8
ti
ra ra
ra -» ra
ra
s
ra
5 - Ö- CS.
fT' ni to n
ra S
2
D
ra - 3
ra
O. -
ÏQ
a ei
!- 3
•n C« -
n
«522
5 rt>
O Z-
s 5 rS
C c - - JJ,
«KI O O
a. ra
R - 5 5 5 O
e> C£
«r
NS
a 5
C f»
ra
Q- c
2 59
8
2 2
*a* v
O - O,
3 «1»
era 3
o £L
O O
ra o
2, O N
- o
i n
n>
<J ra
5 5
o 2 rr
i-
o H Q
ra o to n
«T> O -» r*
3
c: .O, o Q. ra
o
3
rf -i ra o_
2 W ra 'n O-
D. a -e
<b o o
es o o
o Q.
2
o ra
°o Q. g»
e
S b 5-
tn ra
a Ti
OOK*
S g z.
Cu a-
o
3 =TS as 5
3 5 -
to 1
■S 2
1
2 5
o - o.
fcto T
2. O
- o
s- S a
-.
ra
«t d
- ra - 2
n
o 53
e o 2; Z.
a s 2
s-s s i
B sr
2
B B g o
ra D "7>
-» ra N
S f
R ra B
- - ex
J»
O
G
3
w
Z
O
O
w
JO
O
w
52
H'
3
w
w
po
2
CA
O
3
W
3
tn
PO
W
2
- O
B a i
<-», ra O.
B o ra
- o
1 s* r:
pr 2 g 2
s s 3 a
2 S S
o ra
ra ra
KT- q, -, o
2
PT
/O o
B
2. a ra
Q.
Q. T'
2 S» m ra
O ra -• i
2 3
Q. ra CK
ra 3 W
3 ew
fJ ra o
- O O
ra 2 ra B
B a a -
C3 /J. ra
O w
^3 2.
w
ra r eg
ra ra 2.,
ra ra 5*
a N
2 e e
PT"
2
Q. N
S 3
pt n»
er B ra
ra ra 3
- 5? ra ra
N 2. -
sr
2 - s-
ra ra n Q-
o d ra
ra o
r 5;
3 O
O O. O
ra ra
ra
a r
S ra ra
w ra 3
O a ra -
f ra o.
-3-1;
a
a
ra
to ra n,
ra m
tt* e
cu
2 S T
O ra ra
C N ra
3 S i S.
S" D. S PT ra.
S-
N ra
S-
2
5
a
s r
Ï22
x a
3 r->
s*
2 o
cr 5* g
ol o
ra r.
m ortj
a'
Wq -i
H ra O
a c
S
ra N
ïoM
°t>
ex H
o a;
n K ra a
o
IÏ3^
ra C M ra
:s^
Q- S.
- 5* a
ra v«
85 Cv-
33 ra
2
-- S 2*
M O
z s
O
O
2 s 2
o*
d. 2.
ba
I
t
5' D. '5'
2 .5
D i n PT
Cu 2*
o
M R N G E L INGE N.
DÜ HOLLANDSCHE IMPROVISATOR.
Ocoer dit opfchrift verfrheen in het Engelfche tijd-
fchnfrthe I.9?ifioti Literary Gazette vao 1823 1^0.321
een berigt orr.trcnf onzen» niet regt beroemden. Land
genoot vm. de clercq, hetwelk de billijkheid des
buitesiandfeben beoordeelaars niet> mioder eere aandoet,
dsn bet voorwerp vso deszelfs bewondering.
Een bnitengewoon verfchijofel^dns loide de op-
gave:vertoont zich te Amfterdam in den perfoon
van eenen Koliacdfchen lmprovifatêr. DezeeeD
voornaoro Koopmao, de clergq geraamd, offeboon
misfebien niet gel^k te Hellen met de Italiaanfche
Improvifatoren heeft niettemin alle Letterkandigen
van Air.fterdsm iB verbazing gebragt. Offchoon
„Hechts zeven- en-twintig jaren oud, zoo heeft de
Heer de Clercq in z^ne uren van oitfpanoiojf eeoe
grondige kennis weten te verzamelen van deGefchie-
denis en vau de Griekfche. LadijDfche, Spaanfche,
w Italiaanfche, Franfche, Engelfche Duitfche en Ne-
derlandfche Letterkunde, en zich reeds in 182a dep
gouden eerpenning van het InHitunt verworven. Om
„beurt, en wet geestdrift, zegt bij de Verzen van
calderon, tasso voltaire, iyron en schil'
ler op. BiJ alle deze kennis voegt z>ch in hem het
„Genie, hetwelk alleen den Dichter vormten, het-
„geen zeer buitengewoon is: zijoe Poezy is meestal
eene geheel onvoorbedachte uitflorting. Dikwijls,
wanneer in eenen Vriendenkring iemand een onder-
„werp opgeeft. Haat hij dadelijk op, bedenkt zich
naauw.lijks twee miouten en galmt dan, vol van den
God, die hem bezielt, eenen Hroom van oorfpronke-
l^ke gedachten en beelden uit, welke io de fchoonHe
en waarlik dichterlijke taal zijn gekleed. Onder de
onderwerpen, welke aldus door zijn talent zijn ver-
heerlijfttwas een der merkwaardigHen Melptmcnt"
aan hem opgegeven in de tegenwoordigheid van het
InHitunr. Aanvangende met de Toneelkunst in bare
zwakke kindsheid volgde hij baar in hare krachtvolle
jeugdonder abichtluil0ph0cle»en EURf pides
JbiJ befchreef in onderfebeiden fchitterende taferelen
wier waarheid tevens door de io de Griekfche Let-
teren ervaren leden van het InftHuut werd erkend
bet onderfebeiden karakter van ieder dezer drie Dich-
ters; hij ging van hen over tot Italian. totFrankriJk
tot Engeland, tot Dnrtscbland en eindelijk tot
„Holland, terwöl hij een vluchtig, maar bewooderens-
waardig beeld van de Toneelbuost van ieder dezer
Landen teekende. Met dit zeldfaam talent vereenigt
de Heer de clercq de bemïnnelijkfte geaardheid en
9f de eenvoudiefte eo aangenaamHe zeden."
Eenigen tijd geleden garoe in p-.ij. uietomeode JJcy^
Enclycêpedifue mede een allergunstigst berigt van on
zen verdienstelijken Landgenoot, en inderdaad er is tot
dus verre (welke vooroordelen ook hier en daar tegen
de blijvende, en met overdachte dichtHukkeo vergele
ken waarde der Improvifatiën mogen hebben beftaan
bij allen, die den Heer de clercq geboord hebben
maar ddoe Hem over de onbegrijpelijke vereenigiög vin
die plo'tfelioge en echt dichterlijke taferelen met welke
bij zijne hoorders verbaast, eo over de zedigheid,
welke di$gaven zoo bijzonder verfiert.
Het heeft intnsfehen eenen znldelijken Landgenoot
goedgedacht te beproeven, om óp dezen onbefraetten
roem eenen klad te werpen. Uit een artikel in den
Courier des Pays Das van 8 Januari) 1824, blijkt, dar
de Heer de clercq aan de Revue Encyclopedist een
opftel over den Haat der Nederlandfcbe Letterkunde ter
plaatfiog heeft gezonden waarin hij de Zuidelijke Geletter
den niet zoo hoog fchijet geprezen te hebben als de Heller
vin het berigt meent te mogen vorderen, Maar welke
wraak neemt deze nu? Moeilijk kan men zich de laag
heid verbeelden. Hij neemt bet opftel van jlen Heer
de clercq een libel, en vaart daartegen uit met de
beledigetdfte uitdrukkingenhij doet dit, niettegeu-
ftaande dat opftel nog niet iö d® Revue is opgenomen,
en het alzoo nog onzeker is, of hetzelve immer open
baar zal worden. Maar wat meer is, hö beticht den
Heer de clercq van verzot te zijn op zijne eigeo im
provifatien, bij befpot bem deswegens, en gaat zoo
ver van aanteduiden, dat de Heer de clercq zelf de
Heller is geweest van de prijzende vermeldingwelke
eenigen tijd geleden over hem in de Revue Encyclope
dique beeft geftaan. Det doet hij, die noodzakelflk eeD
der mede-arbeiders aan de Revue moet wezen; want
hoe kan bij anders het aan de Revue gezonden en nog
liet geplaatfte opftel voor zich hebben? Dat doet hij
dan ook, terwijl hij Heilig weet eo kent de onwaarheid
van het geen hij wil doen geloven.
De Heer de clercq beeft in den Courier zeiven
(van ai JanuarÖ J. 1. op eeoe waardige wflze daarop
geantwoord, voor zoo ver bij dit.konde. Met reden
zeide hij er bi), dat het beneden bem .was dit te doen,
op hergeen perfoncel en omtrent zijne Improvifatiën in het
vermelde berigt werd gezegd. Maar ieder onpartijdige
is verontwaardigd over de fchandelijkbeid van den aan
valdien bi) aides geleden heeft vbd een der Redacteu
ren vis ecfi tijdfcbrjfr, dat hi) met can voortbrengfel
vb* zijoe kuode z£u.ie vcreerec. Off komt de aft0vit
van eld?ra dan is her pügr voer de Heeren de rhif-
F ek BERG DE sta s sart en wie meerder Zuidelijke
Geleerden, blijkens derzelver opfchrift, aan de Revue
arbeider, dar zi) opfporen hoe de nameloze Schrflwer
vsn den Courier san het gezonden opHel is gekomen
en bekend maken, wie bij is, opdat niet zij met de
hoogfle waarfcbijnlijkbeid er zelve voor gehouden wor-^
den. F.enige Zuidelijke Geleerden mogen hst wel eeni
vernemen, hoe eeo eebt Hollandich Geletterde mee
verachting en walging nederziet op de nietige midde-
len van ijdel roembejag, welke ztj zoo geredelijk aan
anderen fchijoen toetefchrijvenzi) mogen bet wel
weten, dat men bjj oos met medelijden gÜmfagcht, wao-
ncer men de brieven zier, waarin de vriend van eeneö
re berDchten Regent naast diens eigen politique ver-
fchoningen, hem aanbeveelt als leplus grand fabuliste du
fibcleen voor hem een plaatsje verzoekt Io her SuppU
ment onzer Letterkundige Gefcbiedenis Sapienti fat
Troostrijk is het oedertusfehen dat het er verre af
is, dat er velen onder onze Zuidelijke Geleerden zou-
deD zijn, welke op zulk eene wijze, als de Steller io
den Courierzouden beantwoordende gulle en oprechte
toenadering, welke zQvan het oogenblik der Lands-
vereenigiög af, van de Noordelijken endervonde» heb
ben. Iotegendeel de banden, welke ben onderling ver-
eenigeD worden niet alleen Herker, maar ook meet ea
meer uitgeHrekt. Mogt daartoe de geest van eenen
cornbliisen eeneo willems meer ea meer alge
meen worden I
En wijLandgenoten! genieten wij zonder dwaze
zelfsverbeffing ons geluk! Want, zoo waarlijk ons leve»
wordt veraangenaamd door het genot, dar de Kunste»
ons fchenken, zoo mogen wij het een geluk noemen»
dat in ons midden eene zoo zeldzame korst zich ver*
toont, als die des Improvifators is. Deze koost toch,
zoo als zij door den Heer de clercq wordt uitgeoe
fend, bevat in zich bronnen van een nog hooger genot»
dan aan overdachte, gefebrevene, en dan uirgefproke»
dichtHukkeo eigen zijn, even als zij onbetwistbaar, al
z0n derzelver voortbrengfeleo bij vergelijking niet zo»
fchoou als die van andere Dichters eene grootere ver
eenigiög van verfcbillende begaafdheden vordert. Hier
toch werkt niet de belezenheid, welke men, bij de min
ne twijffeling, in de boekeocel kan aanvullen, maar
bier moet alles worden omgedragen in den geesthier
moeten het bijna ondenkbaar Herke geheugen, de Hout-
He verbeelding, en eene voorbeeldeloze gemakkelijk
heid, om zich in gebonden, eo welluidende, ea door
het Rijm weder gefebeidene woorden uitredrukken zich
vereenigen; hier verheft zich echter de dichterlijke vrij
heid niet oorfpronkelijk uit het eigen nadenkenof het
zelfgevoel; willekeurig wordt aan dezelve een onder-
werp voorgefteid; maar zoo heweljjk is dat gevoeldat
het oogenblikkelQk zicb hetzelve eigent, de cdelfte be
trekkingen io welke het tot de zigtbare en onzigt.
bare wereld flaat, overziet, en op ftaandenvoet, aas
alie andere gedachten onttogen, leeft io deszelfs onder
werp, en met hetzelve zweeft en voortzweeft, door
de fchitterendfte verbeelding geleid. Bjj alle overig»
genietingen, welke eeoe gelukkige dichtkunst den hoor
der geeft, voegt zicb dan ook hier eene verrasfing ea
belsngHelling, welke het gevoel booger fpaot, en on
verdeeld den jndrnk der Goddelijke Dichtkunst doet
fmaken. Nog eens, Laodgenoteo! verheugen wQ ona
in een talent, dat de billijke vreemdeling weet tefebar-
ten, dat alleen de ijverzuchtige benijdt, maar ook daar
door fchat, en hetwelk zoo zeldzaam is in het Noor*
deiïjk Europa, dat wellicht de nakomeling zich daar*
van geen denkbeeld zal kunnen vormen.
E C L E C T I C U f
LB CODE DE FEMME SI
Het Wetboek voor Vrouwen Dit is de tire!
van een nieow Werk, in Parijs uitgekomen, hetwelk,
zonder twijfel, met graagte zal ontvangen worden,
vooral indien hetzelve beantwoordt aan het belang,
welke het moet inboezemen en verdiensten bezit.
Achtbare RfgrsgeleerdeowÖre Weteevers, febrindera
Aivokaten! deze woorden zflo tot u niet gefproken;
zij zijn gerigt tot u 6 mannen naar de wereld! tot
die te zeer met de nietigheden dezer aarde zjjt overla
den dan dat gQ deD tijd overig bebt voor eene diep
zinnige lektuur; tot u, d Vroowenwant her ia
vooral voor u, dat de Schrijver gefchreven heeft. Ont
rust u niet over den erestigeo titel vao zjjn boek,
want om zich nog meer binnen bet bereik van uw®
fchitterende, eo zoo fchielQk getroffene verbeelding r®
bepalen, beeft hö den vorm van eeoeRoroao gebezigd,
ten einde u door uwe belangftelling tot het onderwö#
te geleiden en door leerzaam vermaak u nuttig te zijo.
Zoo fpreekt de Dicb-ter: „Eeo bekwame Atts maakt,
„met honing, den rand van de drinkfchaal, welke
CHer vervolg op de kant ton dene Eiadst