LEYDSCHE
COÜRANÏV
Hifki
13 £8 HU ss li!
gfs881
ilrfll
.ti'ösli
Isfsl
ssiMsifktïs?
"aïnlSsïa'llfl
ft*.
z
JL*. 18291.
WOENSDAG
G R i K E N L A N Di
ÏPuircbeo den britachen gezant Strdtfort Canning en
y)en graaf Copodissriasheelt de navolgende briefwisae-
ling plaats gehad
m Aan Z. Exc. den President van Griekenland
Reede van Poros, den 33 NoVpmber |8aj.
Sedert ik de eer had van Uwe Exc, tè zien
hen ik door een kanaalhetwelk geen en twijfèl aan db
waarheid overlaat, onderrigt geworden, dat mep eenige
Turken, die dbof de grieksche troepen in Romelie
waren gevangen gemaakt en vóór eenige dagjenten
'getale"van 60, naar Ëgina gevoerd, met een^loeiiend
ijzer voor het voorhoofd gebrandmerkt bad, op last
van den bevelhebber doof wfen Zij genomen werpen.
Mijne tegenwoordigheid alhier en het openbaar karakter
hetwelk ik bjj de Porté bekleed, maken hek mij tót
eenen pHgt, Uwé Exc. openhartig bet imarcelijlt ge
voel mede te deelenhetwelk eene zoo zeer met alle
1 oorlogsgebruik en menscbelijkheid strijdende daad
bij mij Verwekt heeft. Ik zal u zéér verbonden zijn,
mijnheer de graaf, indien gij mij de maatregelen drilt
bekend makenwelke gij buiten twijfel voornemens zjjc
te nemen, om uw ongenoegen over eene dergelijke
barbaarsche handelwijs te toonenen te beletten, dat
lij in het toekomende meer gepleegd worde.
De bekende gevoeletti van U Exc. zijn mij eene
genoegzame waarborging, dat het voorwerp van dezen
brief in aanmerking zal Worden genomenik neem deze
gelegenheid waar om o van mijne hoogachting te
verzeaereh.
StraTrord Canning."
Aan Z. Exc. mijnheer den generaal Stratjtd Caé-
Hing.
Mijnheer de gezkntU Exc. zilhoop ikniet
den diepen smart in twijfel trekken, welke de bedroe
vende daad,! in dén brief waarmede gij mij eergisteren
ivereerdet,"gemeld, bij mij verwekt heeft. Gij zult
zekerlijk mede niet twijfelenof ik heb maatregelen ge
nomen om te beletten! dat eene dergelijke daad van
wreedheid hernieuwd werde.
Vergun mij intusscbenu hiernevens mede te deeled
de uittreksels van twee officiële rapporten. Het eerste
bévat ophelderingen over hetgeen aanleiding heeft ge
geven tok de barbaarsche daadwaaraan eenige onzer
soldafïrr f Ich hebben schuldig gemaakt. Het andere zil
u bewijzendat het leger en zqn opperhoofd Demetrius
Tpsilantiin hun gedrag jegens den vijand, door be-
t ginselen van eer worden geleid.
Er blijft mij niets meer overdan U Exc: ie be-
danken voor de welwillende deelnemingwelke gij wel
voor Griekenland wilt toonen. De brief, waarop ik
de eer heb te antwoordengééft er mij een nieuw
bewijs van.
„Ik neem, mijnheer de gezant, deze gelegenheid
waarom u de verzekering te bérnlenwen van mijne
hoogachting.
j t, J, A. CjlPODISTRIAS."
Uittreksel uit ten rapt ort ran den buitengewoner
Commissaris ross het departement der Westelijkt
Sporaden, aan Z- E, den President
Egina, den 30 November 1B38.
Er éijn heden 55 gevangenen aangekomen onder
welke eenige officieren. Zij ziih naar den Chlliirch
hevelhebber over 1000 man Kit zo Tnavella gezonden
onder begeleiding eeniger officieren van zijn korps.
Een zeker aantal dezer gevangenen heeft voor het
voorhoofd een brandmerk.
Het ia mijn pligthet gouvernement eenige op-
-helderir.gen te gevenover dl wjjXe waarop zich dezé
zaak heeft toegedragen.
„Men kent de manier! waarop de griekache en turk-
ache militie-soldaten dén oorlog voeren. Vóór dat zij
aanvallen dagen zij zich naar het voorbeeld der hel
den van de Iliade. onderling met verwij tingen en be
dreigingen uit. Dit beeft in het bovenstaande geval
tusschen den beij Privista en Tzaretia plaati gehad. De
eerugemelde deed aan het grieksch opperhoofd zeggen
datindien hij hem dnrfde naderenen btj levendig in
zijr.e handen vielhij hem zon laten TzareUa
antwoorddedat hij Wel zon doen met te vlugten
saint indter-hjj hem of zijne soldigen gevangen kreeg,
zoude hij ze op het voorhoofd laten brandmerken. Het
lot der wapenen ia den onzen gunstig geweeat. Ik
moet éi nog twee iaumerkibgen bijvoegen i°. dat on
der de gevangenengeen officier gebrandmerkt is
r°. dat het brtndmerk voor het voorhoofd der soldaten
zoo ligt ia- dat er binoen weinige dagen géén spoor
meer van te vinden zal wezen."
Uittreksel uit een rappbrt rast dea Siratarch Be
velhebber) TpsUamiaan Zijne Ext. den Pré
sident.
Livadie den lp November 1838.
Aan den Muhardar-Kgtin het bezit van dé stad
-Livadie, heb ik last gezonden om die stad te ontrui
men r en hem een eervol verdrag aangeboden. Hij heefc
mij een uitstel ran drie dagen verzochtbevorens mij
stellig te antwoorden, tk begaf mjj toen op mirseh,
drong de Turken cerug tot bij het klooster St. Ellas,
Iff wanneer men mjj een verdrag Voorstelde. Dé toflt-
'd%N 14 jAtfïlAk
5 §4 2S.lt
li lig 85 8 gS^I
s-^.Sdgfg-Sz -is So
«C
•che en aibanesche officieren hebben zich buiten lie
stad b'egeVen, en toen het verdrag geteekend wasa
volg'deh dp soldaten hunne hoofden! Hun aantal beliep
met de ruiterij, ongeveer ippo man.
De Albanezen zijn naar Zeitun g'etogenwaarheen
zij den Muhürddr-Aga, wien, zij opi het achterstallige
hunner soldij aansprakenhebben gevoerd. De Turken
hébben den weg naai Negroponc ingeslagen,
n De 1000 soldaten hébbenzoowel als hunne hóóf
den eene verkliflög geteekendwaarbij zij zich ver,
binden, om, gedurende den tegen woordigen oorlog, da
wapenen biet tégen de Grieken te voeten."
PATRAS dén 38 November! Sedert bet innemen
van Patraiia deZe stad geheel van gedaante veranderd
en zij verrijst als uit haré aaachen! Op de haven zijn
ér vijf hónderd huizen of winkels gebonwd, geheele
straten zijn reeds beWooad, en men vindt er alles in
overvloed,
Eene groote menigte griekache vintherischepen be
dekt thana de golf Patrai, die onze markten in over
vloed van alle soort van visch voorzien.
Hét kasteel van More»na elf dagen geopende loop
graven en twee gemaakte bressenop genade overge
geven, is dadelijk hersteld, geWlpénden In denzelf.
den staat van verdediging gebragt. Men, had daartoe
Slechts nit dé 80 stukken geschat degenen te kiezen
welke Het best geschikt voorkwamen. Eveneens was
bet met de vesting Patras gésteld; die mei meer dan
50 stokken gewapend ia.
Tér gelegenheid van het St. Karela-feest, hebben dé
Gouverneur van Achaje en de Primaten van Patrat eene
opwachting bij den generaal Schneider afgelegd.
g r.
li -S - fi
bi pfcl
asd r «F c i? JZ
«exE-HSJS-i
"""•l£üIJi«
o
«1 c
II
S El i s0' u
o g1?-3 S jj-S
•5 6 9 s s«
S i 2 -
a E So"*1 s
«,2S3
- J
b m - m o ta
£2-RX s,
C -- C W O»
5 6 35 1 S T
o» a
S-5 a's
ï|o£sg
s?
0*0,1 g S .8 C a
g S
2 0ïi>.ïï-o*l-S S S
B S.^8 S
"3 u
u>
"S
0 i .2 S w i:
U'alfl 3
o 1 «it d
SJé H S'WJÜ u B V
:a» a 2 v j>
_j,Ij u s K bA
O -S ta <»i
jC >*o oi
u u 3 -- o A*is*
rnjs 2 0.-S.S c g-o S
1 Sas 3-
«i Sf.a
a s s S g g-S SP
&T
S»-2
S» e P u
■I s
S c
P O R T U G A L.
LISSABON den 38 December. Önze toUrant bevat
heden eene circulaire van den Prefect van Policie
ter kennisgeving, dat er den aóstenter gelegenheid
van het herstel van Z. M. den Koning, een Tt Deunt,
op last van het regeringsbeitnur van Lissabon, was ge
zongen en er een groot aantal personen dageljjka bij
Zijne Maj. tót de handkus werden toegelaten. Qok de
bevelhebber der vrijwilligeri heeft laten «fkóndigén,
dat hij en zijne officiëra die eer hadden gehaddes ón.
geacht, en veelligt tep gevolge dier voorzorgen zelvè,
(schrijft men,3 hééft het gerucht geioopenen ver
telt men elkander nogdat Din Miguel werkelijk dood
is. Het verkreeg, voégt men er bij, te eerder ge
loof, ooidat het zeer vele lieden heimelijk wenschen
én niémand nog den herstelden Vorst werkelijk beeft
gezienallen zouden ib een aangelegen vertrek doof
den Kamerheer zijn ontvangen „eer den Vorst te nade
ren. Onder die omstandigheden waa men voornemen^
de Koningin Dona Maria te proclameren, toen dit
éeniklaps is achterwegen gelaten. Het journal des
Dibats deelt daaromtrent den navolgenden brief mede: j
Lissabon den 33 December 1838.
Het is onmogelijk de hand te ontdekken, die de
gebeurtenissen welke zich voorbereiden, bestunit,
en even weinig er de uitkómsten van te vóofrieh! g jj <3"g.£ 3
omdat bet gebeurde van den dag niet in overeenstem- "J«5 -c „SS" S? g E
ming ia, met dit van den vorigen en zeer dikwijls strij- ja oi 5 if o
dig met dat van den volgenden.
n Den ïpden zoude men de Prinses Dona Maria
Isabella tot Regentes van Het Koningtijk uitroepen in
naam van Dona Maria II: De bevélen waren, tegen
hét uur gegeven, waarop ectie beweging daartoe moest
plaats hebben, de constitutionele burgefs waren gereed
en bijna dé geheele bezetting zonde hen ondersteunen;
het 13de én 16de regement van tinië móesten het eer
ste de kazernen verlaten, om zich, hét een naar het >0
plein van den koophandel, en het andere naar her stad
huis, te begeven. Dan, toén men er het minste op
bedacht was, én zonder dat men tfeet, waarom, heb- 5
ben alle de hoofden die deze beweging zonden aan-
voeren, bevel gekregen, om zich matig te honden én' S c g"| S a
nadere instrnctien af te Wachten. fks"*--? S
SP.
o.£^ E-
oü c.d H
1 jj -hl)-a te
y cj-os^TsS"!- - 5.S3
au b fi a'.g a-o r.
A* v g C
«- -a- S -S
6
"S a it «-2 *9
S s gg
- -s^gg"51
H <1 ég 2
S' ss'v g
*-»■ 01 hB O:-
o 3"° Z*
ha n 3
S r
e -
iic luniuvkicu mi ie Wduiitcii, ÖD tsj
Het gouvernement, zeide mén, waa onderrigt gjsüg-o»"^
hetgeen ér omging en betzij dat bet niet voor- v J - o
if»n« was Am Hp Kp>'u>r»oin or lóupn ff>' «aan r»f idp! MkC J{
Li
nemens wasom de béweging tegen té gaanof wel
gelet bijna tie geheele bezetting zich ér in besrok
ken vond, zich niet item genoeg gevoelde altoos heeft
het geenen den minsten maatregel genomen tegen eene
verandering, welke onmisbaar schéén.
De heer Maihews meidt die briéf verdér con
sul-generaal van Engeland, hééft eergisteren alle en-
gelsche Kooplieden bij zich vereeni'gd en hun te kén
nen gegeven dat hijachtérvolgens eene Instructie van
den graaf van Abirdeeheene nota aan hét pórtugéesch
gouvernement had gerlgt, ten einde vergoëding ce er-
langen voor de schaden door de onderdanen Z. Br. M.
geleden, daarbij een óitttel van dertig dagen verle
nende tót het geven van antwoord en cat hij er geen
hoegenaamd ontvangen hebbendede obderdaneO van
Z. Br.M. hier van meende kénnia té moeten ge'vép op
dat zij ten allén tijde mogten gefeed gijn óm zonde'r icha.
den aan hunné goederen en personen ce Ijjden Portugal té
kunnen verlat enindién altoos dé maatregelen welke
het Brittch góóvérnement m deze oojSrandigheid nemttf
zoudevan eene geaardheid warenom bun veijtrelé
nood zakelijk, te maken." T
(fflf rervttf op dié tasU réi den* kindest)
:<-s
:~1
w w wu -T'j=l -<w" r -
.-s-s-ISa; a
SP go* "|f«Q
Dg at b J* s 2
SI
=2*5
0 a a O'
T3 «f. 3 2 c 3 bij'
v - C W l- 5 CJ CLeJ^O
S k u fl"sssile£„
9-3- -Q«5 g,|ag
n .5 S a: ai 3
«w-as g"S R 1' -»■