8 ti ra ra ra -» ra ra s ra 5 - Ö- CS. fT' ni to n ra S 2 D ra - 3 ra O. - ÏQ a ei !- 3 •n C« - n «522 5 rt> O Z- s 5 rS C c - - JJ, «KI O O a. ra R - 5 5 5 O e> C£ «r NS a 5 C f» ra Q- c 2 59 8 2 2 *a* v O - O, 3 «1» era 3 o £L O O ra o 2, O N - o i n n> <J ra 5 5 o 2 rr i- o H Q ra o to n «T> O -» r* 3 c: .O, o Q. ra o 3 rf -i ra o_ 2 W ra 'n O- D. a -e <b o o es o o o Q. 2 o ra °o Q. g» e S b 5- tn ra a Ti OOK* S g z. Cu a- o 3 =TS as 5 3 5 - to 1 ■S 2 1 2 5 o - o. fcto T 2. O - o s- S a -. ra «t d - ra - 2 n o 53 e o 2; Z. a s 2 s-s s i B sr 2 B B g o ra D "7> -» ra N S f R ra B - - ex J» O G 3 w Z O O w JO O w 52 H' 3 w w po 2 CA O 3 W 3 tn PO W 2 - O B a i <-», ra O. B o ra - o 1 s* r: pr 2 g 2 s s 3 a 2 S S o ra ra ra KT- q, -, o 2 PT /O o B 2. a ra Q. Q. T' 2 S» m ra O ra -• i 2 3 Q. ra CK ra 3 W 3 ew fJ ra o - O O ra 2 ra B B a a - C3 /J. ra O w ^3 2. w ra r eg ra ra 2., ra ra 5* a N 2 e e PT" 2 Q. N S 3 pt n» er B ra ra ra 3 - 5? ra ra N 2. - sr 2 - s- ra ra n Q- o d ra ra o r 5; 3 O O O. O ra ra ra a r S ra ra w ra 3 O a ra - f ra o. -3-1; a a ra to ra n, ra m tt* e cu 2 S T O ra ra C N ra 3 S i S. S" D. S PT ra. S- N ra S- 2 5 a s r Ï22 x a 3 r-> s* 2 o cr 5* g ol o ra r. m ortj a' Wq -i H ra O a c S ra N ïoM °t> ex H o a; n K ra a o IÏ3^ ra C M ra :s^ Q- S. - 5* a ra v« 85 Cv- 33 ra 2 -- S 2* M O z s O O 2 s 2 o* d. 2. ba I t 5' D. '5' 2 .5 D i n PT Cu 2* o M R N G E L INGE N. DÜ HOLLANDSCHE IMPROVISATOR. Ocoer dit opfchrift verfrheen in het Engelfche tijd- fchnfrthe I.9?ifioti Literary Gazette vao 1823 1^0.321 een berigt orr.trcnf onzen» niet regt beroemden. Land genoot vm. de clercq, hetwelk de billijkheid des buitesiandfeben beoordeelaars niet> mioder eere aandoet, dsn bet voorwerp vso deszelfs bewondering. Een bnitengewoon verfchijofel^dns loide de op- gave:vertoont zich te Amfterdam in den perfoon van eenen Koliacdfchen lmprovifatêr. DezeeeD voornaoro Koopmao, de clergq geraamd, offeboon misfebien niet gel^k te Hellen met de Italiaanfche Improvifatoren heeft niettemin alle Letterkandigen van Air.fterdsm iB verbazing gebragt. Offchoon „Hechts zeven- en-twintig jaren oud, zoo heeft de Heer de Clercq in z^ne uren van oitfpanoiojf eeoe grondige kennis weten te verzamelen van deGefchie- denis en vau de Griekfche. LadijDfche, Spaanfche, w Italiaanfche, Franfche, Engelfche Duitfche en Ne- derlandfche Letterkunde, en zich reeds in 182a dep gouden eerpenning van het InHitunt verworven. Om „beurt, en wet geestdrift, zegt bij de Verzen van calderon, tasso voltaire, iyron en schil' ler op. BiJ alle deze kennis voegt z>ch in hem het „Genie, hetwelk alleen den Dichter vormten, het- „geen zeer buitengewoon is: zijoe Poezy is meestal eene geheel onvoorbedachte uitflorting. Dikwijls, wanneer in eenen Vriendenkring iemand een onder- „werp opgeeft. Haat hij dadelijk op, bedenkt zich naauw.lijks twee miouten en galmt dan, vol van den God, die hem bezielt, eenen Hroom van oorfpronke- l^ke gedachten en beelden uit, welke io de fchoonHe en waarlik dichterlijke taal zijn gekleed. Onder de onderwerpen, welke aldus door zijn talent zijn ver- heerlijfttwas een der merkwaardigHen Melptmcnt" aan hem opgegeven in de tegenwoordigheid van het InHitunr. Aanvangende met de Toneelkunst in bare zwakke kindsheid volgde hij baar in hare krachtvolle jeugdonder abichtluil0ph0cle»en EURf pides JbiJ befchreef in onderfebeiden fchitterende taferelen wier waarheid tevens door de io de Griekfche Let- teren ervaren leden van het InftHuut werd erkend bet onderfebeiden karakter van ieder dezer drie Dich- ters; hij ging van hen over tot Italian. totFrankriJk tot Engeland, tot Dnrtscbland en eindelijk tot „Holland, terwöl hij een vluchtig, maar bewooderens- waardig beeld van de Toneelbuost van ieder dezer Landen teekende. Met dit zeldfaam talent vereenigt de Heer de clercq de bemïnnelijkfte geaardheid en 9f de eenvoudiefte eo aangenaamHe zeden." Eenigen tijd geleden garoe in p-.ij. uietomeode JJcy^ Enclycêpedifue mede een allergunstigst berigt van on zen verdienstelijken Landgenoot, en inderdaad er is tot dus verre (welke vooroordelen ook hier en daar tegen de blijvende, en met overdachte dichtHukkeo vergele ken waarde der Improvifatiën mogen hebben beftaan bij allen, die den Heer de clercq geboord hebben maar ddoe Hem over de onbegrijpelijke vereenigiög vin die plo'tfelioge en echt dichterlijke taferelen met welke bij zijne hoorders verbaast, eo over de zedigheid, welke di$gaven zoo bijzonder verfiert. Het heeft intnsfehen eenen znldelijken Landgenoot goedgedacht te beproeven, om óp dezen onbefraetten roem eenen klad te werpen. Uit een artikel in den Courier des Pays Das van 8 Januari) 1824, blijkt, dar de Heer de clercq aan de Revue Encyclopedist een opftel over den Haat der Nederlandfcbe Letterkunde ter plaatfiog heeft gezonden waarin hij de Zuidelijke Geletter den niet zoo hoog fchijet geprezen te hebben als de Heller vin het berigt meent te mogen vorderen, Maar welke wraak neemt deze nu? Moeilijk kan men zich de laag heid verbeelden. Hij neemt bet opftel van jlen Heer de clercq een libel, en vaart daartegen uit met de beledigetdfte uitdrukkingenhij doet dit, niettegeu- ftaande dat opftel nog niet iö d® Revue is opgenomen, en het alzoo nog onzeker is, of hetzelve immer open baar zal worden. Maar wat meer is, hö beticht den Heer de clercq van verzot te zijn op zijne eigeo im provifatien, bij befpot bem deswegens, en gaat zoo ver van aanteduiden, dat de Heer de clercq zelf de Heller is geweest van de prijzende vermeldingwelke eenigen tijd geleden over hem in de Revue Encyclope dique beeft geftaan. Det doet hij, die noodzakelflk eeD der mede-arbeiders aan de Revue moet wezen; want hoe kan bij anders het aan de Revue gezonden en nog liet geplaatfte opftel voor zich hebben? Dat doet hij dan ook, terwijl hij Heilig weet eo kent de onwaarheid van het geen hij wil doen geloven. De Heer de clercq beeft in den Courier zeiven (van ai JanuarÖ J. 1. op eeoe waardige wflze daarop geantwoord, voor zoo ver bij dit.konde. Met reden zeide hij er bi), dat het beneden bem .was dit te doen, op hergeen perfoncel en omtrent zijne Improvifatiën in het vermelde berigt werd gezegd. Maar ieder onpartijdige is verontwaardigd over de fchandelijkbeid van den aan valdien bi) aides geleden heeft vbd een der Redacteu ren vis ecfi tijdfcbrjfr, dat hi) met can voortbrengfel vb* zijoe kuode z£u.ie vcreerec. Off komt de aft0vit van eld?ra dan is her pügr voer de Heeren de rhif- F ek BERG DE sta s sart en wie meerder Zuidelijke Geleerden, blijkens derzelver opfchrift, aan de Revue arbeider, dar zi) opfporen hoe de nameloze Schrflwer vsn den Courier san het gezonden opHel is gekomen en bekend maken, wie bij is, opdat niet zij met de hoogfle waarfcbijnlijkbeid er zelve voor gehouden wor-^ den. F.enige Zuidelijke Geleerden mogen hst wel eeni vernemen, hoe eeo eebt Hollandich Geletterde mee verachting en walging nederziet op de nietige midde- len van ijdel roembejag, welke ztj zoo geredelijk aan anderen fchijoen toetefchrijvenzi) mogen bet wel weten, dat men bjj oos met medelijden gÜmfagcht, wao- ncer men de brieven zier, waarin de vriend van eeneö re berDchten Regent naast diens eigen politique ver- fchoningen, hem aanbeveelt als leplus grand fabuliste du fibcleen voor hem een plaatsje verzoekt Io her SuppU ment onzer Letterkundige Gefcbiedenis Sapienti fat Troostrijk is het oedertusfehen dat het er verre af is, dat er velen onder onze Zuidelijke Geleerden zou- deD zijn, welke op zulk eene wijze, als de Steller io den Courierzouden beantwoordende gulle en oprechte toenadering, welke zQvan het oogenblik der Lands- vereenigiög af, van de Noordelijken endervonde» heb ben. Iotegendeel de banden, welke ben onderling ver- eenigeD worden niet alleen Herker, maar ook meet ea meer uitgeHrekt. Mogt daartoe de geest van eenen cornbliisen eeneo willems meer ea meer alge meen worden I En wijLandgenoten! genieten wij zonder dwaze zelfsverbeffing ons geluk! Want, zoo waarlijk ons leve» wordt veraangenaamd door het genot, dar de Kunste» ons fchenken, zoo mogen wij het een geluk noemen» dat in ons midden eene zoo zeldzame korst zich ver* toont, als die des Improvifators is. Deze koost toch, zoo als zij door den Heer de clercq wordt uitgeoe fend, bevat in zich bronnen van een nog hooger genot» dan aan overdachte, gefebrevene, en dan uirgefproke» dichtHukkeo eigen zijn, even als zij onbetwistbaar, al z0n derzelver voortbrengfeleo bij vergelijking niet zo» fchoou als die van andere Dichters eene grootere ver eenigiög van verfcbillende begaafdheden vordert. Hier toch werkt niet de belezenheid, welke men, bij de min ne twijffeling, in de boekeocel kan aanvullen, maar bier moet alles worden omgedragen in den geesthier moeten het bijna ondenkbaar Herke geheugen, de Hout- He verbeelding, en eene voorbeeldeloze gemakkelijk heid, om zich in gebonden, eo welluidende, ea door het Rijm weder gefebeidene woorden uitredrukken zich vereenigen; hier verheft zich echter de dichterlijke vrij heid niet oorfpronkelijk uit het eigen nadenkenof het zelfgevoel; willekeurig wordt aan dezelve een onder- werp voorgefteid; maar zoo heweljjk is dat gevoeldat het oogenblikkelQk zicb hetzelve eigent, de cdelfte be trekkingen io welke het tot de zigtbare en onzigt. bare wereld flaat, overziet, en op ftaandenvoet, aas alie andere gedachten onttogen, leeft io deszelfs onder werp, en met hetzelve zweeft en voortzweeft, door de fchitterendfte verbeelding geleid. Bjj alle overig» genietingen, welke eeoe gelukkige dichtkunst den hoor der geeft, voegt zicb dan ook hier eene verrasfing ea belsngHelling, welke het gevoel booger fpaot, en on verdeeld den jndrnk der Goddelijke Dichtkunst doet fmaken. Nog eens, Laodgenoteo! verheugen wQ ona in een talent, dat de billijke vreemdeling weet tefebar- ten, dat alleen de ijverzuchtige benijdt, maar ook daar door fchat, en hetwelk zoo zeldzaam is in het Noor* deiïjk Europa, dat wellicht de nakomeling zich daar* van geen denkbeeld zal kunnen vormen. E C L E C T I C U f LB CODE DE FEMME SI Het Wetboek voor Vrouwen Dit is de tire! van een nieow Werk, in Parijs uitgekomen, hetwelk, zonder twijfel, met graagte zal ontvangen worden, vooral indien hetzelve beantwoordt aan het belang, welke het moet inboezemen en verdiensten bezit. Achtbare RfgrsgeleerdeowÖre Weteevers, febrindera Aivokaten! deze woorden zflo tot u niet gefproken; zij zijn gerigt tot u 6 mannen naar de wereld! tot die te zeer met de nietigheden dezer aarde zjjt overla den dan dat gQ deD tijd overig bebt voor eene diep zinnige lektuur; tot u, d Vroowenwant her ia vooral voor u, dat de Schrijver gefchreven heeft. Ont rust u niet over den erestigeo titel vao zjjn boek, want om zich nog meer binnen bet bereik van uw® fchitterende, eo zoo fchielQk getroffene verbeelding r® bepalen, beeft hö den vorm van eeoeRoroao gebezigd, ten einde u door uwe belangftelling tot het onderwö# te geleiden en door leerzaam vermaak u nuttig te zijo. Zoo fpreekt de Dicb-ter: „Eeo bekwame Atts maakt, „met honing, den rand van de drinkfchaal, welke CHer vervolg op de kant ton dene Eiadst

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1824 | | pagina 2