UH- dat bureau depêche* «ngebragt van den Nederhndichen Ambassadeur Sir Charles Bagot. Zondag ochtend heeft de Heer Canning depêches ontvangen van Lord Strangforddie door des Konings bode Littewoodvan Petersburg zijn aangebragt. Bij ons handel-traccaat met Brazilië, wordt bepaald, dat de slavenhandelwelke dat Rijk voertbinnen vier jaren te rekenen van de dagtekening van het tractaat moet ophouden. Volgens de jongste tijdingen van Rio de Janeiro, hield men zich druk bezig met de aanstaande installatie der beide Kamers. Sir Charles Stuart, onmirf- delijk naar Buenos Aijres moetende vertrekkenver wachtte men schikkingen weike aan de bestaande onee- nigheden tusschen d<? republiek van Buenos Aijres en hét Braziliaansche Rijk een einde zouden maken. Een onzer dagbladen verzekert stelligdat het Gou vernement Consuls- zal benoemen om op Haïti te resi deren en dat deze benoemingen uiterlijk in de London Gazette van aanstaande Zaturdag zuilen te vinden zijn. De leden van de Russische legatie en de aanzienlijkste personen dier natiewelke zich in deze hoofdstad be vinden hebben eergister den eed van getrouwheid aan hunnen nieuwen Keizerin deRussische Kapel afgelegd. Particuliere brieven van Kadix spreken vertrouwelijk óver het voornemen van den nieuwen Spaanschen Minis ter om van Kadix eene vrijhaven te makenen aldaar vreemde koopwaren tegen gematigde regten toe te laten. De voornaamste kooplieden dier Stad waren reeds tweemaal vergaderd geweesten hadden eene commissie benoemd van vier personenwelke in staat waren om zich van die taak volkomen te kwijten en eene memorie aan den Koningover den tegenwoordigen toestand des handels van Kadix, op te stellen. Dezen maatregel is sterk ondersteund geworden door den Gouverneur- Generaal, de Bisschoppen, de Geestelijkheid en alle de plaatselijke Overheden dier stad. Ondertusschen denkt men datwanneer Kadix tot eene vrijhaven ver klaard wordt, den handel van Gibraltar daardoor veel zal lijden. Met hel schip Ganga heeft' men dagbladen van Bombaij ontvangen, van de laatste dagen san Augustus, eenige berigten van Calcutta bevattende. Volgens brieven vao I- rome van den 53 Julij had men tussen die stad en Rangoon niets van den vijand te vrezen; Shemboungheen was de eenige plaats waar hij zijne weinige troepen bijeengebragt had. Men wil als zeker beschouwen, dat hij zich te Ava en Ommoporta zal verschansen, en de brieven voegen er bij datzoo de Birmanezen bij hun tot hiertoe gevolgd systema blijven volhardenen men slechts eene onbewoonde stad als Prome moet bezetten, men zich geene groote voordeelen van de bezetting der hoofdstad moet beloven en het leger niets goeds moet hoopen. De 3 pCts. gecons. voor rekening, zijn op de beurs van gister, op 81 en zeven achtsrèn geopend en op 82 en een achtste gesloteu. De Amenkaansche fond sen zijn over het algemeen 1 pCt. gerezenen die van Denemarken, Rusland en Frankrijk bijna 2 pCt. De Exchequer-biljetten zijn op pari geweest. De Wissel op Amsterdam was 12 en 11; duo op zigc 12 en 8; op Rotterdam 12 en 12. NEDERLANDEN. *s GRAVENHAGE den 30 Decenber. Naar men verneemt zal Z. K. H. de Prins van Oranje zich naar Petersburg begeven zoodra men alhier de tijding zal hebben ontvangen van de komst van Keizer Constantijn in gemelde hoofdstadwelk berigt eerlang wordt te gemoet gezien. LEYDEN detj eersten Januarij. De Fransche post van heden is wel aangekomen, doch heeft de dagbla den van den 29 December niet aangebragt. De 3 pCts. stonden den 28sten op 95 fr. 90 c. a contant en 96 fr. 5 c. tegen ultimo; de 3 pCts. 64 fr, 55 c. 1 contant en 65 fr. c. tegen ultimo. MENGELINGEN. OPVOEDING en ONDERWIJS bjj de OUDEN. Quintilianus. Het Is met reden opgemerkt dat men in onze eeuw meer dan in vroeger tijdperken, zich met onderwijs en opvoeding heeft onledig gehouden. Daarbij is het echter te verwonderen dat men over het algemeen maar weinig notitie schijnt genomen te hebben van de wijze van opvoeding en onderwijswelke bij de Ouden heeft plaats gehad. Wanneer men Quintilianus raadpleegt, dan vindt men bij dien schrijver lessen en vermaningen welke eene treffende overeenkomst hebben met de voorschriften die hedendaags als uitvindingen van den nieuwscen tijd worden opgegeven en daarom door ve)en hoog geroemddoor veien ondankbaar bestreden worden. Onze beroemde Petrus Burmaemus heeft reeds met veel waarheid aangewezen weike wijze lessen voor opvoeding en onderwijs in de Institutiones Oratoriae opgesloten liggen. Indien iets eene nieuwe waarde aan dat voortreffelijk werk kon geven dan is het de eeuw waarin het vervaardigd werd. Het was een tijd toen de goede smtak schier geheel reeds bedorven wasen de taak welke Quintilianus ondernamdoet even veet eer aan zijneu moed als aan zijne bekwaamheden. Ge boren onder Claudiushad hij het einde nog gezien der schoone dagen van die welsprekendheid welke eenmaal het hoogste toppunt bereikt had onder Cicero en Hor ten si us die vervólgens altijd nog gehandhaafd was door Mcssala en Poliiomaar die weldra ten val gebragt werd door die menigte van redekunstenaars Rheteres die allerwege scholen openden eener kunstdie zij be dorven hadden. Men moet echter ook niet nit het oog verliezen, dat de vernietiging van het gemeenebest, ook die der welsprekendheid ten gevolg* moest hebben. De welsprekendheid, welke de beraadslagende genaamd wordtwelke de gewigtigsce onderwerpen fn den Senaat of bij het verzamelde volk behandelt, was noodwendig sprakeloos geworden toen het aan de vrijheid niet meer vrij stond de Tribune te beklimmen en toen in cenen tot slaafheid vernederden. Senaat niets anders bedoeld werd dan om met meer of minder vernuft de laagheid te vermommen der vleijeren die den dwingeland toe-, gebragt werdenwiens wil de eerste der wetten was gewordenof om met meer of minder kunst de laag hartige beschuldigingen te vergiftigenwelke gehuurde aanbrengers tegen de weinige deugdzame burgers ver zonnen die een wenk van den tiran tot slachtoffers zijner vervolgzucht aangewezen had. Er waren nog Regtban- ken, maar ooi: deze hielden zich met moeite staande tegen den invloed van een alles overweldigend zéden- bederf. De groote zaken werden daar niet meer be handeld, en de regtsvoorspreken hadden geene gelegen heid meer om hunne begaafdheden aan waarlijk gewig- tige belangen toe te wijder. De Declama'ien der scholen hadden weldra de wezenlijke pleidooijen in de Regtban- ken vervangen, Men gaf den naam van Declamatien aan gemaakte redevoeringen over verdichte of denkbeeldige onderwerpen, welke oefeningshalve vervaardigd werden voor de dagelijksche werkzaamheden der studerende jon gelingschap, Men begaf zich in groote getale naar deze soort van tentoonstelling der jeugdige talenten, de eenige, welke nog eene soort van schaduwbeeld dér voormalige echt Romeinsche welsprekendheid oplever de; maar hoe belangrijk ook de overblijfsels dezer kunstoefeningen zijn mogen, die op ons zijn overgeko men, wanneer men dezelve uit bet oogpunt der Historia Literaria beschouwt, echter is het Zeker, dat al het vernuft, hetwelk men aan dezelve verspild heeft, niet tegen eene enkele bladzijde uit de werken van Cicero of Demosthenes opweegt. Van hier is het dat men hedendaags gewoon is den naam van Declamatie te geven aan alles wat in proza of in dichtmaat in de wereld gezonden wordthetwelk met het algemeene gebrek behebt isvan alles te over drijven, van eene gekunstelde geestvervoering te vertoo- nen, en het gebrek van wezenlijke ter zaak dienende grondenaan te vullen met uitroepingen en redekuns tige figuren, die geheel vreemd zijn aan het te behandelen onderwerp. Ongelukkigerwijze kwam er destijds een schrijver te voorschijndie genoegzame verdienste be zittende om zijne gebreken in een bevallig gewaad te kleden nogtans veel toebragt om den reeds half bedor ven goeden smaak nog verder in den grond te helpen. Seneca wordt bedoeld, die eigenlijk meer vernuftig dan talentvolook meer dan iemand anders belang er bij had, dat vernuft de plaats van alle andere be gaafdheden vervuldeen die het veelal gemakkelij ker vond de oude Eloijuentie te beschimpen dan dezelve te evenaren. Zoo heeft men in de XVIde eeuw eenige Duitsche en Belgische geleerden gevonden die zich te zwak gevoelende om den goeden stijl van Cicero na te volgen, eenen niéuwen op hunnen eigenen hand bedachten." Zoo vindt men helaas! heden ook ge leerden die den weg, door Ruhnkenius en IVytlenbach gebaand, verlaten, en er eenen nieuwen, dien zij zelve zeggen gevonden te hebben, inslaan. GelukkigLejdcn, dac vrij blijft en och! of altijd vrij blijven moge om gidsen van dien stempel te moeten ontvangen. Doch keeren wü toe Seneca terughij liet niet nazegt Quintilianus, om los te trekken tegen deze groote meestersom dat hij gevoelde dat zijne manier van schrij ven geheel en al verschillend was van de hunne en om dat hij zichzelve geen talent genoeg toekende om hun mededinger te worden. Zijn gehakte, spreukrijke springende stijlhad in de schatting der Romeinen het voordeel der nieuwheid en zijne schriften werden ongeloofbaar gewaardeerd. Men moest om in Je mode te zijn schrijven als Seneca. Niets is zoo ge vaarlijk, (zegt tVieland in zijn Attisch Museumdie dit echter den Franschen Abc Gedoyn slechts naschreef) dan vernuft in eenen schrijver die geen smaak heeft. De lichtstralen door welke hij schitterttreffen ieder een en zijne gebreken worden slechtsdoor een klein getal bevoegde kunstregters gadegeslagen." Deze gebreken ontsnapten niet aan het geoefend oog van Quintilianusdie het moedig ontwerp bedacht en ten uitvoer bragt, om de ware, echte, gezonde, hoezeer dan ookgedecrieerde welsprekendheid te doen herleven, en dezelve alle hare regten te doen hernemen. Hij begon met de moeijelijksce van alle lessen maar die echter de nadrukkelijkste ishet voorbeeld. Hij verscheen met glans in de pleitzaalen dit gelukte hem dermate dat alle nog overig gebleven hoogachters van den goeden smaak zich vereenigden om hem te verzoeken dat hij toch ten algemeenen nutte eene kunst zoude onderwij lendie hij zoo goed bezat, en hem werd zelfs iiit 's Rijks schatkist eene vaste bezolding toegelegd. De Keizer vertrouwde hem de opvoeding der jonge Caesars en decoreerde hem met de teekenen der Consulaire waardigheid. Quintilianus bleef niet ongevoelig voor zoo vele blijken van hoogschattingen om aan dezelve te beter te beautweorden deed hij afstand van de voordeelen der pleitzaal, en wijdde zich gedurende twintig jaren geheel toe aan het onderwijs der Romein sche Jeugd. Het was in de afzondering welke dezen langen arbeid volgdedat hij zijne lessen van Welspre kendheid Institutiones Oratoriae zamensteldei hij was toen omtrenc zestig jaren oud. De oudheid heeft óm zijnen naammet de grootste lofspraken begeleidover. gebragt, en Martiaiis noemt hem den roem van de Romeinsche Tabbaard. Gloria Romanae Quintiliane t"gae. Maar zijne schoonste lofspraak is ontegenzeggelijk in Zijne Werken Men weet dat hetzelve in twaalf boeken verdeeld is. Hij omvat den eenmaal aanstaanden redenaar reeds in de wieghij neemt hem uit dezelve open leidt zijne' allereerste schreden op het pad des eersten onderrigt». De algemeene denkbeelden, die de twee eerste boeken' {Hel vervolg op de iaat van deue blad».') *- -G 4I--Q *0"*G 5 S te «r 0 «g s b a fl.-s n o S §jg. ïo s 5 o 5 E G .5 to"u -2 O T3.SV "O g 5 'S x 3 „;-'U kA™ O dl S» Ö.s N 0 g Ïr3 a N CJ C 1» C t_ *"25 ■3 sgss =8 t; ~G ~G es y *-* <U -ss-S-SN T>£C tO O N TG 4» «S jë-" CJ K >- e B O .0=3 Jt~ S:5 r- y G G Si e cs C Cf flj 4> y s j N g o rr O ^2 «J O tb o - O.- - - .3 H fr S g g !-- u- 4> .Si 'h G «J o 2 3V 'I -ïSj - .a*5.!"!5.ti:.',.* cs S G cn "rj tb "OSiO t. E HJ 1- r; -nü tfl-Q 4» 'G o «u o o -2 X o> u c - o 2 2 -O 5 0 -G w v 3 U G t£ II U i <U a»oHÜ es o G .5 ti t tiltii ti t u C 4» «o g slasJë O -O ■3 N MS Ut QJ S-fi G G S s ■!>«-. «u "°-ó '3 o S'g-g s-js °Q.§ w 2 E i -o-o 2 u r, «2_ a»Ni riSuf .^-2 dt I e-* s.i 2 2 - - Ui ta. ÖJ <v - c G o C u s V. 3 Sé. "5 g E 0 S g 0 -5 - ■2- a s-* g:=,3> g a Ut - G -Q "U E c O ua -.= t; SL.S «s"0 jj E O G L- cs 4» 70 'G "2 If o ls"S N I - - "O 3,5: o G c a 3' S 1 S g:- -Ö 3, 33 -F K K t S S K U U t t U I M C 2 e I 4) O fl •5 I b gw a ^'1 u <u 1— «ïTi-n-n V. n i'l Ë-5 g g-g S 41 2 4» 5 T3 v- Sii udsjj-dljüj-siü-üCo11# O tj W 41- x: -o jx 5 J-S-ü 8"S-"-Sv 2 2-S:=> >.s «a-I 7 «1.2 «1 - .2,'3* S E "c i* V 2 E 51 - u="Ot» N n 0"V V l. ."ïa.'gsS.'iiïïSS >l &-3^2?=fg-g£® G 4» -o G G ®'S«8u-=|sf-S'B .Si vïS O 2 5 »c='§ T"3 *"=ci3° - 8 Jï o 9 v .-ë 5 u - uu^ -S'WMuSv oo.Siie.su _3-T-t ET. tu V. G to 4* w 5 "3 a-p ■3 33 ó«3 S 5?8 t s 11 t< t 1 k k k g|ü2liS2|s 25Jl2u"3i C ■G c O "2 2 -j S l-Z -sis "2 G o a-% S' g 2 u2= 2 =5^ 2 I '2 t- O j- 4> o w O 4> - C ojf-d O SJ 9J 4» <u -o to S v 'C - i S 2 ;.a w a - o O S"'3 ."E 0- - - S-S" g "c - nHl 41 3 S-S-o :g> o» O 0 <u W ■S Eg *2 N 2 •O u E o £*-« o» 3 g-° S3, s 3 O 4» •G S >.1»^ 3 O c e -r* mi-e* ki 3 r- P 5 kA t» J= v sz*M-^.a#r$S3*g a a—' It o S ï-f a a a .=..2: j 5 8"~ I: e u eoN 3üg «u S 5-5 O a

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1826 | | pagina 3