s-- --
Met het verhaal van dezen laatsten besh'ssenden strijd
wordt dit werk besloten, en komt het algemeen his
torisch gewigt der Maratten als geëindigd voor, en
al hebben dan ook eenige Muratten Staten eene soort
van zelfstandigheid in naam behouden, zoo is echter
derzeiver staatkundige beduidendheid zoo goed als
gan-'ciielijk vernietigd. Als eene ten hoogste belangrijke
toegiftbeeft de Auteur een zeer naauwkeurig en uit
voerig Register achter dit zijn Werk doen bijvoegen.
VORSTEN EN VO L.K E N
VAN HET
ZUIDELIJK EURO PA.
IN DE XVI. EN XVII. EEUW.
Sedert den tijd dat de Venetianen begonnen waren,
om door hunne Gezanten berigten te doen inzenden,
welke in de Familien en Staats-Archiven in bewaring
gelegd werden, was men er te Rome, te Florence,
en aan andere Hoven op bedacht, om het door Vene-
ti: gegeven voorbeeld na te volgen; en er werden
handschriftelijke verzamelingen van dezelve gemaakt,
hoedanige in onderscheiden' groote boekverzamelingen
aanwezig zijn. De Koninklijke Bibiiotheek te' Berlijn
bevat eene zoodanige verzameling, in 48 Deelen, in
foliovan wel Ire 46 den titel Information! Politieke
drigen.
Dezelve behelst de Verbalen of Relazen en de
Rapporten der Venetiaansche GezantenInstructien
en Voorschriften van hooge Ambtenaren, bij het aan
vaarden hunner bedieningen, Berigten, wegens gehou
den Conclave's, Brieven, Redevoeringen, Aanmerkin
gen Waarnemingen en Aanteekeningen van allerlei
soorr; zonder bepaalde orde, meest in de Italiaansche,
eénige in de Spaansche en sommige andere in de
L'iuinsche taai. Derzeiver rijkste overvloed behoort
tot de.XVI eeuw, inzonderheid tusschen 1550 en 1580;
nogtans gaan zij voort tot 1650, hoezeer allengs ver
minderende in rijkdom en verscheidenheid van onder
werpen.
Welk een schat voor de geschiedenis daarin opge
sloten ligt, voor degenen, wien het noch aan kennis
noch aan lust ontbreekt, cm denzelven op te delven,
kan ieder niet geheel onbedreven beoefenaar der ge
schiedkunde zeer gemakkelijk hègrjjpen. Het zijn be
rigten van Tijdgenooten, BekenSen, ooggetuigen,
tvelke ons in de bimiendste schuilhoeken des Staat
kundigen levens van dien tijd inleiden. De beroemde
Geschiedkundige Joh. von Muller had reeds het ont.
•werp gevormd om uittreksels en notices daaruit be
kend te makendoch de tijdsomstandigheden hebben
dien verdienstelijken man belet dit plan te verwezen,
lijken. Thans opende de Koninklijke Regering dezen
schat, waarbij ook nog een paar gelijksoortige Deelen.
int Gotha, ten gebruike verleend werden, aan den
Heer Professor Leopold Ranke, die zich reeds vroeger
als een verdienst-vol onderzoeker der geschiedenis had
doen kennendoor eenbelangrijk werkhetwelk hij
in 1824 in het licht gegeven heeft: Gesehichte der
eRn tfif Verfc', als aïnFang-
sel bijgevoegde hoogstleerrijke Critick aer Italiadnischen
Gesehicktschrcibervooral van Gnicciardini. Letterproe
ven, inderdaad, welke de trefFelijkste bewijzen ople
veren, zoo wel van de zorgvuldigste studiën, welke
hij aan de kennis van dat tijdvak gewijd heeft, als van
zijne zeer naauwe bekendheid met de Italiaansche ge
schiedschrijvers.
Deze twee werken waren eene gepaste voorberei
ding tot de taak. welke hij thans ter hand genomen
heeft, en zoo mag men den Hoogleeraar Ranke dan
te regt onder die weinigen tellen, bij wien zich de
geschiktheid aan de genegenheid paart, om dezen his-
tor/schen schat op te delven. Het is van belang te
doen zienhoe die Geleerde zich daarvan gekwe
ten heeft.
De Hoogleeraar heeft zijn werk, waarvan het eerste
deel het licht zietonder dezen titel uitgegeven
Fursten and Fölker von Süd Europaitn XVI und
Xl'II Jahrhundert, vornehmlich aus ungedruckten Ge-
sandschdfts-berichtenvon Leopold Ranke; Eester Band
1827. .V. 444. gr. 8i'o. Forsten en Folken van
Zuidelijk Europa, in de XFI en XFII eeuw, voorna
melijk uit ongedrukte Gezantschaps-berigtendoor Léopoid
Ranke, te Hamburg, bij Perthes.
Men ziet reeds uit den titel van dit werk, dat de
Auteur niet maar enkele plaatsen uittrekken, en dezelve
eenvoudig afdrukken wilde laten. Het jetal der lezers
van zulk eene verzameling zonde gering, en alles zou
fragmentarisch gebleven zijn. De Heer Ranke zag
duidelijk In, dat hij de voorhanden bouwstoffen ver
werken en dat hij in zekeren zingeschiedschrijver
worden moest, zonder evenwel eene geschiedenis in
den eigenlijken zin des woords te zuilen schrijven.
Het vraagstuk door hem op te lossen was: hoe naar
deze voorhanden zijnde bouwstoffen, ons de personen,
en den inwendigen toestand en betrekkingen der staten,
te ieeren kennen?
Dit problema is door hem op zulk eene wijze op
gelost dat hij zich steeds naauwkeurig en digt aange
sloten aad zijne bronnen hield, en in de aanteeke
ningen zich niet maar alleen vergenoegde dezelve te
citéren, maar ook, waar zulks noodig was, de bewijs
plaatsen daaruit afdrukken liet. Zoo treden de han
delende personen van efk tijdvak, als 't ware, zelve
weder te voorschijn. Wij ontmoeten hen niet slechts
in het openlijke politieke leven, piaar ook in hunne
bijzondere betrekkingen leeren wij hen kennen. Wij
vernemen hunne dagelijksche verrigtingen en vermaken
hunne geheele wijze van zijn en van handelen. Maar
dan ook verder den geheelen geest des bestuurs, den
toestand der geldmiddelenniet enkel in talmerken
iraar ook naar den aard van derzeiver inrigting en
hunner bronnen. Daarbij echter niet te min de zeden
en de levenswijze der volken en der verschillende
standen. Wat is leerrijk, wanneer dit niet leerrijk is?
Wat leidt ons dieper dan dit in de kennis der tijden
binnen?
Slechts van twee Staten, den Westelijken en Ooste-
lijken hoofdstant van Europa, van de Porte en van
Spanje, worde in dit eerste deel gesproken. Met oor.
deel zijn dezelve gekozen; want zij waren destijds de
belangrijkste Staten, en tot hiertoe nog aitijd in hunne
inwendige betrekkingen allerminst bekend.
De Porte maakt het begin. Iets is uit -gedrukte be
rigten; maar, verre weg, het meeste is uit de rappor
ten der Venetiaansche Gezanten geput. Vooraf gaat
een onderzoek betrekkelijk de grondslagen der Osman-
sche magt; bij welke gelegenheid het oorspronkelijk
militaire stelsel van het Janitsaren korpsgelijk ook
de Sipalus of Spahi ontwikkeld wordt. Nu volgt de
galerij der Sultans, en vervolgens die der Groot-Viziers.
Dan de veranderingen, die met de militie ondernomen
werdengelijk ook diewelke de grenzen des rijks
ondergingen, En ten slotte komt eene uitvoerige schil
dering van den inwendigen toestand des rijks onder Amu-
rathlF, 16231640, die de reeds zinkende magt eeniger-
mate wederom deed herlevendoch wij verwijlen daar-
bijtniet langer, om voor de volgende veel meer om-
vatende onderzoeking plaats te winnen. Zij betreft
Spanje onder Karei F, en de beide Filipsen zijner op
volgers. Alles bijna is hier uit handschriftelijke berig
ten ontleend» vooral uit de rapporten der Venetiaansche
Gezanten geput. Eene voortreffelijk doordachte en met
juistheid geschrevene inleiding, stelt allereerst het oog
punt vast, hetwelk de Hoogleeraar zich gekozen heeft.
Wij geven het liefst met zijne eigene' woorden. Ons
onderzoek is niet bestemdom de betrekking uitvoe-
rig te bepalenin welke zich de Spaansche Monar-
chie tot het overige Europa bevonddit is alhier
slechts eene ondergeschikte beschouwing. Het oog-
merk is veelmeer die worstelingtusschen de hoog-
ste staatsmagt en het afzonderlijk belang der bijzon-
dere landschappen in den kring der Monarchie zelve
voor oogen te leggen. In de eerste plaats de natuur,
de aard, en de bedoelingen der regeerders, zoowel
der Koningen als hunner Raadslieden. Vervolgens
den tegenstand, dien zij in sommige Provinciën vin-
den, en hoe zij denzelven meer of minder overwon-
nen. Eindelijk het staatsbestuur, de administratie
des rijks, welke zij nu organiseren, en de toestan-
den in welke de provinciën geplaatst werden."
Dit zijn zekerlijk dingen van welke in onze wereld
geschiedenissen en historische Almanakken weinig te le
zen staat. Maar wie ziet niet, dat dit ons de blikken
in het innigste leven der staten doet werpen en dit
alles uit en door de berigten van tijdgenooten, van
staatsmannenvan ooggetuigen
In de eerste plaats dus van de Koningen. Met
Karei F. wordt de rij geopend. Zijne personaliteit
zijne min of meer verachterde ontwikkeling, zijne
schuwheid om iets te ondernemen, van daar zijn dra
len, tot dat het uur geslagen had, hetwelk naar zijn
begrip het geschikte tijdstip was om te handelenden.
Hoe, en waardoor aan de Spanjaarden, de Nederlan
ders en de Duitsehers wist te behagen. Hoe zijne veer-
ênz. Meest "alles geput uit de rapporten van eenen
Contarini, Tipoli en anderen.
Hierop Fiiips II. Zijne gelijkenis en overeenkomst
met zijn vader, en toch ook verscheiden. Hij had
niet de vlugheid en beweegbaarheid des vadeis, maar
wel zijne arbeidzaamheid. Men vindt hier eene be
schrijving van de wijze hoe hij zijne werkzaamheden
pleeg te verrigten. Men vindt hem in het binnenste
van zijn Kabinet, boe zijne Raden hem op halfgevou-
wen blad papier hunne rapporten brengen moeten, en
hij 'dan op den kant zijne wilsmeening of de verbete
ringen schreef, die hij wilde aangebragt hebben. Hoe
eindelijk, toen hij zelf niet meer kon, hem zijne ge
liefkoosde Dochter Isabella, (aan welke hij nog voor
het" einde van zijn leven de Nederlanden als eene hu
welijksgift schonk,) uren lang'hem rapporten voorle
zen moest. Hoe hij alles wilde weten en ook geloof
de te weten, en toch niet alles gewaar werd. Hoe hij
zijne Ministers behandelde; hoe hij altijd vol van argwaan
en achterdocht was, ieder een verdacht; hoe hij zijne
verdenking verheimelijkte, en dan plotsclijk zijne gunst
terugtrok. En nu de hem zoo ongelijke zoon en
navolgerMen leze hier de berigten over zijne
opvoeding, zijn onderwijs, en zijn ligchamelijke toe
stand en men zal geene andere regering kunnen ver
wachten dan de zijne, of veeleer die zijn's Ministers
Lerma was.
Na de Koningen volgt nude niet minder gewigtige
schildering van hun Hof en hunne Ministers. Het is
ligt begrijpelijk, dat deze onder Karei F. juist niet
zeer veel konden te beduiden hebbendat hun de re-
geeringwiize van filips eene meer vrije werkzaamheid
naar heneden, en dus een meer beduidende wederwer-
king op' hen zeiven mogelijk maakte; dat zij eindelijk
onder Filips III. alles moesten worden. Allereerst
vinden wij een tafereel en de Ministers onder Karei F.,
hoofdzakelijk naar de berigten van den Gezant Cavallo.
Het Ilof der Edellieden gevormd en zaamgesteld, was
nog op de Bourgondische leest geschobid. Voor
Voor de zaken van algemeen bestuur en regeringwas
de eerste autoriteit een Raad welker leden uit de
onderscheidene provinciën des Rijks genomen werden.
Ieder ondergeschikte autoriteit maakte rapport over de
aangelegenheden zijner provincieen moest daarvan
onderrigt worden. Een ander kallegie was de Raad
van finnncie'en over beide was in de laatste jaren de
Raad van Staten gesteldin denwelken ook Alva en
de Biechtvader zaten doch volgens Cavallo had die
Raad niet veel te zeggen. Karei was een liefhebber
om zich met enkele personen te beradenGattinara
en de oudste Granvella hadden voornamelijk zijn ver.
trouwen. Aan den laatstgenoemde zond Karei elke
informatie en ieder avond zond Granvella een billet
met zijn advies over de werkzaamhedenwelken den
Het vervolg op de kant van deze bladz.)
'3 -5
23 - a
Eï u 2 c
Ofi-O 5
'o
Ir. .5 'o "o a§
CD CJ t-. '3 cc T«
-O A-» vLz
S
5 <u xP V
*50 g CJ O
f; J* xa
.IN O
o
ïs
- X
-
O V» o
,N3 <3 O red
-ïd <4- jCi CJ
re r\
bJD
"o
^.Q res N
,0 8-5
GJ
l| 5-èT
re J-a
-
t-*- I-.1 li
c </5 -1
t_ g G
ÏÜ"'1US »S -
TT et:
O w g> JU
5: c bD-g rr
p <5 CJ S
_re O 1-1 re 1/2
S 3 J ri .S 2 S 1
Ft: n «5 Osr.ï K>~
t 0 n Ij ki i- 1 re cj v—
-Un,-U
o o 00
g 2 oU:?rS-S
*0 O y -a J2 D C
oj5
C Z
S.&.S
ture N
cj re i.-. g e
c g o
_T3<1) t-J 1 1
°'-Ci!iuw?!2no
S6"wS'«SSa
- K <J -
si -in -
,n a.os'A a N <u m a, O N
_S s<« -S e g
8 5 a O). «S ca s a
--«-03
cj
CJ <3J
O
«3
CJ V- 1
c/l
S a
o
o O"
"O o re
CJ CJ u v-<
H t. C
O.S a.i-'S *S 3
C/1 CJb£> CJ re 1- 3 rr O re J~* "TJ
C-H o cj^ g S C
50^= g O D *5
S-Sggï^-B-g^S
'S B» O
3 a yiQ
gs CJ
ja N
02 C.'
3
."2
g u
e* O ""O
J NÏ
i 5 j cü '-■s
v, 3 li S
vO re
.re
o re
re cc o
u. jsj
re '-31
- re :3»
C" w c K in ai CJ CJ rei
n c -
-s=
.-ssQ-a o 0"1
S »Ss „5-3
r—1 C a> o to X b W W m re g o0 7
Mbo
-t* 3 t-« CJ cJwJJ t- <D
3
cj re -
3 V a
- S s
fl, cjTH,3^cjtv] Cx,
d "J IU Tl >-•
S J a,
M c O-g H .O w»
o .re o
«O gif.s.a .S.S
c bT J' O N a m ^GJ^"*
djre^ -acj Q kn
*2 g a g g"^ 52 c S
5 |a|gSS ,>S
|=.g.£Saf
fci I Si-13 e -E S l-Si'g1!
Vis C
Sï CJ
s
Cl
o
s
S S Sg 3
&><3 S nj
N N
S3
00
"N*
-
N CJ
OJ a Jre
rr2o
n OTJ S
CJ CJ T1 3 o
2 G (U Q
Ss s g s -c .S J 2
"S a S
R<j res SQ
1- «-. u. re «C" e o
-2^ 2. 9. T 8, 0 -- CJ red ts.
a <u s N '3 g
3.2 S O CJ
„re= g N 3 N -o c rere1 i-«
3 CJ g re CJ I- CJ CJ CJ
reM^cj^re^resoc0^1
11 e C 00 3 3 T3 a
o O u bo »- re
5! w >5 c OJ 3 S 1
CJ re sa
-o to
O o
Hres
T3
:0 S S
Ti V» CJ
3
g CJ
.<5 "3
„0£.üa»£re=TSü3-c
V, Q -3 re .3 S
3 «U 5
O g :&3
fceS "I
r.Es,= -
.—4 NN f I r
a o r. 2 o -3 N
O re". o o, - cj re J.
g re *3»t3 re
I'S 23 SS Sr$-&U P.
"3
C
O
3 63
bD no
e
j red re
.re p-i ->
M M 0>
g-g s-g B Ns-a§ s-Scj
CJ res o> g 3 ra J uoJ 2on, 3
s c S >.2i c O O 2 C
CJ "3 w
O kJ 2re*I O W
naS82'S -
E S «««■S-C"3 a o
1 S S 1 c S ö-0 S^3
-&i|s - el s
.s-
Ch
b£) J-.
re
re >-3
CJ rei
5 "I «"EM
«I a-i-g-s-ss w g s bVSm
■so«5ï<«ii -a S' m g u
g e 2 a s2s 2 2 a s s-a
-3 re: bo
•^S3.