3
arts sufli'antés i Ja eon sétva tién dé? droits des pbrceurset
que, dans l'espèce, la dénonciatkm de protêt avait été faite
dans la quinzaine du protêt."
Le inème jugementen prononfant la condamnation contre
les tireursOr'donne qu'il sera sursis a son exécution,
pour, par les sieur et dame Pascal, payer-le nwntant du
ballet a ordrepar sixième partie, de moi's en inoisen
donnant caution, et cèd'après leur position, et en vettu
de l'art. 1244 du Code Napoléon."
Pouj-voi en cassation de la part de la demoiselle Dela-
porte: 1. pour violation des art. 16.5, 167, i63 et 159 du
Code de commerce, en ce que le jugement attaqué avait
décidé que la simple dénonciation du protêt, sans citation
en justiceavait sutfi pour conserver les droits Ju dérnier
endosseur; 2 pour fausse application de l'art. 1244 du Code
Napoléon, et contravention aux art. 157 et 137 Ju Code dé
commerce, en ce que le tribunal avait accordé un delai de
six inois pour.le paieiuent d'un billet a ordre.
An.ftêï. ES cour sur les conclusions con-
formes dc M. l'avocat - général: Vu, 1. les art. 165, 167,
16.8 169 et 187 du Code de commerce; 2. l'arti 157 de ce
Code, et l'art. 1244 du Code Napoléon; attendu1. que
Fart. 165 du Code de commerce qispose expresüément que,
si le porteur d'une lectre de change qui a été protestée faute
de paiement, exerce son recours individuellement contre le
cécjaptil doit lui faire notificr le protêteta défaut de
*erobour*ementJe faire citer en jugement dans les quinze
jours qui suivent Ia date du protêt, si celui-ct reside dans
la distance de cinq myriamètres et lorsque la distance est
plus considerable, dans les délais qui sont fixésque, sni-'
vant l'art. 167, si ie porteur exerce son recours collective-
ment contre les endosseurs et le tireur, il jouita l'égard
de cliacun d'euxdu délai déterminé par i'article précédent,
que chacun des endosseurs a le droit d'exercer le raème fe-
COiirs OU individuellement ou coUectlveroent daas le mdme
délai et qu'S leor égard le délxi court de la date de la
Citation en justice; que, suivant i'art. i68 sprés l'expira
ïion des delais ci-dessus pour i'exercice de Faction en ga
ïantie le porteur de la lettre dé change est déchu de tous
droits contre les endosseursquesuivant l'art. 169les
endosseurs sont également décbus de toute action en garan
tie contre ieurs cédans après les délais ci dessus prescrits
chacun en ce qui le concernequ'enfin, l'art 187 parte.que
ïoutes les dispositions relatives aux lettres de change, et
«oncernant le paiement le prcTtltles devoirs et droits du
$oiteur, sontapplicables aux billets a ordre; que le juge
ment 'dénoncé a ouvertement violé ces articlesen décidant
qu'iF n'y a eu déch'éanee- ni contre le porteur du billet ii
ordre d-u 13 Septembre 180&, ni contre le sieur Decaixen
(4o?seurquoiqu'ils'n'eussent pas exercé leurs recours dans
2es; délais fixés par les articles précitésque le jugement est
motivé sur ce qu'tl a toujours été d'usage dans les tribu
saiix de commerce d'admcttre les dénonciations de protêt
conime diligences suffisantes a la conservations des droits
des portents et des endosseursmais que eet usage a éte
aboli par les dispositions contraires des articles précités et
qn'en se permettant de le maintcnir encore, c'est rioler ou
ventement la loi.
"2. -Qua Farricle 157 du Code de commerce dispose que les
Juges ne peuvent accorder aucun déUi pour le paiemeut
■tfuW.uUttte, de change, et que la disposition de eet article
als voldoende") drtigetitieii t;g bi waarin»'der rechten van d«
Houders, en dat, in het onderhavig geval. Je aangifte van
protest binnen deveertien Jagen van het protest vras gedaan."
Dat zelfde gewijsde de condemtiatie uitfpreekenJe tegen
de Trekkersgelast dat er opfchorting van deszelfs uit
voering zal plaats hebben, ten einde, door den Heer en Me
vrouw Pascal, te betaale.a het beloop van het Briefje aan Or
dre, bij zesde gedeelte van maand tot maand, en zulks inge
volge hunne pofitie, en uit kragte van Art. 1244 van het Wet.
boek Napoleon.
Beroep in Casfatie van wegen Mejufvrouw Delaporter. voor
fehending der Arcijkelen 165,167, 168 en 169 van het Wetboek
van Koophandeldaar in dat het aangetast gewijsde beflist
ha J, dat de bloote aangifte van het protest, zonder dagvaarding
in rechten genoegzaam had geweest ter bewaaring der rechten
van den laatften EiJosfeerder2. wegens valfche toepasfiag
van Art. 1244 van het Wetboek Napoleonen overtreeding van
Art. 157 en 187 van het Wetboek van Koophandel, daar in
dat de Rechtbank zes Maanden uitftel had toegeftaan voor de
betaaling van een Briefje aan ordre.
A&R.bs*. Het Hof op de overeenkomftige con-
clufien van den Heer Advocaat Generaal. Gezien de Ar'
tijkels 165, 167 168 169 en 187 van het Wetboek van Koop
handel2. Art. 15» van dat Wetboek en Art. 1244 van het
Wetboek Napoleon; aangezien 1. Art. 165 van het Wet
boek Napoleon uitdruklijk bepaalddatzo de Houder vart
een Wisfeibrief, die bij mangel van betaaling is geprotesteerd
geworden, zijn verhaal perfoonlijk tegen zijnen Afgeever uic-'
oeffend hij denzelven her protest moet aankondigen en bij
gebreke van rembourfeering hem in rechten inoet dagvaarden
binnen de veertien dagen, welke den datura van het protest
volgen zo deze verblijf houd binne'n den afftand van vijf Mij-
riameters 10 Mylen) en wanneer de afftand verder is binnen
de bepaalde termynén; dat volgens Art. 167, indien de Hou
der zjjn verhaal uitoeffend tegen den "Trekker én Endosfeerders
te fairten, hyten aanzien van elk hiinner genot heeft van
het uitllel bij het voorghnde Arcijkel bepaald; dat elk def
Endosfeerders het recht heeft om hetzelfde verhaal het zij
hoofdelijk, het zij gezamenlijk uit te oeflfenèn binnen den-
zeltden termijn; en dat ten hunnen opzichte het uitftel loopt
van den datum af der dagénarding in- rechten dar, volgens
Art. 168 na den aft iop der bovengemelde uitftellende Hou-
der van den Wisfeibrief vervallen is van alle rechten tegen de
Endosfeerders; dat, volgens Art. 169, de Endosfeerders ins
gelijks vervallen zijn van alle Actie tot verwaarborging tegen
hunne Afgeevers na de hier bovengemelde uitftellen een iege
lijk in het geen hem aangaat; dat einJelijk Art. 187 behelst,
dat alle de bepalingen betrcklijk tot Wisfeibrieveh en raa-
keude de betaaling, het protestde"pligten en rechten van den
Houdertoepasl'elyk zijn op de Briefjens aan Ordre dat het aan
geklaagde gewijsde die Arrijkelen openlijk heeft gefchonden
met te beilisfen, dat er geen vervalling is geweest noe-li tegen den
Houder van het Briefjé van ordre van den i3Septembér 1808,
noch tegen den Heêr Decaix, Ertdosfeerderofichoon zij hun.
vernaai niet hadden uitgeoeijfendbinnen de termijnen bij de
boven aangehaalde Artikelen voorgefchreevendat het gewijs
de daar óp is gegrond dat het altijd bij de Rechtbanken van
Koophandel gebruikiijk is geweest de aangiften van protest
als voldoende diligentien ter bewaaring der rechten van dé
Houders en Endosfeerders toe te laaten, maar dat dit gebruik
is vernietigd geworden door de ftrijdige bepaalingen der boven
aangehaalde Arrijkelen, en dat, zich te veroorloven hetzelve
nog te handhrven eene openlijke fchending is van de Wet;
2 Dat Art. 1 >7 van het Wetboek van Koophandel bepaald
dat de Réchters geénerlei uitftel kunnen inwilligen voor dd
beiaaling van een Wisfeibrief, en dat de bepaaling van dis»