M
y&M
op te koop endie hun dan tót ettten prijs afgenomen
werden. Men bewaarde die boeken bij voorraad op
afzonderlijke kamers of vertrekken onder hét opschrift
uit schepen. Op die manier werd de winzucht genoopt
en als 't ware verlokt om befoemde namen''te misbruiken,
dat zij voorcbrengsels van eigen maaksel uitgaven voor
werken van klassische oude Dichters of Schrijvers. Om
nu deze ondergeschoven stukken van de echten te on
derkennen', stelde men eenige Geleerden bepaaldelijk
tot dezen arbeid aan die Chorizonten genaamd werden.
Galenas 3 verhaalt dat de schriften welke door
deze Chorizonten als echt erkend werden in een kleiner
vertrek geplaatst en aldaar bewaard werden. .In dier-
voege poogden de Ptolemeërs met de Vorsten van
Pergnnyis niet 'alleen te wedijverenmaar hen zelfs te
overtreffen en ten einde hun doel te zekerder te
bereiken namen zij hunne toevlugt tot verbods-
wetten;-dit heeft Plinius te boek gesteld (4), wan-
neer'hij verhaalt dat de uitvoer van Papyrus op dé
gestrengste straffen verboden is. Doch in Pergauius
vond men een Surrogaat van den Papyrus uitte wecen
de' bereiding van ezelshuidenwelke daardoor den
naam van Parkcment kregen', en deze mededinging 'of
naijver duurde nog langer tijd 11a dien. De Alexan
drijnen, in het ruimste bezit van alle Letterkundige
Hulpmiddelen, hielden op deze subsidien voor datgene
aan te zien wat zij zijn, te weten: hulpmiddelen en
Verhieven dit bezit tot het hoogste doel van alle geleerde
werkzaamheid; daarom waren kritiek van den tekst der
Oude Schrijverstaalkundige uitleggingen en spitsvon
dige kommentarien de voorwerpen van alle hunne
onderzoekingen. Wanneer de geest zulk een' onder
geschikte tweede rols plooi, gekregen heeft kan
onvooringenomen' studie der natuur niet volkomen ge
dijen: er geschiedde op verre na niet alles, waartoe
de bloeijende handel en 'dé mildheid des Konings dé
gelegenheid aan de hand gaf. Uit de verwijderdste
landen vloeiden alle de zeldzame voortbrengselen uit
de drie Rijken der. Natuur naar Alexandrien te zamen.
Ptolemeus Èuergetes II., wiens leermeester Aristarchus
de taalkundige geweest wasschreef zelve een werk
over de natuurlijke geschiedenis der dieren 5 Men
zag in het Muzeum 'Apen, Rhinocerossen en ander
vreemde gedierten, volgens hetgene door een oogge
tuige te boek gesteld is (6), van Wien wij eene beschrij
ving van eenen scheepstogt op de roode zee bezitten.
De Ptoletneussen deden bijzonder veel voor de on.t-
leedkunde (Anatomie*), deze hechte zuil der geheele
genees- en heelkunst. Tot op hunnen tijd had vólks
vooroordeel en zelfs Godsdienstige naauwgezetheid de
geleerden weerhouden van het ontleeden der mensche
lijke ligchamen. Slechts Aristotelesgerugsteund door
het aanzien van zijnen Koninklijken kwcekeling', had
het gewaagd ontledingen, van menschelijke ligchamen
te ondernemen 4 ten minste vermoedt men dit uit zijne
vergelijkingen tusschen de vorming van het menschelijke
én het dierlijke iigchaam. Maar de Ptolemeussen
gaven niet alleen, zoo 'als Celsus (7) uitdrukkelijk
betuigt, verlof om openlijk ontledingen te ondernemen;
maar zij sloegen, volgens berigt van Plinius (8), zelve
hand aan het werk, en zoo bevrijdden zij de ontleéd-
kundigen van liet verwijt, hetwelk hen tot 'dus verre
gedrukt had, dat zij zich aan misdaad of dan toch voor
't minst aan wreedheid schuldig maakten. Maar deze
gunstbewijzen hadden niet die volkomen' goede gevol
gen welke, meri van dezelve had te gemoet gezien;
evenwei is het waar dat Alexandrien groote ontleedkun-
digen te voorschijn bragt. Herofilus en Erasistratus
hébben, volgens liet oordeel van deskundigen, blijvende
regten verworven op de dankbaarheid en hoogachcing
der nakomelingschap. Men had echter te veel naij
ver en men drukte te veel alles wat niet tót de be
gunstigde klasse behoorde, oni wezenlijke voortgangen
ih de kunst te bewerkstelligen. Galenus verhaalt on
derscheiden' bijzonderheden van den naijver welke
Erasistratus bezielde.
De Godenleer der Alexandrijnen werd met eene
nieuwe Godheid den Serapis van Sinope vermeerderd
welken Ptolemeus met een zeldzaam bijgeloof derwaarts
brengen liét en hém eenen ouden Isis-tempel wijdde.
Deze teiripél van Serapis werd in bet vervolg, vol
gens getuigenis van Tacitus 9)de beroemdste in
Alexandrien. De Egijptenaren zelve wilden deze
vreemde Godheid niet aannemen. Onaangezien deze
Verdeeldheden in de Alexandrijnsche school, bleef zij
nogtans, gedurende de oorlogen, welke de Opvolgers
Van Alexanders onderling voerden, en bijzondér gedu
rende de verwoestende en alles overweldigende krijgs-
togten van Antiochus den Groote, de vreedzame en
ongestoorde woonplaaté der Muzen. Uit alle deelen
der wereld stroomden Leeraars en leerlingen derwaarts
henen, en het scheen tót aanbeveling van eenen Wijs
geer of Geneeskundigen voldoende te zijni wannéér
hij te Alexandrien gestudeerd had. Korten tijd voor
dat de Romeinen Egijpte verdeelde, was tusschen de
beide broeders Ptolemeus VI. en VII. bijgenaamd Phi-
hmetor en Kakergetes zulk eene groote verbittering
ontstaan, dat zij elkander beoorloogden. De partij
van Ptolemeus VII. behield de overhand, en uit haat
legen zijnen broeder, die met meer Alexandrijnsche
geleerden opgevoed was, liet Kakergetes alle degenen
die met zijnen broeder opgegroeid waren, deels ter
dood brengen, deels verdrijven. Zoo vervulden
zich, zegt Athenaeus 10), vele eilanden en steden
met Wijsgeeren, Taalgeleerden, Geneeskundigen, Wis
kunstenaren, Toonkunstenaren, Schilders, Opvoeders
der Jeugd en andere Geleerden en Kunstenaren en
3 Galenus de Dyspnoea Lib. II. p. m. 174.
(4) Histor. Natural. Lib. XIII. C. 11.
(5) Zie Athenaeus Deipn. Lib. II. C. 28.
6 Auctor. Peripl. maris erythr. in Hudsoni Geo-
graphi ïpjnores Vol. I. p. 68.
(7) De Medic. Lib. III. C. 5.
(8) Plinius. Hist. N. XIX. C. 5-
f 9 Tacitus Histor. IV. C. 38.'
'(.to) Lib. IV. C. iv
daar het dezen aan geldmiddelen ontbrakzoo maakten
zij gebruik van de kundigheden welke, zij, bézaten, én
wisten van dezelve, partij te trekken om het levenson
derhoud te Verdienen, gaven onderwijs aan. anderen en
vormden op die manier Vele beroamcje manpen,, die op
hunne beurt- op éen'e mittfge en aangename wijze'met
de aangeleerde bekwaamheden hun voordeel deden.
Zeer vele volgelingen .van Hérofflus en 'Erasistratus gin
gen naar. Frygien, alwaarzij tusschen Laodicea en
Kariira eene school oprigtten welke, volgens getuigenis
van Strabo, den hoogsten trap van bloei, bereikt heeft.
Oridertiisschen waren de Bibliotheken nog steeds onaan
geroerd in stand gebleven,; maar nu trof oojt deZe, de
yerivoysténde hand des krijgs. Toen Juliüs Caciar
Alexandrie belegerde", wierp .hij in de schepen bij de
'haven vuur; dit deed onder anderen ook brand ontstaan
in de naast aan de haven uitkomende voorstad Bruchium
en de Bibliotheek werd eene prooi der vlammen.
Volgens de berigieh van Dio Cassias', van Plutarchlts
en van Senecazijn er door dien brand yier honderd
.duizend boekrollen tot assche Vertée'rd. - Intusschen
schijnen in weerwil van alle die onheilen, de geleerden
'zich allengs weder naar Alexandrien terug begeven en
aldaar herzameld te hebbenwant volgens "getuigenis
van Strabo heeft eerst Jitlius Caesar en daarna Augustus
de Stad wederom zeer verfraaid en den j'rlesterdje
hét opzigt over het Muzeum had weder aangesteld.
Marcus Antonius had den grond gelegd om dé boekerij
weder te herstellen terwijl hij aan Kleopatra de geheele
Eergamenische verzameling, 200,000 Boekrollen vereerd
had. Deze werden in den heerlijken tempel van
Je/vip/s. gerangschikt. Askleprades uit Prusa, de be
roemdste der Grieksche C.eneesheéren te Rome, de
vriend van Cicero had in Alexandrien gestudeerd.
Soranus uit Efesusonder vyien de Methodische Secte
haren hoogsten glans bereikte en die onder Trajanus
leefdewerd mede te Alexandrien opgevoed en gevormd.
Omstreeks twee honderd jaren na de geboorte van
Christus, werd deze Stad de zetel van die Wijsgeeren
welke aan het Platonismus eene nieuwe mystieke en
v.oor de wetenschappen en den goeden smaak ee.ne zeer
verderfelijke gedaante gaven. Reeds veel vroeger
te wéten onder den eersten Ptolemeuswaren vele Joden
gevankelijk naar Egijpte vervoerd. Van deze maakten
zich velendie bedreven .waren in de wijsheid van het
Oostenen die door den Koning zeer goedgunstig be
handeld werdenmet de Grieksche taal en geleerdheid
bekend. En tot dit tijdvak behoort het verhaal (11)
(hetwelk echter van goede houbare gronden ontbloot is)
t'nuisdat 70 of 72 derzeiven de Heilige Schrift in
het grieksch overgebragt zouden hebben. Andere
vonden de nieuw-platonische Filosofiewelke, zich in
Alexandrien gevormd had, zeer gemakkelijk en geschikt,
om de gewijde boeken op eene mijstieke wijze te ver
klaren. Phtlo Judaeus, een geleerde Jood, verbond de
zinnebeelden der Oostèfsclie Wijsheid met de neo-pli-
tonisclie Wijsbegeerte. Ook de Grieksche Wijsgeeren,
die in Alexandrien leefde, Potamon, Aminonius ,Sakkas
Plotinus en anderensri.chtteneene schooldie naar
gelijksoortige grondstellingen de Wijsbegeerte, bearbeid
de en het idealismus van Plato met het Emanatie-stelsel
der Oostersche Wijzen zochten te vereenigen. Zeer
gewigtig was ook de invloed dezer wijze van filosoferen
op bet. Chriscendom. Toen de eerste Christelijke ge
meente in Alexandrien door den Euangelist. Marcus zoo
als men zegtgesticht werd vonden yele der geleer
den aldaar de Leerstellingen der Christenen zeer aan
nemelijk doch vermengden dezelve met hunne aan-
genomene stelsels. Toovcrijen, TalismansAlchymie
Exorcismesen bezweringsformulieren kwamen sedert
te Alexandrie algemeen in zwang. Christenen Griek
sche WijsgeerenEgyptische PriestersJoden en Oos
tersche toovenaarsleefden ongestoord te zamendoch
zonder het te bemerken nam de een allengs wat van
de gevoelens, en begrippen des anderen over. Daarom
zeide reeds Keizer Hadrianusde dienaren van Serapis
in Alexandrien zijn Christenen en Christelijke bisschoppen
geven zich aan het Serapismus over. Ja zelfs Juliaan
de afvalligenadat hij het Christendom had afgezwo
ren hield echter den God der Joden voor genen
gröoten Goden vereerde het woord Godszoo als
sommigen te boek gesteld hebben, onder het beeld der zon.
Een schrikkelijk noodlot onderging Alexandrien onder
Caracalla. Men weet niet door welke omstandig
heid deze tiran genoopt werd dat hij de verdelging
van alle inwoners van Alexandrien besloot. Hij zelf
aanschouwde uit den Tempel, van Serapis, dén alge-
meenen moord welken hij door zijne werken en beve
len bestuurde. En daarop schreef bij aan den Senaat
dat alle Alexandrierszoo wel zij die zich door de
vlugt gered haddenals de anderen die hij had doen
vermoorden, even zeer strafschuldig waren. Die
zelfde onmensch beroofde de Wijsgeeren en Geleerden
van het voor hen bestemde onderhoud in het Muzeum,
en vernietigde die geheele instelling. Maar in weer
wil van ditenmeer andere onheilen welke Alexandrien
toen en later te lijden hadschijnt zich die stad ten
deele althans, toch weder hersteld te hebben, en werd
weldra op nieuws de zetel der geleerdheid en kunsten
tot dat in de 4de eeuw der Christelijke Jaartelling, de
Christelijke Godsdienst door Konstantyn tot Godsdienst
van den Staat gemaakt zijndedeze Keizervier ker
kelijke opperhoofden aansteldedie naderhand Patriar
chen genaamd werden, waarvan hij er eenen naar
Alexandrien zond. Onder dezen Patriarch stonden de
scholen; maar noch.verdraagzaamheid noch regtvaardig-
he.id werd dqor dezen in apht. genomen. Een niets
waardige Kappadocier Georgos genaamd .die eerste
Leverancier van de Armée van Konstantyn geweest
was zoo omtrent als Ouvrard bij dé f:a ïscie armée
die.de zoo roemrijke expeditie naar Spanje volbragt
heeft) en die daarbij een ijverig aanhanger van den
ketter Arius was, verwierf door zijnen schandelijk
Het vervolg op de kant van deze bladz.j
(11) Flavins Joutth. Antiq. Jud. X. 9. en XIL O. 1.
4f t-tl'Ji a
-3 xi
rT S -
S "r!
o tic -5
•T-iS i'i.c»
s
bj)&! w
:g>Z^ a-S a g S-. -a-w
Z <u C
iui "5
!o „-O :3S
i-, 5 k*
-»-» et 1cj iSj
0*0 J co
3 <y a Q.
"Z, V 'ii 0 -S - n ès L, .ü- -
n .2 x cj -.zr> d cj W
'2o
o - tujjy t; v»cc
'<z
ca Tt rt ÜT
-si rs - -o wa TJ ri; CJ
n "a CJ tf .X o
S: M 5 S C w,c P t cO
^52° - 2
s 'a C b 8 g g g
still!-2"
S SS-ë B-S
Xi 13
S o
c 0-0
c x
O
hn g
El E
0° I
1 S 5
ja-o
-5
I S
2
<•0 2
c O ÜJ
s s
c 5; "J •-
O c' U
fll -X >-Q
r» c
x: OJ g aj
s!6S:§S>!
d Jls s f -"g
«o o y °.-
-ë|Oos||g
"Eg" .fe'E-S
s ?s o JS3. y*
<L» <U
S> S gU S
•o O
"*0
I e-
cj v
_Q
CU
o .2*
*5
a
tt syj
bOTO o w
bO N bó a I
2 ge O gl
3 5 1» X O
i- T3 "O
oï «-» .2 0
2-5^ ë'0 N g f
- "C 2
"O o
I O I
e O v
"O -Ö
C>x;
2 o -sa
g Sl"
.0 u O
-"•S -
s
<D
-C <u
-o C3
r-2
S w O
B!;=-S!s<J
- 4} C-J
«7, 0 5
S o
V c 2
a y 9 b
M 6 -ft
'-5 ë"HC
sIS<S
O 015 5-1
-o"P S.5
9 -5 3 dï, c
X N ft, fcujiC ^3
•O I S
3 •- a
- W> o m
Q "O <3J
3? 1
73 I uO
c
w ej S 3
2 >XT3
G sT _L Tl C S u'S
.2 o c t
X o X O
5 o
'c
<u bD-p c
n a»
-o gl E S i'Sl-s
s J O 5
C <u
O Ja»
CJ
II J-èfg-siSai
•vff sll" 5 24!
"fi; "j o s
B'5-°
cs-a
Ss sn
1» -
G "O O- 3
it ts a d
C H w
V. 4»
x jx 25
3 i*
5 -3 o
J-r~o »-
4- 4»
«"2
u r s o
6 o G;
-O CJ V
'■°g«
rc>^
- 3
S 3 H
<u Z> "3
XX
-
a jr.G -Tl
r* I J kiiu S u l<
S 1 bD a, O VI r. U
3 o S 'G O y w Ui
JSE-Rit-l-a'BS
P-s-ïfa-o '3 g I
o^B>
30 -< 5 3 n
Jx wS u S N
w 5 y t) o 3
T3 X -3 bfi-o X -o
1 C 1 w C o S
1 2,'S
t X? »3 X
- O l- CU rj
►3 X-r^- -O - X G "H *N 3- X X
sa u J Ö-2 g=3| a I
tfiO M
l-S fgV sl g"ÊH B a.S -
g S -s^g-^4
"S e a:a.^ S.al s s 2
2>sN|s^E.S'S>|-ga
'.3 S SJ! s S S
§-■0^=5 t a
a S 5 m
3 a g
aS^li 2
M o> 1= '3 mi jb JS O
*0 *J N G <1 C/J
rh O CJCCcSObD
O S 4>
f O CX,
O
5 h
^0 i_» CV C [>1 21 v«
£0 bi G C rt T3
.►-O "D D "3 -s. Ci
I frr 2
M v S i
u u a uw -rm m
o >-3
«o€?ajs.i>8B
i
55
I
Eg 'S s
C v2L X4 bDX 0 a.
„esf..s
3 51 J. -1 g iS
"a.«> g £-=2 c"3
l|tE!slöslN^a-a^'a