LEYDSCHE N* 2. courant. i s a I§3 ■ëps 13 gl«i I-Ms-r 10 I c A.® 1829. MAANDAG NOTIFICATIE' Burgemeester en wethouders der stad LEYDEN, ontvangen hebbende eene dispositie van H. H. Gedeputeerde Staten van Zuidholland van Öen 5 dezer, waarbij dezelve in staat gesteld entévens aangeschreven Wordenom onverwijld volledige exe cutie te geven a'an de bepalingen vervat in het Ko ninklijk besluit, van den 25 Januarij 1826, Staats blad No. 5 omtrent de zetting van het brood Brengen diensvolgens bij dezen ter kennis van de inge zetenen dezer Stad en dien het verder zoude mogen kangaan t l". Dat, met den 1. Januarij 1849, aan de zetting klhier ter Stede onderworpen znllen zijn de navolgende broodsoorten te weten 1. Het roggebrood. 2. Het tarwebrood beste soort. 3. Het zoogenaamde fraNsChbrood. 4. Het huisBAKKENBRooDen 5. Het minste soort van tarwebrood, génaamd krop uit de zak, 2®. Dat de evengemelde soorten van brood op geen ander gewigt zullen mogenjvorden verkochtdan Het Roggebroodbij brooden van drie nederlandsche {jonden of van een pond vijf oneen gewigt. En Het Tarwebroodbij brooden van een pondof van Vijf oneen Nederiandsch. En met dit tijdstip worden afgeschaft de roggebroo. den van een pond vier oneen en de tarwebrooden van zeven oneenop welk gewigt dezelve toe heden toe Zijn verkocht. 3®. Dat de Broodbakkers en Broodslijters het aan de zetting ónderworpen brood, niet boven doch wel bene den den prijs, bij de uit te gevene zettingen vastgesteld, en zoo lang dezelve tot die hoogte van kracht zijn znllen mogen verkoopen. 4°. Dat leder bakker of slijter van brood gehouden zal zijn om bestendig buiten zijuen winkel een kenne lijk teeken van zijn beroep te plaatsen, en daarenboven een zwart bord op te hangen, waarop de prijzen, tegen welke hij zijne aan de zetting onderworpene broodsoor ten verkooptduidelijk en van de straat leesbaarzul len zijn opgeteekend. 5C. Dat ieder bakker gehoudéii ishet aan de zetting onderworpene brood, voor zoo verre zulks mogelijk li, van zijn merk en leesbaar te voorzien, ten welken einde aan hem, van stadswege en ten zijnen koste, een tnerk zal worden ter hand gesteldten zy bfl hem reeds zoodahig merk mogt voorhanden zijn en dit tot dat oogmerk goed wordt bevonden. 6°. Dat de winkel vin iederen bakker en broodslijter van eene schaal en de noodige gewigten moet zijn voor zien ten eindezoodra zulks van stadswege of door de belanghebbende verbruikers gevorderd wordthet gewigt van het brood dadelijk zal kunnen worden on derzocht. 7°. Dat zoo wet een exemplaar van deze verordenin gen als van diewaarbij de zetting van het brood wordt bepaald in de Winkels der bakkers én brood- slijters zullen moeten aangeplakt worden en zoo lang dezelve van kracht zijn, aangeplakt blijven, ten einde het publiek daarvan gemakkelijk kennis knnne nemen. 8\ Dat het Reglement voor de Broodbakkers, in dato den 3 Mei 1819, voor zoo verre hetzelve niet strijdig is met de bepalingenvervat in Zijner Majesteits b' iit bovengemeld van den 25 Januarij 1826, en met deïe verordeningen in deszelfs volle kracht blijft, Wordende de Broodbakkers en Broodslijters gelast zich naar de bovenstaande bepalingen stiptelijk te ge dragen 5 zullende de overtreders wordefi gestraft over- «enköiaitig de bestaande wetten, of zoo bij die wetten geene itraf op dezelve mogt Zijn bedreigd naar art. 1 dar wet van den 6 Maart 1818, Staatsblad No. 12 Aldus gedaan en gepubliceerdbij H. H. Bur gemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den 29. December 1828. J. G. de MEY. Ter ordonnantie van dezelve, P. A. du PUI. «jJD -A.'' g c "o "t! j* €-*= g o. gs- BROODZETTING Voor de Stad Leyden, Ingaande Donderdag, den l Januarij 1829. Maximum van den prijs, waar niet bovenmaar wel arte r zal mogen worden verkocht, ingevolge Konink- iijke besluit, van den 25 Januarij 1826, Staatsblad N". 5en de dispositie van H. H. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van den 5 December 1828, 1 revinciaal blad N°. 161 Het Roggebroodvan zuivere Kogge gebak ken, wegende drie Nederlandsche pon. den, op 36 cents. een pond vijf oneen, op 18 Het Tarwebrood, beste soort, wegende een Nederiandsch ponü, op 34 vijf oneen, op 17 Het Franschbrood van een Nederiandsch pond, op 34 vjjf oneen, op 17 DENJ JA NU AR ft. Het Huisbak, wegende een Nederiandsch pond, opdents; vijf oneen, op 15 - Het minste soort of zoogenaamde krop uit de zakvan een Nederiandsch pond °P - vijf oncénop 12 -s. Alles gebakkeil overeenkomstig art. 9 én het gealte. reende 10de art. van het Reglement óp de Broodbakkers nering;, in dato 3 Mei 1819. leyden den 29 December 1828. Burgemeester én Wethouders der Stad Leyden J. G. de MEY. Ter ordonnantie van dezelve, P. A. dü PUI. £x2 v oj S a h Ir „t3 c r w)c Ss^ï 5 O 'dl 'c6 i-s! Mi-éls^-# t. hé J? 1 O «S i J. o t n c fcK jg B 5 E O -i>. O z c g c 5- IS v 2.3 O-vv uÊTS S-sj - - J=- s 04 vj "°"T! N ta. B-S •jj O s o£ Ol 2 ItEllNISGEVIfiG. BÜRGÉMEESTER en WETHOÜDERS DER STAD LEYDÈN brengen bij dezen ter kennis der inge zetenen, dat de Commissie, vermeld bij art. 58. eh volgende art. der lYet van den 28. Jtinij 1822, op het Personeel Staatsblad N°. 15.) voor den jare 1829, is zamengesteld uit de Heeren: Jon kin JEAN GYSBERTO de MEY, Burgemeester ors PETRUS CUNZEUS Wethouder dezer Stad. JACOB US POMPE, Inspecteur voor de directe en indirecte belastingen van het Arrondissement Leyden en Mr. PI ETER JOSIAS MOENS Controleur der di recte belastingen controle Leyden. Dat door deze Commissie benoemd zijnvoor de taxatiën opnemingen en tellingen voor de huurwaar. de, deureD, vensters, haardsteden en het mobilair, sot Schatters en Bijschatters HENDRIK JANSE van LEEUWEN GERRIT WAGEMANS, JOHANNES BERNARDUS de GOEY, PAULUS FRANCHIMON, Janszöon, JOHANNES BEY, PlETER STEPHANUS. Èn opdat niemand hiervan onwetenheid zoude kuhhén voorwendenzal deze Worden afgekondigd en aange plakt, waar zulks alhier gebruikelijk is. Aldus gedaan en geuubiiceerdbij H. H. Bun gemeester en Wethouders der Stad Leyden, k op den 31. December 1828. J; G. de MEY. Ter ordonnantie van dezelve P. A. ij u PUI. «iSS-i-s •s -N 5 2 S sti-j= X O os O •o-JET&j-m *u 52 1" - a <-|n g a o 5ï s :e? fc£ -E S as SS n -a •gj» E.5 a.b -I g 'S.fe5. mE-= iS S :&-a tT o ï*2 .H v a* n c oj c n j t. c 4) jsfiai- j "ï-f "O o w. «j l_ O iü c o *VJ - 2 .S I o-c c H c* a 3 g 8- at a •5 T3 to vj O W ttf ^*5 5 Si 3 -> B-o a V IS c - S o .5?*s 0 .5 w> 3 S n 2 c d a* s V v 00 .v -r- -a c i cj J; 4* cs «o (M T. "O L- *7- w OJ 0* ps tn im 5"° - 2 a> im CJ "F O !n fe, v F 1 c a» ,12 'ffl N CJ-'3 t- S O) ja c o ta ioc* e bD v q. V Q) j- so v N-o b.O Eo° Cra^ 1 31 <2 g SH-ff1 -s V. w 2 S -q B y ,E' S b w u i« >W I o B V-X3 ja »- C3 q «w a* «u c t3 13 4> ]>N A o e c S s; v S--° bfl «a V 9 S 5 1 ÈÜBLtCATlE. B' URGEMEESTER EN WETllOUDERS der STAÖ LEYDEN gevn bij dezen kennis aan de Burgers en ingezetenen derzelve Stad dat, ter vervuiling der op heden openvallende Wethoudersplaats, door de ge wone aftreding van den Héér petrus cunaeus bij be sluit van Zijne Majesteit den Koning van 27. Decem ber 1828. N", 38, bij continuatie, tot Wethouder dezer Stad is benoemd: de Heer PETRUS CUN&US, welke op heden in die fünc'tié is geïnstalleerd, En gelasten Burgemeester en Wethouders elk én één iegelijk den gemelden Heer in desielfs ^ualiteic te érkennaii. Aldus gedaan eh gepubliceerd bij H. H. Burge meester en Wethouders der Stad Leyden, op den 2. Januarij 1829. J. G; de ME Yi Ter ordonnantie van dezelve, E. H. J. CUNJEUS. B.a B id .5 '3 o g H--S -« ■is .2 OJ l-sp ■vG 3 bfl- -Q O C o S3 £5 S j* bo-S S H ji O *2» OJ o T3 w N S V u. ©-2 bflw «-A p n r - u w m u O c Jbö «y 0 a üf aS o e S J« 'C W) ra aj S 5 W 2 e&2B g 5 cj «-* ir «»s J= B (--W .n oz o o C -V Sü .5? bt 3 o5 M I c a •s "s :E-P 530 a &-ë> ■2 1? e d g b* 9 3.T O S S .s? c S-S 5 w 5 s gf ÏI-W Zm jja-t c *-* at 3 - S - - -o I'S- S O So.§ 1 01 u e *e - o -g V X) bfl isJ -O ES U R K E. 2.5 KONSTANTINOPOLE den 29 November; Alle hoop van 'toenadering is verdwenen f Önttve pen van wapenstilstandvan erkencenisvan bevrijding :yan Griekenland onder voorwaarde zelfs van Staatkundige opperleenheerschap niets heeft ingang gevonden bij den gróothartigen Sultan, wiené leenspreuk li: Alles of niets. Dat dé Franschen het land van Morea ver» laten, dat de Möskoviet Capo d'lstriaS vercrekke, dat men mij de hoofden van den opstand der Slaven tegen mijne Verhevene Porte levere, dan zal ik zien of er reden is om aan de Franken de bedingen toe re ataan, welke Zij van de genade én barmhartigheid mijner roemrijke voorouders ontvingen. Zij mogen zod lang zij willen gezanten aan hunne Koningen zenden, om genade te verzoeken, mijn wil is, dat ik begeer in de volheid van mijn rijk terug te fceeren, zoo als het vóór meer dan eene eeuw bestond." Dit is dé beknopte Zin v^in des Sultans antwoord aan alle de ónderhande- laaftr4 .die zich met deze zaak hebben willen af geven, Constitutionel. j [Een handelsbrief te Londen ontvangenmeldt mede', dat de Sultan bij zijne weigering volharde óm in de schikkingen van het tractaat van Londen te treden.} {//et vervolg op dm kapt van deze bladz.) Cv. U "P Ct. CLS' - S 0 c c F - SfrR 9« g C P* 2 3 F at cCQ 4, X ,s C -F Si c c hc c l; .•?2©©«©fc. t-4 c -J z! O*0 n B D - 5 2 S> ts c -c 5 c 5: - S 2 e S a C Ck c t t? Q O <-Kss ut Ui c W.S S. Q o o j.. -yr O» S i 2-^1 si 3 o. .2 bflvjj h. G tuD m bO *0 om R ué3 "O AA a JA 2 v sê?ï" 3g| M2 s.'g-§ s 2 ïjiEü bfl bD ra 2 3 - s ".a O CA XS s i^t >NJ ■2 -S 5 -S o aij =lz® Q i. b 5 60 SI s o to o. t> 12 o g0 s

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1829 | | pagina 1