LEYDSCHE
COURANT.
A*. I
N». 145.
PUBLICATIE.
Burgemeester en wethouders der stad
LEYDENbrengen bij dezen ter kennis van die
genen die zulks zoude mogen aangaandat hun bij
circulaire misfive Van Zijne Excellentie den Heer Staats
raad Gouverneur Van Zuid-Holland van den 15. Novem
ber jl. N°. met allen ernst aanbevolen zijnde
om alle de voorwerpen, welke zich aan bedelarij fcbuU
dig maken te doen vatten en de gezonde en voorden
veldarbeid gefchikte naar liet Etablisfement aan de
ommerfchans en de zwakkewelke niet tot dien arbeid
gefchikt zijn, naar het Bedelaars Gedicht te Hoorn op
te zenden, zulks, binnen veertien dagen na de afkon
diging dezer, diptelijk zal worden uitgevo rd enalzoo
de bedelarij binnen deze Stad ten drengde en door alle
de onder het bereik der Politie zijnde middelen Wor
den geweerd.
Dat al verder niet gedoogd zullen mogen worden
zoodanige onbefchaamde pakjesdragers, rondventers van
kleine koopwaren en dergelijken, als bij het vertrek
en de aankomst van fchuicen en diligences, met hunne
lastige aanzoeken de reizigers bemoeijelijkenen zich
door hunne patenten trachten te dekken, en waaromtrent
zal moeten worden gehandeld, zoo als de beftaande wet
ten tegen de bedelarij en vagebondage aan de hand geven.
En aangezien de genen die geen werk hebben en
onvermogend zijn om in hun onderhoud te voorzien
de gelegenheid wordt aangeboden om zich aan te geven,
ten einde naar eene der inrigtingen van de maatfchappij
van weldadigheid te worden overgebragtzoo wor
den de zoodanigendie zich in dat geval bevinden
ernilig uitgeuoodigd, om zich daartoe ter Secretary
dezer Stad aan te melden en de onderfcheidene Arm-
beiluren verzocht daartoe krachtdadig mede te werken
ten einde deze Stad zoo veel mogelijk van armen te
ontlasten. Wordende zoodanige armen bij dezen onder
het oog gebragt, dat de genen die zich vrijwillig aan
geven op veel betere behandeling aanfpraak hebben
dan die welke uit hoofde van bedelarij worden gevat
als waarmede zal worden gehandeldzoo als bij Zijner
Majesteits befluit van den 13 October jl. N°. 175, en
bet Lijfllraffelijk Wetboek is voorgefchreven.
En worden de Direkteur en Commisfaris van Politie,
benevens de Agenten, een vlijtig «inhoudend 10e-
zigt aanbevolen, ten einde te zorgen, dat overeenkom-
ftig Zijner Majefteits verklaarden wilde bedelarij in
welken maniere dezelve ook wordt uitgeoefend, niet
langer worde geduld, en op de voorgefchrevene wijze
binnen deze Stad ernilig beteugeld.
Aldus gedaan en gepubliceerdbij H. H. Burge
meester en Wethouders der Stad Leyden op
den 28. November 1825.
J. G. de M E Y.
Ter ordonnantie van dezelve
P. A. d u P U I.
KENNISGEVING.
Burgemeester en wethouders der stad
leyden brengen bij dezen ter kennis der Inge
zetenen dat de Commisfie vermeld bij art. 58. en vol
gende art. der Wet, van den 28. Julij 1822, op het
Perfoneel Staatsblad n°. 15.) voor den jare 1826,
is zamengefleld uit de Heeren
Mr. JEAN GYSBERTO de MEY, Burgemeester en
Mr. dirk MULLER MASSIS, Wethouder dezer
Stad.
JACOBUS POMPE Infpecteur voor de directe
en indirecte belastingen van het Arrondisfement
Leyden, en
Mr. PIETER TOSIAS MOENS, Controleur der di
recte belastingeneosstrcle Leyden.
Dat door deze Commisfie benoemd zijn, voor de
trxatien, opnemingen en tellingen, voor de huurwaar
de, deuren, venders, baardeden en het mobilair,
Tot Schatters en Eijfchatters:
PIETER RYK. 1
laurentius henricus van DOOREMALEN.
anlabrée.
ohannes bernardus de GOEY.
'ohannes bey.
1 e t e r stephanus.
En opdat niemand hiervan onwetendheid zoude kun
nen voorwendenzal deze worden afgekondigd en aan
geplakt, waar zulks alhier gebruikelijk is.
Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. H. Bur
gemeester en Wethouders der Stad Leyden,
op den eerden December 1825.
J. G. de MEY.
Ter ordonnantie van dezelve,
P. A. dv PUI.
BRAZILIË.
RIO de JANEIRO den 5 October. Sedert eenige
dr gen heerscht er aan het miniderie van buitenlandfche
ziken eene buitengemeene drukte, en de Heer de
Carvalho houdt zich ijverig bezig met de oprigting van
etn diplomatiek ligchaam. Reeds is Don Francisco
de Souza Coutinho, buitengewoon Ambasfadeur bij
Keizer Joao VI.naar Lisfabon vertrokken. Er wordt
gefproken om den Vekt-Marfcbalk Phllibert Caldeiro
Brant, oud Afgevaardigde, als gewoon Ambasfadeur
derwaards te zenden; andere verzekeren, dat die post
toevertrouwd zal worden aan den Heer Joan Severiano
Maciel da Costa, gewezen Gouverneur van Cajetlne,
prefident van de vergadering bij hare ontbinding, Mi
nister van binnenlandfche zaken en thans Gouverneur
Van Bahia. Voorde ambasfade te Parijs fpreekt men van
DonJ. Ferreira Borges de Barros, oUd Afgevaardigde
van Brazilië b.ij dg Cortes van Lisfabon. Die van Londen
zal, zegt men, opgedragen Worden aan den Ridder de
Gameiro die in deze jongde tijden de uitflekendfte
dienden aan de Braziliaanfche zaak bewezen heeft. Voor
Weenen noemt men de Heer de Carvalho de Mello e
Mattos neef van den- Minister van buitenlandfche
z.ken of Ignatius Borges, tegenwoordig Gouverneur
van Maranham, Tot de ambasfade van Petersburg fchijnt
beftemd de Heer de San Pedro e Mello, jong diplomaat-,
die zich thans in Europa bevindt. Eindelijk wil men de
Heer Antonio Jofé de Souza Dias naar Rome zenden.
Lang vóór den aankomst van den Gevolmagtigde van
Zijne Maj. Joao VL, had de Keizer met den Heiligen
Stoel onderhandelingen aangevangen. Men.vöegt er bij,
dat onzen Ambasfadeur te Rome belast zal worden om
de verheffing van het Bisdom van Rio tot een Aarts
bisdom en de Kardinaals-hoed voor den Abt Boiret te
verzoeken.
Volgens de ontvangen tijdingen van Fernambtieq,
Bahia en St. Paulo, was de blijdfch»? in die provin
ciën algemeenbij den ontvangst van het tractaat
onzer onafhankelijkheid, zoodat de rusi in geheel Bra
zilië herileld is. Men fpreekt ook van eene ophanden
zijnde reis des Keizers naar Europa. Men weet dat
Zijne Majefleit reeds voor lang zijn voornemen heeft
te kennen gegeven om Parijs te bezoeken, welke (lad
in een Keizerlyk dekreet de hoofdflad der befchaafde
Wereld genoemd wordt. De Keizerin zou, gedurende
de afwezendheid van haren Gemaal, als Regentes wor
den aangemerkt.
Men gelooft dat de opening der Kamers op den
eerden December, verjaardag der krooning van Hunne
Keizerlijke Majesteiten zal plaats hebben.
Ingevolge de tegenwoordige conditutieis elk Brazi
liaan uitgezonderd de (laven en priesters, kiezer. Deze
tweede uitzondering is ingevoerduit hoofde van de
Republikeinfche gezindheden onzer geestelijkheid.
S P A N J E.
MADRID den 20 November. De Hertog de l'Infan-
tado heeft nog geene de minste verandering gemaakt,
zelfs geen enkel commies verplaatstenverre van
zijnen voorganger te vervolgen, fchijnt hij eéne groote
achting voor hem te hebben, en heeft hem zelfs reeds
met een bezoek vereerd. De Heer Zea heeft denzelf
den dag een .tegenbezoek bij den nieuwen Minister afge
legd, en men zegt zelfs, dat hem eene diplomatieke
zending zal opgedragen worden.
Het ontwerp waarmede de Hertog de ITnfantado zich
het meest fchijnt bezig te houden isom bij den troon
twee ligchamen te plaatfenwelke, door hun aanzien
en voorregten het Ministerie zouden kunnen onderfleu-
nen: de Staats-Raad en de Raad van Caflilien. Men
zegt, dat de nieuwe Minister voornemens zoude zijn om
de Staats-Raad te verbeteren, en daarbij veele van des-
zelfs oude ledenverfchéide leden van de confultative
Junta, de prefidenten van de OpperileRaden en eenige
in waardigheid verhevene Geestelijken toe te laten. De
privilegiën van den Raad van Caflilien zouden meer
bepaald worden.
Men zegt dat de Hertog de ITnfantadoeen jaar
tractementten beloope van vier millioenen realen
aan den Koning heeft aangeboden, en dat Zijne Maj.
dit aanbod van den ouden vriend zijner jeugdmet
aandoening heeft aangenomen. De Geestelijkheid is ook
niet achter geblevende Aartsbisfchop van Toledo en
PaterCyrillahebbenden Koning vijf en twingmillioe
nen realen aangeboden, om in de dringendile behoeften
te voorzien.
DUITSCHLAND.
WEENEN den 23 November. Zijne Keizerlijke
Hoogheid de Aartshertog Palatijn is heden alhier aan
gekomen. naar men verneemt, met een nieuw vertoog
van den Hongaarfchen Rijksdag.
Zijne Majefleit de Keizer houdt zich federt zijne
terugkomst van Presburg druk bezig met de kabinets
zaken. Ook is men buitengemeen werkzaam in de
bureaux van de Staats-kanfelarij en in die der buiten,
landfche zaken, welke dikwijls koeriers naar Parijs,
Petersburg, Berlijn en Madrid afvaardigen. De diplo.
matieke correspondentie met Londen is mede zeer
druk, hetgeen doet denken dat de onderhandelingen
betrekkelijk Griekenland (leeds voortduren. Men heeft
opgemerkt dat Sir Henri Wellesley, Britsch Ambasf».
deur bij ons Hof, dagelijks depêches naar Korfu en
de Middelandfche zee afvaardigd; ook wordt de cor
respondentie met den Lord Ópper-Commisfaris der
Ionifehe eilanden door hem onophoudelijk voortgezet.
De buitengewone pending van dén Heer Stratford-
Canniiig naar Kor.flaminopolenheeft de aandacht van
ons kabinet opgewekt. Men verzekert dat hetzefv»
CHet vervolg op de tóeta va* deze biadeQM.)