c .har;!ge wijze, met "bijvoegingdat hij slechts alles san- wende wilde om zich als een erkentelijk leerling jegens Ritter te gedragen en zich te willen beyiijtigen dat het hein altijd tot genoegen zoude verstrekken Rhuttkenius onder de leerlingen gehad te hebben die bij gevormd had. Hierop velgen eenige uitdrukkingen, die voorde overige leden der toenmalige IFittembergsehe Universiteit ^nier zeervléijend zijn, alwaar het schijnt, dat.oók Ritter nietzonder verdrietelijkheden te ondervindenkoude leven. Ik schrijft Rhunhenius ben pas in Nederland., die milde voedster der vernuftenaangekomenof ik heb uwen naam metlof hooren vermelden inzonderheid een zeker jongeling van uitstekend vernuft en die bijzender veel werk van U maakt., Gerardus Meerman is mij ais een deus ex machina voorgekomenDaar hij weldra "j, mijne ongeloofelijke leergierigheid bemerkteheeft hij mij dadelijk -de zorg en toezigc der studiën van zijpen jongeren broeder opgedragenén opdat niets aan zijne weldaden, ontbreken zopdef heeft hij mij zoodanig pan Zijne ouders aanbevolen dat zijn vader die een zeer aanzienlijk man was, voor mij'zoo lang hij le.efdeook, als een vader was, en zijne moedér ook voor mij. nu nog; de plaats eener moeder vervult. Met dezen jongsten Meerman heb ik dus drie jaren aan de Leidsche Hooge School op de aangenaamste vyijze doorgebragt, en zulks in diervoege, dat ik hem den weg aanweesdie hij in de Ietteren moest inslaanen dat ik een groot deel van den dag de lessen der grootste mannen met hem waarnemende tevens ook mijn eigen voordeel daarmede betrachten kon. Inhet Civiele Regt heb ik tot leidsman en leermeester Geriach Seheltingaeen geleerd en scherp- zinnig regtsgeleerde in wien het ligt valt den leerling van Schutting te erkerihen; in de Geschiedenis en Oudheid Franctscus Oudendorp; in de Grieksche Let- terendie tegenwoordig mijne geliefkooste studiën uitmakenJohannes Alberts en bovenal dien god- delijke HemstérhuisDat ik dezen man toch heb mogen hooren onderwijs geven ed dat ik in ge- meenzame kennis met hem heb mogen geraken reltene ik als het toppunt van mijn gelukwant deze man, door zijne zielskracht, schier boven de menschelijke wisselvalligheid verhevenen door den onmetelijken rijkdom zijner diepe geleerdheid, geeft alleen aan Leidens Hooge School haren Scaliger Salmasius, en wat dezelve immer, voortreffelijkst bezeten heeft, alleen terug 1 Nadat "ik bijkans drie jaren alhier had doorgebragt, kreeg ik een zeer voor- deelig en aanlokkelijk voorstel van den uitmuntenden Jacobus Philippus d'Orviile, Professor aan het Athe- naeum te Amsterdam, om bij nem te komen in- wonen, bij wien ik nu tot groote blijdschap mijner zanggodinnen, zeer aangenaam level Intusschen heb ik verlof van dien Maecenas om wekelijks eens van Amsterdam naar Leiden Ie reizen, werwaarts mij niet alleen de glans der Academie, maat ook de openbare Bibliotheek noodigt, welke op eenp bewon- derenswaardige wijze met handschriften -vervuld is. "Uit dezen schat hope ik u mijn Ritfër! zoo veel ik maar vermag, mede te deeien, ivanc gij moet weten dac nergens ter wereld grooter prijs op uwe schriften gesteld wprdt, dan hier te lande! welke prijs vooral nog zeer merkbaar vermeerderd is, sedert de uitgave van het laatste deel van uwen Codex Theo- dosianus. De Nederlanders zijn zeer scherpzinnige en gestrenge beoordeelaars van geleerde werkenen daardoor gebeurt het dat van die schrikkelijk groote menigte van Öuitsche geleerden, welke in Germa- nien hoogelijk geloftuid worden, naauwelijks negen n of tien alhier in tel zijn. Geene soort van menschen verfoeijen de Hollanders zoo zeer,, dan die onbe- B schaamde Compiiateurs en dezulken die alle middelen goed vinden wanneer zij. slechts een dik boek maken kunnen. Goede godenhoe dikwijls worden niet die Lichten van Duitfchland zoo toch worden zij bij de hunnen genoemd en geroemd) door mij en K mijne beste vrienden IFesseiing, Aiberti, IVetstein, K en anderen uitgelachen. Wat zoude ik mij verheu- gen wanneer gij zoo eens bij ons kondt zijn. Want het is ons alhier zeer goed bekend, hoezeer gij bo- ven zoo velen uwer landgenooten uitmunt. Maar dewijl uw naani zoo beroemd ook hier te lande ge- m worden is, zoo bidt ik u ootmoedig, om toch niet langer toe te laten dat uwe voortreffelijke boekwer- w ken met die schandelijke vuile Leipziger letters ge- drukt worden. Uw haam en mijne bekendheid in Holland waarborgen u vbor elk uwer werken eenen drukker en uitgever in. Hólland, die u voor uwen arbeid met mildheid zal voldoen, en uw werk met heerlijke letters en de grootste netheid zal doen druk- ken. Voor de zeer nette en naauwkeurige uitgave uwer Historia Juris zullen zoo wel de gebroeders Ferbeek als ik zelve alle mogelijke zorg aanwenden. Gij herinnert u, beste Ritter! dat ik u ook nog het Mincrval schuldig ben. Ten einde die schuld te voldoen zal ik u eenige boeken zendendie Onlangs alhier uitgegeven zijnen welke ik zorgen zal dac u bij de eerste Leipziger mis ter hand komen. Bij eene nadere gelegenheid zal ik u de nieuwe Editie van Theophilus zendenwelke door Otto JVillcm Reits bezorgd wordt, die ook eenige conjecturen van mij daarin plaatsen wil. Misschien zal ik eerlang, op kosten van tPÓrvilie, eene buitenlandsche reis onder- nemen en hoop dan met handschriften en geleerden buit als beladen weder t'huis te komen. Een aan- zienlijk jongeling uit Duitschland, Ufenbach, heeft alhier vlijtig in de regten gestudeerd en gaat nu naar Frankrijk, en van daar naar het Duitsche Va- derland terug; maar wat mij aangaat, ik heb alle gedachte om na mijn Vaderland terug te keeren laten varen, want ik ben al geheel Hollander ge- worden." Uit deze kleine proef kan men genoeg afmeten hoe veel belangrijks deze brieven opleveren wij vertrou wen clusdac deze aanvankelijke mededeeling aan onze lezers niet auoers dan aangenaam zal wij ons daar door aangemoedigd zulien meerder bijzonderheden die in Je elf gevonden worden, uit te trekken. V zich niet gaaru met zijne gedachten deze Briefschrijvers wareu ten en hij dat ine o:n nog brieven verplaats: mannen gelijk zcr.cz o zj- a V ci 'n 'i VAN DEN s 5 -o c AD l o 35 Schilder D A F D. Het gastvrije Nederlandalwaar de kunsten en weten, schappen steeds eene. toevlugtsplaacs en derzelver be oefenaars troost, hulp en ondersteuning vonden, en nog vinden, heeft in. de jongst verlopen jaren ook aan den beroemden Franschen schiider David eene schuilplaats verleenden. gunsten bewezendie niet onopgemerkt of ondankbaar genoten zijn. Men kan zich daarvan overtuigen door de lezing van zijne Levens beschrijving welke onlangs is uitgekomen te Parijs. onder dezen titelFie de David, par Pd. A. Th.***, un volume in 8 ra. l68 pag.de Vlmprimerie de J. Tastte rue'de Faugirard no. 36. Men ziet daaruit dac David in 1748 geboren werden dat hij naauwelijks negen jaren oud zijnen Vader reeds verloordac zijne Moeder een Archicekt vnn hem wilde maken,, maar dac zijne neiging hem de Schilderkunst deed verkiezen. Men stelde hem aan Boucher, toenmaals premier Peintre du Rot voor, om'zijn leerling te worden; maar Boucher was reeds hoog bejaard en droeg de taalt om David te onderwijzenaan den Heer Fi'èn open dac waszegt zijn Levensbeschrijvereen groot voordeel voor David voor de Schilderkunst en voor Frankrijk, want Boucher was de scichcer en het hoofd eener schooldie den smaak bedorven had. Hij had in de plaats van de ge trouwe navolging der natuur en van Griekeniands en Rome's zuivere vormen, onzamenhangende vormen en kleuren gesteld, waarvan hij het voorbeeld nergens dan in zijne verbeelding vond. Fi'én had de eer verworven om naar Rome te wor den gezonden en hij gaf onderwijs in de Schilderkunst sedert 1750. Deze Fiën spande.alle krachten in, .en stelde zijnen geheelen invloed te werk om de kunst weder in het goede spoor ce brengen en hij stichtte eene school, waaruit zoo veel groote Schilders te voor schijn gekomen zijn, welke in Frankrijk den goeden smaak hebben doen herleven. Toen David in 1772 zijn perste Schilderstuk ten toon steldeDe Strijd van Minerva tegen Marsondersteund door Venushad hij tot mededingers eenige reeds be roemde kunstenaars, en echter oordeelde de Academie hem den eersten prijs waardigmaar dewijl hij buiten weten van zijnen meesfer gewerkt had, werd hem slechts de tweede 'prijs toegewezen. De leerling, en de meester werden echter daarom geene onvrienden. Het eervol oordeelhetwelk David veelmaals over de werken vaivzijnen meester geveld had en de groote blijken van belangstelling welke deze altijd aan zijnen leerling betoonde, zijn daarvan de beste bewijzen. Fiën heeft naderhnndv dikmaals gezegd dat David zijn allerschoonste werk was In 1775 werd Fiën tot bestuurder der Fransche schilderschool te Rome benoemd, en David verge zelde hem. Deze was toen zeven en twintig jaren oud. Raphael en Michel Angelo werden zijne voorbeelden. David verliet de zalen van het Vatikaan schier nooit, maakte teekeningen van alles wat hij te zien kreegen 's avonds herzamelde hij in een Cahier alle de teekeningen van den dag bij een. Het is op deze wijze -dat hij gedu rende de eerste jaren van zijn verblijf te Rome, vijf dikke deeien van Scudiën Etudesbijeeu bragt, van welk.Belangrijk en nuttig werk hij zich sederc nooit scheidde. I11 den geheelen loop zijns levens en onder al zijne werkzaamheden, heeft hij uit deze voör hem zoo schatbare verzameling geput, als uit eene altijd vloeijende .bron, welke de allerzekerste regels aan hem steeds in ruime mate verschafte. Na een verblijf van vijf jaren kwam David te Parys weder. Zijne toelating bij de Koninklijke Akademie eerst als agrëgè, daarna als lid, werd met algemeene stemmen bgslojen. Toen David nu iid der Akademie wasachtte hij het nogmaals Hoodig om naar Rome te gaan. Hij wilde de meesterstukken wederzien, welke hij zich in staat gevoelde om nu nog beter te waardeeren, Hij maakte te Rome den Eed der Horatiusscn bij de tentoonstelling van dit stuk, was de toeloop van beschouwers boven alle mate groot. Alle rangen der maatschappijkardinalen geleerden met cén woord alle menschen beijverden zich om hem de schatting hunner bewondering te betalen. Dichters bezongen hemeene menigte Sonnetti werden hém toegezonden. Troepen van jonge lieden bestrooiden met groen de toegangen van zijn huis. De Prins der Academia zelve de oude {Het vervolg op de kant van deze bladzij LEYDSCHE SCHOUWBURG. Onder directie van J. H. HOEDT en W. A. I5INGLEY. Heden, Maandag den 22 Mei, voor eene Derde-en laatste Buitengewone Foorstelling met den Heer ANDRIES SNOEK, eersten Acteur van den Amsterdamschen Stads Schouwburg: MICHIEL ADRIAANSZ. DE RUITER, oorspronkelijk Treurspel, in vijf Bedrijven, door J.Nomsz, met eenige weglatingen in het eerste Bedrijf; versierd met deszelfs Costumes; de rol van de Ruiter zal door den Heer A. Snoek worden vervuld. Na hetzelve: DE BESTE MOEDER, Blijspel, in één Bedrijf, naar het Fransch van den Ridder de Florian liet Spectakel zal precies ten half zeven ure beginnen. 3 o FZ o - Ai S O s "7] 3 -J< "C £3 S r - Ci T cu 7-.1_.-a O „.5 g r§ j> 2 :j? 5 2 -2 RW r-'scjjor, S 1 S3 -a Sf-a o u C -C ^4-^ <u •a-a c - 71 <0 CS 5 o CJ Cl 6 N L-. ci U o 'Sa Q a) O l— L-. u oj r: K - a O -r-t r* 1 r-a i- I m: O bL„ J tJ 0 N3 c *- S a rt r- "V ■so St. cjx: S 2 O. - u r tp'N N - a - -0^ a -ü cj »- I* 5j C r——. CJ a t «j -a n a J-C - 1 2 2 3 'A. S §5 ■S— O a 0 U s N 31 O - §-3 J 1.1 C CJ i_ -rn -3 K -r= nj 1; ts c O g N u 'oD O "Q O (L) - r.—" <V CZ JA. H r\ OJ O CJ rj o Q 5 0 r 9 "J o O o be a r r: C v a a-s -a S w Z O <U c.S c pr a; cj - .S: a 1 <3 g *5 s ;"032=c rilsS| «5 -xj u CJ o c u v '43 UK O O o O fc.o c T-. ts: Tl j 'S c S> f S 1 - O O tZeff f-t CJ a.5' o C3 - r; O O :ET -a M 3 W 1 Q CJ :C|» O i s s g ~..a b O ze .1 MC O.S g L «j B •g' "g g-a o 5 -2 3 'J bJJ C.' O c/j JJ C3 CS -.Si tr -A hB r O l 2 O c C O- Q 20 2 s .r -a •- O T fcc N CJ ij n p-3 v 6 ^3 |H 1-1 CJ 5 2 v 'ïiaï v -5 to s CJ 7J Z3 N x a he-—.-a w q cj cj CJ •- V r* S 'P CJ O O 1 v -a ;E^' OJ ci N bO fcJ5 O CJ O sjö -S s C tsj g ^tncj-H a 2 s 2 *55 O s# to.= Si -a §S^«gS:3g.scs|S^fl (0;N C:°3M0^Ü'h'c p M QJ KA Cl T3 —t I- Cd re, dz-t |_1 cd i-, O try cd Q-r rt JJ ÜJ, f, pr-üjND,0, OJUJCJCJJ 2 v cj o o v cL-c v bo ?(IÏ fccg.^-a ttv" a:cz^~ J ÓJ Cilj «J c P s s s t s s 0!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1826 | | pagina 3