1
MENGELINGEN.
CALCUTTA en S E RA MP ORE
ASÏATISCHE BERIGTEN
VAN HET
GENOOTSCHAP te CALCUTTA.
'Vervolg en slot der Mengelingen van
Maandag den 3 Maart 1.1.
Het nu verarmde land heeft weinig groote steden
1 hoofdstad Cictack eigenlijk Cat'akahetwelk Stad
ReJidentieplaats beteekent met 40,000 inwoners
wonerseen stad, die nog heden in de puinhopen,
in haren vroegeren luister een zoó eerbiedwekkend
izigt oplevertdat de Engelschen dezelve met IFindsor-
title vergelekenBelasore, in een dorre ongezonde
iidstreekmaar voormaalstoen Bengalen nog niet
inde Engelschen onderworpen was, zeer gewigtig als
e beste haven der kust, .in welke zich Europeanen
in alle landen nederlieten behalve dat Dschagannath
I de gezondste en vruchtbaarste landstreek in gausch
Ldië als eene heilige stad geëerdwelks gebied zelfs
k heilig beschouwd wordt en welks inwoners, van
jtlastingen vrijgesteld, zich alleenlijk aan den dienst
(er heiligdommen wijden. De bewoners der vlakten
lorden als de verwijfdste en onmanhaftigste Hindoo's
jeschouwd ook hier is de Kschatrija - Kaste te niet
Kgaaii zoodat het grootste gedeelte der inwoners uit
'udras en de gemengde klassen bestaatlofwaardiger en
neer geëerd dan de Brahmanendie uitsluitend de
empels dienen zijn die Brahmanenwelke de ploeg
Irljven. Maar van een geheel anderen aard zijn deberg-
lewoners de KolesKands en Surszij zijn zeer wild
uw, dapper, den Brahmanen niet gehoorzamende, nog
leden staan zij schier geheel onafhankelijk onder eigen
forsten en zijn ook bevorens nooit ganschelijk onder
iet juk gebragrmen kan niet twijfelen hen voor de
nors pronk el ij lie bewoners van dat land te houden die
Je van het Noordwesten komende Brahmanen Hindoo's
verdrongenmaar hen niet overwonnen. Hunne zeden zijn
je eenvoudigste en de oudste gebleven zij breken b. v.,
roor het definitief sluiten van een verdrag, een stroo-
halm, tusschen de twee partijen, hetwelk de schrijver
oef het 'daaruit af te leiden woord Stipulatio van Sti-
pttla in verband brengt. De taal der Uriahs moet in
een land van zoo gemengde bevolking zeer gemengd
zijnterwijl de bergbewoners eene volkomen vreemde
taal spreken beerscht onder de Hindoo's een ta
melijk bedorven Sanskritdialectdat aan net Bengalische
zeer nabij komt; in het Zuiden neemt de naar stam en
oorsprong verscheidene Teiinga-taal haren aanvang.
Het oude heerschappij - stelselvan hetwelk ook onder
de Mongolische regering, ja zelfs nog heden onder den
Britschen scepter aanmerkelijke sporen in stand gehou
den hebben, heeft eene groote overeenkomst met het
Germaansche leensteltel, welke toch wel (vooral wan
neer men de oude grondwetten en staatsregelingen van
bijkans alle Hindoo'svölken vergelijkt) niet aan het toeval
alleen kan toegeschreven worden. De Radscha, die later
dan de afhankelijke Vorsten in aanzien klommen, en
zelfs den Koningstitel aannamen Maharadscha (Groot
koning) genaamd, is de Leenvorst en hoogste Opper
heer van vele kleiner en grootere Vorsten, die hem
vooral bij de Troonbeklimming verschillende teekenen
van huldebetooning geven terwijl de een b. v. het
Rijkszwaard voert, de ander het Schild draagt; de
:Leendienaars zijn, zoo veel men uit de woorden des
Schrijvers besluiten kan, van tweederlei soort: Leendie-
naren van geringer aanzien, meer onmiddelijk in de na
bijheid des Konings, die tevens de hoogste volksregters
zijn, en die zich bij elk opontbod van 's Koningswege
onder zijne vanen met hunne troepen moeten vereenigen
en Lcensdienaren of Leenslieden van grooter magt aan
de grenzen des Rijks, om deze tegen alle vijandelijke
aanvallen te beveiligenzij worden daarvan niet zoo
geheel ongepast met de oude Germaansche Graven
Markgraven en Baronnen vergeleken. Zeer aanlokkend
is het tafereelhetwelk de Auteur van het allengskens
toenemen van de magt dezèr LeenmaijneninzondAheid
in de grens-provincien, ontrold heeft. Zij werden van
lieveileden Rhumja's, dat is Landsheeren Vorsten of
Persisch Zemindar's genaamd. De inkomsten der Brit-
sclie Regering zijn nog gering, en zouden nog gerin
ger zijnwanneer de Britten niet de voordeden des
lands, vooral die der zoutwerken, geschikt benuttigden.
De Schrijver spreekt vervolgens over de Chronologie en
de geschiedenis van Orissa. Hij had het geluk om drie
Historische Werken te vinden die hij raadplegen kon.
Deze zijn een SanskritwerkVansavali, dat is Earoilie-
beschrijvinghetwelk drie honderd jaren geledenmoet
geschreven zijn geweesten van verschillende handen
tot op onzen tijd voortgezet isRadsch Ticharitra
(Konings geschiedenis) in de landtaal van Orissa voor
600 jaren naar de overlevering geschreven, en een
ander Fansavali. Deze werken hebben in de daad hunne
groote gebrekenen mogen in waarde nog wel moeten
zwichten voor de geschiedenis van Cashmiruit den
tijd voor Christus verhalen zij slechts weinige en
fabelachtige zaken zij vermengen de beheerschers der
onderscheiden rijken van Indie als hadden bijna alle
beroemde Hindo-KoniDgen over Orissa als hun Stamland ge-
heerschtsommige hnnner verhalen zijn duidelijk slechts
uitdePuranas geëxcerpeerdniet te min hebben zij voor
den lateren tijd hare waardeen verwekken de hoop
dat allengs ook in andere gedeelten van Indië zulke
gewestelijke jaarboeken zullen gevonden worden. Zij
beginnen met eene groote universele monarchiedie
eens in zeer vroegen tijd geheel Indië moet omvat
hebben eene overlevering, die ook in andere gelijk
soortige werken gevonden wordt deze algemeene
monarchie zou zich in vier onafhankelijke dynastien
verdeeld hebbenterwijl de leenmannen aan hunne
leenlieeren hunnen dienst weigerden; eene dezer dylias-
tiangadschapati genaamd (dat is eigenlijk Heer der
Olifanten)moet vooral tot Orissa behooren. In de
r's| "-2^,7
<u .su 1?, '*•- 2
E „-o.B
- *t3 fcuO .5? 1
G S3 4> C
"g t 2 ig-'s 5 a -Ss "5
O
gi
2 o
«SP*.
u O o «-
u i>
-O
S s 2 fc-0"""0 P-Sji
Q-S 2.
h ^li-g s-S lë -
cdSo" Isl
ïS'S-g'EoVu W
o b£ o u a w ,S
o c 6 !T 5 'Z .5 C.
o i
o> s
fgï°«a5
ÏJ -O fe
m bQ 5
o - - -
•i v. u s*
c O cd Ef
C
w w C O 4»
Z bD__,
i
O
•2P'75 32 ai -E a
"QjS;; .g g
- sJ-S B
«•3 w-S 'gÜ SJ 1 "ë-a
^0 <D
5 S
C 4> N
a c -o 2
O.A1 ai «J a a a
e JP -O c C CJ Sr
•5 K S 3-0 SP
S-Sal-i -sr C-H
j-g "S >-sp >s s.g s s^f-s
l* gS-S S
•..>4! MÏÏ -505 5 X
oudere tijden wordt dikmaals melding gemaakt vdn
Javanasen de auteur beschuldigt de jaarboekenschrij-
vers van eene groote verwarring in het gebruik maken
van dezen naam. Maar dit verwijt wordt toch weder
grootendeels uit den weggeruimd, wanneer men het
historisch gebruik van den naam Javanas nagaat. Wan
neet men bedenkt, dat alle oudere Asiatische volken,
de Hebreen, Arabieren, Perzen en2.aan de Grieken
den naam van Javan gaven: zonder ons nu over den
oorsprong van dit woord te willen verdiepenzoo kan
het toch San geen twijfel onderhevig zijn, dat die
naam ook in het Sanskrit oorspronkelijk de Grieken
beteekent. En wanneer dan later de Hindo'osalle
latere van het Westen komende veroveraarseerst de
Mahomedanen en zoo als uit de geschiedenis blijkt
ook alle Europeanen Javanas noemen dan is daarvan
de eenig denkbare oorzaak deze; dat de naam van het
eerste volk, hetwelk veroverend indrong in Indië, op
alle laterendie in dezelfde rigting- gekomen zijn
overgebragt iswant dat de inval jder Griekende
eerste aanval was dien vreemde veroveraars op Indië
gedaan hebben, is eene algemeene Indische overleve
ring. Opmerkelijk is het, dat de eerste Javana-verover-
aar van Babul, de tweède van Cashmir gekomen,
ingedrongen moet zijn; is Babul, misschien Babylon,
zoodat welligc Alexanders togt zoude kunnen gemeend
zijn? Ten minste vindt men geen' grond, waarom
men hier Cabul zoude verstaan. Met den tweeden
veroveraar Nri (dat is Held), Nikas Salivahana Saca, ji'Èf vj 2
begint zelfs in Indië eene nieuwe tijdrekening, die in g S> 2 g §-2.3
Orissa heerschtede Sacabdadat ishet jaar QAbda")
der Saca, van de Noordsche baruaarsehe volken. Wie "3
mag men wel onder deze, door Javauas ondersteunde,
Saca verstaan hebben Een' Nicator? of eenen Griek-
schen Koning van BakenenWij zien ten minste, dat
de Indische volken overleveringen hebben, die betrek
kelijk zijn tot de Grieksche Koningen 1 Die tijdre
kening of Aerawordt in Orissa gerekend van het
jaar 77 af, 11a de geboorte van Christus, en van
dien tijd af, wordt de Chronologie veel naauwkeu-
riger en de geschiedenis vollediger. Nu volgen onder
scheiden Dijnastiende Kesaxis Dynastie van 473 na
Christus, de Ganga-Dynastie van 1131 aan welker
hoofd Chor-Ganga staaten onder welke het bloeijende
Orisasrijk van den Ganges tot aan den Gangaven heersch
te de beroemdste Koningen zij\\_Anangu Bhima Deva
1174, die over bet land door het stichten der prach-
tigste gebouwen een thans nog schemerendeu glans bragt
en wiens regeling der Koninklijke Domeinen nog heden
in voile kracht opgevolgd wordt; voorts Pursottem
(eigenlijk PuruxhottamaDeva, die door de verove
ring van Kundschikaveri en Dekkban tot een episch ge
dicht Kandschikavcri-Pothiaanleiding gaf, hetwelk
naar het uittreksel te oordeelen hetwelk de Heer Ster
ling daar van mededeeltde grootste overeenkomst met
de Ilias van Homerus heeft. Uit de Khurdu-Dynastit
stamde de laatste onafhankelijke Radscha Mukwad, die
vruchteloos alle krachten inspanden om het land tegen
den aandrang der Mahomedaansche /tfghauen uit Ben
galen te redden bij het trompettenge.chal en den Pau.
kenslag van den Bengaalschen Krijgsbevelhebber of Ge
neraal Kalapa'aar zonken de ooren en voeten der Af
godsbeelden, in den tempel te Orissa naar den grond,
in welke uitdrukking de Orissa-Jaarboeken sommigen
de verklaring vinden willen van den val der muren van
Jericho, die ook door eene dergelijke oorzaak omverre
gevallen zijn. Van dit tijdstip af aan (1558) volgde
eene reeks van de allerhardste ongelukken welke Orissa
thans tot een der armste landen van Indie hebben ge
maakt, eerst eene Regeringloosheid van 21 jaren; dan
de verdeeling en de steeds durende inwendige onvrede
des lands onder de Mogolsche heerschappij (van 1592),
welke intusschen dat de Khurda-Dijnastie haar gezonken
aanzien bevestigde en in het biunenlandsche bestuur
en leenstelsel geeneriei verandering bewerkstelligdeten
laatste de heerschappij der Maratten (bijzonder van 1755
tot 1803) w..lke aan het land de diepste wonden toe-
bragt. Ten slotte handelt die Schrijver over den Gods
dienst en de oudheden van Orissa. De dienst van
Fischnée is alhier heerschende maar er zijn redenen
welke doen gelooven dat bevorens eerst de dienst van
Seva geheerscht heeft. Voortreffelijke tempels en bouw
vallen van tempels vindt men in Hare-KhetsVischu-
Khets Ark-Khets en Vidscliap-Khetesevenwel is er
geen onzer derzelve die den ouderdom van zes honderd
of twaalf honderd jaren te boven gaat. Vooral uitste
kend is de groote Pagode te Bhavaneswara bij Cuttach
die hier benevens andere merkwaardigheden in steen
druk afgebeeld staat. Op eene niet verre verwijderde
heuvel is een alhier afgeschreven opschriftInscriptie,
hetwelk echter even als meer andere Oud-Indische lu-
scriptien nog op eene ontcijfferaar wacht.
VI. An account of a Tour made to lay down the course
and levels of the river Setlei or Satindraasfar as
traceable within the limits of the British authorityper
formed in 1819, bijCapt. J. L). Herbert. De Noordwes
telijke deelen van Indie zijn eerst sedert korten tijd
door de verdrijving der Chorka'svoor de Européers
toegankelijk gewordefien nadat nu de loop van den
Ganges 7.00 veel mogelijk ontdekt was geworden kon
de nog Noordelijken vlietende groote rivier Setlei
zich niet lang aan hèr-onderzoek der Britten onttrek,
ken. De Heer Herbert ondernam het waagstuk om
den Himaiaja te beklimmen, en dikmaals kan hij de
woorden niet vinden om de ongeloofbare moeijelijk-
heden te beschrijvenwelke met dezen togt vergezeld
gingen. De goede maatregelen van voorzigtigheid in
tusschen welke hij genomen had, en zijn onverschrok
ken moed voerde hem verder naar gene zijde van den
Himaiaja voort in het Kailas gebergte, welke benaming
hij echter als onjuist verwerpten
-rj b£>
2
>5
«j
'5
A.
O W N '?•- O
O c1-- U.-U 2 <u -
Q <u c n .p 5 .5 g
!;-S -ë
u O (D
bflaj E >2^ v» fei-
o - o ^3 o h* r o
rö£ O? E O u C H s-
O Cl n O "O 4) t-
ïi5jif:ssi|-rïi
b: .c: -P cj c a 'E S
-P *-—* C u -Cv (fj <3J
M CJ O) -OQ
-o >"U >?T3 n S J: 4)
-ë o 2 i O'S s ti-ü S - S®J8 -
.»t«s*"^lsS-|sSB3
«y rr c 1 fl S*" M C eJÏ.ÜN.
-
- th* C 'O
2><UJS2>-P!5 u q
Wj T3 •- 2
ï-. n *-CGwno
QJ o OJ a4>a)óö:p»Oa
Pfl'U «Utj -Q bO a> a. N -U 'U M-O S
c>s»bo' ca
0 I S ""s •=7*°' "*3
--£'S;S0.^:i.E ct=r2Ng'ES
a 1 E-gst
w V- »- e tl
u*0
E 2 5 n
H C 3 O Mg, dj -
I 5,5 45
"ëx. 1.2- -
-°&SJ "-sr -
O O-ca U-O
O £i- 5 5 -
N-S-o s ï-g
-f= 'S B
1^
.Sï <u q>
S^|S|5S?-5-S-H
W3 tjj.P ij
c- r; ka J2 0 E G O C m .3
P TI) *-* N v~*- ra. CJ W o K.z
P w CJ «u b! fl. O -
is -o e a w "<u w
i_ °>»-.CJc/3ï5"Ct/>~
GJ cc t_ *-» v3 n r- M 5
£^.«2 ïï-3s S"3 I
^'>ïs1?5I;3. O».|=3
<u ft>
cc
4 - o J3 v
,2i^ 4> .^2^1 o-o s
-o n-o.n 1 c - S „je a
s c. n
6
rtU O
-o
Tiboc diep ^ingedrongenen had hec besluie genomen
den loop van den Aetlej nog verder Noordwaarts in
Chineesch Tartarije te vervoigentoen hij bij S'nipki
hec eerste groóce dorp op hec Chineesche grondgebied t
aangehouden en gedwongen werd om terug te kjcren v
{Het vervolg op de kant van deze blajz.^
§.5<ig«g
SC <y a J p
S °-S-3 3
P 3 (L> -0 CL, -- CS p w
<u o C 4) 'r E -
bO Q i~i Hfi.— 5; -ri t O P. rt
QT v- v O w- «10 .P O O t-4»w.b3
0^41^ .2 o,.^ 3 <i> o t- Ee>o>-2
reeds was hij 111 'u •-» -a 'O wo 2i xi o*
.3