0 <-=, 3 ÏL jfi CfQ n t- g Q ft Ü*s.? ï3'£^ 3! Hf >5 0= o._5 ,'a «La^sS-S^oS-^» 5' »=5 o- re «-» 0 c ^"SJ« o-nt 0*3 3 S 'i ;«"no5" a-M S X -i r_ - 3 «t> g ra 3 3 era cö ra O- O o X 2** 3 r 2 ra u, 31X3 3 -j - era 1 S*< era 2 w o23 =n 'rJ -• J? 2 c s-° 2 er 5-3 era v_ 2 rt C2.wn S.J r> v) ra g 2 3 3 - 3 S o.» c 0 3 S.S-S 33; •J O ts ~3 Kt». =3 :n r» m o 5. >3-2^ g m cu era °J - 2 re 3 >-. O O SS CO O. T -* a ~ra ra O\ ra -* 3 g-„ CU o re CU C-.ÜÏÏ 3 ra<—1 £L>» 2 - ra 3 O 01 O 3 2 TO 3 00 ra 3 <hO-» ce ra «q !~SS3no- ^-„<2,3 :»r o fï ra O rt l S* S* P» M O 2 tN 015 2*0 - 2 3. 2 r-3 o 3 era ra 2 ra 3 s re 3 ^cra ra 'h'° o 2 2 er 2 3 3 2 3* 2 fi-c: T o nj ffl ft - O ra 7 3 Cu 3 re T 3 -3 3 a.a 1 *-*• -• s g3*H 3 s-l r et *ig.>S Vq'cra "55.; 1 m n iU OÜ: 3 "T -3» ra st ra 2 3 S CU ra 5" Q c o CO Q M ra 3' 2. s i °s-.ri J?s sï ='3> tS o m r°? f §-' U»? ■p?5 ira 1 ra SM 5 s3 ?r- - sl 2.2 3 ft 3"ll -* 2; era c» 2 N^- £«s:x 3 ra 3 02 0 _U rö'ifc ra cu - -1 -1 re =r G. 'w ,xi: S"r 5:1 S t> W" ra CÜ b" si 5101 3 ra 2 rr er 3»= 0 N: ra f N tM 2 s- F y< w5.bS «S'ti=- "5S»2^=»"o c I ?f ra J a* ra «s 3' 3' O N n EL 2" O o era re 3 1 a« oq3 S y"C-o"ft^o-ort er ««ra S.^o 9 3 2 «5 re cu cu'1 -» o. o 3 era - s° 5-"l "%St3i-3n" |s§>Sl§=2.g'g-g| Ê^is S2;« ra-2 ^-.3-a 3g:Q o s-o<n - ïj^ssr M .-ö:H-ira ro 3 ra o 053 3 r*2 NC- 2° £.00, o»ra^3"3 3 00 cu= 1 2 ra ?r 2 -1 ra re-c eu 3 •èej 3 Z. r-n ra era c- <w s. 3 -• JT 2- ra 5 3 >s i 3?i5- 3 3 r^LLLJ I^raov. £L ra ^.eeq =r ra 5? S" te cu re zlZ S-zszz.* P 2 P 3 «er-re -«^0-. 1 1 w 3 m y - re i i 11 r» ^^s^sgecsss-s s =0 s 5„ S 3 re S S o O re ra cu ÏT re cu O 2 rs U> O PTm3 33re«3reo2cra "r^ cu re v,. 00 cu -1 -s tun cr cr j-t io o 2.0: en 3' ra re ra r n aa crq cr» M O30'»rt-"-- ra re te "S=i^S"S*3-^==- a." o 5 2 5 - jot5 £-5' 5,'ys ra o Lr.r» s - w d 3 TO L? O 3 ra a Cu L p? re LL r 1 --o rt 2TF o- o n ra - era o <3 £3 3 o a 3 ^2?^rara_3fïra(-t «re S 3--c20»a»NS;ï <<|g»r..B3»3; n 5 n'tc.ooSÏ ?5 Q.-i - 2> 0 ra a 2 s3 f5 o 2 Öq 2 3 S s ÏS-S ra CU re -• ra S^l^g- 5- O t 3 ra p o £■-»•- 21a. o. 2 os: ra o ra 3ao CU ra - «3 U 'cr5 L i£fg S1 n 3 1 N 8-§ l,"-2 8-?- £3 <5"" ra ra a CTh' CU cu K, Pi re ra 3 t> 3 £-3-^ M n re ra 5^5" ra te >ra 3 3 ra era O P? re re 2. «•«s.i ra r-» CU 3 3 3 ra re w ra "Wij WILLEM, W; dt gr at it Gods, Prinft van Oranje - NasfauSouver tin Vorst der Vereenig- r dt Nederlanden enz. enzenz. Ingevolge Art. 6 van Onze Publicatie, van den .^3 De cember 1813 willende regelen de tarieven, welke zullen moeten dienen tot grondfiag der repartitie .over de Cou- trib'uabelen in de Belastingen., békend onder den naam van Diénstbodéngclden Paarden-, Plaifier en Pas fa ge geid mitsgaders dc vérdere maatregelen, welke zouden kunnen (Irekkêiï om liet geregeld in werking brengen dezer Belastingen te 'verzekeren Gehoord de vöordragt van Onzen Comthisfaris-Gene raal tot de zaken der Financien, Hebben befloten en befluiteh Art. i. Het aandeel hetwelk ieder ingezeten, die Dienstboden of Paarden houdt, in het contingent zijner Gemeentewegens de Belastingen op deze Objecten zal moeten dragen zal worden geregeld overeenkomstig den ma^tllaf der hier navolgende Tarieven: DIENSTB ODEN-GELD. Voilé Impost wegens de Dienstboden, ömfchreevén in Art. 3. der Hollandfche Wet op de Dienstboden, van den 9 Mey i8©5. Voor één Dienstbode, tegen twee Dienstboden vier- vyf zes zeven negen tien 5:0: 15 o 30 o 50 o 75 o 100': o 130 o 160 o 210 o - 250 o Voor ieder Dienstbode daar boven, tegen - 50 MANNELIJKE DIENSTBODEN.' Voor eiken ManneHjken Dienstbode behalve de ahn- flag als boven 30' o Inwoonende Werkbodenvan de eerfte Klasfe, om- fchreeven in de ifte, 2de en 3de paragrafen Van Art. 4 der 'evengemelde Wet voor eiken Werkbode tegen f 3:0:0 Inwoonende Werkboden behóorende tot de tweede Klasfe, omfchreeven bij de 4de of laatfte paragraaf .van het voorfz. 4de'Art., voor eiken Werkbode, tegen f 8:0:0. Tuinlieden en hunne Knechts', geen Rüiswerk doende, en omfchreeven bij Art. 5 der meergedachte Wetvoor eiken Tuinman of Tuinmans Knecht, tegen f 15 o o Ten ware dusdanige Tuinman of Knecht, buiten de Plaats, Hofftede of Tuin, en in geene Wooninge of Huizen van den Eigenaar of Huurder van de Hofftede, Buiten plaats of Tuinwelke hij bearbeidtwoonende is én voor zich zeiven voor vijftien Guldens of meerder in het Deuren- en Venfter-geld en Perfooneel en Mobilair is aangéflagen, in welk geval de belasting zal worden be rekend tegen f 5:0:0 PAARDEN-, PLAISIER- en PASSAGE-GELD. eersteklass e. Paarden van Particulierenomfchreeven bij Art. ct det Wet van den 22 April 1809. Voor één Paard tegen 25 o o twee Paarden - 70 o o drie vier vijf zes - 95 o o - 170 o o - 195 o o - 310 o o - 50 o o en voor elk Paard daarenboveiitegen Tweede Class e. Paarden van FabrijkantenTrafijkanten én Neringdoen de Lieden, voorkomende bij Art. 3. der evengem. Wet. Voor élk Paard, tegen ƒ6:0:0 Der.de Glasse. Paarden van Bouwlieden en anderenin Art. 4. der bovengemelde Wet opgeteld Voor elk Paard, tegen 1 10 o onverminderd de gewone belasting tegen twee Paarden, volgens het tarif der eerfte clasfevoor zodanige Koop lieden in Paarden, geene Verhuurders van Paarde-i te vens zijnde, welke den Impost der derde-clasfevoor meer dan tien Paarden verfchuldigd zijn of tegen één Paardvoor die er flechts tien of minder hebben. Vierde Class e. Paarden van een gemengd gebfüik. Voor élk Paard van de tweede of derde clasfe dat is van Fabrikanten, Trafijkanten of Bouwlieden, waarvan hpt gebruik valt in de termen van dc 4de van Art. 6 der opgemelde Wétzal de maatftaf der tweede of derde clasfe vermeerderd worden met 15 o o Voor elk Paard van dezelve clasfevallende in de termen der 5de op den voet als boven met f 5:0:0 Voor elk Paard, als boven, vallende in de 6de op denzelfden voetmet - f 2:0:0 En eindelijk, voor elk Paard, tot Trafijk Fabrijk of Neringwerk, en tot Landbouw tevens gebruikt worden de, zal, onverminderd de verhooging als boven, in ge val de Paarden ook tot gemak of vermaak gebezigd wor den i de maatftaf vermeerderd worden met .ƒ4:0:0 Vijfde Class e. Verminderde Belasting Voor de Paarden van Ambtenaren Doctoren iri de Medecijnen en Heel- en Vroedmeesters vermeld in Art. 9 der voorfchreven Wet Voor één Paardtot uitoefening van het beroep ge houden wordende tegen11:0:0 Voor de meerdere Paarden zal de belasting naar aan leiding van hetzelve Art. 9, geregeld worden op den ge wonen voet. De Ambtenaren tot deze vermindering geregtigd, zijn de Infpecteuren en Controleuren der belastingen. LAND-PASSAGE GELD. Paarden van Stalhouders of Verhuurders van Paarden ingevolge Art. 3 der Wet op dit middel van den 22 April 1809. Voor één Paard, tégen15 o o twee Paarden tegen30 o p drie- 50 o o En voor elk Paard daar en boven tegen - 30 o 0 Paarden van Stalhouders of Verhuurders van Paarden in Gemeenten van 15,000 zielen en daar boven, Koetfen btfpannende Voor-één Paard, tegerf 8:0:0 twee Paarden- 36 o o drie- 60 o o En voor elk Paard daar en boven - 36 o o Paarden van Voerlieden van Wagens en Karren en ander Voertuig of Rijtuig, vervat in Art 4 der laatstgemelde Wet, voor elk Paard, tegen - - -6:0:0 Pacritn var, gecombineerd gebruik. Voor elk Paard van Stalhouders en Verhuurders v&r. Paarden, in Gemeenten van minder dan 15000 Zielen tevens tot den Landbouw gebezigd wordendezal, con form Art. 5 der Weteene vermindering worden toeg.c* .ftaan, van f\ - 10:0 voor élken Rljnlandfche Morgen be zaai, tot vijf Morgen toe, doch niet hpoger,. 2. De bepalingen van Art. 6, 9, I0» 11,12, 13, 14, E5, 18, 19, 20.eis 2r uitgezonderd, voor zo veelde Wet op dé Dienstboden betreft. Die van Art. 15, 16, 17, 18, 22, 23, 24, 25 en 26 uitgezonderd voor zo veel de Wet op de Paarden aan gaat. En eindelijk die 'van Art. 6789121314 en 15 uitgezonderd, voor zo veel de Wet op het Land-Pas- fage-Geld aangaat 'blijven de evengemelde Wetten in xlerzelver geheel en zullen zij ter rigtfnoer moeten {trekken, in het régelen van den aanflag der Contribua- beien. 3. Deze aanflag zal tèh grondllag hebben het aantal Dienstboden en Paarden weike ieder ingezeten bekend is, gewoonlijk te houden, dat van den eerften Januarij 11. zal wel over het algemeen ter handleiding kunnen 'ftrekkfeTT; edoch, lieden, welke het van alle notorieteic is, dat des Zomers meèrdere Dienstboden of Paarden 'hebben, dan des Winters, ter zake vau een dubbcld of Buitenverblijfof ook wei van Beroep zo als de Ver huurders van Paardenzullen geene aanfpraak kunnen paken op eene quotifatievolgens het verminderd win- tefgetal, 4. De Perfóönen, welke als boven, een dubbeld ver blijf hebben zullen befchreven moeten wórden, ter plaatfe van hun Winterverblijf. In questieufe gevallen zal Ónze Commisfaris- Géneraal in het Departement, op yoordragt van den Directeur de plaats der belchrijving aanwijzen,- én, bijaldien de zaak twee Departementen be treffende isOnze Commisfaris - Generaal tot de Zaken der jFièanciën-, na daarop gehoord te hebben de Commisfa- ■risfeiï - Generaal van de felpective Departementen hierin ^betrokken. 5. De vermindering van Belasting voor het emploi van Dienstboden of Paarden in de Beroepen of Bedrijven bij' 'de refpective Wétten opgeteld, zal niet toegedaan kun nen wordendan ami zódanige Contribuabelenwelke met er daad dusdanige Beroepen of Bedrijven uitoefenen en dien conform zijn gepatenteerd, of ter patent.rolle ingefchreven. t5. De vermindering ter zake van het gemengd ge bruik, tot vermaak, gemak of bedrijf in den Landbouw, zalïiietkunnen genoten worden tenzij de Contribuabele ten génoegè van heridie den omflag verrigten de Bouw landen aanwystwelke hjj met zijne eigene Paarden bearbeidt. 7. Tol den omflag of hét formeren van den legger der contribuabelen, zullen geëmploijeerd worden de zetter» repartiteurs) der Stad of Plaats geadfifteerd door den Controleur der Directe Belastingen van het Diftrict. 8. Schoon de zetters zich met eenige contribuabelen niet zouden mogen verftaan zal de aanflag, dien onver minderd deszelfs voortgang hebben en aan de contri- buabelen de bevoegdheid 'verblijven, om, op den voor de directe belastingen bepaalden voet, zich -met zijne doleantie, binnen de 3 Maanden, bij den Diftficts' Com misfaris te adresfeeretibehóudens zijne verpiigting tot voortdurende hecalihg op de geftelde terïmjrieri. 9. 'Bedrieglijke opgaven-,o,f misleiding der Zetters en Controleurs gelijk mede alle 'wégen enuitvlugten oni het" evenredig helpen dragen der lasten te ontduiken, Kullen bij het eventueel voortduren dezer belastingen, of bij die, welke dezelve zouden- mogen vervangen ter aeeifie van den Commisfaris-Generaal en Raden van het Departement, geftraft vvórden met eene Jialvet verhooging van dén aanflag der fchuldig bevondene contribuabelen, zo verre de verzwijging een gedeeltelijke of wel met een dubbelden aanflagzö vefre deztelve. de geh'eele ont trekking aan den last, die hij zijné Méde-ingezetenen had moeten helpen dragenheeFc ten gevolge gehad. 10. Dienstboden of Paarden, vóór den 1 Julg aange legd, of de aangegevene van gebruik veranderd worden de té dien effecte', dat dezelven cenen JhoogeTen impost onderhevig worden, zal de deswegens volgens het tarif verfchuldigde foraihe, in een volgend Jaar, bij de even- tueele voortduring der belasting, gevoecd worden bij dievoor welke de contribuabeledien zulks betreft', als dan tér legger zal worden aangeflagen. 11. Dienstboden bf Paarden tér zake van fterfgeval- - verlating van bedrijf o'f andere 'omft&ndigheden len vóór den 1 Julij afgefchaft wordende, zal aan den con tribuabelen of,deszelfs rechtverkrijgenden, op deszelfs daartoe ingediende! reclamatie, in eén volgénd Jaar de helft der belastingen worden te goed gedaan uit de her belastingen welke op het nieuw Quohier zullpn worden gebragtom boven het contingent der Stad of Plaats te worden omgeflagen. De Directeur der Belastingen' zal, iri die gevallen, de vereisclite Ordonnantiën aan, zodanige contribuabelen of derzelver rechtverkrijgenden afgeven. 12. Ter beft rijding der onkosten van het opmaken der Quohieren en meer bijzonder ter beftrijding van de kwade posten, dat zijn zodanigewelke in dén loop des Jaars, on'invorderbaar geworden zijpzal, boven het principaal contingent worden geheven vijf per Cent of éën Stuiver van den Gulden, welke, gevoegd bij dit contingent, benevens het Gaarderlooti der Ontvangers als mede de Plaatfelijke verhooging waar dezelve door Ons, of Onzen Commisfaris - Generaal tot'de Binnenlandfchè Za ken van Onzentwege zijn toegedaanzal de Directeur der Belastingen de fommen aanwijzen, die, Gémeentens gewijze, op de respective aanflagen der contribuabelen moeten worden ingedeeld. 13.'Op de Quohieren de post van iederen contribuabe len, conform bovenftaande repartitie gebragt zijnde, zullen deze, gevifeerd door de Directeurs der Directe Belastingen, welke voor de naauwkeurige opmaking ver antwoordelijk zijn, door de Coramisfarisfen - Generaal in de respective Departementen moeten worden executoir verklaard, ten einde, na Publicatie, in de Steden en' Plaatfende invordering te doen aanvangen. 14. Met deze laatstgemelde werkzaamheid zullen word den gechargeerd de Ontvangers der Directe Belastingeu, en zulks tegen genot van het zelfde Collecteloon cils hun voor hunnen verderen ontvang, is toegelegd; zij zullen! aan eiken Conrrihuabelen een geteekend Quotifatie-biljetj zendènbehelzende extract van deszelfs aanflag op het;' Quohier. Voor dit extract uit het Quohier, zal, in de Steden, één halve Stuiver, en, op het Platte Land, één Stuiver voor drukloon en rondbrengen mogen gevorderd worden. QHct vervolg op de kant van deze Bladz.j I I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1814 | | pagina 2