ft. ft» J? o
3- tr4 --
ïh
2*.*
5?.a o'5'e-^ s g- g
rêEreSSg, -
3W£3re.ro^O^"i?S
a'<» o.„w
2E«
wp 5ron
£3Nz-§<ëw
re'g:reo're'3 t>2.
ï-i 3 m 3 3 i »i w
s. S 2. s:
CL CL
n, O «V «r
q w 7* =r
3<*
BOO 2 C*
,_crq ^2 5 w
-s gg.s f
SP, Scerefre Os
S-I--3 5 2-.2
C/i
w gH
o W Z
OP l^l-re3
K-Fo w
O -
JSÖ
B
ft» CL
O"
fD
CL 5J 2 rr"
X-2 ?S?-.3 Sf
"\sr«
3rtN
g 3 8 g
2 o
2 3 r
fS M
7 S
«i ff 3-N
a
Nn
O »U PN
n>
2. xi S 2
2 a o m
"O ets' O
<*-§ S D S »5 2-<t3| §-S| o.S
ffoó Q O) 3*rt ■-■ JJ» $L - - s-,
S °<§öi S-S g 3 xË.=
5* 3 3 S c
2 Sm 2.c;oti
3 2.^5 TPLjrnsJioaini ~i 3
2 D
Pi?s i^i ^ti>tn i if ?g if j_a:iï iff i ii
sf Ilfflltlfls:# i'll.-?.&S S-? s Is I Is s I s 3 S-l Hun s S'
a 5-* -is S5 S. 5-ff "re -3 "op ►obri?'<-
n O ra 2. £T> 2 *"0 O "t* ^**-1
rnS 3D 2 t a a re 3 Q"- "tj
■2 fc_2 3 fD?—3fu 2. re w sJ«
13 ór a os rt m s" a S
'2* EC
0-33
n' o
N» O
j s
O iï P o
5r-L^
n>
r r'
•Fa
- ar
.7S.Ü
?3'3
S W
i"3„
r&.§
3 re
CA
2 *5
rj 3 n.
n D
a-S
n
i CL
er*0
o-S S
re 5"
r,%n
1 re
2 o fl>
8 3£ s g a as
?re 1 3 O S-ST-tï
r»
e a re b ■- -ö g 3 B.«~ Sg
-. -.'"O - re o
5- 3 re o: 2 t~i
j,. F S g l
3 g" re -3 re o' 3 ff - s. S' o
o S 3 «o i'2 -.-o - vr re o. 2
»T,O'^-- *-'O r0rD 2-
relKS"'a2§'?5'=3-§re3,o-iro.
g op S; o. >.i. n>- O. re o re n> re
2-Ss- r|s:10»n£ss»:
gff„NE?,-£.mas!;i-reg.SS.g.0s
S- <f:sis-??i§;i|'dfra
"„D- Sreg&re^S^ ff." re
CL LS at, n>
a O;
fT 3 o. 'J
a o 2 3 s
C7 ft> 3 3 "i n>
O i Ch 5 ra iD <T>s* O
CL-^2,-.— 3 3 j- g.
- e7 L i ca- co *5
O CL CL t
ers; V 5. <J
CL 2 Cl> T;- -<;
O 3 O 'd3j:
aq
n> rt> «p ro
i a w co n
M
2
CL a> CL-s* _2 N o
c a o o S*
SS<3«n
ft) 2;
nJ clcto
s-o 2 Si 3
8 o; g
2. s 5
Os
'A 2. g re
g-tre Ec S C
3 w o- S c.-op
fïr O*-
3 O.
3
O*
r&
£2. 2. o-
fB n>
f&T fa ai
fS
sr o M
re^re-2.
•o er re o 3-
re S a= re
3;S 3-..S-
r- *3 "n: o
H. i 3
o f» -1
2 Os
3 o - 3-
q s
at? o f»
o o
c/, fa "3
-4 X' 3 j5*
0 o f&
51 3
r?--» -
1 3 2 3.S
II 3 |s"
2 *ri
B a
<2o?s-s?
3 3* "I
a» O fa ii fa o «'=- n»
a-o re a 3 d-t o O's 3-
^2 fa -1-3 ►- o» a 2 c
S'Ci-3 3 K> o» ftï- -. m f>
n ra CL CL- ra 2" 11 f&
3 nja^raa-r-^s
"3 *-
■y: C.1- O* 'Os M O
- pn» -Z 3 T
P- O
fs 73 -j 3
3 a. °-
31 3 'jq
fü H
CL -- a.
o cl n> o
- r_ O1
S l2 n 3-
3
re O fj o
uoegen aan de zoldering- der gaapderij beantwoorden
a.nn den Attischen .bouwstijl van dien tijd.. Zeer in het
oogloopend daarentegen wijkt de aanleg van bet inwen
dige af van alle overigens bekende bnnwwerkgn. De
clla was namelijk hypacthralzij had in het. midff-'n
eêue groote opening, door welke het heldere daglicht
op het godsbeeld viel, dat.in den achtergrond geplaatst,
siond maar het balkwerk, hetwelk deze opening van
beid.e lange zijden insluitwordt nietgelijk bij alle
andere hypnethraltenipels„ door dobbeld boven elkander
geplaatste zuilenrijen, maar door Jontsche..halve zuilen,
gedragen, die tegen pilaren leunen, welke uit,de wan
den der Cells als uitspringen waardoor niet, zoo als
in de gewon^' dispositie een bijschip naast het groote
schip der kerk, maar eenigojzijkapejlop op, grp.ite nj,s-
sgn ontstaandie door de vooruitspringende pilaren en
den wand der Cella ingesloten ep met fijn gebeiteld
werk bedekt zijn.. Als grond-o.orz.aak dezer geheel
eigenaardige, schikking kap men.opgeven: dat.men nu
eenmaal eenen hypaesliralen tempel hebben wilde en toch
geen plaats genoeg had, om naast het groote. schip der
kerk nog meer dan egn neyenschi.p op eene met klein»
achtige wijze aan te 'brengen dewijl de gcheeie tempel
n'aauwclijks een vierde gedeelte van de oppervlakce des
Parthenon's beslaat. Voorzeker echter-, tooet men bq,
zood,ere redenen gehad hebben, om die, nissen en zij,
kapellen aan te'brengén. De Baron van .Stqckelberg is
van oordeel i'at zijmisschien de bestemming hadden
om bij het offeren aangestoken drievoetenaltaren ot.
standbeelden, d.er muren ofi vap andere godheden op te
nemen; eene gedachte die gewis zeer nattiiirlyk is. De
Heer Professor Muller meent echterdat het nog meer
in den.antieken zin gedacht is, wanneer men zegt, dat
zij bestemd waren, om de gelofte.geschenkeninzon-
dérheid de operbare, welke jpist aan den hulprijken^
God CEpicuritn Apollo, toch isde Apollo, die ter liulpe-
komt, in tijden van algemeenen nood, hetzij door oor
log- of heérschende besmettelijke ziekte veroorzaakt,
veelvuldig plegen- aangeboden te worden op te nemen.
Zekerlijk zal hét.zeer doelmatig zijn geweest, dat-bij
den aanleg van dén tempel; deze hier meer dan elders
in het oog vallende behoefte in aanmerking genomen
werd: dewril toch, zoo als jnist dit gebouw allerdui
delijkst bewijst, de Grieksche Architektuur in den tijd
van haren bloei niets minder dan eene stijve herhaling
van overoude vormen was maar integendeel zich telkens
aaD het oogmerk en het doel van ieder hijzonder bouw
kunstig- werk met vrije ongedwongen levendigheid dienst
baar maakt. Behalve de Ionische zuilen (jwelker kapi»
teel zeer, eenvoudig, .en in velé opzigt'eu van den later
wettig geworden vorm afwijkend, gemaakt is) komt nog
eene enkele (Corinthische zuil voor, welke in het
midden tusschen de. beidé Jönische halve zuilen achter
het Godsbeeld', stond en daar zij volgens het zeer
waarschijnlijk vermoed van den Heer von Stackelbcrg
door' gordijnen met die belde halve zuilen verbonden
waren, het slot of uiteindê der Cètla vormde. Datdie
tempel geheel alleen, zonder volkomen aan eenig ander
bouwstuk, dat men. zou kunnan meeaeri aan hetzelve
tot model gediend te hebben en op zichzelven stond.,
regtvaardigt hergebruik eener nieuwe- en derde zuilenrij
in dienzelfden tempel; de gedachte als of deze tempel
latere restauratièn zou ondergaan hebbenkan geen veld
{Jlet vervolg op de volgende bladz,}.