BATAVIAICHB S U TT E A ff.
Honorabel entslagen.
lie iste luitenant J. /.ameer.
militair departement.
Benoemd.
Tot kapitein bii de 20ste afdeeling nationale infante
riede inlandsche iste luit. bij dezelve Satta Tot
isten luit. bij de 19de afdeeling nationale infanterie,
de amboinesche 2de luit. dierzelfde afdeeling, Marcus.
O nt s lag en.
De ede luit. der infanterie P. C- Pyman. De 2de luit.
bij de 19de afdeeling nationale inf.J. van fVeelderen.
MENGELINGEN.'
IETS ovu DE VRAAG
Of hei menstkdem ligchamelijk en zedelijk ontaardt t
Fervelg en slot van hei laatste Mengelwerk.
Vervolgens gaat de meermaals genoemde schrijver
Zijne beschouwing vestigen op Latium en Rome. Ro
mulus begon met broedermoord de Tarquiniussen be
gaan de eerste snoodhedeu. Tullia deed haar rijtuig
over het lijk van haren eigen vader rijden. Toen de
Koningen verjahgd waren Ontroofde een Tienman aan
Kirginius Zijne dochter en noodzaakte dien ongelnkki-
gen vader om met eigene handen zijne dochter te döo-
denten einde haar van de schande te redden. De
geheele Romeinsche historie is vol van ongéregtig
beden en onheilen, die daardoor over het menschdom
uitgestort ziin.
Het Christendom btagt voor eene wijle tijds eenige
verbetering toe aan het algemeen zedenbederf; men
zag, gedurende een klein getal jaren, eenige deugd
zame mannen te voorschijn tredendie in de geheele
zuiverheid hunner harten, de voorschriften vsn het
Evangelie door eenen Godzaligen wandel bevestigden
maar dezen waarlijk gouden tijd, was van korteh duur.
De heilige Chrjstslomusdie in de IVde eeuw der kerk
bloeide, doet de bitterste jammerklagten hooren over
de toen reeds heerschende teugelloosheid en verval.
Volgens zijne verzekeringwaren er in de gansche
stad Antiochie, die zesmaal honderd duizend inwoners
telde, niet meer dan honderd menschen te vinden, die
in een eerlijk gezelschap konden toegelaten wordeb,
hetwelk naauwljjks één eerlijk man van ieder duizend
uitmaakt.
Vader Augustinus die omtrent denzelfdeti tijd geleefd
heeft, geeft van het Westerrijk al geen beter denk
beeld; want als men volkomen geloof mag hechten
aan hetgeene hij schrijft in zijnen Commetitarius op
den XLVIIIste Psalm, dan waren er onder alle de
Christenen die hij kende, slechts twee of drie aan
wier zaligheld hij niet wanhoopte. De heilige Grégo-
rius, wiens begaafdheden en deugden de Vide eenw
ten sieraad strektenvergelijkt de Kerk in zijnen tijd
bij de Ark van Noach, in welke veel redeloos vee
en maar een klein getalletje redelijke menschen zich
bevonden. En wanneer men de jaarboeken der Fran-
scbe Monarchij raadpleegt, wat vindt men Dij het eer
ste stamhuis woeste onkundige of nietsdoende Ko
ningenen FredegondpsBrunehauPs. en zoo vele an
dere Koninginnen en Vorstinnen, die van de slechtste
zeden waren. Onder de Koningen van het tweede
huis, eene menigte horden van Barbaren, die hunne
woeste ondeugden vermengden met het zedenbederf
der afstammelingen van Karei den Groole, het vrees-
seiijkste despocismus aan de eene zijde, en de smade-
liikste slavernij aan de andere.
Onder de Koningen van het derde huis, krtjgstogten
die veet van rooitogten hadden, zedelöosheid in dé
Kerk en aan het Hof, bij de grooten en bij het volk.
ft'onnikken en Priesters, die de schandvlekken hunner
orde waren; vrouwen zonder eerbaarheid, barbaarsché
mannen, zonen gewapend tegen hunne vadefs, onder
danen tegen bunDe Koningen. Men leze de Predika
tiën van Menotvan Bar lette eh van Olivier Mai Hard
en men zal zien of de Dames en Juffers van hunnen
tijd beter waren dan de onze.
Wat moet men uit dit alles besluiten? Dat de on
ophoudelijke klaagliederen over het verval en de steeds
toenemende verbasterirg van het menschelijk geslacht
iuiele klagten zijn; dat wij heden zijn, wat men oud
tijds was, ja, dat ef veeleer mogelijkheid bestaat,
dat wijin plaats van verdorvener en meer ontaard
ie zijn, over het algemeen beter zijn, dan de menschen
van vroegeren tijd. De eeuwen hebben, even als de
jaren onzes levens, hunne beurtwisselingen vSh goed en
kwaad; de natiën hebben hare toestanden van gezond
heid en van ziekte, van wijsheid en vaD dwaasheid,
maar altijd zal men temgkomen tot de uitspraak van
Seneca: Hoc majores nostri questi sunthoc nos que-
rimurhoc posters nostri querentur. At ista stant loco
eodem stabuntquepaullulum duntaxat ultra aui eitraut
fuctus." Dit ii de kUgte onzer voorouders geweest,
dit is onze klagtedit zal de ltlagte onzer nakome-
lingen wezen. Maar ai die dingen blijven niet te
min in denzelfden toestand, en zullen daarin blijven,
slechts een weinig aan gene of een weinig aan deze
zijdeeven ais de ebbe en vloed.
JAPANSCHE TAAL
E N
LETTERKÜNDÉ.
De Japansche Taal is tegenwoordig het voorwerp
vin veie geleerde onderzoekingen, zoowel bij de Fran-
jchen als bij de Duitichers, en gelijk wrj ook strak9
zien zullenook bij de Nederlandsche geleerden die
zich in Indien bevinden; doch vin de pogingen dezer
laatstgenoemden, worde door de vreemdelingen weinig
«wtkie genomen. DiC ii dlkwqii gezegd en herzegd,
welligt warè het goed dié middelen te gebruiken;
welke doelmatig zijn om deze miskenning van uare
verdiensten :e doen ophouden; doch dit nu voor de
zen oogenblik daargelaten, Willen wij 'dé lezer onzer
Mengelingen vooreerst opmerkzaam maken op twee
bij Dondery D'uprte Par'ys uitgekomen werken, teii
titel hebbendeElèmens de la Grammaire Japanatie
par P. Rodrigueztrdduitt du Pér'iugais iur ie Mam-
scrit de la Bibliotlièque du Rolet soigrteusement col la
tiomjés avec la Grammairepubtié par le n/ème Auteur
3 Nagasaki en 1604, par iVI, C. LandresseMcmbre
dt la SociéH Asiatiquéprécédès d-une. explication des
Syllabaires Japanaisè't de deuX planches conienant les
signes de ces Syllabairespar M. Abel- Rcmusai. En
Supplement 3 la Grammaitt Japan ai se da P., Rodriguez;
oil remarques aditionnellessur quelqites points du Sy
steme Grammatical des Japan a istirées de la Graminairt
compofê.e en Espagnolpar ie père öyangurenet traduits
par M. C. Lan'dresse; trécédées d^une notice comparative
des Grammaires Japanaises des P. Rodriguez et OyangU'
ren; par M. te Baron G. de Humboldt 31 pags 8vo.
De oudere Spaansche en Porcugeesche Grammaires
der Japansche taal Zijn zeer zeldzaam geworden en
hebben velerlei gebreken. De beminnaars van Ooster-
sche taalkunde en der algemeene spraakkennis hebben
dus gewis verpligting aan de Société Asiatiqüe te Parys
voor den druk der bovenvermelde Grammaireen aan
den Heer Landresse, eenen leerbng van den Heer Abel
Remusat voor de naainvkeungheid, waarmede hij een
moeijelijk leesbaar en ook niet zeer duidelijk en ver
staanbaar Portugeesch handschrift van deh Pater Ro
driguez,f waarin deze zijne reeds vroeger door hem
uitgegevene, wijdloopige. maar door vele onvolmaakt
heden ontsierde Grammatica zocht te verkorten en te
verbeterenzoo veel mogelijk voor den druk te be
zorgen en naar de behoeften of eischen van onzen
tijd i/i te rigten£ich bévlijcigd heeft.
Een voornadm Duitsch taalkundige; die dit werk
in een Hoogduitsch tijdschrift recenseert, zegt, dat
het nog vrij beter zoude geweëst zijn wanneer een
geleerde in plaats van deze oude spraakkunst te verta
len eene nieuwe zelfstandige en aan de vorderingen
van onzen tijd én taalkennis beantwoordende gramma
tica der Japansche taal zelf geheel van nieuws had
gelieven te ontwerpen en dus een oorspronkelijk werk
aan de geleerde wereld te schenken. Want datgelijk
al dié andere Porcugeesche en SpaanscHe Grammaire* s
de japansche taal onjuist en eenzijdig voordragen
even zoo mede de door de Heer Landrcsse vertaalde
van Rodriguezdezelfde gebreken aan den dag lege.
Wij zullen op deze aanmerking nader terug komën
wanneer wij van de nieuwste pogingen die door Ne-
derlandsche geleerden in dit vak aangewend zijn, zullen
melding maken.
De* Japansched62e afgelegénste def Aziatische talen,
schijnt in rijkdom van aanleg én in volkomenheid van
ontwikkeling voor de meeste talen van centraal Azie
onder te doen zij bemint wel i§ waarveelsyllabige
woorden en kent zanienstellingen van enkele woorden
die zeer belangrijk zijn, alsmede kunstvolle verbinding
der woorden van eene stellingmaar in de daarstelling
der grammatische formen, vertoont de Japansche taal
nog onbeschaafdere vormenen nader bijkomende aan
den alleroudsten eenvoiidigscen vorm der HebreeuWsehe
en Koptische talen. Bevoegde taalkenners verzekeren
dat de eeniglijk juiste en rigtigen weg om tot het regte
verstand der Japansche taal te gerakenslechts deze
kan zijn, dat men dezelve met terzijdestelling van alle
begrippen onzer beschaafde talen in hare eenvoudig
heid en haren eigenaardigen of eigendommelijken geest
tfachte ce vatten; Die taal heeft b. v; nog geene Casus
in den zin des Indogermaansche taaltaks maar zij drukt
de begrippèn der zoogenaamde Casus door scheidbare
postposiiteh,y gelijk de HebrereüwSche dit door praepesi-
tiers doetzij heeft nog geené uitgangen die uit z>ch-
zelveri het geslacht aanwijzen waarin zij Volkomen
gelijkenis heeft met de Chinesche taal, die, wat de
stam of oorsprong betreft, geheel van de japansche
verschillenden, maar wat den trap der ontwikkeling of
beschaving betreftzéér treffende overeenkomst raec
dezelvë tentoonspreidt; zij heeft wel reeds bepaalde
tijds-oiigangen hoëzeer zij even als het Sanskrit en vele
andere talen nog geen plusquam perfectum gevormd
heeft, én drukt door particulae de fijnste onderschei
den van velé modi uitmaar zij kent nog niet de vor
ming der verbale personenterwijl de pronomina personalia
die zich alle in derzelver langen oorspronkelijken vortn
gehouden hebben niet de stam of grondwoorden dér
verba zich ineensmeltënen zij plaatst de prono
mina onveranderd voor het stamwoord der verba
waaromtfenc de Grammatica van Rodriguêswijl dit
tegen het taalgebruik bij ons ten eenemale strijdig is,
den lezer slechts in verwarring brengt. Eene hoogé
ontwikkeling én fijnheid heeft de Japansche ttfal slechts
in de uitdrukkingen der Etiquettedewijl zij met eene
voor ops onbegrijpelijke naauwkeurigheid de verschil-
lendstè uitdrukkingen en allerlei v.-elsoortige wfizèn van
spreken gevormd heeftdie steeds geëvenredigd zijrt
aan den trap van achting, of minachting der personen,
die in het gesprek getreden zijn irï dit opzigt wordt
de Japansche taal zelfs door de Chinesche taal en het
Sanskrietdie beide naaf eene gelijksoortige öaauwkeu-
righeid streven, niet bereikt, en met derzelver uitleg
ging en ontleding heeft zich de Grammaire van Rodriguez
zeer uitvoerig bezig gehouden. Maar hoe kon ook in
dit werk de geest der taal ontwikkeld zijn, daar de
schrijver dien in het geheel itiec zoekt, en, zonder op
de ware oorzaken der taalverschijnselen te le'ttén de
Japansche taal wringen wil in, de banden önzer school
geleerdheid en terminologie de Duicscherdie dit
over de werken van welke wij spreken zegtbedenke
niét dSc ér eene algemeene Grammatica bescaac, dat
de Grammatica niéts anders dan de Logica der taal, en
dat, hoe men de terminologie ook wijzige, alcijd de
zelfde resultaten in dezelve zullen gevonden worden,-
C Hot vervolg op ie kant van iece blad*.
<u
«s-smSsSJUéf ga,
■=2 s 2 s a-g 5^
«- J3 bfl
O H •- O - -3.^ 53
i 5
«e n
•cï, i»
S.5
S
u
CD 53 u S
15
x
^0 0
s® - 5 2
QJ f <u ÏS c; ±- C tu C «- t
S.»S E»„JSgirS-ON 3
2 :5 8 J.
c ~a
o w
5j O
öj
D JU
O
S ..si r
-§ g s
M
o S Si
S§ëg.|
tS)
0 V
to - a «-
a 5-2.
D Qjj w
cx «rttui"0
U SS
QJ
O O M
Z o
O
s n* s
rm
a a;
2 Oh «ao
ii-s
OEM
13
O»
c a
I
O a; N
2 m u u
<L> O r; 5T
ui a »-
bx.^ CU—
u. n
O "O O
tu 'C
-0 N E
S?
M ~0 o, u.
3
*n O
-a
U 1» bfl
§22.5
e- «a c3 v- -
s
9->-G N tü
- o, -1; w
QJ
-'5 S
O QJ
,-U 5
s
w» 00 N 'SI >J 5
^5.^_^gs?HK.2p
x-, bd x g
o 2 3 ■- M 51
C O C c «J
•- E *-• ït C vX. COJ?
fiB5gzSa«Bl4i-°I
•B o
.5 a
E 2 SS 2 S-3 2-
C
- s
O)
- (JOC i'
C rx -t; w U .r 5 w C
n <d qj s
55 cc o
r- II QJ
Ti —r Kr.
qj s c qj
"O 'J
qj ft- qj
O .X
f= s
- qj qj
S T3 bL'O
L. 2 42
o o "u "2 9
2 g-S
3) J
o-a-
c (U
1 (m
qj o.
0 2
o-=
*r. 2
a <u •-
qj
c3 n
qj
-»-o
c O <U
O-O
di a
u 2.
1— J- T3
s qj ai m a
I«
■w. c .2 0=
CS rt - N
w, h
1 gS a
S g a
-
"2 Ö-S a
S - S
qj qj aj
u, C
S.3
o a-
Jcï
173 .2 2?
o u N m
n x a ti
c t3 "o o
O C
«O 3 •- G
'O (U S C-V
- a 0
O :§"S 1
bX>
qj qj
S
-C .5 •- »- rt
qj qj c jo
5 c
2 2 tS 2
- -
0 '£-3.
S3
o o a
qj (u «v
E
x> -n cj ,c
qj
9- öj
E «g
u ui vi QJ o jj-a-u
M m o jé 3
qj ±4 u. 2 -o :ïx- o
ja v R S .5! .2. 13
cc
S
"O tu
ca
®»!c 0
x .x v u 5j c dl 2
e a- 'Zl s böx: QJ X 2 ft
I -S?
- -G QIjjQ5 Ti
0 52-- t «S X :-®£S
2 if 8-0 2>"ë
«U w - <U r~ -
s §=1^ 1
gS|3?S I
c N
:-oL
c-
T O Cl 2 QJ
o qj 2 'qj
g-o |ttr
C *-
K OJ-O
qj -u £3:
n.E g
"aj T G 0 "S
E^v. n-5— a 0-5-8 S S
QJ C br,-a u. a - 2 0
1^SfSc.S6S®gï-
■°.s S"S
cj tn O QJ s co QJ
3 c'n «I.Se f 2-Sf-ë «-S
e^i-o «aosap