1; 3 n. 'ge te nd. Ci cij) k; ijkj *i re» tie 3» M n v* n H be Toen de (Jeneraal La Fayet/e Vork voor bij voeiS verhefte zich, uit den schoot der bergen, twet uren van de stad, eenen adelaar in de lucht, en kwam bij de stoomboot gevlogen, aan wier boort de Ge neraal zich bevond. Deze adelaar vergezelde hem tot aan Mourt-Vemonen voer lui voort over het graf van Washington se zweeven, terwijl de Genetaal der schimme Van zijnen Vriend en den Vriend des gehee» len mènschélijken geslachts eene diepgevbdige hulde toebragt. Deze edele vogel scheen met'den plfgt be kend te zijn, die den Generaal doortintelde, ên had het 'aanzien van eenen bijzonderen bode te zijn, af gezonden, om het bezoek te vieren, bet welk de beroemde Gast der Natie op het veld aflegde, al waar de asch van eenen grooten Man rust. Na dat de Generaal der schimme van den held van Amerika de laatste schatting had betaaldverhefte zich de Ade- laar, die men, naar het gevoelen der oudheid, afs de ziel van Washington bad kunnen aanmerken, in de hoogte, en verdween in het luchtruim. Gevaar, moed en redding. Een Brouwersknecht, te Kroonstad, bewoonde een houten huisje, op de plaats der brouwerij gelegen, in welke hij werkte. Hij bevond zich in hetzelveten tijde der overstroomingmet zijne Vrouw en een knaap- J je van dertien jarendien hij op den kagchel liet klim- n' men. Doch spoedig had de storm het dak afgeslagen, en reeds begon de onder water staande kagchel te wan kelen terwijl eene zeer groote tobbedie door de wateren gedragen werd en tegen de hut stootte, hen allen met den wissen dood dreigde. De Vader was terstond besloten in de tobbe te springenzijn zoon volgde liern: doch de ongelukkige Vrouw, welke zich van het oogenblik niet had bediend werd door de gol ven verzwolgen. Zoö werden deze beide ongelukki- genop den bodem van een zoo gevaarlijk vaartuig aan de woede der golven prijs gegeven, en, onder de angsten van eenen bijna zekeren doodtien bange uren omgedreven, tot dat eindelijk de tobbe in de struiken, veertien mijlen van Kroonstad, nabij Sisterbeekstrand de. Daar waren de schipbreukelingen, door honger en koude afgemat, zelfs zónder kracht, om de noodlottige tobbe te verlatengenoodzaakt den geheelen nacht door te brengen. Reeds brak de dag aan en hun lot was nog niet beter. De hooge wanden van hunne gevan genis schonken hun geen ander uitzigt, dan door den storm verdonkerden Hemel. Eindelijk meende zij eenig gerugt te vernemen. Het waren ookin der daad Ko- sakken, den schipbreukelingen tot hulp afgezonden. Op het geschreeuw der ougelukkigen kwamen deze aan en niet zonder moeite gelukte het hunhen uit de tob be te trekken. Naar Sisterbeek gebragtgenoten zij rijkelijk alle die verzorgingdie hunne toestand ver- eischteen, na verloop van acht dagen, waren zij zoo gelukkig, naar Kroonstad te kunnen te rug keeren. Dit buitengewoon voorval heeft de beide geredden tot voor werpen van algemeene belangstelling gemaakt. Uit het Journal de St. Petersburg. Standbeeld voor blucher. Voor de.eerzuil, welke de Provincie Silesie den ort- sterfelijken held Blucher en het door 'hem aangevoerd leger in Bres/au oprigte zijn de kosten op vijf en veer tig duizend en vierhonderd daalders berekend. De tot dit oogmerk vrijwillig gedane bijdragen beloopen reeds dertig duizend daalders. Tot vinding van het nog ont brekende zal te Breslau eene inschrijving geopend wor den welke men hooptdat van een goed gevolg zal zijnzoo dat dewijl de hoofdzaak het door den bekwamen Rauch vervaardigde Standbeeld zoo voor treffelijk is uitgevallennu ook tot de toevoeging der bijzaken geene beperking zal moeten plaats hebben welke aan de bedoelden invloed van het geheel nadee- lig zou kunnen zijn. Het metalen Standbeeld is tien voeten drie duimen hooghet ook uit metaal gegote- nemet soortgelijke basralifsniet adelaren en met bloemenkransen versierde voetstuk is zestien Voeten ze ven duimen: zoo dat de geheele eerzuil acht en twin tig voeten elf duimen hoog is en zoo wel door haar geheel, als door de overeenstemming harer bijzondere d;eien en derzelver hoogst zorgvuldige volmaking eenen treifenden indruk zal veroorzaken. .s "3 CJ «j £s o .*2 Her sen-gebrek bij geestvermogens. Inliet jaap 1817 stiêrf een knaapj:, het welk van zijne achttiende levensmaand tot aan zijn tiende of doodsjaar, aan veelvuldige,, van zijne onderen geërfde kwalen leed. Van zijn achtste jaar af aan begon, in weerwil van alle aangewende middelen eene steeds meer en meer toenemende oplosfing van zijne bewerktuiging welke met verlamming van alle zijne ledematen vergezeld ging. Ja: alle zijne zintuigen, reuk, smaak, gezigt en gevoel gingen verloren* Alleen het gehoorde spraak en het redelijk vermógen behield hij. Nog eenen dag voor zijnen dood, jpp goeden vrijdag, wees hij zijne Zuster te regt. Deze zeide tót hèm dat zij in de mis wilde gaanen hij antwoordde daar opzeg toch liever ik ga dan de bedieningwant heden is het geen mis. Toen hij den volgenden dag na eene hevige hoofd pijn gestorven waswerd dadelijk zijn schedel geopend doch de Artzen vonden geene hersens in denzelven: alleen op den bodem des schedels bevond zich over het Sertsorium commune een weinig bloedig vocht. Hier door wordt de schedelleer van Gallin zoo verre zij op de eigenlijke werkzaamheid van den geest betrekking heeft, omvergestotenin het onderhavige geval was dezebij alle verzwakking der zinwerktuigingenen bij volkomene afwezigheid der hersenenonverzwakt ge bleven en is het alzoo duidelijk dat de geest ten minste èenigzins van het hersengestel onderscheiden' isschoon ook de hersenen het noodzakelijk middel blijven, door welke de geest- de zinnelijke waarne mingen in derzelver naauwkeurige en eigendommelijke be schouwing en levendigheid toegevoegd worden. Verdere gevolgen laten wij onzen kundigen lezers over, die wijdes noodstot Hufèlands Journaal der praktische Geneeskunde verwijden; 55 G O -G F O G V -f 0 CJ a 2 -g a J .2 i Q O fco ■g'S"- d o O bO NCO CD cj PO "S 3 cd h-h .G 5 C bD .e U QJ rj fcJD M P G G 0 u T'H <D S P .55 hf» CJ M 3 .5 '3> O b a cs <d .fep w "5 •-* o cs CJ 8 S S O g •H» 5 -5 CL Z O "So G G p j_ cd O fi>- .0 ba R cij g cd o-, -q O -C o <d E -ci -C O v d a 5 '5b. S E a .s S cj fco o G; G O CJ s P -c ir. c .Sg S o S O -g 9 S 2 R R- G O 13 CJ t> o w N O bo J4 T3 CJ ■- O; .2 O a E T3 5P 9 1 os cd aj 3 *g *s u, :?1 Willekeur. Wanneer de Schach van Persie bespeurtdat een zijner hovelihgen of Ministerste rijk begint te Wor den zoo stelt hij de volgende steeds goed gelukkende middelen in liet werk. Somtijds zendt hij hun gedu rende. een paar weken of maandendagel ijks eenen schotel uit den hofkeuken joe j waar voor de bewei'da- digdeelke keer, duizend Dukaten moet betalen; of hij draagt hem het dagelijkschonderhoud van eenen vreemden Gezantop. Somtijds speelt hij met hem alle weken eenige partijen op het Schaakbord om zeven honderd dukaten elke partijof hij gaat met hem wed- dingfehappen aan om zesachttienja twaalf duizend dukaten. Het spreekt van zelfs, dat, in beide geval len, de gunsteling het altijd moet verliezen. Wil echter de Schach zijnen man op eens, en met allen mogelijken spoed uitkleedendan verzoekt hij hem óp hét middagmaal. Deze eer is Zoo grootmaar tevens zoo kostbaar dat de rijkste daar door een bedelaar wordt. Welk eene verschrikkelijke tirannij Ze kerheid en veiligheid van personen en goederen zijn de grondwetten van eene welgeregelde Maatschappij maar ook de eerste grondbeginselen en waarborgen der vrijheid. Daarom zijn despotieke Staten de eeuwige buit der regeringloosheid. Het onnatuurlijke eener willekeurige en ongeregelde Regering straft zich zelfs. Waarin plaats van de Redede hartstogten heerschen waar nergens veiligheid is, waar steeds de zwakke een prooi voor de sterkeren isdaar regeert het blinde noodloten die heden op zijnen schitterenden troon zitkan morgenmagteloos in den duiscersten Kerker versmachten: 3 H O S3 <u i O. •s 0 S. ■O M 1 S j, 5 i s. s s -g I o C 1 «J «2 Vo CJ ft 'S gj g ba .y •I 5 5-2 3 o S.Ê O 'O O O g - G S G V -ö o wd "tj o g cj H 3 <3 - Vertelling. Men verteltdatbij gelegenheid der organisatie van de Lijfgarde en de vorming der Saksische Kom- pagnie, de Koning van Spanje aan eenen zijner Hove lingen gevraagd had, of mén geene jeugdige Neder landers uit aanzienlijke familien zou kunnen bekomen, om in de Spaansche Garde ingelijfd te worden doch dat dezevrijmoedigerdan wel anders de Hovelingen zijnhad geantwoordSireHet zou hun zeer Q Het vervolg op de kant van deze bladz. cj ja cj m -C :G» B v 3 s- s- cj cj •8 r. jd qj o g G JJ CJ 0 :ÜT <*0 55 Q G <2 O g cu 2 3 C O <5 CJ »- N- fc»D P VB -3 2 C fi 4 ■sii

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1825 | | pagina 3