zij hierin verhinderd en noch hunne pogingenom de schuit af te wenden, noch hun angstig schreeuwen tot het volk van het op heil aankomend schip, was van eenig gevolg-, het schip stiet met eene geweldige kracht de weerlooze schuit, zoo dat alies in een oógenblik werd Verbrijzelden hen niets overbleef dan op eigen ze'.fsbehotid bedacht te zijn. Ieder stak de banden uit om iets van het schip te vatten en zoo gelukte het hun nog om hun leven te redden. Zij werden aan boord genomen en te Helievoetslnis aan wal gezet, van waar zij uit menschlievendheid tot! Rotterdam zijn gebragt en door het stoomjagt de Prinses Marianne verder kos teloos naaf Middelburg zijn gevoerd; zijnde zij Zaturdag avond alhier aangekomen. Door dit ongeval zijn vijf mannengehuwd te zamen vijftien kinderen hebbende van hun middel vau bestaan beroofdterwijl zij hoopten iets te zullen verdienen, om zich van hunne schulden te kwijtenen daar door nieuw crediet te erlangen. MENGELINGEN. I E T- S OVER. DE KERKHERVORMING EN DE IV EDERDOOPERS T E M U N S T R, Het zal niet ligt gebeuren dat een vreemdeling de Stad Munster bezoektwien niet ook de nijptangen getoond worden welke gloeijettd gemaaktgediend hebben om aan Jan van Leyden en aan Knipperdollink het vleesch levende vatt het ligchaam te scheurenge lijk ook de ijzere kooijen waarin die ellendigenna hun ter dood brengenten toon gehangen zijn. De geschiedenis dezer dwepers heeft in het jongst verleden jaar eene ongemeen belangrijke toelichting bekomen door het werk van den Koninklijken Pruissischen Rege- rings-Secretaris H. Jochmusdie in een hoogst lezens waardig boekske zich bevlijtigd heeft om de historie der Kerkhervorming te Munster en van haren ondergang door de Wederdoopersallezins naauwkeurig te be schrijven. De geheele titel van dit werkje luidt in het oorspronkelijke aldus: Geschichte der Kirchenreformation zu Munster und ikres Untergangs durch die kViedertaufer von H. Joch musKoning lich Preussischen Regierings- Secretar. Mit dem bildnisse des Königs Joltann von Leyden in steindrukMunster 1825, int verlag der Coppenrath- schen Buck- und Kimsthandlung p. 253 in 8vo. De Heer Jochmus verklaart in de Voorrede, dat dit geschrift zijn aanwezen aait eene toevallige omstandigheid verschuldigd is, welke dien Auteur, korten tijd geleden, eene belang rijke verzameling oorspronkelijke gedenkschriften uit den tijd der Munstersche Godsdienst-onlusten in de handen deed bekomen. De Auteur kreeg hierdoor aanleiding, 0111 zich met de bronnen der geschiedenis van deze zeer merkwaardige onlusten nader bekend te makenen hij bespeurde weldra hoe eenzijdig en gebrekkig dezelve behandeld wasen dit deed hem het besluit nemen om eene geheel nieuwe geschiedenis, uit de voormelde handschriftelijke stukken en andere deels geheel onge bruikte deels hoogst zeldzame bronnen geput en on- middelijk voor het groote lees-publiek bestemdin het licht te zenden. Het geheele werk is verdeeld in vijftien opschriften of rubrieken, als1. De eerste nieuwigheden in zake van Godsdienst te Munster. 2. Begin der Kerk hervorming. 3. Voortgang en voleindiging der Hervor ming. 4. Over de grondstelling der Wederdoopers. 5. Strijd der Munstersche Geestelijkheid over den Kinder doop. 6. Aankomst van den opper-Profeet Matthiesen. 7. Uitdrijving der Katholieke en Evangelische inwoners. 8. Verordeningen en dood van den Profeet Matthie sen. Jan van Leyden's verheffing op den Koningstroon. 9. s'Konings hofhouding. 10. Uitzending van 27 Apos telen. 11. Buitenlandsche verbindtenissen der Weder doopers. 12. Verovering der Stad. 13. Executie der voornaamste Wederdoopers. 14. Onverwachte Hervor- mings - proeven van den Prins - Bisschop. 15. Latere Wederdoopers in Munsterland. Battenburgers. Joristen. Mennoniten. Van het vele mededeeling - waardige hetwelk dit boekje bevat, zij het volgende eene eer ste proef. De eerste die in Munster de gronden der hervorming door mondeling onderwijs verbreiddewas de uit de geschiedenis der Reformatie als geleerde schoolleeraar bekende Adolf Clarenbach die in 1529, nadat hij Munster reeds sedert eenige jaren verlaten en op meer andere plaatsen geleefd had, als een martelaar der nieuwe Godsdienstige leerstukkente Keulen op een brandstapel zijn leven eindigde. Hoezeer niet eigenlijk met hem, maar eerst door een' veel later optredenden en geheel met hem in geene betrekking staanden man, in 1531 de Kerkhervorming te Munster haren aanvang nam zoo wordt toch ook aan Clarenbachden voorioo- per der vervolgens voorkomende Hervormersdes te meer eene plaats toegekenddaar het geenen twijfel lijdtdat zijn onderwijshet onderwijs van een' zoo ijverig en geleerd belijder der nieuwe leerstukkenop de eentge jaren later plaats gegrepen hebbende kerkelijke veranderingen voor het minst eenen voorbereidenden invloed zal gehad hebben. Het is toch onbetwist baar zeker dat reeds omstreeks dien tijd toen Clarenbach te Munster Lacijnsclie School-onderwijzer wasLuthers schriften aldaar met groote begeerte ge lezen werden, en eenige Munstersche kooplieden, wel. kc op hunne reizenvan de in Duitschland plaats hebbende groote kerkelijke veranderingen nadere ken nis bekomen hadden, wisten reeds in 1524 vier kappel- lanen tot den stoutmoedigen stap te bewegen dat zij de grondstellingen der Reformatie openlijk in hunne predikatiën aanbevalen. (De Heer Jochmus haalt hierbij een werk aan hetwelk slechts handschriftelijk en niet gedrukt bestaat Historia furoris Anabaptvan Kerssen- brock. Dit joeg echter de gezagvoerders en vooral de Geestelijkheid te Munster zoodanige verschrikking san, dat zü de op hervormen beluste kapeiianen alien, race uitzondering van eenen, dien men door eene rijke Prebende tot «'.vijgen bragt, zonder vorm van Proces uit hunne posten ontzettede, niettegenstaande het groot getal hunner aanhangerswelke de uit voering van "dezen maatregel poogden 'te verhinderen, weiligt eenen zacbteren weg scheen raadzaam te ma liën. Ook zag men weldra, in 1527, rot welk eene hoogte de gemoederen opgewonden waren. Het ge beurde namelijk op zekeren dag dat de Officinal en bijzitters van het geestelijk gerigt in het voorportaal van den Domhet Paradijs genaamdhun regter- ambt waarnamentoen plotselijk eenige burgers, die aaii bunnen haat tegen de Geestelijke" Overheid lucht wilden gevenals dolzinnigen met een oproerig ge schreeuw en gewapenderhand binnen sroven, hevige bedreigingen en smaadredenen uitbraakten en de Regters van hunne zetels verjoegen. De wereldlijke Overheid scheen dit niet ongaarn te zien en moest door een stellig bevel van den Prins Bisschop gedwongen worden om de belhamels in hechtenis te nemen; doch het volk haalde hen met trommels en fluiten wederom uit de gevangeniswaarop de Regering na lang raadplegen de voornaa'msten ten lande uit verwees. Onder de werk zaamste aanstokers dezer onlustenbehoorde nu ook reeds een der namalige hoofden van de Wederdoopers, Bernhard Knipperdollinkeen Munstcrsch burger en lakenkooper uit eene goede rijke familie, een man van een voordeelig uiterlijk voorkomen maar van slechte zeden, een verkwister, tot zwelgerij en pracht genegen, en een onrustig karakter. Een zijner tijdgenooten ge looft zelfs zijn beeld niet treffender teekenen te kun nen, dan wanneer hij hem met Rome's Catilina vergelijkt. Si quis descriptiottem hominis requiratnihil de Catilina scripsit sallusticis quod non in hunc quadret optissime. Magna vi fuit et corporis et animised ingenio mato pravoquecui etiam ab adolescentia bella intestinacae- des, rapinaediscordia civilis grata fuéreibique Juven- tutcin suain exercuit. Animus audaxsubjoinsvarius cujuslibet rei simulator et dissimulator a/ieni appetens, sui profususardens in cupidithtibusnon nihil loquentiae sapientiae parumvastus animusimmoderate!incredi- bilianimis alta semper cupiebat. Dit vindt men in een werkje van A. Corvinus aan G. Spalatinus geschre ven. De miserabili Monasteranabaptistarum obsidion'e." Met bijtenden spot vervolgde hij inzonderheid den Prins-Bisschop, dien hij, wijl deze zich soms wel met de draaibank verlustigde, den Spillendraaijer noemde. Het was dezen ook niet ontgaan welk eenen gevaarlij ken .vijand hij aan B. Knipperdollink had, en vond der halve raadzaam om denzelven op eene reis, die hij we gens handelszaken naar Brctt&n deed, in rechte te doen grijpen en in den kerker opsluiten. Maar naauweiijks was het gerucht daarvan naar Munster overgewaaid, toen dadelijk zijne talrijke aanhangers te hoop liepen, en het Domkapittel, zoo wel als den stedelijken Rand, met zulke gebeden en bedreigingen bestormdendat deze zich gedrongen zagenom voor zijne vrijlating bij den Prins-Bisschop aan te houden, hetwelk hun gelukte; de Prins-Bisschop gaf de noodige bevelen dat hij we der in vrijheid zoude gesteld worden, maar voegde daarbij, deze als 't ware Profetische uitspraak: dat de Munstersche Burgerij het ziek ten eeniger tijdè berou- wen zoudedien oproermaker voorgesproken te hebben Aangaande Jan Bockelszoon van Leyden, vindt men bij den Heer Jochmus het navolgende aangeteekendDeze was de wonderbaarlijkste van alle dwepers, die door eenen ónbegrijpelijken zamenloop van omstandigheden van een nederige handwerksman tot een uiagcig Profeet en Koning opklom, zich zeiven voor den opperheer der aarde hield, en ten laatste als een ellendig boos doener onder de wreedste ijsselijkheden en folteringen ter dood gebragt werd. Hij was dè zoon vaneen schout, Bockel genaamd, uit den Haag in Holland; zijne moe der was eene Munstersche boerin, die in hare jeugd naar 's Hage was gegaan en eerst met dien schout Bockel geleefd, doch later met hem wettig gehuwd was. Ook hij was, zoo als men dit bij kinderen der liefde zoo menigwerf opgemerkt heeft, aan ziels- en ligchaams gaven door de Natuur rijkelijk begiftigd. Deze natuurgaven alleen, zijn gelukkig voorkomen en de kracht van zijnen geest, hielpen hem die hoogte be reiken, waarop hij als onbepaalde beheerscher over leven en dood van duizenden gevreest werd. Hamel man Historia renali Evangclis in urbe Monast. oppomn. p. 1187. 1 zegt dit van hem Adolescens longae ac decorae staturachomo elegants et tnird form Ainde mu- lierculis propter elegantem corporis dispositionemfaciem formosam et Jucundos sermones gratissimus et accepiissimus. Zijne opvoeding was mets minder dan zorgvuldig ge weest en zijne kundigheden gingen niet verder dan dat hij zijne moedertaallas en schreefdit laatste echter {Het vervolg op de kant van deze bladz.j t-i O ëf lal* O .C n o u CJ N •Sn -~.i rt O ÜE j M g-g CD 5 - CD CL» - 3 CD rQ fcD CD S "O O V PH -o *33 'T3 <u ■3 -3 JH E M'S .2 £1 12"! I 33"-S 0 CD y o o-- <4 •"I G gó CD c O <b n ^3 o> a <D b£ O <D s -0 Sp0 - 2 V 5 c pQ SA) ?i 1 k 53 v? j» .<0 S 5 1 'ft S 5» «5 SS Pi a 5 S I S-S I K S 5 - -O 1> ï'SS W s> CJ Tj m fcüD n G K "Jp n-S n -L-" £1 S -2 a "5 '-kT> O 5 <L» O sT fcC-G O c O -O ca c» bi) e-» 'CS "C "JN cj CJ to o t-4 C! r O o c 2 O"- c: "CJ Q.H o 5 c; N bJD N ÏT3 3 O t- 3 o w -• O - bD O - O co s -o "O* 7" GO,-, CJ ,.-0 4)00 G "O G S 2 O CD 5 rX <n O» 1- s C N 1 54 >- 3:Ï|-- te - is-S G *-* bo o CD QJ C tn ■G G 3 G O c M ~7f. bJD tn cd O M G CD -o <D "G f— C O -O O <D CJ CD N G G O G 3 »G c G 72, O ca <D .G» G w -O -O N o.Si -g G Si 'N uÜ vi a co .2 CD CD N g - s 1. S 3" ti) 7^ a et» CS-1 Oo gs tj o.^ O a s 2 Tj s» .5 Ts S o® jjj t o -s-s s,r Jgs ^■5 •K» Co 'fcS. vi St e: fc K "Q s r s iïi O bo a *3 3 «U 7? Ta cu k s: -s V. ^2 cJ CU V» Vi ra .ca S-S tv. 5 ca Ta C* «L, 2 ■w u v> 2 u ei Q d o, o o ej S. E-, St O 4, c "3 '1 «SS S cd - v: CD "U r2 J 5 0 f O •- S S •- -ë g ""S s g l-ës-S al s ë-s s O E sJ s "EO'» *~P O) sl te Sl'l 7 5 OOt S. -n.ïï.> - ■»- ïöj fi g 5 5» zi - xs -o ïe O S S S a S 3 - O D - <L> s -J, 1) fill S >-> O w 6 a r, >S MM O Ta u cl» T3 a -SCjöC Sü 1. K S CU J) ~"G u. 2 r- O 'I - N t G r -j .213 CsJ 5) t, q Ni- cd 2 h bo>Qxi ■c o^-S - 314 g ï"0 o; e a ca CU O 5 0^0 u CJ e,.6p— O iS' .s-sj 5 r- s-fa-l-SSs'S?* TENTOONSTELLING van Voortbrengselen van Schilder- Teeken-Graveer- en Beeld houwkunst door levende Meesterste Am sterdam, voor den jare 1826. De Heer Burgemeester en Wethonderen dezer Stad, ondersteund door Heeren Leden der Vierde Klasse van het Koninklijk Nederlandsche Instituut van Wetenschap pen Letteren en Kunsten alsmede door den Raad van Bestuur der Koninklijke Akademie van Beeldende Kuns ten hebben besloten dat dit jaar alhier eene tiende openbare Tentoonstelling der Kunstwerken van levende Meesters zal plaats hebben. De ondergeteekendeals de, vereenigde kommissie dezer Stad"der-gemelde Klasse en van den Raad voor noemd brengen de volgende bepalingen ter kennis van alle Besturen, Maatschappijen Beoefenaars Liefheb bers Verzamelaars en Aanmoedigers der Beeldende Kunsten, met één woord, van hen, die den bloei der Vadcrlandsche Kuust genegen en bevorderlijk zijn kunnen, (liet vervolg op ie volgende bladz.j o -§ v— bi) 7; *a 1» u g ""g 2. a a ÈJisüïS f o" s-gü s S S Sjo-c'-^u^-tej-ra'tta S°Sg gSe3fc tt-gj S S.2 2 «"3 2| fe.o tS2' --Ss-s sll .S u-s |S s, 0 gr° mrt n O C rt O n Er cj-u.g cd g: o-g-og S ■:n 1 .E, ^0^2 S J= i u N .2 ÖJ G ,5SSS «Li

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1826 | | pagina 3