0 -1 len zijn omvolgens art. 2 der wetals angezetenen te worden beschouwd. De inschrijving van deze per sonen zal geschieden in dat register waartoe zij vol- gens hunnen ouderdom behooren. 5. De registers ter inschrijving zullen geopend wor den voor dit jaar op den i' Mei, en voor de vol gende jaren op den 75 Mei. Zij zullen op den 1 Juni) worden gesloten, en, ten bewijze daarvan geceekend door bet hoofd van het plaatselijk Bestuur. 6. Zij, de zich vóór den 1 Jtinij van het jaar, waarin zij daartoe verpligt waren, niet 'hebben laten inschrijvenzullen alsnog onder de handteekening van het hoofd van het plaatselijk bestuur op het register waarop zij volgens hunnen ouderdom behoorenworden ingeschreven; doch met bijvoeging, in het daartoe be. stemde vak van het woord ambtshalve. 7. Veertien -dagen vóór het openen der registers zullen tot de inschrijving worden opgeroepen allen die daartoe volgens de gemaakte bepalingen verpligt zijn deze oproeping zal geschieden bij Publicatie welke in de gemeente openlijk afgelezen en aangeplakt, of op zoodanige andere wijs ter kennis van de ingezetenen zal worden gebragt, als het Plaatselijk Bestuur, totdat einde doelmatig zal oordeelen. 8. De Plaatselijke Besturen zullen in deze Publicatie duidelijk omschrijven, welke personen tot de inschrij ving verpligt zijnzij zullen de ingezetenen tevens be kend maken roet de bepalingen der wet, betrekkelijk de inschrijving en de straf, die bij art. 9 der wet ,op de verzuimde inschrijving is gesteld. Zij zullen de in gezetenen daarbij vooral aanmanen om zich tijdig van een geboorte-extract re voorzien, en zich alzoo van hunnen juisten ouderdom te verzekeren ten einde de inrchrijving behoorlijk geschieddeen zij alzoo niet koinen te vervallen ill de straf bij evengemeld artikel vermeld. De verdere artikels betreffen de verrigtingen der Plaatselijke Besturenomtrent de wijs van inschrijving van loting enz. Z. M. heeft tot !id van de Eerste Kamer der Smten Generaal benoemd Jonkheer H. M. van der Goes, President van de Tweede Kamer der Staten-Ge- Deraa!gedurende de afgeloopene zitting. LEYDEN den 6 April. Men schrijft uit Coblentz den 30 Maart: Wij hebben hier de officicle tijding ontvangefidat de Russen over de Pruth getrokken zuu, en de beide Vorstendommen Moldavië en Wal- lachye bezet hebben." Uit Amsterdam meldt men eenen brief uit Madrid ontvangen te hebbenvolgens welken de Directeur- Generaal der Loterij Esteianite Parys bezig is met ecu Engclsch Huis eene.leening te sluiten waarin men de bons der Cortesgedeeltelijk en in een bepaalden teimijn, tegen 25 h 35 pCt. zoude aannemen en wijders de interessen der leening Guebhard voortaan te Madrid betaald wordendaar het Erfgeisch Huis alle punt van aanraking met de nieuwe leening sedert 1824 gesloten, wi! vermijden. Brieven uit Zanten van den 4den melden, dat bet Grieksch Gouvernementdoor den Graaf Capo cPIstrias te Egina ingesteld den 25 Februarijdoor de Ionische Autoriteiten formeel erkend en deze erkentenis door salvo's uit het grof geschut en festiviteiten plegtig gevierd is. MENGELINGEN. BR.ITSCHE GEZANTSCHAPS-REIS I N R Z E. s =3 S 5 Onder de landen, welker inwendige gesteldheid, zoo als die tegenwoordig isschaars bekend schijnt in Europa, behoort voorzeker Perzie hetwelk te meer hinderlijk is naar mate de punten van aanraking der Europische belangen met dat Rijk menigvuldiger worden, het kan dienvolgens niet anders dan belang wekkend geacht worden wanneer men ons zuivere en vertrouwen verdienende bronnen geopend ziet uit welke de kennis van het Perzische Rijk en deszelfs bewoners geput kan wolden. Men weet dat Sir Gore Ouse/ey aan bet hoofd stond van het Engelsch Gezantschap, hetwelk in 1810 den Perzische» Gezant Mirza Abul Hassan naar zijn vader land terug begeleiden moest. Het Gezantschap reisde over Brazilië naar Bombaijkwam in Maart 1811 naar Abuscher aan den Perzischen golf, en doorreisde Perzie tot 1815, en niet maar alleen iangs de gewoonlijke on eindig dikmaals beschreven grooten weg over Schiras Ispahan, KasanKom, en Teheran en Tabriz, maar integendeel heeft hij het land in alle rigtingen door bruist en bezocht ook andere min bekende streken van dat Rijk. Een zoo buitengewoon lang verblijf in Perzie moest wel aan de geleerde wereld eenige reisbeschrij vingen van waarde schenken en weldra zag men twee reeds in de geletterde wereld met roem bekende mede leden van het Gezantschap ieder naar zijne wijze en voor verschillende soorten van lezers hunne bijeengeza- melde reisberigtenin druk uit te geven. J. Morier die reeds zijne eerste Perzische reisgedurende de jaren 1808 en 1809 leerrijk beschreven had, vergezelde wederom Sir Gore Ouscley als Gezantschaps-Sekretaris en gaf in 1818 eene tweede reisbeschrijving: a second Journey through Persia, Armenia and Asia minor to Constantinople, nit, in een duidelijk en algemeen ver» staanharc taal, zonder veel geleerdheid, en met vlijtige oproeikzaamheid op het eigendommelijke van het Oosten en niet aanhoudend opzigt op de bijbeische boeken. Voor geleerde lezers zorgde echter William Ouse/ey die zijnen broeder als Geheimschrijver vergezeld had in een werkwaarin eene menigte Antiquarische onderzoe kingen voorkomen onder dezen titelTravels in various countries e' the Eastmore particularly Persiavol. I. 1819, vol. II. it'22. Zonde men nunadat twee werken van deze soort ten gebruike van geleerde en ongeleerde O qj p~i 2 a» I N CJ «J S - 'S 2 CJ G "Ji a "2 a 2 CP o 0 *-» «J T3 CJ aNS| 5 ,22 2 2 o c - QJ rf 2 ho c .j o Q 2 s 5 n a"" 2 co c o cu' CJ Cu O O .2 <3 O. 2 -Q - QJ - si? s gii QJ jr «n CJ <L> bD~1 fcJD c S a a> Oj p 5 *4» w .„.-j§S:nsn p, T- CJ if o m cj n n CJ a a - M N fcifl S ei 3 «j 1 II Ef 3^5 •"a,5 Q Q 0 ÜJ G r< w -- - - 0 ■cL>» O OJ w r; Cs f—-- P <-* QJ - SU c.ï^ g 2 s. a> Oö r U, Jat -5» 2 o 2 QJ - V. "-5* Si ~r~l ctD -P O m cz 2 sxrs» S e-» ■tafi o cj JD C "<a M -= 5 o =u e r- cii'o S 2 -s S..-_ 9. 2 E CO w n O tJ3-2 a; CÏ c CJ CJ (TI 2Ü CJ al^SeS«^|=aS 2 x: o C bo''— c 9 ir n o 3 Q> klassen van lezers openstaan en laterwat misschien in deze werken aan omvang en opmerkzaamheid op de oudheden ontbreekt, het werk van Eer Porter o-> eene bevredigende wijze aangevuld heeft, nog eene nieuwe beschrijving der reis van den Bntschen Gezant in Perzie verwachten? of wanneer men nog eene zoodanige nieuwe reisbeschrijving in liet licht Wilde zenden moest zij dan niet reeds in de vroegere beschrijvingen gepraesteerde overtreffen. En toch heeft de Heer William Price eene zoodanige Reisbeschrijving in het licht gegeven, onder dezen itolJournal of the British Embassy to Persia; embellished with numerousFiews faken in Tridia and Persiaalso a Dissertation upon the Antiquities of Per sepolis, by William Price -Assistant Secretary to the Right honourable Sir Gore Ousely Embassa dor Ex traordinary and Minister Plenipotentiaryfrom His Bri tannic Majesty to the Court of Persia vol. I. p. 68 in folio, met 42 koper platen, en vol.11, p. 28, in folio met zes koper platen, London 18251827. De beschrijving is zeer beknopten in den eigen lijken zin des woords een dagboek, waarin de afstand der plaatsen, de voorvallen en ontmoetingen op ue reis en eenige aanteekeningen en waarnemingen van den Schrij ver zijn opgeteekend. Men vindt hier eene beschrijving van de wijze, waarop het Perzische Nieuwjaar gevierd wordt, dit Nieuwjaar jNeuruzj wordt bij de Perzianen nog geheel zoo als voor Mohamed's tijden niet naar het Maan jaar, maar naar den loop der Zon, met groote statig heid gevierdde nog schitterender en den Schyten eigendommelijke gedachtenisviering van den moord des onschuldig om het leven gehragten wettigen Kalif Hossein Zoon A!ien een Perzische wedloop van paar den, worden vrij omstandig beschreven. Een groot nut heeft deze reisbeschrijving, dat de eigennamen van personen, steden en plaatsen, die bij, Morier, en zelfs bij den voortreffeiijken Eer Porter zoo dikmaals verkeerd geschreven voorkomen, alhier door de meer naauwkeurigè Orthografie oneindig 'verbeterd zijn. Somtijds gaat hij ook bij de opgave der bijzon dere stations meer in details dan zijn voorgangers. Ook heeft hij in zijn eerste deel hetwelk de helft van het langdurig oponthoud des Gezanten in Perzie, of de reis van Abuscher tot Teheran, en van daar na een zeer lang verblijf in de residentie naar Tabritz tot den Kroon prins. Abbas Mirza, een groot vriend der'Europeërs en der Europe'iciie kunst, bevat, door zeer talrijke koper placen en voorstellingen van schoone landscreeken die het hedeiidaagsche Perzie oplevertvoor het oog op eene bij uitstek verkwikkende wijze gezorgden ook voor de gejeerden in een koperplaat (N°. 37.) eene inscriptie uit de oude Koningscad Rei gegeven op welker ontcijfering zij zien mogen het hoofd breken. Doch wij haasten ons om te komen tot de Disserta tion upon the Antiquities of Persepolis, eene verhande ling betrekkelijk de oudheden van PersopoUs, die als een bijzondere arbeid aan het einde van het Werk geplaatst is. Dit opstel bevat eene menigte van zaken, b. v., over de oorspronkelijke grondtaal die het menschdom op de aarde gesproken heeft voor den torenbouw en taalverwarring van Babel. Hij begint met de taal der Guebrendie als de overblijfsels van oude vereerders van Zoroasterdie zich ook heden nog in eenige deeleu van Perzie ophoudenen ookvolgens andere berig- ten zich allezins voordeelig onderscheiden boven de overige bewoners van Perzie. Hunne taalmeent hij moet naar de vergelijking met de gewone Perzische nog vele sporen der aloude taal vertoonenen welligt nog dezelfde zijn als die welke in den tijd van Alexander den Grooten gesproken is. Zoo welkom echter ook deze hier voorgestelde vergelijkingen van de Gue. brentaal met de boekentaal of schrift zijn zoo bewijzen dezelve toch niets anders dan dit, dat ook deze tong val, die overigens een onbeschaafde en overeenkomsci- ger met de oude taal isevenwel zich niet van den invloed der Arabische taal heeft kunnen vrijwaren en hoe zou men nu het oud-Persische onvermengd kunnen erkennen? Met weik regt gelooft de Auteur, dat men bij de ontcijfering van Inscriptie11, die uit de tijden van voor Alexander afkomstig moeten zijn ook Arabische en Chaldeeuwsche woorden mede zoude moqten opne» men is het eene voldoende reden datwijl Arabieren en Chaldeën onderdanen vin het Perzische Rijk waren, zij daarom hunne woorden onder de Persische vermen gen en tot naar Persepolis hebben kunnen verbreiden? Of toonen niet de allerzekerste sporendat de oud- Persische taal zich zoo wel, wat haren oorsprong, als wat hare gebruiken betreftvan alle Semitische Dialecten verre verwijderd heeft gehouden Den Heer William Price werd in Perzie een oud manuscript vertoond, welks lettertrekken, hoezeer hij dezelve niet verstond toch eenige overeenkomst met pennen- of schrijfrietscnrift schenen te hebben. Men vindt hier ook vrij uitvoerige plaatsen uit Per sische Schrijvers medegedeeld zoo als b. v.beschrij vingen van Perzische steden uit inheemsche Aardrijks kundige Schrijvers overgenomen; eene zeer breedvoe rige plaats uit Dschamibij de hier in eene digressie be handelde vraag of de aloude Perzen ook Spiegels ge kend hebben. En wijl de Schrijver in Tabritz bij een Armenier woonde, en de Armenische taal begon te leren, 'Vindt men hier zelfs de gronden der Armenische taal kort en bondig bijeen gesteld. Hoe het zij, ook dit werk is eene allezins belangrijke bijdrage- om re geraken tot de S -o v g js a „.-a j, kennis van een Rijk, hetwelk tlians meer dan in vroeger tijden gesproken wordten hetwelk door den stand der zaken in het Oosten een gewigt bekomt waarop men anders naauwlijks zoude gedacht hebben. ba 5 EL 3 - Qj cc O _C CJ - g ZV "15 g A o u o os n TJ ce 1 •55*0 s* CJ Ol CJ O O -O -G 2 «O 5 c o 'o c 5? <u o t>o <u -■5S5.8 5 - - - n $J.C s QJ K sa 3 ,G "0 O CU -n O o» 2 T. «- r. u ,E s bbx "O O GJ Jus bo q "5) «Tj I - 2 R X "C O bO w o .a-O3 0 "o b E cl QJ s_i CJ O G o— b£ QJ O 50 "Gw t- C B 'J .H S «T. 2 2 3 2^ - A-. O CJ T3 O 2 hfl r- a O CJ O.CJ- S" oa.gMc S_ ^1= IhJ u 7 te n c, ,L, U 5 7 o 2-S--5 2 S af.-'-'B 0 "m-~ s-a'S1 - Sn e wv - 5 2 CJ -= C3 0 N 3 Qj CJ CJ o U U or- CJ O CJ 0 - S>~ Sls-y; g c 5. cj w Qj QJ .G a> cj .5 v- CJ Q-< 2 QJ a> ■S o.?,™ Ste g N s O 2 g bx,^ S O ug A a - cj *a o TT -a« 0 CJ f C3 'j ai b. r;(y -O O r— Ca w f—< 2 Oü S p.E 2^ O a -J o 5 bil N bji w U c j) -G N bC^= tü O (g o rt QJ -a 3 a *-* T3 CJ euj G ■»SJSB= -- r~ ba o-a J- JJ bil*-* rt-CJjycjQj^oj'pjjijgo^ «§a >r»s*'s £•5 0 v-. -a "C -G -o 'O C hfiu O y QJ o E F. -S" =vc2 2 "S qj .e o c r- O S 0 O e"0 N c O s> !g" S' S a S -s -s r s s 'g2 s s -2-^^-s-o s S g- CJ S ca 'P XI <r» e-. J B G Q G *-» PU CJ G 01 c .H «1 - rt J Q H a .ïï,£5 2";ö-.°'3"5oo -s G G j__ tzu u rt "o QJ p c «J !S.c o S S ^s-r.2 gaj-Ou 2 u -2 c CJ QJ >r^^.*a'n »0;a o C CJ3 M 'JZ -Ui O 3 x3 Tj cJ/sajP'^cj^ I— G 10 b* ff» IC 1 5 g n - QJ c G ;w P R O E VAN V E ■8Bs38-s-s8SaM«SjM!5 ^wajtii«yuru«i - a- - <a= ft, ><xt INDISCHE GEWIJDE TAALKENNIS. Gelijk in alle menschelijke zaken, zoo mede ook in de studiën, heeft de mode, een groot gezag en eenea tiet vervolg op den kant van ueze blaaz.j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1828 | | pagina 3