me: veel wijiheii op den voorgrond van dit werk ge- treld want het verschafte aan den autheur de geschik- ste gelegenheid en de meest gepasten. overgang om de levensbeschrijving van Gregorius Nazianzenus te beginnen met de aanmerking: dat juist in de worsteling met eenen zoodanigen lijd in welke hij leefde en werken moest, zeer vele zijner voortreffelijke hoedanigheden op eene uitmuntende wijze konden uitkomenen ook tevens menig' eene der gestrenge én terugstötende van S'inans geaardheid en handelwijze een zachter en troostüjker licht moesten verkrijgen. In de Beografie van Gregorius zelveis het zeer bil lijk dat de auteur bij de moeijelijkhedenwelke de naauwkeurige opgave van het ware geboortejaar en van de ware geboorteplaats des Griekschen Kerkvaders ver toont, zich niet langer ophield dan noodig was. en hij dit punt veelmeer in eene Bijlage behandeld heeften aldaar de zwarigheden aangewezen en grootendeels uit den weg geruimd lieeft. Of hij in het kleine stedeke van Kappadocie Nazianze of op eene nabij gelegene Villa niet verre van A'azianzewelke den naam Arianzus voerde, geboren zij, is tamelijk onverschillig, daar men toch weet dat die Villa geheel in de nabijheid van Nazianze gelegen wasen onder de bezittingen banden Vader van Gregorius geteld werd, maar van grooter gewigt was het de onderstelling te staven welke de schrijver met betrekking tot hét geboortejaar van Gregorius aanneemt, dewijl dezelve al te verre van dat gene afwijkt welke andere hem toeschrijven. Volgens eene opgave bij Suidasgeloofde zelfs Pagius het ge boortejaar van Gregorius Nazianzenins in het Jaar 300 na Christus te moeten stellen, Doctor Ullmann betoogt echter vrij overtuigend, dat zich dit met onderscheidene door Gregorius zeiven in de geschiedenis zijns levens Uitkomende omstandigheden volstrekt niet overeen laat brengen, hetwelk hem dan ook bewogen heeft om het Jaar 330 als het waarschijnlijkste aan te nemen. Dit past ook zeer goed tot de meeste tijdsbepalingen welke in zijne eigene Biografie hier en daar in het midden gebragt zijn; evenwel laat het zich met de klagten die hij somtijns wegens de moeijelijkheden eenes hoogen ovderdoms uitboezemt, niet zoogoed vereenigen. Naar deze onderstelling kan hij uaauwelijks zestig jaren be reikt hebbenwant ook Dr. Ullmann stelt zijn dood in het Jaar 389 of 390, wanneer men dus zijne geboorte een paar jaren vooruit zetten en ongeveer in het Jaar 325 of 326 brengen kon dan zonde het toch wat beter Uitkomen. Dit moet ook iiet gevoelen van Cave geweest zjjnwijl hij ook lar.t Gregorius in het Jaar 389 na Christus geboorte edoch in eenen ouderdom van vijf en zestig jaren sterven mitsdien moest hij zijne ge boorte in het Jaar 324 verplaatsen. Wat de Vaderstad van GregoriusNaziance betreftzoo is het bij Dr. D7/- tuann mede niet onopgemerkt gebleven, dat de Griek- «che Kerkvader zetve in zijne schriften nietalleen meer maals al te onbescheiden maar ook wel met zoodanige verachting daar van spreektwaaruit men schier ver moeden zoudedat eene geheime bitterheid tegen de inwoners dier stad bij hem wortel gevat hadwaar van hij somsals het ware zonder het te wetenonwille keurige blijken geeft. Zeer gaarne zonde men van den Vader van Gregorius, van zijn gemoedsbestaan en van zijne uitwendige omstandigheden iets meer te weten komen dan alhier gegeven kon worden, hoe zeer door de vlijt des Auteurs alles hier bijeen gebragt is,/wat meahier omtrent leveren kon misschien hadden sommige omstandigheden in zijn leven tot eenige aanmerkingen en vermoedens leiden kunnen, welke op den nog zoo weinig geregelden en bevestigden toestand des Chris tendoms en der Kerk in het Romeinsche Rijk onder de regering van deszelfs eersten Christen. Gebieder een meer helder licht konden werpen. De Vader van Gre gorius was geen Christen maar behoorde tot de Gods dienstige partij welke men door den naam van Hypsista- riers aanduidde zonder dat dezelve een Godsdtenstig Genootschap van dien aard vormde hetwelk door eenen uiiwendigen band vereenigd was. Maar hij behoorde lelijk onder de welgestelde goede bezitters van ziin distrikt, en de invloed, dien hij daardoor, en misschien ook door zijne eiken aanstoot vermijdende voorzigtig- hcid in zijn openbaar en bijzonder leven zich verschaft had was beduidend genoeg om de hoofdpersonen der Christelijke partij in de stad en in de omliggende plaatsen tot meer dan eene poging uit te lokkenom te beproe ven of zij hem niet vóór zich zouden kunnen winnen. Dit mogt eindelijk aan eenige Bisschoppen van het ge west die op hunne reis naar Nicéën alwaar een Sijnode zaimgeroepen wasdoor Naziance kwamen en zich wel juist niet enkel toevallig, eenige dagen ophielden ■wan juist in die dagen bragten zij hem zoo verre dat hij zich door hen liet doopenen langs dien weg in de Christelijke gemeente opnemen liet. Zeer veel zal ook wel zijne Huisvrouw Nenna, eeneijverige Christinne, medegewerkt hebben zeer spoedig ontwikkelden zich ook de bij-oogmerken, tot welkers bereiking men dit alles met zoo veel ijver doorgezet had. Na verloop van korten tijdwelke men fatsoenshalve moest laten voorbijgaan, werd Gregorius tot Bisschop van Nazeanze geordend en aan het hoofd der regtzinnige Christelijke partij ia dien oord geplaatst, dewijl het uit hoofde der zich al meer en meer indringende Arianen nu allengs noodwendiger geworden wasom aan de regtzinnige partij eenen man van invloed en gewigt tot Opperhoofd ic bezorgen. Omtrent de nadere omstandigheden welke daarbij plaats gehad hebben en het aandeel hetwelk de Metropi litaan der Provincie de Bisschop Leontius van Cesarta hier aan genomen heeftis men niet naauwkeu- rig önoerrigt, men gelooft vrij algemeen, dat bij dit 1 lies welligt eene of andere irregulariteit plaats gevon. den hebbe, welke echter door menigerlei plaatselijke omstandigheden verontschuldigd en misschien zelfs wel geheel geregtvaardigd konden worden. De allerbeste regtvaardiging verkregen zij door de uitkomst, wantde man w st het door zijn aanzien en door zijne voorzig- tigheid zóó verre te brengen dat de rust in zijne ge meente gedurende de vijf eu vijftig jaren dat hij zijn maken nu zijne vroegere en latere letteroefeningen uit, die hij in het Kapuadocischè Caesarca begonen 'net Paiestinische Caësarea voortzëttedenaderhand in de school te Alexandria vervolgde en re A'-henen voleindigde, de noogst vertrouwelijke Verbitidtcbis wélke reeds in dezen tijd tusschen hem en Basiiius aangeknoopt werd zijne zamerikomst met den Vorst Julianus te Athene, de hem eindelijk afgeperste bewilliging tot liet aanne men der priester-wiidingj het werkdadig deel hetwelk hij aan de verheffing van Basiiius tot de waardigheid van Metropolitan;! van Kappadocie genomen had het geweld waarmede hen) deze het bisdom van Stasima poogde op te dringen; de bijzondere betrekking waarin de Kerk van Nazianze geraakte maar inzonderheid ook de omstandighedendie hem eindelijk naar Konstanti» nopel bragten hem daar eërstelijk eenen zeer ruimen werkkring openden én hem nogtans eindelijk tot het besluit bepaaldenom de bisschoppelijke waardigheid van Konstantinopel neder te leggenen zich in de eenzaamheid terug te trekken bij elk' dezer punten in het bijzonder vindt men aanleiding genoeg om zich over de geleerde vlijt en de bedachtzaamheid te ver heugen waarmede Dr. eu Prof. Ullmannalle geschied kundige bouwstoffen tot dit onderwerp betrekkelijk bijeengebragt heeft en niet minder over de bescheiden heid der gissingen door welke hij somtijds de leemten in het geschiedkundige beproefd heeft aan te vullen en in het algemeen draagt de geheele beschouwings wijze van den Auteur blijken van een zeer helder inzigt in de zaken welke hij behandelt. Het is niet mogelijk alles mede te deelen, het zal genoeg zijn eenige hoofdzaken kortelijk aan te duiden. De lange en methodieke studien-enrsus dien Gregorius ten einde gebragt heeftscheen blijkbaar berekend 0111 hém tot eenen geleerden dat iszoo ais men het destijds verstondtot een' Rhetor of Sofist van beroep te vormen. Men mag het dus altijd daarvoor houden dat hij zichzelven ook tot dien stand bestemde, zoo als hij ook in den iaatsten tijd van zijn verblijf te Athéne wel reéds pogingen deedom dat beroep wer kelijk uit te oefenen. Wanneer hem echter zijn na tuurlijke trek tot een bespiegelend leven en de mon nikachtige beschouwing die hij van het Christendom als eene praktische wijsbegeerte aangenomen hadaltijd daar tusschen beiden kwam, en hem ten laatste werke lijk van zijne eerste bestemming verwijderdedan ble ven toch de gevolgen daarvan zijn geheele leven door bij hem zigtbaaren wel allermeest wanneer hij als Christen:schrijver optrad. De lange gewoonte van rhétoriseren werd bij hem zoodanig tot eene hebbelijk heid dat zijne denkbeelden alle zich niet slechts rheto- rische vormen als van zelve aannamenmaar dat bij alle zijn voordragten zich als onmerkbaar een rbetori- sche oogmerk onder sehoof, waarvan hij soms zich niet eens bewust was. Dit is zelfs in zijne vertrouw- ste brieven merkbaaren mitsdien nog veel meer in zijne redevoeringen, meest noodig, echter hoezeer niet meest nioeijelijk is het om in zijne Polemische ISe s .bJs!»-* uS -M-O -Sf> ü.o ££^3= «-»*-• .P ir* n flj rt li ki qj c fcji N a x» CJ o O o-a es O - O cj S T3 -ö aj 3 O ai 'JT Cl, a> o '-.ty— .c O cj rü ■gJsiL^È^sU-s.s '2 3' hp o Tl N n CJ N .0 CJ g CC" N O E S-S 3 a> - Jv. E-l J e 2-S =faS ■S gg-Ss 5 o qj o x rt O-. cs xz CJ o -rj-T-» s? to— -il*5Is! si H '5 2i: g3 CJ bjjMS QJ "o I? n C ^3 y HI u u 3 "c g g|j§ g gif gg,u Si- S--S - S 2=5 c ^as&^gaSus|l| -j u o ni u r? c T :c o c ■•T?' ..co cj p "a 3. ,2 N.c g o 'si O n O rt S 3 <5 N O) "O 0h"O T3 M J L K-O 1,^3 a c cj rt cj -q-ö ui .2 E o o £•0 hc-c CU °r 5 o ^2'c u P - iJ 5 o g 2i J-. C CJ CJ O Qj o au u. -C O O O O U 5 N - is m bj; 3 co>^J QJ - 5 c - CW to - U. C CJ s e - o °*j aan SP' il gu J5 |-gE - - - PhDÖJ^-— ho 13 Ü.H a» r 1,-G C a.^1 S'ëi-PP S""g s schriften datgene te onderscheiden wat meer onmidde- s "5 -o lijk op rekening van den Rhetor gesteld moet worden hiertoe mogen ook gebragt worden vele van de schil derachtige tafereelen welke hij soms van de innigheid en warmte der vriendschap ophangt, die tusschen hem en Basiiius bestond. Het is zeker waar dat er een tijd geweest is, waarbij Gregorius zich aan deze vriend schap met de gansche levendigheid eene eerste jeugd vriendschap overgaf, wijl bij daarbij meer gaf dan hij ont ving en toch meer te ontvangen dan te geven geloofde. De wijzere en zachtere Gregorius rekende het den meer vasten Basiiius zelfs als een verdienste toedat hij zich door hem liet beminnen zoo gewis echter ook deze zijne vriendschap opregtelijk met wederkeerlgheid be antwoordde zoo onmogelijk was toch voor een man van zijne geaardheid en gemoedsbestaan om het geheele overgeven hetwelk Gregorius in de vriendschap eigen w.isvolk-omen te evenaren hoezeer Basiiius dit wel van Gregorius vorderde. Basiiius kende en wilde altijd de leidende en aanvoerende vriend zijnen matigde zich daardoor in het vertrouwen op de magt die hij op zijnen vriend meende te hebben of op de toegeef lijkheid van Zijnen vriend dikwijls méér aan dan den vriend voegde. Dit ging bij eenige gelegenhedenzoo als b. v. bij de dringende aanzoeken welke hij wegens eene reis naar Caesarea in den tijd toen zijne verkie zing tot Bisschop aan den gang was, zoo verre, dat men zich ter naauwernood vaii een ongunstig oordee over hem onthouden zoude kunnenwanneer hij nie over zoo meenige omstandigheden daarbij in het duis- «Je;cco.'3<i'StlDëpbJS"^'5 ter verkeerden. Maar ook deze overweging is 011- o11!; S o >0 genoegzaam om eene onvriendelijke gewaarwerding - - af te keerenwelke men bij zich voelt opkomen wanneer men aan het dubbelzinnig voorval in de geschiedenis hunner vriendschap denkt, te weten het geweld waarmede hij hem als Metropolian van Kapadocie het Bisdom te Stasima opdringen wilde GJ cp s 5 QJ *~r is CJO-3 JJ g s Sc T3 O ca OJ-V.UJ.Q k. O cj(!JrtcOtiO^CJiy^;5i cj O cj 2 Ci 11 c r. rn .5 faor^ T3 S o ba'3 7 S r o w - - -S w. e CJ CJ _>yt - 3 S.-C r-i CJ CJ *-» P. S 5 SPcrf QJ cj CJ. c a QJ 2 o btSis»" wi- T3 o» s T. n_ O N PE T5 C N bflo QJ ca fo CJ 3 «S *T3 - QJ M 3 CJ M C bflu ^1 -o cq p- O "O t 0 - Td T CU o geene omstandigheid kon hier het gedrag verontschuldigen o S hetwelk Basiiius zich óls vriend tegen Gregorius ver- o G 2 ^'1° S oorloofde, al was het ook dat hij als Metropolitaan, S 7 ^2M "S gronden mogt gehad hebben dre wij niet kennen. Maar te dezer gelegenheid leerde hij ook bij ondervin ding, dat hij te veel op de magt gerekend had, welke hij over zijnen vriend uitoefende, en dat hij te veel op de zwakheid van dezen gesteund had. Gregorius deed hem niet alleen ondervinden dat hij wjS E:" zich door den vriend op het gevoeligst beleedigd achtte»' bo> -2 5 .2 o> g S m maar dat hij ook krac'hr genoegd had 0111 zich tegen g i o '5 2 eene onregtvaardige behandeling zijner Superieuren te verzetten. Nimmer in zijn leven kwam hij te Stasima en oefende nimmer eene Bisschoppelijke daad in dae kerkgebied uittoen zich voorts in vervolg van tijd de vriendschappelijke betrekking tusschen hen beiden' (Jiet vervolg op den kant van deze Had**) s O s 53^-S SS S .52 5 «:2v-2 S tto' ^22 '0J^N4_.>P T3wcjnTÏS S s J'S O CJ - - C el H f. S •>•2 c C CJ C r «1 a C

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1826 | | pagina 3