ft. ft» J? o 3- tr4 -- ïh 2*.* 5?.a o'5'e-^ s g- g rêEreSSg, - 3W£3re.ro^O^"i?S a'<» o.„w 2E« wp 5ron £3Nz-§<ëw re'g:reo're'3 t>2. ï-i 3 m 3 3 i »i w s. S 2. s: CL CL n, O «V «r q w 7* =r 3<* BOO 2 C* ,_crq ^2 5 w -s gg.s f SP, Scerefre Os S-I--3 5 2-.2 C/i w gH o W Z OP l^l-re3 K-Fo w O - JSÖ B ft» CL O" fD CL 5J 2 rr" X-2 ?S?-.3 Sf "\sr« 3rtN g 3 8 g 2 o 2 3 r fS M 7 S «i ff 3-N a Nn O »U PN n> 2. xi S 2 2 a o m "O ets' O <*-§ S D S »5 2-<t3| §-S| o.S ffoó Q O) 3*rt ■-■ JJ» $L - - s-, S °<§öi S-S g 3 xË.= 5* 3 3 S c 2 Sm 2.c;oti 3 2.^5 TPLjrnsJioaini ~i 3 2 D Pi?s i^i ^ti>tn i if ?g if j_a:iï iff i ii sf Ilfflltlfls:# i'll.-?.&S S-? s Is I Is s I s 3 S-l Hun s S' a 5-* -is S5 S. 5-ff "re -3 "op ►obri?'<- n O ra 2. £T> 2 *"0 O "t* ^**-1 rnS 3D 2 t a a re 3 Q"- "tj ■2 fc_2 3 fD?—3fu 2. re w sJ« 13 ór a os rt m s" a S '2* EC 0-33 n' o N» O j s O iï P o 5r-L^ n> r r' •Fa - ar .7S.Ü ?3'3 S W i"3„ r&.§ 3 re CA 2 *5 rj 3 n. n D a-S n i CL er*0 o-S S re 5" r,%n 1 re 2 o fl> 8 3£ s g a as ?re 1 3 O S-ST-tï r» e a re b ■- -ö g 3 B.«~ Sg -. -.'"O - re o 5- 3 re o: 2 t~i j,. F S g l 3 g" re -3 re o' 3 ff - s. S' o o S 3 «o i'2 -.-o - vr re o. 2 »T,O'^-- *-'O r0rD 2- relKS"'a2§'?5'=3-§re3,o-iro. g op S; o. >.i. n>- O. re o re n> re 2-Ss- r|s:10»n£ss»: gff„NE?,-£.mas!;i-reg.SS.g.0s S- <f:sis-??i§;i|'dfra "„D- Sreg&re^S^ ff." re CL LS at, n> a O; fT 3 o. 'J a o 2 3 s C7 ft> 3 3 "i n> O i Ch 5 ra iD <T>s* O CL-^2,-.— 3 3 j- g. - e7 L i ca- co *5 O CL CL t ers; V 5. <J CL 2 Cl> T;- -<; O 3 O 'd3j: aq n> rt> «p ro i a w co n M 2 CL a> CL-s* _2 N o c a o o S* SS<3«n ft) 2; nJ clcto s-o 2 Si 3 8 o; g 2. s 5 Os 'A 2. g re g-tre Ec S C 3 w o- S c.-op fïr O*- 3 O. 3 O* r& £2. 2. o- fB n> f&T fa ai fS sr o M re^re-2. •o er re o 3- re S a= re 3;S 3-..S- r- *3 "n: o H. i 3 o f» -1 2 Os 3 o - 3- q s at? o f» o o c/, fa "3 -4 X' 3 j5* 0 o f& 51 3 r?--» - 1 3 2 3.S II 3 |s" 2 *ri B a <2o?s-s? 3 3* "I a» O fa ii fa o «'=- n» a-o re a 3 d-t o O's 3- ^2 fa -1-3 ►- o» a 2 c S'Ci-3 3 K> o» ftï- -. m f> n ra CL CL- ra 2" 11 f& 3 nja^raa-r-^s "3 *- ■y: C.1- O* 'Os M O - pn» -Z 3 T P- O fs 73 -j 3 3 a. °- 31 3 'jq fü H CL -- a. o cl n> o - r_ O1 S l2 n 3- 3 re O fj o uoegen aan de zoldering- der gaapderij beantwoorden a.nn den Attischen .bouwstijl van dien tijd.. Zeer in het oogloopend daarentegen wijkt de aanleg van bet inwen dige af van alle overigens bekende bnnwwerkgn. De clla was namelijk hypacthralzij had in het. midff-'n eêue groote opening, door welke het heldere daglicht op het godsbeeld viel, dat.in den achtergrond geplaatst, siond maar het balkwerk, hetwelk deze opening van beid.e lange zijden insluitwordt nietgelijk bij alle andere hypnethraltenipels„ door dobbeld boven elkander geplaatste zuilenrijen, maar door Jontsche..halve zuilen, gedragen, die tegen pilaren leunen, welke uit,de wan den der Cells als uitspringen waardoor niet, zoo als in de gewon^' dispositie een bijschip naast het groote schip der kerk, maar eenigojzijkapejlop op, grp.ite nj,s- sgn ontstaandie door de vooruitspringende pilaren en den wand der Cella ingesloten ep met fijn gebeiteld werk bedekt zijn.. Als grond-o.orz.aak dezer geheel eigenaardige, schikking kap men.opgeven: dat.men nu eenmaal eenen hypaesliralen tempel hebben wilde en toch geen plaats genoeg had, om naast het groote. schip der kerk nog meer dan egn neyenschi.p op eene met klein» achtige wijze aan te 'brengen dewijl de gcheeie tempel n'aauwclijks een vierde gedeelte van de oppervlakce des Parthenon's beslaat. Voorzeker echter-, tooet men bq, zood,ere redenen gehad hebben, om die, nissen en zij, kapellen aan te'brengén. De Baron van .Stqckelberg is van oordeel i'at zijmisschien de bestemming hadden om bij het offeren aangestoken drievoetenaltaren ot. standbeelden, d.er muren ofi vap andere godheden op te nemen; eene gedachte die gewis zeer nattiiirlyk is. De Heer Professor Muller meent echterdat het nog meer in den.antieken zin gedacht is, wanneer men zegt, dat zij bestemd waren, om de gelofte.geschenkeninzon- dérheid de operbare, welke jpist aan den hulprijken^ God CEpicuritn Apollo, toch isde Apollo, die ter liulpe- komt, in tijden van algemeenen nood, hetzij door oor log- of heérschende besmettelijke ziekte veroorzaakt, veelvuldig plegen- aangeboden te worden op te nemen. Zekerlijk zal hét.zeer doelmatig zijn geweest, dat-bij den aanleg van dén tempel; deze hier meer dan elders in het oog vallende behoefte in aanmerking genomen werd: dewril toch, zoo als jnist dit gebouw allerdui delijkst bewijst, de Grieksche Architektuur in den tijd van haren bloei niets minder dan eene stijve herhaling van overoude vormen was maar integendeel zich telkens aaD het oogmerk en het doel van ieder hijzonder bouw kunstig- werk met vrije ongedwongen levendigheid dienst baar maakt. Behalve de Ionische zuilen (jwelker kapi» teel zeer, eenvoudig, .en in velé opzigt'eu van den later wettig geworden vorm afwijkend, gemaakt is) komt nog eene enkele (Corinthische zuil voor, welke in het midden tusschen de. beidé Jönische halve zuilen achter het Godsbeeld', stond en daar zij volgens het zeer waarschijnlijk vermoed van den Heer von Stackelbcrg door' gordijnen met die belde halve zuilen verbonden waren, het slot of uiteindê der Cètla vormde. Datdie tempel geheel alleen, zonder volkomen aan eenig ander bouwstuk, dat men. zou kunnan meeaeri aan hetzelve tot model gediend te hebben en op zichzelven stond., regtvaardigt hergebruik eener nieuwe- en derde zuilenrij in dienzelfden tempel; de gedachte als of deze tempel latere restauratièn zou ondergaan hebbenkan geen veld {Jlet vervolg op de volgende bladz,}.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1828 | | pagina 3