A°. 1826. LEYDSCHE COURANT. Hij AiaüSSis II I Is s ■SSs|t5"" 1 N°. V R IJ D A G WIJ 'wille'm bij de.gratie Gods, Koning der NederlandenPrins van Oranje - Nassau Groot- Hertog van Luxemburgenz. enz. enz. Overwegende.dat, blijkens de bij Ons ontvangen berigtenen blijkens het verslagdat Wij Ons be trekkelijk bet werk der broodzetting, hebben doen voorleggen er groote misbruiken in dezen gewigtigen tak van beheer zijn geslopen Overwegende.-, 'fl.at de .misbruiken strijdig zijn met de goede orde een'en nadeeligen invloed uitoefenen op het welzijn der ingezetenenen 'de middelen van bestaan bezwaren van hen, die door handen-arbeid in hun Onderhoud moeten voorzien Willende hierin voorzien en tevens zorgen dat de verordeningen nopens de broodzetting voortaan overal ter bevordering van het algemeen belang en overeen komstig derzelver doel, worden ten uitvoer gebragt, welk doel alleen is, om van den eenen kant aan den verbruiker een gezond en goed voedsel, tegen billijke prijzen, en, van den anderen kant, aan den bakker, eene betamelijke enin de uitoefening van deszelFs vak van nijverheid genoegzame winst te verschaffen.^ Gezien de rapporten van Onzen Minister van Bin- nenlandsche Zaken, van den i4den December 1824, n°. i en van den I5den September 1825, n°. 98; Dén Raad van State gehoordadvies van den 9den dezer, n°. 6.) Hebben besloten en besluiten 1. In alle steden en gemeenten, alwaar een of meer broodbakkers of broodslijters gevestigd zijn zullen de soorten van brood welke tot voornaamste en dageljksch voedsel voor de ingezetenen dier stad of gemeente die nen aan eene zetting onderworpen zijnbehoudens de bevoegdheid hierna in art. 9 aan de besturen van kleine gemeenten toegekend. 2. Die zetting moet alleen beschouwd worden als een hoogste prijs of maximum boven welken het den bakkers en slijters verboden is de aan de zetting onderworpen broodsoorten te verkoopen. 3. De zetting zal geschieden bij het gewigtzooda nig dat het publiek steeds den prijs kenne, boven welken het Nederlandsch pond brood niet mag verkocht worden. 4. Het regelen der zetting zal, met de grootste naauw- kenrigheid, en naar de beginselen der billijkheid en regt- vaardigheid geschieden. Bij die regeling zullen vaste en veranderlijke grond slagen in aanmerking komen. 5. De vaste grondslagen zullen bestaan a. In de hoeveelheid ponden broods, welke een mud graan ople- vert. b. In de kosten, die vereischt worden om het graan tot brood te verbakken en c. In eenenaar bil. lijkheid vast te stellen winst voor den bakker. 6. De veranderlijke grondslagen zullen bestaan a. In de landelijke en plaatselijke belasting op het gemaalen b. In den prijs van het graan. 7. De Gedeputeerde Staten van iedere provinciën zul len na een naauwkeurig onderzoek en na de plaatselijke besturen te hebben gehoordj een tarief ontwerpen, en aan Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken voordri. genter regeling van de vaste grondslagenvermeld in art. 5. Dat tarief zal vervolgens door Onzen voornoemden Minister, naar-bevind van zakenmet of zonder wijzi gingen worden vastgesteld om tot vasten legger te dienen welke ten aanzien van den eersten grondslag art. 5, a, alle jaren, en ten aanzien der grondslagen b en c van hetzelfde artikelaanvankelijk gedurende drie eerstvolgende jaren zonder herziening doorlopend töt grondslag zal verstrekken ten ware zeer buitengewone veranderingen in het beloop van een of meer der daarirt voorkomende onderwerpeneene vroegere herziening mogt onontbeerlijk maken. Bij aldien de plaatselijke besturen vermeenen mogteti iii de wijzigingen, welke bij de vaststelling van dién legger, in de grondslagen mogten worden gebragt, niet te kunnen berusten, zal de zaak aan Onze beslissing kunnen worden onderworpen. 8. Na de vaststelling van voorsz. legger der vaste grondslagenzullen de plaatselijke besturen ieder in den zijnendien legger volgen en overigens bij het bepalen van den prijs van het broodalleen acht slaan op de in art. 6 vermelde veranderlijke grondslagen zullende zij dusna den invloed berekend te hebben welke de lands en gemeentelijke belasting .op de zetting behoort uit te oefenen, bij het bepalen van den zettings- prijs van het broodwijders alleen acht geven op de marktprijzen der granen, en, naar mate van de verhoo gingen of verminderingen van die prijzende zettingen met halve cents doén stijgen of dalen. 9. De besturen van gemeenten, die eene geringe be volking hebbenzullen, even als tot hiertoe heeft plaats gehad, zich kunnen regelen naar de zetting, vastgesteld voor eene naburige gemeente. 10. Ten gerijve van de ingezetenen, zal ieder bakker of slijter van brood verpligt zijn om bestendigbuiten zijiien winkeleen kennelijk teeken van zijn beroep ge plaatst te hebbenen daarenboven een zwart bord op te hangenwaarop de prijzentegen welke hij zijne aan de zetting onderworpenebroodsporten verkoopt, duidelijk en van de straat leesbaarzullen zijn op- geteekend. iii Ten einde men steeds zbude kunnen weten, van 21. si*. - O CU 13 0 - bü 33 - is n S-iS'H S a V- r, 1 2; DEN 17 FEBRUAR IJ. E r 5* C -g o g cj o w trf *-■ J5 1/3 CJ *"C u C ha 'ha cj o» •2.5-= S o m '5 -T* v. ,0 a> e haj* cj o c é-j a g Cu O .0.2 isiè .3 bxiu» go* d bo o .Si P '«a H 6 cj <u 5 a 3 t» u N E u 5" welke bakkerij het brood herkomstig isen welk des- zelfs gewigt moet wezen, zullende de plaatselijke be sturen aan lederen bakker, en ten zijnen koste de noodige merken ter hand stellenwaarmède dedoor zoodanigen bakker te vervaardigen soorten van brood die aan de zetting zijn onderworpengemerkt zullen moeten zijn. 12. Het gewigt, waarop het aan de zetting onder worpen broodmoet worden vervaardigdzal door de plaatselijke besturen worden bepaald. Daarbij zal worden in acht genomen dat dezelve bij het ponden deszelfs onderdeden moet geschiedendes echter.dat de bepaling niet beneden het ons blijve. 13. De winkel van iederen bakker of broodslijter zal van eene schaal en van de noodige gewigten moeten zijn voorzien ten eindezoodra zulks door of van wage het bestuurof door de belanghebbende verbruikers gevorderd wordehet gewigt van het brood dadelijk zoude kunne worden onderzocht. 14. De verordeningen van het plaatselijk bestuur, waarbij de zetting wordt bepaaldof waarbij bijzondere verpligtingen aan de bakkers of broodslijters worden opgelegd, zullen aangeplakt worden, en zoo lang de zelve van kracht zijn, aangeplakt blijven binnen de win kels der bakkers en broodslijters, zoodanig dat het pupüek van die verordeningen gemakkelijk kennis kunne nemen. 15. Overal zal een aanhoudend en gestreng toezigt omtrent het gewigt en de goede hoedanigheid van het brood worden uitgeoefend. Zoo in die beide opzigten, als ten aanzien van de prijzen van het brood, zal, op bepaalde tijdstippen, aan Gedeputeerde Staten, aan het departement van Binnenlandsche Zaken, en aan Ons, verslag worden gedaan. 16. Al hetgeen tot de uitvoering der vorenstaande hoofdbepalingen betrekking heeft, zal bij eene door Ons goedgekeurde en door Onzen Minister van Binnen landsche Zaken aan de besturen mede te deeien regle mentaire instructie, worden vastgesteld. I p. Dadelijkna dat de grondslagen voor de brood zetting, zullen zijn vascgesceld, zal Ons daarvan door Onzen Minister yan Binnenlandsche Zaken verslag wor den gedaan, onder aanbieding eener tabel, welke voor iedere provincie die grondslagen zal aanwijzen: a. Voor de hoofdplaats der provincie; b. Voor de gemeente, alwaar dezelve het hoogste zijn, en c.. Voor de gemeen te, alwaar dezelve het laagste zijn. Zullende dat verslag van de noodige toelichtingen moeten vergezeld gaannopens de redenen van het ver schil tusscben die grondslagen onderling. 18. Binnen de drie eerste maanden van elk jaarzal Ons door Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken een <n tabel worden aangeboden, houdende de opgave en zee- 5 tingsprijzen, zoodanig als dezelve, in de, bij het vorig artikel bedoelde gemeenten op den laatsten dag van het verloopen jaar zijn geweest; zullende Ons bij die ge legenheid een algemeen verslag worden gedaan van al hetgeen de uitvoering der door Ons goedgekeurde ver ordeningen ten dezenbetreft. 19. De bakkers of broodslijters welke zich aan eenige overtreding der vorenstaande bepalingen mogcen schul digmaken, zullen op de gewone wijze worden vervolgd: Die overtredingen zullennaar de daaromtrent be staande Wetten, en zoo bij die Wetten geéne straf op dezelve mogt zijn bedreigd, naar art. i de; Wet van 6 Maart 1818 StaatsbladN°. 12) worden gestraft. 20. Alle met vorenstaande bepalingen strijdige veror deningen zuilen ophouden van kracht te zijn van het oogenblik af, dat de, naar bovengemelde grondslagen te regelen broodzettingzal zijn vastgesteld en ingevoerd. Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken is belast met de uitvoering van het tegenwoordig Besluithet welk in het Staatsblad zal worden gedrukt. Gegeven te 'sGravenhageden 25sten Januarij de» Jaars 1826, van Onze regering het dertiende. geteekend WILLEM. Van wege den Koning geteekendj J. c. de mey van streefkerk. Uitgegeven den negenden Februarij 1826. De Secretaris van Staat geteekendj J. G. de Mey van Streefkerk. N 5 S "S H o-13 IE «-EOÏSm'O ë'a S E2«r-fe-ë <s> S "OJ-S 43 - 5 N 43 -3 <1» «- c*H n 5J - -P.a <u S c P - n c Jk -n <U rz 5 41 15^ OJ - r— hf> r— '9-* O D "Tl -jS u g A S-g «-g'S.8 ="ë'S 3 g'=-£ S Li 01 *- u tj) O g. o <y o j. .SP 8 S P i S - N v'. 01F. u.rs i.g «-J -5 N si hï .5 c-a G O 3 VJ hó --OU. C O r-> 22 -a o o c 5 E S 5 - "5*S O "O O o ta CJ g O C m C 5 W U. ÜT3 OHtj c -- C hfl 1 hö t ts C «A bo o c ha -o -o c o v-. c <u O o hacj -C o éls 1=5 =3 g -ri o X cS ■c S s, fctD £X W _0 O r* CL.% V ui o 6 ha o »- .5 *-» 2"S s I «2 rt o B c a M s 1 g 1 s| -O o a a S c 2 o c O 5 o o -- s B 2 a o '52 -OH 5 °gB oS-ö-a Sa gr- g S N g-g g 2 2 wi-- c p C 5t: sl c n —->.22 ~r, bfl.ir; wi o >0 S s V CU g T5 s-3 s g"-S 0 i-73 es m j, C.S S M C QO fix r-» O ku rt 1 M 3 13» |j -o N. 2 ao rt-O •?:-o$^,a„o>5u!uu22^i 1 o 3 SS-S^|g.E CJ o G O a# 3 O c St CJ 3 O.^ hCCJ d 5 *u <u rt tio-g .c hs 0,2 o 9. N bfi lü O -d1 - S S-tf SgS.-ë E S u na M -r-t N. rr o» a cj ja Si* «2 si X 5 o c.S2 S i" «T. G - 5 C c o 52 E g.SPB.2X-° Svi-ïiSuO -S.Ego^gQ'" |-ë.a -o .2? i; u'=5X5 a CJ CJ 5 a 22 6^4 ~o «5 <u hc CJ a Q 12 rt 0 P .22 d a is Q 5 4 o g 'i g.s S--S £5 n o <3 a a jc 3 Jjig Ss-I ^4 2. u. u x: o 3 2 »-C CU CJ f-f CJ 5 M ïi ra tuft PM CJ O1-.? m 2 -a Isd 5 M O G 9 S "2 2-O 6 O 25 g'g'.s g c;5 I L' o Q 5 .3 3 cti -8 s M Cu 5TS g c-2 CS O 3 Pd CJ c ha M JS e aj" aii3 S*a h£) V 3 Z. O ÏN a cj to c M Uw o GL 0 CU-G °3 1 j sa o E 00 <t> •g-o g-o B O g 5 UI GROOT-BRITTANNIE. LONDEN den 11 Februarij over Frankrijk"). Het aanzien van bnze markt is voortdurend zeer treurig. Gister zijn de geconsdlidèerden op 77 en eeri half a 5 achtsten geslotenen dezen ochtend tegen dezelfde prijs geopend; maai zijn spoedig daarna op 76 en een half gedaald. De plannen van den kanselier van den Exchequer zijn Volgens het dagblad the Suner verre van af van alge meen voldoende te schijnen. Gister zijn er veele zaken gedaan en de Makelaars houden zich enkel met vérkoopen bezig; zij verwach ten eene aanmerkelijke daling. Ten twee ure Waren de geeonsolideerden 76 en p aclnsteh a 77: deze ligté rijzing is, volgens Cen onzei dagbladen, veroorzaaké door groote koopenwelke door eeiiigè der voornaam ste Makelaars voor rekening van een groot kapitalist gedaan zijn. Ten half drie ure stonden de geeonsoli deerden op 76 en een half a contant. {.Het vervolg op de kant van deze bladzij tbs S3 ~a E 'STJ.E u. ~H J jd -o o» -u Q CJ G u u Cl a- G G T3 G M OJ CJ ttD:5» CJ CJ G -O O N C E :gf - *S :^E 5 "3 6 -g "1cj c cj j5^2 S. s S s '3 o B H.S 6 O i A C V 0=3 ÏJ c 2 o 13 O d "3 2 V S l< s" J tTr- o uTl 52 n S .«ja» |»3-ïÊ,'SSË«i.SaS^S Cl2"i"QS5Qe:-s-SS;iSQS g-^S'S: B S §2 3.85.2 J5 9-5; S-3-d-S 1 S -O a dsü^-sss

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1826 | | pagina 1