iVt'WitiL I lÜHS? fftlb 2 O N 2 O j, 2-5'—S 3 r» n'cpa 2r«Ó3:r" 5'S.' 2.°S.E 5 ■- 3 a R 5* 5T ir '5 o 'aro 3 »tti> 2 1f:?s|a «®s*- s '.fi3D? i=Ja=j55 E. JS o w "2 HT*» A»r-5'*oa2.3 ET *5 =S 2« Corit =n c 2. :r.rr* 2 2» o n =r o. N 2 e 2 o. J? 2 - JT3-ft3 Q- o «-- 1L rr* c O a CL C O M j"*" g O ff 8 11 3 li 0 c '°S ?2 n 2 o.- 3 3»S S g b... H. 3.3 2 2. s 3*5 ti txera J5» ff o ho n« g ®?SSïr^te!a'» - =r S i' 55 O» sS-Oï5 ï-aS!»' °-2.S* ptr9% e^ï? 2 S - o 3 O =■:*-• S=2- S-S - er o 2 -2" rc a 3 vStrs 2 r 2 s.' "f w o 2 "o s«-- 8 n.2w- 3 3* o B R S 2 £ctt3-!ï le5fe;-ï5'"r SlJS 62!JS2a JSO# I? gr 2 ïïL^- 3 - ij I?® 3 er»; a-® 2 «3r-»-rsM TT C t* fr*«ïï":3m.cLrtf*Ö £-. .55.1Ï 5 - 5>2- 2 2 S »i s 3* 3 2 N 2. 3 £.70 o - 2 O f O -L' 2 o fï 3 2. a a t? A i- 312.5 Cr5v2Jt-#l3 ÏL Poleo, slecht# tn deze mis- gerigtshof zich zaak naar de rijk verzenden. De openbare officier heeft deze verklaring voorgesteld, welke men dan ook eerstdaags verwacht. Intosschen WDfilt de gevangenis der beschuldigden verlengd, maar men twijfelde niet of de Keizer zoude hunnen tegen- woordigen toestand verzachten, zoodra het pleitgeding den gewonen wetcëljjken gang zoude hernomen hebben. GROOT BRITTANNIR. LONDEN den 10 Januari). De Courier gist, dat het gouvernethent van Ierland pro tempore zal worden toe vertrouwd aan den Lord Primaat, den Kanselier van den Echéguieren deb bevelhebber der krijg'magt. Volgent de Morning Chronicle lijdt het geen twijfel, of er zoude zoo al niet regestreeks aanzoeken al tooa met hartelijke toettemming en medewerking van Franktijlt, onmiddelijk een agent naar Konatantinopole worden gezonden om onderhandelingen te openen ten eindeWare het mogelijk de vernielende vuandeiiik- heden tusschen Rutland en de Porte te herstellen. Men doodverwde tot die gewigtige zending lord Grenville voormaalt britsch gezant bij het hof van Frankrijk lord Strangfortlaatstelijk gezant te Konstantinopoie die zeer bekend ia met de geheimen der Ottomannische diplo matie, en lord Stuart de Rothesaywerkelijk gezartte Parytzeer wel bekend met de inzigten van het fransch gouvernement, omtrent dit punt, en die, ingeval hij mogt gekozen worden, waarschijnlijk zoude belast worden met de instructien der beide hoven, als daaromtrent vosmnakt eenstemmig denkenden. Dat gezantschap zoude in geene regtftreeksche betrekking staan met de diplomaten op die oogenblik te Napels vergaderd wier conferentie» buiten dien tot een verwijderd tijdperk verschoven waren. De veelvuldige onderhandelingen 'usschen den prins vaa Polignac en den hertog van IVellington sche nen geen ander voorwerp dan het gemelde ten doel te hebben gehad. FRAN R Y K. fff) im3 ïl"ï3 slö'3^ S n a.-, a-Bl5w a B v 3 N. n n 3^ MM 3 Cl 2 n, 2 - 2 2 S-afl S O O n s O H i 8 ft O ft 3 ss- i'siüSj s 7 3 5 - a 2 5=r=i o p s: a .5 2 y Ci. gc ET ~r 2 ffa *3 3* m 8 O" 2 2 A 2 RNO «ff g 5 »a: 3* g S c gS^-Sis 9 J> cu 1 Ï3 5IIS Fs»ol |ff|all 5 2 H 3' J 5 H. 2.5 7 «s3~ N?r* s w p- -1 O O N. a o 4 - ft r* D w 2 ot ut O IS pa •u H n 2 Z O S.<N0|B-sp 3 If-fsiSs. Sa B fl 1 S" o* 2 w o<ff on m 9>m -Sft7"252§^ 5 2 <5 f% tt 2 3 o o - *3 35*3 8 3" 8 s S 3 FlëS>h;V'SS»J i§!l5BS"«aw5f-8!z °r^'5? 3*2-3 ü*i$U E K PARIJS den li januari). 7.. M. heeft, ten 11 ure, in biizonder gehoor ontvangenden heer graaf van Ofatiagezant van 7.. M. den Koning van Spanje. Ten dfn uur heeft de Koning den raad der ministers voorgezeten welken 7.. H. de Dauphin heeft bijgewoond. Dé beer graaf de la Ferronays is daarbij niet tegen woordig geiveest. De Koning liet reeds des morgens vroegtijdig naar deszelfs gezondheid vernemen. Z. Exc. hïd éenen slechten nacht doorgebragt, maar bevond tich in den morgenstond ecnigzins beter. Heden zier eene Koninglftke ordonnantie het licht waarbij 7.. M. aan den graaf de la Ferronays, zijn" mi- miater-aecretaris van Staat voor de buitenlandsche za ken, een verlof van drie maanden, tot herstel zijner gezondheid verleenende den zegelbewaarder minister van justitiegedurende 'a ministers afwezigheid met bet portefeuille van dat departement belast en tevens met de uitvoering der ordonnantie, gecontrasigneerd lijnde door den graaf de ia Ferronays zei ven. Het dagblad la France Méridionale bevat het na volgende artikel: Wij hebben gezegd, dat de heer dt Clermont-Tonnene in plaats van formeel toe te tre den tot de ordonnantiën van den iS junijéénvoudig zijne handteekening in blanco aan den Aartsbisschop van Parijs gezonden had, en dat de minister»-in die j dubbelzinnige habdelwijs niet het kenmerk eener wézen lijke toetreding gévondén hadden, Deze tijdingvoor f welke> echtheid wij kunnen instaanwerd nogiaris door het half officieel dagblad van het aartsbisdom tegenge- 2 aproken thana moet hetzelfde dagblad erkennendat er zich nieuwe beletselen voordoen dat het gouverne- ment eene formele toestemming zonder bepaling vor- N dert, en dat Z. Emin. Volhardt in ze te weigeren. 2 Men verzekert, dat de prieiters of bedienaren van f" onze kerspelen het kapittel der hoofdkerk de geeste lijkheid van het geheele bisdom eenparige klagten aan den Kardinaal hebben ingezonden en dat deze Prelaat onverzettelijk blijft. Onderscheidene geestelijken zouden reeds naar heigeen men zegtde vastheid yan hunne tlal en de edele openhartigheid hunner gevoelens, met eene stallige ongenade hebben geboet." De heeren Fabieu en Bisset/enegociantenvrije Creolen van Martinique, den graaf de Peir nnet aange sproken hebbende tot het voldoen eener schadevergoeding van 100,000 frankenwegens het terughouden van stuk ken, welke de wet aan het ministerie oplegde, binnen 14 urén aan het Hof van cassatie te bezorgen werden niet ontvankelijk verklaardbij gebrek eener vooraf gaande autorisatie van den Staatsraad om den heer de Ptirtnnet in fegten te betrekken. Zij kwamen daarvan in hooger beroep en doen zich thans voor met een besluit van den Staatsraaddie beslist heeft dat zop eene autorisatie niet noödig was. De eersie Kamer van het KoningIJjc Geregtshof heeft bevolendat deze zaak aan eene der Kamers van hec Hof zonde worden op gedragen. NEDERLANDEN. BRUSSEL den 13 jannrij. De Gazette des Pays-Bas levert onder deze dagieekening het navolgende artikel Wjj zt)n dikwljla op het vraagstuk over het open- bear énderwija teruggekomenwij hebben er teregt eee gtooi gewigt aan gehecht; wij hebben geoordeeld dat dit onderwijs wezenlijk nationaal moest zijndat ia te zeggen, bestierd worden in het belang der ge heele natie, niet alleen voor de tegenwoordige eeüw, maar oök voor het toekomende, Edoch, wij erkennen het rer Zeiver tijd, wij begrijpen niet, hoe de opvoe ding nationaal kan zijn. zonaer dat het gouvernement der natie er eenen regrstreekschen en voortdurenden Invloed op uitoefene. Het ia niet op de uitoefening van een regt, dat kat gouvernement aanspraak maakt) taut op de vervul ling van eene pligteene heilige piig'.welke het doar de grondwet wordt opgelegd, en wairvao het zich niet ontheven gelooft door de drogredenen, die de oovoe- ding gelijk willen stellen met eene onderneming van postwagens of een tabaks.bestuurwelke men zonder gevaar en zonder zelfverwijting aan eene geheel vrije mededinging kan overlaten. Daar overigens zeer velen, onder den schoonen naam van volkomene vrijheid van onderwijs, bijzondere oogmerken van belang of eerzucht verbergen, is het hoogst gewigtig. het publiek dikwijls te onderhouden san de geschiedenis der opvoeding, toen zij liet eigen, dom was der bijzondere cofporatien, en vooral der geestelijke broederschappendie ze naar alle hunne vooroordeelen vormen konden. Dit spoort ona aan om hier uit het .Journal des Debars van den 10 januari), een voortreffelijk aitikel over te nemen waarin de heer Aimé Martin met de grondige geleerdheid, de ware menschenliefdeen den levepdigen stijl, die zijné schriften kenmerkt, eetiige aanm-rkiugeu van groot belang mededeelt, over de na tionale rpvoeding an Frankrijk. Dat men zich niet bedriege, luidt hetzelve;) de nationale opvoeding is thans voor ons de eerste der benoodigdheden. Alle andere vraagstukken zijn van meer of minder gewigt; dit raakt aan het leven; het is het pljyjt-anker, het aanvulsel onzer instellingen, de voor» Wv.itde van het charter. Te vergeefs zoudt gij de kleine administratieve en monniken dwingelandijen den bodem inslaan, en de wetten in plaats van de mentchen en partijen stellen; te vergeefs zondt gij wettiglijk h< appel als van misbruik doen regelen, en de bisschop pen noodzaken den koning en de wet te gehoorzamen te vergeefs zoudt gij goede gemeente - instellingen ge ven, dé jury volmaken, en de barbaarsche overblijf selen nic den onheschaaftien staat, van eenige bloedige bladzijden uwer lijfstraffelijke wetgeving doen verdwij nen: aile uwe weldaden zullen nutteloos zijn, «!(e uwe pogingen niets uitwerken, indien gij niet talrijke scho len opent, en indien gij net, in die scholen, eene nationale opvoeding instelt! Geheel zoo als de jesniten daar men ze hij hun nen naain moet noemende waarborging van hunne mage in de opvoeding gezocht hadden, moeten wij er de waarborging in zoeken van ons aanwezen. Dat wij niet de voorbeelden der oudheid inroepenwat baat het heden ten dage de wetten aan te halen van h<=t 011de Egypte, de instellingen van Rome en van Sparta, of Plato zeiven, die in het verheven dichtstuk, het welk men zijn Gemeenebcst noemtslechts van de op voeding gehandeld heeft? Men moet eindelijk deze schitterende voorbeelden laten varendie niet met onze zeden stroken, en die, dorf ik er bijvoegen, ongeacht alle hunne verhevenheidniet meer op de hoogte zijn der menschelijke rede. Het geachrift heeft over de wereld een zuiverder licht doen schijnen; het heeft ze aan heiligere wetten onderwerpen, omdat zl] algetneener zijn. Van toeu »f zijn de sopnistische scho len van Afhgne de Qppermagtige wetten van het oude Rome, de staanbüjveqde wijsheid van Egypte verdwe nen. Het juk van het evangelie is dat der algemeene retje.; hét vpegt aan al de volkenhec rangschikt onder cjezeifd'e zedekundige wet net geheele menschelijke .geslacht! J" Hét, is eene aanm'érlfing .van Montesrjuieudat de oude wekgevers, om hunnè g'eiheenebesten te vestigen, *s menscheii hart bekrompen gemaakt, ontaard hidden. Hunne geheel leerstellige wetten zonderden de volken af, door bevoörrégte genootschappen te vormen; de goddelijke wet vereenigt alle natiën door de geheele menschelijke zamenleving tot haar te roepen, /.ij stelt geene voorregten inzij geeft geene Voorkeur. Zij zegt slechts, gelijk Fenelondat men meer verschuldigd is aan zijn geslacht, dan adn zich zeiven, meer aan zijn vaderland, dan aan zijn 'geslachtmeer aan liet menschelijke geslacht., dan aan zijn vaderland Edel moedige gedachtedie langen tijd slechts eene christe. li)ke leerstelling wasmaar in de werken van Montes quieu de band wordt der staatkundige wereld Indien ik," zegt hij, „iets nuttigs voor mijn vaderland wiste, en dat schadelijk ware voor het ménschelijk gëslacfht, zoude ik tiet als eene misdaad beschouwen." Zoo we ten groote geèsten verhevene gedachten te verstaat-. Deze toepassing der ze'dekunde van het evangelie is de grootste vordering, welke wij sedert twaalf eeuwen gedaan hebben in die onbepaalde volmaakbaarheid wel ker wèrkirjgymen wel moet erkennen, daar wij geroe pen zijn om er 'de, weldaden van te genieten. In het vraagstuk'waarmede wij ons bezig houden, is het inderdaad niet te doen om het afgezonderd be lang van eenen vaderof de afgezonderde eerzucht van eene vereeniging; maar öm het welzijn van het vader land onderworpen aan hetalgemeene welzijn der men- schelijkheid. De opvoeding is zelve de openbare zaak geworden. Zal men ze aan corporacien van monniken aan vooroordeelen van broederschappenaan de driften der partijen toevertrouwen Beginnen wij met te zien wac de monniken tot heden voor de opvoeding dtf kinderen en de zedékunde dér volken gedaan hebben." De schrijver doorloópt hier hunne verrigtlngen van sedert GuiihumeChampeau eh Abthrd af, geleidt dén lezer in een klooster bij den aanvang der zestiènt e eeuw haait de klaagstem van Erasmus aan die tot zim ongeluk eene beurs te Montagu had gekregen vindt in het begin der negentiende eeuw de monniken en dezeirde leeringen stelsels en onderwijs weder en ver volgt dan De tegenwoordige eeuw heeft hun ni M geleerd. Zij leggen het euangelie nog even zoo litg als zij het in iïo8, 1572 en 1685 begrepen dnu.r voorwendsel van de studiën te besturen in het belang van'OT» geweten, besturen zij dezelve in het beirng van hunne orde. Hunne wijsbegeerte loopt slechts op achooltwlsten uithunne godgeleerdheid slechts op ge voelens van doctoren. Zij zoeken slechts martelaren kloosterlingen monniken te makenen niet om F'«n- ichen voort te brengen. Wat hebben wij in hunne leer eer vervelg op den kant van deze blaix.'t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1829 | | pagina 2