 'p "c'Q O 4) 4> e m ii G O Oi - ó"0 4»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1829 | | pagina 3