p"ü:!Ptr^r
fcfj, en raadt om het voor de laatste ziekte te begin
nen. Allervernuftigst is deze schandelijke leer ten toon
gesteld door een zeer verstandig en goed Christelijk
dichter BoileauEpitre XII. v. 202, 218, 225, ahvaar
hij dus zingt:
Quand Dieu viendra juger la Livans et les morts
Venez vous dira til, venez mon bien aimé!
Vous, qui dans les detours de vos raisons sub tiles,
Embarassant les mots d'un des plus saints consiles
Avez delivri l'hommc; 0 futile Docteur
De fimportun fardeau cf aimer son créateur
Entrez au eiel; Venez, combli de mes louanges
Du besoin (Talmer Dieu, desabuser les Anges.
De Eerdienst welken de Jesuicen leeren dat aan den
Schepper bewezen moet worden, is zeer gemakkelijk en
tamelijk Iigtzinnig: het is genoegzeg; een der Vaders
uit deze Ordeeene voor het uiterlijke voegzame hou
ding aan te nemen; eenige schietgebeden te prevelen
al is het dat men er niets bij denke. Zie Escobar
Theol. Mor. Tr. I. Exam. 2. C. 3. Sommige redenereu
op deze wijze Indien gij valsche of verdichte Goden
dientdoet gij voor het uitwendige wel kwaadmaar
het komt op de intentie aan om ook goed te doen.
Men vindt er die in de beide Indien geleerd hebben
dat men de lompste afgoderij zonder zielsbesmetting
bedrijven kandat men zich voor de allernietigste af
godsbeelden en drekgoden kan nederbuigen, wanneer
men slechts bij zichzelven voorbehoudt, dat men
niet die afgodenmaar den waren God in mentale
Reservatie aanbidt. Een Dominikaner Monnik heeft
dit /ban de Jesuiten op eene zeer nadrukkelijke wijze
verweten; en men vindt dit verwijt ook in een
Rekwest, hetwelk de Minoriten Monnikken in de
Filippijnsche eilanden aan Filips IV. Koning van
Spanje aangeboden hebben, en waarin op de scherp
ste Wijze geklaagd wordt dat de Jesuiten den afgoden
dienst, wel verre van denzelven te helpen tegengaan,
op eene allezins laakbare wijze bevorderd hebben.
Het zoude ons te lang ophoudenwilden wij al de
vonden en listigheden vermelden, welke door de Jesuiten
gezocht zijnom de zonde en al het zedelijk kwaad
verschoonbaar voor te stellen en Gods regtvaardigheid
naar den zinde -driften en de hartstogten der menschen
te wijzigen. Er bestaat een werk van den Jesuit Barrius
ten titel hebbende Paradisus apertus of geopend Paradijs
alwaar op bl. 14, 33, 59, 106 en eldersallerlei voor
beelden kunnen gevonden worden van kunstgrepen, om
alleenlijk den schijn des kwaads te vermijdenten einde
voor het overige zich gerustelijk aan het ongestoord
genot van allerlei ondeugendheden over te geven. Maar
van een onmiddelijk belang voor de orde in de Burger
maatschappij is het gewigtig leerstuk der discipelen
van Loijola over het afzetten en in zekere gevallen
ombrengen der Overheidspersonen hetwelk zij dikmaals
geoorloofd besclioHwenja zelfs uitdrukkelijk voor
schrijven. Creswel, een Jesuitisch Doctor, zegt in zijn
werk over de pligten jegens het vaderland p. 109, dat
wanneer een Regeerder het Katholijk geloof verlaat
deze daardoor van het regt om te mogeD regeren ver
stoken is en dat men hem niet anders dan als eenen dollen
hond moet behandelen, (cum hóe, ceu cum rabidocane,
agendumVergelijk Mariana Lib. I. de Rege c. 6, 7.
et p. 58. Doch niet slechts dezen, maar ook de begun
stigers van ketterij en alle die dezelve slechts dulden,
wil hij dat van hunne ambten en waardigheden zullen
ontzet worden. Dit leert onder anderen Vader Tresha-
mus, de officio Principis Christiani, en zulks wel om'die
eenvoudige redendat zij van regtswege in den ban
zijnal was het dat zij hunne ketterij met den schijn
van Godsdienstigheid bekleeden. En zoo was het een
regel der Jesuitendien Filips de tweede dagelijks in den
mond had en ook in praktijk gebragt heeft, dat hij
zijn eigen zoon indien hij van ketterij verdacht was
zelve aan de geheele gestrengheid der inkwisïtie zoude
overleverenen dat zijn afkeer van alle ketterij zoo
geweldig was, dat wanneer er gebrek aan beulen
kwamhij zelve liever dat handwerk verrigtendan
de ketters ongestraft laten zonde." Zie Johannis
Castel/iApologia auctore Francisco Verona Pars II. cap. 2.
Een andere mede hoogst gevaarlijke stelregel der
Jesuiten is dezer dat de onderdanen van eenen Vorst,
oie door den Paus in den kerkelijken ban gedaan is
van alle gehoorzaamheid aan denzelven ontslagen zijn.
Zie Suraz de excommunicatione no. 18 et no. 15.p. 819820.
no. 17 et 18. AI verder leert Mariana de Rege Lib. I.
C. 6. dat wanneer de geloovigen in hunne zamenkomsten
den Regeerder des Lands voor dwingeland verklaard
hebbendeze alsdan van zijne waardigheid ontdaanja
zelfs van het leven beroofd mag wordenja dat zelfs
ieder individu wanneer het houden van zamenkomsten
verboden wordtna vooraf den raad van Leeraars te
hebben ingeroepen zoodanige daad mag volbrengen.
De Jesuit Gretscher heeft een wijdloopig betoog in
het licht gegeven, dat ieder Overheid, die van het
Kalvijnsch geloof is uit den weg moet geruimd worden.
Zijne sluitrede luide aldusAl wie iets spreektwat
God niet geboden heeft, wordt met regt gedood. Ieder
Kalvinist en ieder Ketter spreekt zulke dingen. Der
halve wordt ieder Ketter of Kalvinist met regt ver-
vermoord." Zie Stoenius contra Gretscherum triumpha-
tum p. 291. Maar voorts heeft men de vraag opge
worpen, op welke wijze dat ombrengen dan wel het
best geschieden kan? en hierop antwoord Mariana,
dat men best doet dit werk door eenig langzaam werkend
venijn te doen volbrengen. De Rege Lib. I. C. 7.p. 65.
Hospianus Historia Jesuit, p. 3Ö5 vergelijk ook hor
Nederlandsche Geschiedenissen XXVIII. Boek bl. 594.
En opdat zulke daadwanneer die bij de orde noodig
geacht wordt, te beter kunnen geschieden daarom zegt
Symmaricha Instit. Gatheg. Tit, XLVI. Art. 52. moet men
altijd indachtig blijven aan de spreuk: dat mén aan Ketters
geen woord behoeft te houdenal was het dat men het
gegeven woord zelfs met cede bevestigd had. En geen
wonder, de beroemde Escobar, die een groot gezag
heeft in zyneOrde, leert inTractatu III. Ex. 3.n°,48.
da; eene beloftedoor welke iemand zichal was het
zeifs aan eenen kacholijken verbindtniet verbindend
is, wanneer dejbelover met zijne ziel een afkeer heeft
van het nakomen der aangegane vcrpligtingweshalve
wanneer iemand zegt, ik zal het doen, dan ligt er altijd
die stilzwijgende voorwaarde in opgesloten indien ik
inmiddels niet van gedachten verander." E11 deze is
slechts ééne dier veelvuldige zinsbehoudingen en dubbel
zinnighedenwelke de volgers van Ignatius Loyola ge
bruiken. Dit is het beste middel zegt Sanchez do Men-
dacio P. II. L. 3. C. 6. n". 13.om zich tegen alle
verbindcelijkheld welke men niet gaarn wil aanvaarden te
beveiligen. Gij kunc zweren,*' dus gaat deze Jesuit
voort, dat gij iets gedaan of niet gedaan hebt, om
deze of geene oorzaak, al is juist het tegendeel waar,
mits gij er maar bij denkt, onder deze of dergelijke
zinsbehouding: voordat ik geboren was, of toen ik op
de wolken zatof iets van dien aard." Men kan alles
wat men wil toestemmen of ontkennenf zeggen de
Vaders Jesuiten) want de intentieniet het rezegde,
maakt alles uit. Zie Filliucius Tract. XXV." C. II.
n°. 33J—338. Neen dan is de Zedeleer van Achilles
beter bij Homerusdie verklaart dat de poorten der
helle hem niet meer haat en afkeer kunnen inboeze
men dan zulk een meusch die een ander gevoelen in zijne
ziel bedekt houdtdan dat gene is hetwelk hij in den
mond heeft.
Het zoude der moeite waardig zijn in alle de bijzon
derheden na te gaan hoe de Jesuiten den last der zon
den weten ligt te maken. Vader Le Moine, die dit
onderwerp opzettelijk behandeld heeft, zegt: Nu
die schrikbeelden opgeruimd zijn, welke de duivels
overal in den weg leggen, is de vroomheid, zelfs
door de zonden, gemakkelijker en aangenamer ge-
worden door allerlei vreugde-genot, met een woord
de vroomheid is zachter en om zoo te spreken
weeker en handelbaarder gemaakt." Escobar zegt in
Tractatu II. Ex. 2- V°102, dat dronkenschap geens
zins zonde iswanneer men slechts zorgt om niet ziek te
worden. En Gaspar, Hurtado de peccato Dissert, zegt,
dat een zoon verlangen mag naar de erfenis die hem
door den dood zijns vaders te beurt zal vallen, wan
neer hij maar zeggen kan dat de begeerte om zijn
tijdelijk vermogen te vermeerderen en geenszins het
verlangen naar den dood zijns vaders, de drijfveer is
die hem bezielt.
Uit de beschouwing dezer beginselen die bij de Gods
dienst en zedeleer der Jesuiten ten grondslage gelegd
worden, is het niet te verwonderen, dat de Leden
dezer Orde zich daden veroorloofd hebben, die gru
welijk in haren aanleg en gruwzaam in hare uitvoering
met reden tot eene schrik bij alle eerlijke lieden, zon
der onderscheid tot welke geloofsbelijdenis zij behoor
den moesten verstrekkenhetwelk dan ook te weeg
gebragt heeft dat Hospinianus Historia Jesuitica Lib. III.
p. 322. niet aarselde te schrijven dat de Jesuiten
een pest zijn van de Burgermaatschappij, en dat hunne
Orde tot verderf van alle Rijken en Staten ingesteld
is," vooral dewijl zij hunne leer deels in Wijsgeerige
deels in Godgeleerde Theses of stellingen zoo veel
mogelijk verbreid hebben en daardoor de schandelijke
invloed, dieu dezelve hebben moest, nog boven mate
verhoogd worden. Dit heeft dan ook dit gevolg ge
had dat men de vraag al voor honderd en meer jaren
in onderscheiden Rijken geopperd heeft, of de Orde
der Jesuiten in eene welgevestigde maatschappij, in een
land, waar regt en geregtiglieid en eene zuivere zede-
kunde heerschen, geduld moge worden. Een hunner
meest beroemde Opperhoofden Claudius Aquaviva heeft
openlijk geschreven dat, zoo veel als er in elk
gewest, stad of rijk, Jesuiten gevonden worden, even
zoo veel krijgsknechten in ontniddellijken dienst van
den Paus aldaar moeten geacht worden geplaats te zijn
ook heeft hij zich beroemd in staat te zijn om binnen
eenen veel korteren tijd, dan de magtigste Koning der
Chriscenheid, een veel grooter getal krijgslieden te
kunnen bijeenbrengen; ook heefc de Orde der Jesui
ten aan Paus Pau/us V.toen dezen groot gevaar te
duchten stond, beloofd om hem met 40,000 man hulp
benden bij te staan, onder voorwaarde dat aan ieder
die in den krijg omkwamde martelaars-kroon zoude
toegekend worden. Daar deze magten vooral ook de
rijkdommen die de Orde bezat en steeds meer en meer
poogde te verwerven, de aandacht der Koningen tot
zich trok, zoo is er reeds in 1603 in Frankrijk een
Koninklijk bevelschrift uitgegaan dat zij zonder uitdruk
kelijke toestemming des Monarchs geene nieuwe Leden
in hunne Orde zouden mogen aannemen. Te Cartha-
gena, in Zuid-Americaen inde provincie Quito, had
den zij zich een verblijf gebouwd aan den oever der rivier
La Madeleine alwaar zij onder voorwendsel, dat zij aan
de reizende kooplieden de biecht afnemen en missen voor
hen wilden lezenpakhuizen gebouwd hebbenin dewelke
zij de kooplieden hunne goederen deden opslaanop
welke zij hun dan gelden voorschieten zouden of wissel
brieven gaven die in Quito betaald werden, waardoor zij al
het voordeel van den handel aan zich wisten te trekken,
waarvan zij zoodanig een misbruik maaktendat Paus
Urbanus VIII. bij eene bul van 22 Febr. 163d, aan alle
Jesuiten zonder uitzondering het drijven van koop
handel verboden heeft. Gibellinus in liet werk ten titel
hebbende Casareo - Papia Rom. p. III. cap. VI. p. 1046.
schrijft, dac door den heimelijken of openbaren handel
dien de Jesuiten drijvenhet vermogen hunner orde
eenen ongemeenen aanwas verkregen heeftwant dat
hunne bemoeijenis veelal het bekomen van allerlei
zeldzaamheden en keurige voorwerpen ten doel had-
den om dezelve dan in Europa aan de Potentaten en
andere in hoogen rang geplaatste personen te kunnen
aanbieden en zich daardoor bij hen in te dringen
en tot rijke wederkerigheden als het ware te ver-
pligten. Maar wanneer hem dit handelbedrijfall
eene zaak die geestelijken niet betaamtwordt ver-
QHet vervolg op de kant van deze bladz.j
a "O a* a a
F P O "5 g
T3 cö As tuO u
w>g So
°3>
•ö- 5 o S o
O rJ
O O w»
««•S n
S c 3 .3 -
Jri 2 -0 s
2 O G qj <D
S3 n'-öjg
<A' u b- O
2 s SP c «j
5 4» ,M 2
t; P c
vi c «- aj a
o o X> ri 2
aj n
to wn CS
e of) ci
O u W)
at-S-15
S 2 e-ï
N cl
O u'jo SS
g'S g-ë^-S „2
-r. .3
c to ,3-a
,2 OJ rt os
«o -U S J2 N b. 4)
u S O S N
N «f g
O
j-> --v ut
•fc N a
5 c^l ■-«
S -
T3 C C JJ
C W K K
p
s
g-S-o
&"S|a Ö-{ r.
1 Sie-^ 2
g a.s 2 v H t
hü «u o 3
S &.3.y Z 5
2 c c 5 -4
CS 5 o.cj V).= 5J
tn r— L?
n£.S
O A
O .c
- fc-o
Zl ut
o e y -2i -2
n u
s S--Ü1
C ei
C hD C I !-■ Mp. 1 ipv
OO-*.2 2 2 fcD J3
- XÏ "3 2
:rr> lx e ni t- -P J?
;s* «cm
e 1-
I-T3 o a
V- QJ C O P CJ
"Spb-oooc«2'a
.'5
O o o T3 o JjJ u- U d
O-O a >-T3c3G-T-£ort
Isi-ss sgvj3
o a» «- e 3
V N - E
•2,0
.Si? o
3:=» 3*^
S-ë-5 i =-°'5 N o,
c'f C-O.SJ Süc
0-> <u -rj o u u u K
El SÏSgj; o-o.
O5 JÖ50 •oöoig'So'ï
g "ïoo"
s s g s
O V o to-- E "T C O
g Si m<2
Ifc'g g'llll^l'ïï 2
tUD 3 O O O)
O Ctü CtiiJJ C n' fl
"g"ü 8.1 2
O
•- C C n S
1:16 OS
tjj w
6—1 N
*>ut A4 P
w 3 r ri O b _c
p S.E o o
<L> "UP pi
q 9. r»
e--f=
2 1
<u a
bjj o p
8 U g g -SP
60 Si
S.
w M 01
3 g 5 .p^ESShog,
g§-=|g a.sp
N SS O nl, t- O
"5 -g 2$ 0.0 S,= rj.E
N "J l d oj 'rd o
Mïl rkS»73 - e N "-»-D
q'-g-S ti-g u jj
t Sc!az.i!
O MO.5 M ZU. O .SP b- -O c
cj bo «31 ot s
C "Pd -r* ^4. b. K a w
oco^ «J CJ 52 P o; :=T
SPS^-o ti.a oi n-S-'-g"*
Ë-^hS
1
bfljo
B 3 e .2 1
CJ xi -5 o s
D C NLA G CJ
bacj 'N j; c 2 b-^öfxo"
- 'C N 1G1 -PCJË O o -G -
E-#lïNg -gSg§«tugJ
E?! a^S'SSrg O 5oo3S
§ügS?=Ko2>&S'N«Sï
srBlilaJSaisêla
J U '3 'S n'a-H-g'i; V gn
IS" S c"u~£ oü
le-> gf >-gS6o"2"S^H
".2 n 6O'u4 t 8 §.fg Jf^-8
*2 e o c c j: n u r, b0 «i p
2 SJo-SS s S 8 8 3-5 -c
B^S;5"g Ei Ss?s-S e
CL. (5, O c r~ -r-, -O -T2 P "2 v
w AA *- :c» t* *-* CJ "G 0
iP o tScjo*5>««*f: 2 o
cl-P p o n: o fl' aif 2
O O O G (D ■:=?T3 O
1- m 7"" O o CJ b r\
S3 2 s S 5^ s; S--
U-U CJ S O J* p
N s| e-S -*» 1
g'.-.-Ef kS.H-S'0 S f B
Jj rr- 'G' O P o *éTt C v
iff O p w CJ b 1 - O •-« :G»*T2
jijSsEo-gS
o sS«„. JÈHS - 85:
rt *00 S p b- 1
•o oq t. cD f-- i 2 S
fll w L. _C .z. O
,&3ï
m ■-
2 o c G "P
w s r* »- CJ
"O g TJ o
c 'B a
tsmwkSov>'oN>i
S
60
.3