Hp H f|| nwt held geeft vroegtijdig vermaak; verstandelijke bedre venheid ls van laceren wasdom. Achteloosheid ken merkte natuurlijker wijze al hunne bedrijven en (gelijk Steeds het geval zal zijnzelfs itj vórderen ouderdom wannéér de geest met aangespoord is geweest door besef van belang)den achteloozen blijft 'lurtel Bijde Ont stentenis van belangstelling in de bezigheidstaat zelden bij achtelóosbe'd stil; ér ontstaat verveling, en deze baart nfkeerigheid. Van hoé groote Waarde 90k dé.schat der voorgehoudèné kennis zijindien de waarde rtièc beseft wordtZ4! de schat 'in weinig achting zijn. De kostelijke geschenken der kertnis zullen niet begéerd neen, stellig afgeiürezen worden door hendie gevoelen, hoe men slooven moetom ze te verkrijgen zonde.r 111 te zién, wat mén winnen zal -met ze te bezitten. Een voordeel dat nog verre af isniet te bemerken, is eene eigenaardig kenmerk van de jaren der kindsch- heid, en blijft maar al té dikwijls den hinderpaal voor alle eigene werkzaamheid der vroege jeugd. De rege len van het knikker- of ganzenbordspel te verstaan is 'van onmiddelijk belang voor ben die het dagelijks I spelen, en iH het geval zijn van door onbedrevenheid of verzuim te verliezenmaar berekeningen vóór den koophandel of de regelen der spraakkunst te begrijpen waar van nog in vele jaren geen nut schijnt te trekken te Zijnêfi waarvan het gemis voor het oogenblik geérie ongelegenheid te weeg brengt, zal wéinig vermogen tot. aansporing hebben op een jeugdig en nog kinderachtig gemoed. Nadenken kan Weinig bekoorlijks hebben voor het wufte, speelgrage en onkundige 'kind. Maar ook de Wufte komt in zeker opzigt tot naden- kendoor de omstandigheid zelve dat hij de school verlaat. De slenter der gewone takenaan welke hij gewend wasen waarin hij eenige Werktuigelijke be drevenheid verkregen had houdt nu op. Zijne bezig heden zijn nu van eenen geheel anderen aarden noodza ken hem tot eenig denken, zoo hij zich van dezelve eenigermate met eer wil kwijten. Nieuwe pligten geven nieuwe spoorslagen, al zijn het ook slechts die der nieuwheid en der eerzucht. Een nieuwe toestand roept den vdorraad van kennis, welken hij mag opgedaan hebben, in dadelijke werking, en hij gevoelt en onderwerpt zidh aan de noodwen digheid om 11a te denken over de wijze hoe hij die moet aanwende»welligt vindt hij er vermaak -in, omdat het hem gelegenheid geeftom zijne bekwaam, heid te doen Uitblinkenzoo niet reeds voordeel er san te trekken, De toestand van den jongeling Wordt zelfs voor zijn eigen gevoel meer belangrijk zijn wel of slecht handelen is nu zijne eigene zaakhet wordt van ernstiger gevolgenen zijne vermogens worden ook daardoor, (zij het uit eigene, verkiezing of-uit jioodzakelijkheid, tot krachtiger inspanning en krach- 'tiger werking aangeleid. De sterke hand der noodza kelijkheid brengt hem tot stipter beschouwing naardien lijn eigen geluk reeds nu in een innig verband staat pet de regtschafienheid. van zijn -gedrag. Wanneer hij thans op zijne les geen acht geeftkan hij niet zoo tgt 'vrij komenvan welken aard ook zijne bezigheid ijde wijze hoe hij zich daarvan kwijt wordt naauw- euriger waargenomen en de gevolgen van zijne dwa- ngen van Zijne achteloosheid of van zijn verzuim omen met zwaarder last op hem neder, en dwingen i'm om meer oprettend te zijn. De voldoening van iel te slagenen wel te slagen door welbésteden ijver 1 uit welbegrepen grondbeginselen zal hem loonen die oplettendheid aangenaam maken die aanvankelijk echts gedwongen was. Zijn aanleeren zal spoedig oortgaanwanneer hij zijne eigene bekwaamheden te lerk stelt, en de noodwendigheid van door te denken, tn zijn begripzijn oordeelof zijne vindingskracht t gebruiken, zal nieuwe takken schieten na de genoe- pns van eiken dagen na de rust van eiken nacht, lok zal het in dit tijdperk niet lang aanhoudeneer ene flikkering van het toekomstige hem helpt tot eene taardere beschouwing van het tegenwoordige. Ofschoon (j zich nog niet Man kan heetenreikhalst hij om luiks te doenligtélijk in zijne gedachten de weinige log te verloopen tusschen jaren voorbijziende, vindt ij zich verrukt door het naderend uitzigt op zijnen tjpen leeftijd, doch hij paart met die verrukking het «voel van zekere schroomvalligheid ten aanzien van Snen tegen woordigen toestanden yan zijne bekwaam- «den, en van zijne geschiktheid, om in het spoedig aikomend nieuwe tijdvak zijns levens zijnen stand wel 1 nemen. Het vooruitzigt is verrukkelijk, maar dat «voel noopt tot behoedzaamheiden de uitwerking in beide vereenigd, is grooter zorgvuldigheid en erker inspanning zijner verstandelijke vermogensin (ne tegenwoordige omstandighedendie zoo als hij ter wel begrijpt den toestandnaar welken hij zoo (khalzend uitziet, moeten voorbereiden. Al nader en lier komt het gewigtig tijdstipen al sterker en trker voelt bij het hem aandringen, om te denken be bekwaamheden wel aan te kweken, zich zeiven lie leiden, en daartoe geene van de gelegenheden te Ruimenwelke Zijne tegenwoordige gesteldheid hem «schaffen kan, ten einde berekend te zijn voor zijne inaderende intrede in de werkzaamheid des maatschap, lijken levens. Deze dingen mogen hem voorgehouden a in zijne schooljaren en iudedaad Zal het blijken de oefeningen tot welke hij werd aangehouden, of 1 welke men hem weerhieldjuist met in het oog iding van dit voorname punt berekend zijn geweest) ir toen was het tijdperk te verre af, om hem de dzakelijkheid te doen inzien om er Voor te zorgen, hij had weinig besef van het géwigt van zoodanige («•bereiding hoezeer hij die welligt met woorden beloften moge eïkend hebben. Nu kan hij bijna t andeTs of hij "moet onder dén invloed handelen I een zoo nabij schijnend Voorifitzigt. Al wat hij I regtschapen gevoel bezitdringt hemom na te kenzich voor te bereiden, zich de vroeger ver ken kundigheden- te herinneren,'ën zijnen geest met kbeelden, grondbeginselen en gevolgtrekkingen, voor lea* aanstaanden tópstend geschikt, te stoffer#»., Men kan dunkt ons eene hoogitgcwigtige «tof, ia geene betere manier, dan deze ons voorkomt, behan delen en wij meenen ons te mogen vleijrti dat déze beschouwing aan velen onzer lezers niet 'onbehagelijk zal vallen. ■v *u SP Ie .O ,C i .s-Ss 5- 6 ë-* -ft tï Ï-6 Cuë-S-U GESPREKKEN ë-ë D DER O D •o <y Sq <D <y O O _2 "tJ l 5 g «-S ■tj _cj N G ^2 .2' F 5 tJ o ri bo'5 .c S o E w>'3 -If 'So.'icSo- irt» Wanneer wijsgeerige en letterkundige schrijvers h'unnè gevoeléns onder het kleed eener behagelijke fictie wilden mededeelen, dan waren hec al dikwijls de dooden die zamensprekende ingevoerd Werden. Lucianus heeft dit voorbeeld gegeven of ten minste met Zóódanig goed gevolg beoefend datwie sedert hem gesprekken der dooden gétracht heeft in de iverefd te zendenaltijd óp Lucianusdie als de voornaamste grondlegger yah dit vak geëerbiedigd wordtgewezen hééft. Fonteneile wiens lang levert de laatste helft der 17de en, de eerste helft der 18de eeuw omvatte heeft zich, behalve door meer andere verdienstelijke wérkenook door zijne althans wegens sierlijke stijl opmerkenswaardige Dialogues des Mórts, voördeelig onderscheiden, tn Harpe heeft, nogtans gróót gelijk, wanneer hy zegt; da; de auteur van Fbntenelle's leven zich yergisr; wannéér hij beweert dat Lucianus doör zijnen Franschèn navolger verrè wég overtroffen is, hoezeet deze den Griekschén.Dialögist tot voorbeeld genomen had. Indédaad Fonteneile is -ér verre af van Lucianus te overtreffen wieu hij noch in natuur lijke vrolijkheidnoch in zedelijke strekkingnoch m satirieke opgewekthefd overtreften misschien is het niet eens volkomen waar, dat de Franschman Fonteneile dén Griekschen Lucianus tot model genomen heeft, want hij had uoch dezelfde manier noch hetfcéiftle oog merk. Lucianus vervolgde onophoudelijk het volks bijgeloof en de wijsgeerige kwakzalverij, en hij droeg oDgetwijfeld veel bij, hoezeer hij een hèidén Was, om de droombeelden van hec heidendom én de sChooivósserij der gewaande wijsgeeren te verijdelen. Hij had dus een oogmerk hetwelk wezenlijk nuttig Wasen hij béreikte hetzelve uitnemend. Fonteneile schijnt integendeel mei zijne Dialogues geen zoo géheél érnsthaftig 'oogmerk gehad te hebben of, zoo men wilSlechts bedoeld te hebben om vertooning te maken van geéstighei'deén spel door de beuzelachtigheid der resultateneene kraehtaanwending door de gedwongen toenaderingen én de gezochte aardighedenzoo wel in dé geda'éhcen- beelden als in den stijl. Men vindt éenige vernuftige ert fijne gedachten bij hemmaar ook niet mirtder vele die slechts spitsvondig zijn en den stempel dragen van valscfi vernuft. Drie of vier zijner zamensprakén bieden we zenlijk eene gezonde wijsbegeerte aanm4ar het meer derdeel is slechts buitensporige geestigheid debauéhe d'espritdoormengd met eenige gelukkig aangebragte gezegden saillies heureuses Fonteneile heeft vooral .de aandacht zijner lezers willen opwekken door de keuze zijner ongemeen ongelijksoortige disparate) per- soonaadjen en het plotselijk en onverwacht afbreken hun- ner gesprekken. Hij bragc debéroemde Helden, wijsgeé- ren of staatslieden der oudheid, met andere, die op. eene min vooi-uceiige wijze befaamd geworden warenin ge sprek, bij voorbeeld, Alexander den FoUten-Veroveraar met Phrynteene vrouw van middelmatige deugddie hij de Prroveraarster van mannen noemten hij doet dezé en dergelijke personaadjen onderling in gesprek treden; niet zoo zeer om de waardigheid en de veerkracht Hun ner gevoelens en begrippen te doen kénnenmaar veeleer om hem tot spitsvondige sprekers te makenen om onder hunne namen eenige Wonderspreukige mee ningen aan den man te brengendie zónder dit bekleedsel niet zoo gemakkelijk onder de menigté zoude hebben kunnen gebragt zijn. Hoe het zijdeze manier óni zamenspraken der dooden té schrijvenwas bijzonder in de mode gekomen Sedert dat Fonteneile dezelve on dernomen had. Zoo kwam ei- in I694 een werkje iiit; in twee deelen onder den titel van t Lucien en belle humeur ou nourelles conversations des mortswelke nlede in het Hollandsth zijn uitgekomen te Amsterdam bij Antony Michielsin ismo, Luciaan in een lustige luim; of nieuwe samenspraken der dooden. Üit de toenmalige Spaansche Nederlanden kwam echter dit stukje naar Hollandhoezeer het Amsterdam op den titel droeg. De maker van deze samenspraken schijnt wel bedre ven in oüde en nieuwe historiënwillende op het Voorbeeld van meer Franfche schrijvers den dveraardi- gen Griek Luciaan navolgen. Het oogmerk was dan ook om grooten en kleinen van allerlei aard; rarigen en staat; na hunnen dood in het Onderaardsehé rijk, zonder onderscheid, speelswijze met elkander te doen. praten, en hunne bedreven feiten, het Zij goedé of kwade levendig ten toon te stellen, Ontziende Zoo wei nig eenen trotschen Alexanderals eenen bijtenden Diogenes. Hetzelfde wilde ook deze Diahgisl doen; invoeren de, tot eene inleiding, Nicolaai Pcrrot, Heer van Ab- laneourt, vermaard Lief der Fransche Akademie; in ge sprek met Lucianusdie, na eenige woordwisseling hem den titel van dit boekje opgeeft, waarin dé voor naamste zamensprekers die in de Ehzeesehé velden wa ren, zullen gehoord worden. De eerste die op het tooneel komenzijn de Hertog van Alvaen Prins Willem l. van Oranje; die, toen eene geheele eeuw kwanswijs in de ZielgeweJten heb bende gezworven., na den dood allen haat afleggen; en elkander wegens de lötswisfelingenin zoo rbimen tusseheneïjd voorgevalleneen praatje verleenen. Het is doorstikt met kiinscige streken; öp den toenmaligen oorlog doelende, en de Franschèn krijgen er hnnné competentie portie! In het tweede gesprek verhaalt de Hertog, hoe hij dien morgen aan den oever van deo Styx was geweest om te zien wat voor nieuw aanko menden Karon in zijn boot bragt. Aan het hoofd de» aankomenden (dus spreekt de Prins), was-d« (Het vervolg op 4e Kteat veen deze imdzijde.j w O E g> Ij 2 - 5 ifcrto-« ■s 3 8 y. r g g O ■g i'Ö-S 5"IsSJJ l s - S-g^-SgasN-f? .re's - .el sSf c O o. 'Vv W ■•ü-o'-S aSÜI^lïsa-S08 :?.S- - 2. a. w Zïï? wo o -r- e-= 2 ■'ef c cj i,*a 0 S s"£ o »g-| »5 |:S s S *•09^ O £3 c c TS o c Jr 'SD N G O .3 -O O - 'S C c W C c. r-« -* s; J-, J_ "5 15 ë^i a o o <u CJ 0 O Kft H u C O »-> g, SJ. e C u - W ejï s|-s - O tJ I E «J bfljJ «t o o p 1- o o <u o-c *3 O 2 ti o T3 rt O ii-M oj Ü)u c sri?!-s c o o a.^.2 o'g E C G O o tJ jj' c o O .E o E bó o ia 1 1/5 I"11 O u. -O B M L o -O-s 2 O s E-ë 3 -o "3 ell tg <- c - O -o N 1 o j o 0i"3 O a j_ 5> CS - -•-|5 C C O ÜS3 O <u •eo C i, «glSH 5 o c O rt O O c -O - -ü bc i- CS O O CJ :s* c 8 &- g 45 - Si 1 S '3 0 S - H v ne s SS ei -o -hts Sf-a a S O N O «5 H C3 W u V R sa tg*-g •r P a e, 5*2 2 t "2 CJ w c o-a O jj - E.a - po >3 .E«s, «J o a fa ■s S -s J; B P <4 <D g -ÏJ fbna o-?• c? g Je «5 ^1 a S CJ I Is CJ to; - 1 E S I -b, .,-fc «J-S.S s o cj s B _u, Mi-D O c C n .s c N C CJ CJ 'OTS-C 2 cj 2 o o b"S s'O -b! "5 G v tr ïS ,0 M -s .1 3 ♦S'.S <S 3 c o eo:| Jg o 5 §1^.1^ AZ f> -O CJ "O n flj ,E rG Si JJ O a N V- rn S_'SSNo-gs;.-= &.Sï>OcSo sft - i E R o E e S-o o i, o li S o CJ oC o, c "O 55 •- N C S «- o G - co© :c» sf O ft N y 0 0 w «jl /^i O c *s M O -5 5 o Xh 5 jet p. <1 è-C CC^ B - s hfl 'O V m w- "O Zo <i *- SJ CJ ±f'1 Jc45 S o wg. 23 g feE-w cS-ÓJ»uEEi>„ Snh58c® t Et= 2*3 5 210 g S &~-aa J -3ll« |ëE>£-NaeSbs c CJ V bA w - u mix- -* i- n ci r- ej S~^ SOS S e- >T* c P ij s S '5 C.-J O.OJ ïciffi-o? R «5KOOO0 t X X I I t t a S fr tg

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1825 | | pagina 3